Altijd onderweg
Zat Jezus eigenlijk nooit stil?
Altijd horen we maar dat Hij onderweg is, ook nu weer.
Dan ontmoet je natuurlijk mensen van allerlei slag met veel verschillende verwachtingen.
Het wordt vandaag niet anders.
Er komt iemand aangelopen, hij heeft blijkbaar grote haast om Jezus te ontmoeten en werpt zich voor Hem op de knieën, hij moet groot respect hebben voor de Meester. Zijn vraag is van levensbelang: ‘Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?’
Hij moet niet meer overtuigd worden, in Jezus erkent hij reeds de Meester en wel een goede Meester.
Maar Hij is er wel van overtuigd dat hij veel kan uit zichzelf, hij wil gewoon weten wat hij moet doen om eeuwig leven te verwerven.
Alsof hij dat zelf in handen heeft en het een te vervullen opdracht is.
Eeuwig leven verwerven is ook niet min.
Het betekent leven bij God, leven dat nu al begonnen is, maar dat tijd en ruimte overstijgt, het betekent eigenlijk alles wat je zou kunnen wensen.
De man meent dat hij dat uit zichzelf kan, het is gewoon een kwestie van het juiste recept vinden en dat kan Jezus hem bezorgen, denkt hij.
Een prachtig enthousiasme, maar Jezus ziet dat de man met zijn twee voeten op de grond moet gezet worden, daar zal Hij voor zorgen. ‘Waarom noemt ge Mij goed, niemand is goed dan God alleen.
Ben jij reeds nu in staat in Mij werkelijk God te erkennen?
Als je denkt dat het alleen een praktische kwestie is, dan liggen de zaken eenvoudig, je kent de geboden, onderhoud ze.
Ze zijn vlug opgesomd: niet doden, geen echtbreuk plegen, niet stelen, niet vals getuigen, vader en moeder eren.
Als het maar dat is, dan is er geen probleem, dat heb ik onderhouden van mijn jeugd af aan.
Je zou denken, je bent op de goede weg, de zaak is beklonken, doe zo verder.
Maar, er volgt een grote maar.
Jezus kijkt hem liefdevol aan, Hij heeft voor hem blijkbaar hogere verwachtingen, zo hoog dat het feestje in mineur zal eindigen. ‘Eén ding ontbreekt u, ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel en kom dan terug om Mij te volgen.’
De vreugdevolle ontmoeting is voorbij, de man gaat ontdaan heen, omdat hij veel goederen bezit.
Hij is niet de enige om zo te reageren.
Ik heb mijn bezit behouden, u waarschijnlijk het uwe ook, de meeste gelovigen hebben het gedaan, de goederen zijn een onoverkomelijk beletsel, ze sluiten de weg naar het eeuwig leven af.
Dat valt allemaal goed te begrijpen als we bekijken hoeveel kwaad het verlangen naar geld teweeg brengt, wat mensen er allemaal voor over hebben.
De wil om alle geboden te onderhouden, de dagelijkse inzet, het verbleekt erbij in het niets, kijk gewoon rond wat er in onze wereld gebeurt.
Geld blijkt veel heiliger dan God, Jezus zal dringend wat meer uitleg moeten geven, geld blijkt een bijzonder kwalijk beest te zijn.
Voor degenen die geld hebben is het zo moeilijk het Rijk der hemelen binnen te gaan, nochtans je kunt er zoveel goede werken mee doen en de wereld beter maken.
Maar er is blijkbaar een zeer grote kloof tussen het Rijk Gods en dat van het geld, Jezus zal nog veel moeten masseren, Hij die nochtans ook hield van gastvrijheid, goed gezelschap en een lekkere beker wijn.
Het probleem ligt elders: wat is de hoogste waarde in je leven?
Het is en blijft moeilijk voor degenen die geld hebben om het Koninkrijk Gods binnen te gaan.
Moeten we nu alles verkopen en de economie om zeep helpen?
Ik denk het niet, we moeten vooral niet denken dat we uit eigen kracht kunnen het eeuwig leven verwerven, we kunnen het enkel krijgen van de Heer en daartoe onze zeer bescheiden bijdrage leveren.
Jezus vat alles samen: voor een rijke is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan, we zullen er geen acrobatentoeren van kamelen bijhalen, maar vertrouwen: ‘Voor God is alles mogelijk’.
Dan zullen we gelukkige mensen zijn met de beste vooruitzichten, God zij dank.
Luc De Baene