Gijzegem, gelegen in het zandlemig, zacht golvend landschap vlakbij de regenrivier “de Dender” met zijn grote debietschommelingen en verval, heeft een zeer interessant historisch verleden en kende enkele merkwaardige inwoners; denk maar aan de Vlaamse polyfonist Hayne Van Ghiseghem, de befaamde orgelbouwers Pieter-Johannes Vereecken en zonen en barones Elisabeth De Robiano, de stichteres van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo.
In Gijzegem kan je tevens enkele belangrijke, historisch-merkwaardige gebouwen bezoeken zoals het kasteel met de kasteelhoeve “het Neerhof”, het klooster met de mooie kapel van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo, de oude pastorie en vooral het Dorpsplein met de Sint-Martinuskerk.
De parochie van Gijzegem bestond reeds in de 14e eeuw. Men vindt ze vanaf dan terug in de lijst der parochies die deel uitmaakten van de dekenij Aalst en het aartsdiakonaat van Brussel, dat op haar beurt ressorteerde onder het bisdom Kamerijk. De kerkparochie van Gijzegem maakte tot 1570 dus deel uit van het bisdom Kamerijk en nadien van het aartsbisdom Mechelen. Vanaf 1801 behoort de parochie tot het bisdom Gent. De eerste bij naam gekende pastoor was E.H. Adriaan Meganck. Hij was pastoor van Gijzegem van 1562 tot 1601.
Aan het rechthoekig kerkplein, genoemd ‘’Gijzegem-dorp’’, met het vroeger gemeentehuis gebouwd in 1956, een herenhuis uit +/- 1870, een 19de eeuws boerderijtje en de oude schandpaal die in 1960 werd heropgericht, is de classicistische parochiekerk van Sint-Martinus ingeplant. Het kerkje staat midden een ommuurd tuintje, eigenlijk tot 1913 het oude kerkhof, met daarin een vrijheidsboom uit 1919 en verschillende grafmonumenten o.a. de grafkapel van baron Frans Goos en Elisabeth de Robiano, barones Le Candèle. Vóór de westgevel staat een oorspronkelijk smeedijzeren hek met 7 palen in blauwe hardsteen.
Deze oude Sint-Martinuskerk werd in de 18e eeuw te bouwvallig en werd daarom ontmanteld en gesloopt in 1771 om plaats te maken voor de huidige, ’’nieuwe’’ kerk. Dit gebeurde voornamelijk op initiatief van baron Frans Goos (1732-1886), de toenmalige heer van Gijzegem en Frans Vrebosch (1728-1805), pastoor van Gijzegem. Op 28 augustus van dat jaar werd daartoe een plan afgeleverd, getekend door broeder-architect Philippus Gobert die augustijnermonnik was te Gent. Op 6 april 1772 werd overgegaan tot de eerstesteenlegging zoals de gedenksteen onderaan in de rechterzijde van de voorgevel aanduidt :
‘’Uyt liefde en genegentheid
Heeft hier den eersten steen geleyd
Den zeer edelen Heer J.C.J. Goos Fs. Jacx,
Heer van Gyseghem 6 april 1772’’
Reeds op 12 november 1772 kon de eerste plechtige mis opgedragen worden in de nieuwe kerk. De plattegrond toont een driebeukig schip met vijf rondbogen en een driezijdig gesloten koor. De zuidsacristie dateert van 1774, de doopkapel en bergplaats aan de noordgevel werden in 1933 toegevoegd en dit naar een ontwerp van architect Henri Valcke uit Gent.
Stilistische kenmerken en gebruikte materialen
Als bouwmaterialen werden voor de voorgevel witte Lediaanse zandsteen en blauwe hardsteen uit Maffle en Soignies gebruikt. Het schip en koor werden gebouwd in bak- en hardsteen en daarboven werd een zadeldak geplaatst dat met leien belegd is.
De classicistisch westelijke puntgevel (voorgevel) wordt geflankeerd door geblokte hoekpilasters en belijnd door de hierop rustende waterlijst die om het centraal rondboogvenster loopt en op de uiteinden versierd wordt door classicistische vazen.
De afgetekende geveltop wordt bekroond met een achtzijdige toren met rondboogvormige galmgaten en een met leien belegde barokke, houten torenlantaarn.
Langs beide zijden van de schouderboogdeur met zware omlijsting van arduin met bekronende druiplijst bevinden zich rondboognissen in arduin en zijn gedateerd: ANNO (links) – 1772 (rechts). Deze nissen zijn steeds onbezet gebleven.
Boven het centrale rondboogvenster werd een “oculus” (oogvormig venster) voorzien met hardstenen omlijsting in de top. In de noord- en zuidzijbeukmuur en koor zijn segmentboogvensters geplaatst, gevat in omlijstingen van arduin met doorlopende onder- en bovendorpels.
Het interieur is typisch rococo maar er zijn ook nog classicistische elementen. De middenbeuk is afgezet door rondboogarcaden op Toscaanse zuilen.
De twee marmeren zijaltaren werden in 1773 aangekocht. In 1774 kregen zij hun houten bekroning. Het linker altaar van Onze-Lieve-Vrouw wordt bekroond door het schilderij “De Hemelvaart van Maria” (1774). Het rechter altaar van Sint-Rochus draagt het schilderij “Sint-Rochus aangesteld als patroon van de pestlijders’’ (1783). Beide schilderijen, uitgevoerd in Rubensiaanse stijl, werden geschilderd door de bekende en belangrijke Antwerpse schilder Willem-Jacob Herreyns. Deze prachtige schilderijen alsmede de veertien staties van de kruisweg werden in 2013 gerestaureerd door Frederik Cnockaert uit Wervik.
Tegen de tweede Toscaanse zuil links is het eikenhouten, gepolychromeerde beeld van Sint-Martinus te paard opgesteld. Het is een werk van een houtsnijder en dateert uit het begin van de 18e eeuw. Dit beeld met enigszins folkloristische inslag, is waarschijnlijk afkomstig uit een lokaal (Aalsters of Dendermonds) atelier. In 1712, mogelijk het jaar van aankoop of schenking, werd dit ‘'peert van Martinus’’ geschilderd en gepolychromeerd door Jacques Stembaye.
Voor het rechter zijaltaar staat het neo-barokke beeld van de Heilige Barbara, dat werd gemaakt door Van den Beken uit Geraardsbergen in 1839. De Heilige Barbara is de tweede patroonheilige van de parochie Sint-Martinus van Gijzegem.
De communiebank in eiken houtsnijwerk dateert uit 1773.
Het mooie hoogaltaar werd op 12 mei 1780 door Frans Goos, heer van Gijzegem, aangekocht uit de Jezuïetenkerk te Gent (Livinuskerk). Dit altaar was in 1623 aan de Jezuïetenkerk geschonken door de schatrijke bisschop Antoon Triest en bevatte o.a. een schilderij van Rubens : ‘’De marteldood van de Heilige Livinus’’. Dit doek berust thans in het Museum voor Schone Kunsten te Brussel.
Dit prachtige hoogaltaar is het oudste religieus kunstwerk in deze kerk.
Langs beide zijden van het altaar bemerken wij wapenschilden: links dat van de familie Goos en rechts dat van de familie Goubeau. Oorspronkelijk bevonden zich op deze beide plaatsen het familieschild van bisschop Antoon Triest. Deze twee familieschilden vinden wij terug in de vloer van het gangetje achter het hoofdaltaar.
Baron Goos schonk tevens de trappen voor het altaar evenals de tombe waarop het bisschopsbeeld geplaatst is. Beide altaardelen werden reeds in 1773 geschonken, wat doet vermoeden dat zij toen het hoogaltaar uitmaakten temeer omdat dit altaarblok in grijze marmer dezelfde stijlkenmerken heeft als de beide marmeren zijaltaren die in 1773 werden geplaatst. Het werd in 1780 in het nieuwe altaargeheel, zoals wij het nu kunnen bewonderen, verwerkt.
Of het bisschopsbeeld oorspronkelijk afkomstig is uit de Livinuskerk van Gent en dat wellicht de heilige Livinus voorstelt, is een vraag die nog steeds onbeantwoord blijft.
Op 2 augustus 1774 werd de nieuwe kerk plechtig gewijd door Johannes Henricus, aartsbisschop van Mechelen, het bisdom waartoe in die dagen de parochie van Gijzegem nog behoorde. In dat jaar werden er twee biechtstoelen in de zijbeuken geplaatst. Deze werden geschonken, zoals blijkt uit de geschilderde opschriften, door Judocus Cobbaut en Anne Maria Saeys.
De prachtige eikenhouten preekstoel, een voorbeeld van artisanaal houtsnijwerk en decoratief denken uit die tijd, is een werk van de Dendermondse meester Henricus Reraux en werd in 1779 in deze kerk geplaatst. Hij werd betaald met giften van o.a. pastoor Frans Vrebosch en met de opbrengst van de verkoop van de oude preekstoel aan de kerk van Serskamp.
Het mooie marmeren bas-reliëf “Jezus, de goede herder, geeft de sleutels aan Petrus” werd in 1780 in de kuip aangebracht.
Vijf jaar later, in 1785, werd de kerk geschilderd en gemarbreerd volgens de mode van de tijd. Dit werk werd uitgevoerd door P.J.G. Combé.
Van het mooie, houten gepolychromeerde beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Gijzegem uit de 16de eeuw van een onbekend meester, dat in het begin der zestiger jaren van vorige eeuw aan de kerk werd ontvreemd, werd een duplicaat gemaakt op basis van foto’s van het oorspronkelijke beeld (zie inventaris KIK). Dit beeld staat nu opgesteld in de Mariakapel, links naast het prachtige Van Peteghemorgel en werd in 1982 via Roland Monteyne gesculpteerd in de Academie voor Schone Kunsten van Anderlecht, waar deze gekende beeldhouwer-bronsgieter toen nog les gaf.
Een Christusbeeld in lindehout werd vervaardigd door Jan Vervoort uit Antwerpen in 1709.
Het eikenhouten gepolychromeerde Sint-Rochusbeeld, geplaatst ter hoogte van het rechter zijaltaar, is het werk van een onbekend meester en dateert uit het tweede kwart 18e eeuw. Dit beeld stond tot 1976 opgesteld in de Sint-Rochuskapel in de Vereeckenstraat.
In de 19e eeuw werden talrijke religieuze kunstwerken aan de kerk geschonken. De doopvont werd in 1862 vervaardigd door de steenhouwer Van Assche uit Dendermonde. Op 28 oktober 1869 werd het koorgestoelte in houtsnijwerk geplaatst, gemaakt door beeldhouwer Franciscus Dumon uit Brugge. Beeldhouwer Dumon leverde tevens op 21 juni 1873 twee beelden in lindehout van de Heilige Harten van Jezus en Maria en in 1876 een beeld van St.-Jozef met het kindje Jezus (de beelden zijn geplaatst tegen de buitenmuren in beide zijbeuken). Het Sint-Rochusbeeld, geplaatst ter hoogte van de Mariakapel, werd in 1874 insgelijks geleverd door Franciscus Dumont. Van dergelijke devotiebeelden werden tijdens de feestdagen en processies de hoed en stok afgenomen en vervangen door identieke zilveren attributen. Een zilveren hoed maakt deel uit van de kerkschatten.
Op 30 december 1871 werden de veertien Statiën van de Kruisweg aangekocht, geschilderd door Fransiscus Anseele uit Gent. De communiebank en preekstoel werden in 1910 hersteld door Lippens uit Gent.
Mogelijk verdwenen in die periode de mooie levensgrote beelden van Adam en Eva die onder de kuip van de preekstoel stonden. Op de sokkel van één der figuren stond de naam van de beeldhouwer Reraux uit Dendermonde.
Een laatste schenking is nog vrij recent. Jos en Christine Daelman-Verbrugge schonken in de jaren 1990 twee schilderijen die de graflegging van Jezus voorstellen.
Bezoek, indien mogelijk, ook de sacristie die aan de kerk werd toegevoegd in 1774. Deze sacristie is nog volledig oorspronkelijk en bevat eikenhouten kasten, een staande klok en een sanctuarium (marmeren bekken) dat met Delftse tegels bezet is.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.