De weduwe geeft niet zozeer geld; ze geeft zichzelf. Ze geeft niet zozeer aan of voor de tempel; ze geeft aan God.
Veel officiële subsidies voor culturele activiteiten zijn verminderd of afgeschaft. Daarom wordt steeds meer een beroep gedaan op bedrijven die in ruil voor publiciteit, geld geven om de organisatie te ondersteunen. Die bedrijven geven niet zozeer geld voor de kunst; ze geven vooral voor de publiciteit.
In de eerste lezing en in het evangelie staat telkens een weduwe centraal. Ze geven alle twee: brood of geld. Maar waarom doen zij dat?
Telkens gaat het over een weduwe die niet veel heeft, die arm is. Voor joden zijn het daarom vernederende teksten. Het past immers niet dat er arme mensen in hun midden zijn. De gemeenschap moet het voor hen opnemen en dat gebeurt blijkbaar niet genoeg. De weduwe die Elia ontmoet, geeft haar laatste meel en olie; de weduwe die Jezus ontmoet geeft haar laatste cent. Jezus zet haar tegenover de rijken die veel geld in de offerkist leggen, geld dat voor de tempel bestemd is. Daar, waar veel volk hen ziet, daar zijn zij gul. Maar ze nemen de huizen van de weduwen in; ze kopen die huizen tegen lage prijzen op, of ze vragen hoge huur.
De weduwe geeft niet zozeer geld; ze geeft zichzelf. Ze geeft niet zozeer aan of voor de tempel; ze geeft aan God. Dat is het grote verschil met de rijken: zij sponsoren de tempel maar staan met lege handen voor God omdat ze de armen uitbuiten. De twee weduwen geven alles omdat ze op God vertrouwen en bouwen.
Bedrijven die culturele activiteiten sponsoren, betalen vooral de publiciteit die ze terugkrijgen en niet zozeer voor de kunst zelf. Daar is niets mis mee, want het gebeurt openlijk. Jezus stelt een arme vrouw tot voorbeeld: zij geeft zichzelf aan God, helemaal.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.