Bezinning
Gebed voor de vakantie
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen,
zich even kan losmaken uit het gareel
van de zorg en verantwoordelijkheid,
dat los en vrij de aarde kan proeven en ruiken
en de lucht en het water en de mensen erbij.
Geef mij een hart, God, dat klein als een kind
de verrassing beleeft van elke nieuwe horizon,
dat zich laat drijven op de wolken en gaat rusten in de ondergaande zon.
Geef mij een hart dat nog kan luisteren
naar de vogels, en kan glimlachen
bij de verre geluiden van koeien
als de morgen begint.
Geef mij een hart, God, een open hart
en open handen om naar de mensen toe te gaan,
te luisteren naar hun verhalen en te snoepen
van hun vriendschap als de avond valt.
Geef mij een hart dat uitnodigt
-als een rustbank in de lommer-
iedere voorbijganger,
iedere mens langs de baan.
Geef mij een hart dat zich wil bekeren
tot de eenvoud en het geluk om kleine dingen,
een hart dat kan bewonderen zonder te bezitten,
en kan bidden zonder woorden.
Een hart dat doorheen de dingen
kan schouwen naar uw eeuwigheid.
En of ik dan in een vliegtuig zal stappen
of mijn fiets zal gebruiken,
of ik de andere kant van de wereld
of de andere kant van mijn dorp zal zien,
of de kracht van mijn lichaam
zal meten met de golven,
of stil van de zetel naar het bed zal gaan.
Geef mij een hart dat vakantie kan nemen, God,
en dan is het feest al begonnen.
Manu Verhulst
Bij de lezingen
ONZE LITURGIE IN DE EERSTE HELFT VAN JULI
De Schola gregoriana, het parochiekoor en onze orgelisten genieten in de zomer van een verdiende rust. Vieringen in onze parochie zijn dus ‘gelezen’ vieringen, mogelijk opgeluisterd met cd-muziek. Er is ook geen zondagskoffie in de vakantie.
2 juli: dertiende zondag door het jaar: gemeende gastvrijheid schept nieuwe toekomst
Opnieuw horen we als evangelie een stukje uit de zendingsrede van Jezus (Mt. 10,37-42). En Jezus doet radicale uitspraken:
- Hem navolgen is een heel diepe band met hem aangaan, die niet moet onderdoen voor de liefde voor je vader of moeder, je zoon of dochter. Christen zijn staat of valt met onze genegenheid voor Hem. Op onze kabel hangen sinds de eerste communie de woorden ‘vriend van Jezus’.
- Wie tegen onmenselijkheid in verzet komt en zijn nek uitsteekt, ondervindt al vlug dat het haar/hem niet in dank wordt afgenomen. Dan wordt je een kruis opgelegd. Jezus zegt: “Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.”
- De derde uitspraak over gastvrijheid ligt in het verlengde van de zaligsprekingen: “Wie jullie ontvangt ontvangt mij, en wie mij ontvangt ontvangt hem die mij gezonden heeft. Wie een profeet ontvangt omdat het een profeet is, zal als een profeet beloond worden, en wie een rechtvaardige ontvangt omdat het een rechtvaardige is, zal als een rechtvaardige beloond worden. En wie een van deze geringe mensen een beker koel water te drinken geeft alleen omdat het een leerling van mij is, ik verzeker jullie: die zal zeker beloond worden.”
Precies in dit derde punt ligt de band met de eerste lezing uit het vierde hoofdstuk van tweede boek Koningen (2 Kon. 4,8-11.14-16a – heel dat hoofdstuk cirkelt rond het thema leven en dood waarbij Elisa, opvolger van de profeet Elia, een belangrijke rol speelt. Het hoofdstuk bevat de gekende verhalen van de profeet en de arme weduwe en de broodvermenigvuldiging.)
In de lezing van zondag gaat het over een rijke vrouw. Zij biedt de profeet haar gastvrijheid aan. Ze nodigt hem met aandrang uit om bij haar thuis ‘brood te eten’ omdat hij een heilige man Gods is. Ze vraagt haar man om speciaal voor hem een kamer op het dak te bouwen en hem van het noodzakelijke te voorzien zodat hij kan komen en gaan wanneer hij wil. Als dank biedt Elisa haar zijn diensten aan zoals hij dat eerder deed bij de arme weduwe. Zo wil hij wel een goed woordje voor haar doen bij de koning of bij de legeroverste. Ze heeft het niet nodig en zegt dat ook. Haar gastvrijheid is gratis, niet berekenend, puur, zuiver, ingegeven door het besef van zijn heiligheid. Via zijn knecht hoort Elisa dat ze kinderloos is, een groot verdriet, zonder kinderen verdwijnt je naam immers van de aardbodem. Daarop belooft Elisa haar een zoon, hoewel haar man al oud is. Ondanks haar ongeloof – hier eindigt de lezing van vandaag – wordt het kind geboren en zo brengt de profeet de zegen van nieuw leven tegen alle natuurwetten in.
9 juli: dertiende zondag door het jaar A: zachtmoedigheid leidt tot rust voor de ziel
De eerste lezing komt uit de profeet Zacharia (9,9-10), het evangelie uit Matteüs (11,25-30).
De profetie van Zacharia gaat over de Messiaanse koning: hij is zachtmoedig en rijdt op een ezel; hij is een vredevorst.
Jezus is zo iemand, zo blijkt uit het evangelie. Dit gebed van Jezus bestaat uit drie zinnen:
- bij het begin dankt en prijst Jezus zijn Vader voor de ontvankelijkheid van de kleinen
- in een tweede deel gaat het over de verbondenheid tussen de Vader en de Zoon
- het derde deel is een oproep om tot van Jezus te leren: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”
16 juli: veertiende zondag door het jaar: De kracht van Gods Woord
De eerste lezing is dan een stuk uit Jesaja (55,10-11). Door middel van een krachtige vergelijking uit de natuur, stelt de profeet: '‘Mijn woord doet wat het zegt. Zoals regen en sneeuw eerst de aarde bevruchten, zodat er iets nieuws kan groeien, zo doet mijn woord dat ook. Let maar op.’
Bij Matteüs (13.1-23) vertelt Jezus de parabel van het zaad. Een zaaier ging uit om te zaaien. Een deel viel op goede grond, een deel op rotsgrond. Ook al gaat er bij het zaaien veel verloren, een deel van het zaad zal rijke vrucht dragen.
De Schriftlezingen zeggen dus beide dat Gods Woord gezaaid wordt en vrucht zal dragen, het zal doorbreken. Mensen moeten daaraan evenwel hun medewerking verlenen.
Het volgende gebed van priester Jozef Delmotte (1917-2007) verwoordt die gedachte:
Heer, laat mij als een zaaier door de velden van het leven gaan.
Ik wil geen onkruid zaaien, geen eendagsbloemen,
maar graan dat de diepste honger va
Geef in mijn handen, Heer,
het graan van jouw liefde
en toon mij het veld waarop ik zaaien mag
Met jouw genade zal ik gaan,
jouw liefde zaaien in de smalle voren
van het mensenhart.
Laat mij elke avond, Heer, huiswaarts keren,
moe, met lege handen misschien,
maar met een rotsvast vertrouwen
dat het kiemen en het rijpen van het graan
in jouw handen ligt.
Wil, Heer, mij geven
wat een goede zaaier nodig heeft:
een groot geloof, een rustig hart,
een eindeloos geduld
en veel, zeer veel edelmoedigheid. Amen.
De Werkgroep Liturgie