De pensée unique inzake euthanasie is dodelijk voor een open en eerlijk debat. Wie voorzichtig voorbehoud maakt – zoals onlangs aartsbisschop Jozef De Kesel – klinkt blijkbaar reactionair en onverschillig voor extreem fysiek of psychisch lijden. Een negatief klimaat waarin de zin voor nuance al snel verloren dreigt te gaan. Zo blijft chronisch onderbelicht hoe van een “recht” op euthanasie gewoon geen sprake is. Tussen die humanistische droom en onze werkelijke levenseindepraktijk staan gelukkig gewetensbezwaren bij artsen, ethische richtlijnen en wettelijke grendels. Toch herhalen voorstanders van de “zachte dood” hardnekkig dergelijke juridische nonsens, wat verwarring wekt bij kwetsbare burgers. Volgens ouderenpsychiater An Haekens (blz. 14-15) nemen noodkreten bij niet-terminale patiënten hierdoor steeds vaker de vorm van euthanasieverzoeken aan. Nog voor een genuanceerde diagnose is gesteld, schrijven zorgbehoevende medemensen zich aldus zelf een “ultieme remedie” voor.
Wars van alle kille wereldvreemdheid die uit sommige karikaturen spreekt, excelleren katholieke instellingen net in warme nabijheid. Zij verzoenen de beschermwaardigheid van elk leven wel degelijk met autonomie bij patiënten en – vooral – het fundamentele belang van zorgrelaties. Dat personalistische richtsnoer geeft eveneens een rijkere invulling aan de “menselijke waardigheid” die pleitbezorgers van euthanasie doorgaans reduceren tot iets louter functioneels. In hun eendimensionale mensbeeld schijnt een waardig bestaan per definitie uitgesloten zodra ons lichaam hapert of geluk ongrijpbaar blijkt. Het tegendeel is waar, al maken met name naasten, familieleden en zorgverleners in deze het verschil. En daar wringt meteen het schoentje. In de roep om verregaande zelfbeschikking klinkt geregeld een gebrek aan verbondenheid door. Weinig verrassend zijn meerdere problematische euthanasieaanvragen ingegeven door verscheurende eenzaamheid. Nederlands auteur Willem Jan Otten debiteert daarover de volgende wetmatigheid: “We bestaan alleen voor zover we samenhangen met anderen”.
Het palliatieve zorgaanbod is onnavolgbaar in zijn streven naar die broodnodige medemenselijkheid. Toegegeven, euthanasie is ook daar een realiteit, zij het als “minst slechte oplossing rekening houdend met zo veel mogelijk betrokkenen”, naar een formule van arts en jezuïet Marc Desmet. Bovendien is – zeker bij psychisch lijden – die palliatie voor verdere verbetering vatbaar. Een aanzienlijke patiëntengroep valt zodoende nog waarlijk te verlossen uit haar lijden, zonder bijhorend doodsvonnis. Dat steevast schroomvol en tastend, ver van het grote ethische of medische gelijk, maar in warme verbondenheid.
Uw reacties zijn welkom op joris.delporte@tertio.be
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.