Vandaag horen we het verhaal van het laatste publieke optreden van Jezus. Het sluit het boek van de tekenen (1,19-12,50) af. In de eerste dertien hoofdstukken van het evangelie horen we hoe Jezus door fysieke tekenen mensen tot geloof brengt. Hij verandert water van het Joodse reinigingsgebruik in wijn (2,1-12), hij geneest de zoon van een dienaar van de koning (4,46-54), hij geneest een lamme (5,1-18), hij geeft vijfduizend mensen te eten (6,1-15) enzovoort. Maar de evangelist maakt duidelijk dat Jezus geen wonderwerker is waarin men moet geloven omdat hij mirakels doet. Centraal staat de relatie van Jezus tot God de Vader. Geloven in Jezus, die het vleesgeworden woord is (1,14), doet men niet door uiterlijk geloof in tekenen alleen maar door geloof in het woord en de glorie van de zoon. Daarover handelt het tweede gedeelte van het evangelie, het boek van de glorie (13,1-17,26). De evangelielezing van vandaag vormt de schakel tussen beide boeken. De opwekking van Lazarus (11,1-44) heeft voor commotie gezorgd. Jezus bekijkt de opstanding waarin de farizeeën ook geloven, in een ander daglicht. De lichamelijke dood (11,25) is relatief, wie gelooft in de Zoon van God zal opstaan en eeuwig leven krijgen (11,26). Voor de farizeeën zijn dergelijke uitspraken ongehoord. Jezus maakt zichzelf gelijk aan God door zich Zoon te noemen --- daarop staat de doodstraf--- én de opstanding verbindt hij aan zijn persoon. Het complot tegen Jezus groeit daarom heviger aan (11,45-57) en de hogepriesters plannen zowel Jezus als Lazarus te doden (12,9-19). Alles speelt zich af in de periode kort voor het Joodse paasfeest. Tijdens die feestperiode is er volk in Jeruzalem omdat het een verplicht pelgrimsfeest is. Iedereen moet in de tempel een dier offeren. Om wat olie op het vuur te gooien, treedt Jezus net dan op een ezeltje de stad Jeruzalem binnen. Het is een bolwerk van farizeeën en leden van het sanhedrin die allen vijandig staan tegenover zijn boodschap. De reactie van de farizeeën is tekenend “kijk maar, de hele wereld loopt hem achterna” (12,19).Het is tegen deze achtergrond dat we de tekst van vandaag moeten begrijpen.
De tekenen die Jezus doet, zijn zo bekend dat Grieken, niet-joden of heidenen, hem ook willen ontmoeten (12,20-22).
En we krijgen een uitspraak die het tweede deel van het evangelie inluidt “Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt” (12,23). Tot nu toe hoorden we vanaf het begin dat “het uur nog niet gekomen is” (2,4) dat er plotseling wel is. Het “uur” slaat in het vierde evangelie op de nakende fysieke dood van Jezus. Maar “het uur” verwijst ook naar wat er zal gebeuren na de dood en verheerlijking op het kruis. Dan zal de gemeenschap van mensen die gelooft in de glorie van de Zoon, de messiaanse gemeenschap, erkenning krijgen bij de Vader(12,24-26). Die gemeenschap zal bestaan uit Joden maar ook uit heiden, waar de aanwezigheid van de Grieken naar verwijst.
Vanaf nu zullen een reeks gebeurtenissen leiden naar het passieverhaal. Dat legt Johannes uit met de passage over de stem uit de hemel (12,28-33). De stem uit de hemel beantwoordt de oproep van Jezus “Ik ben gekomen met het oog op dit uur” (12,27). De stem bevestigt de woorden van Jezus en het uur van zijn dood gaat van start. In tegenstelling tot het verhaal van Mc, Mt en Lk is de passie van Johannes een verhaal van verheerlijking op het kruis.
De dood op het kruis is geen nederlaag maar een overwinning.
Voordat we overgaan tot de gevangenneming volgen nog vijf hoofdstukken met redes waaronder de afscheidsredes en het gebed van Jezus. In dit gedeelte legt hij uit dat geloof in het woord, geloof in tekenen overstijgt. Alleen zo kunnen de volgende generaties gelovigen de zegen ontvangen van de Geest.
Foto credit: Photo credit: <a href="https://visualhunt.com/author/ab27f3">BostonCatholic</a> on <a href="https://visualhunt.com/re/d48770">Visualhunt</a> / <a href="http://creativecommons.org/licenses/by-nd/2.0/"> CC BY-ND</a>