Eén van de zeven sacramenten is de ziekenzalving, het sacrament van de zieken. Vroeger sprak men van het sacrament der stervenden, de berechting, het laatste oliesel. Eigenlijk wordt deze terminologie niet meer gebruikt. De verandering in de benaming heeft te maken met het feit dat dit sacrament niet alleen bedoeld is voor de stervenden, maar ook voor zwaar- en langdurig zieken en hoogbejaarden of bij een zware operatie. Sacramenten worden toegediend aan levenden, niet aan doden. Het sacrament van de ziekenzalving is, zoals de andere sacramenten, in crisis. Het wordt bijna niet meer aangevraagd. En het vertoeft zeker nog te veel in de sfeer van de dood. Daardoor komt het ook dat men veel te lang wacht om dit sacrament toe te dienen. Het sacrament heeft maar zijn betekenis als de ontvanger nog bij bewust zijn is en nog leeft. Want het sacrament heeft de bedoeling opbeurend te zijn naar lichaam en geest, om steun en kracht en moed te geven. Het sacrament kan dan ook méér dan één keer ontvangen worden. Het gebeurt ook al in vele rusthuizen of Woon- en zorgcentra dat men een gemeenschappelijke ziekenzalving uitspreekt. Wie reeds zo'n zalving heeft meegemaakt zal kunnen getuigen van de zinvolheid ervan.
Dit sacrament wordt door de priester toegediend. De zieken worden op het voorhoofd en op de handen gezalfd met speciaal hiervoor gezegende olie.
Door samen te bidden en het ontvangen van het sacrament voelde de zieke zich sterker. God laat zo aan de zieke voelen dat Hij een handje toesteekt wanneer de ziekte te zwaar wordt om alleen te dragen.