DE VERZOENING
Opnieuw verbonden
In het doopsel ontvangt de mens nieuw, goddelijk leven; in het vormsel wordt dit volwassen en voltooid. In de eucharistie worden we uitgenodigd aan de tafel van de eenheid en er ten nauwste met God en met elkaar verbonden.
En toch ervaart ieder hoe die levensverbondenheid kan slijten door verwaarlozing en door tal van kleine tekortkomingen. De levensdraden die ons met God en elkaar verbinden, knappen helemaal af door zware zonde. Dit is immers precies zonde: het Verbond laten teloorgaan of scheuren.
Och, zonde?
Zo'n ouderwets woord...
Wat heeft mijn onrecht tegen mensen met God te maken?
Zonde tegen God en zonde tegen de medemens kunnen nauwelijks van elkaar losgemaakt worden. Wie breekt met mensen, breekt met God. Wie de kinderen treft, treft hun vader en moeder. Maar het geldt ook in de andere richting: losgerukt uit de verbondenheid met God, kan geen mens nog de evangelische liefde opbrengen voor de medemensen; de bron is afgesneden. Het kan een weg-ten-dode worden: de dood van het leven in geloof, hoop en liefde, zowel in het persoonlijk leven, als op het niveau van het gezin, de samenleving, volkeren en werelddelen.
Ik doe toch geen kwaad?
Bekering hoort wezenlijk bij het leven als gelovige.
Als een mens het aandurft voor God te gaan staan, merkt hij het contrast met zijn eigen leven. We hebben allen bestendig bekering nodig. Het is de apostel Johannes - de apostel nochtans van de liefde - die zo klaar over de zonde spreekt:
Als wij beweren zonder zonde te zijn,
bedreigen wij onszelf
en woont de waarheid niet in ons.
(1 Joh. 1,8)
Zich bekeren is letterlijk: je levensweg bijsturen, je afkeren van het kwade, andere wegen gaan, je keren naar God en naar de naaste toegaan. Geloven en zich bekeren zijn twee facetten van één zaak. Beminnen en de liefde steeds verder uitzuiveren zijn twee kanten van dezelfde zaak. Want wie vindt dat hij genoeg bemint, bemint niet meer.
Wij hebben lief, omdat Hij ons het eerst heeft liefgehad.
(1 Joh. 4,19)
Een mens moet zijn deel doen; dat zeker. Maar God neemt het initiatief. Niet één keer, maar steeds opnieuw. Bekering is niet op de eerste plaats mensenwerk. Bekering is genadegave van God. Het geldt voor het hele geloofsleven - en zeker voor de sacramenten - : niets begint bij onszelf; alles is een antwoord op Gods initiatief.
Als de zonde breuk is van de verbondenheid met God, dan is dit van onze kant uit. God breekt niet met mensen. Zijn ‘ja' blijft ‘ja', ook waar wij ‘neen' zeggen of helemaal niet meer antwoorden. Hij blijft het Verbond trouw. God blijft verzoening aanbieden.
De vader van de verloren zoon.
God heeft in Jezus Christus laten zien wie Hij is. Jezus is het eerste sacrament van Gods verzoening. Hij, die vertelde hoe de vader zijn zoon uit de verlorenheid naar huis toe wachtte (Lc. 5,11-32), Hij, de herder die verdwaalde schapen opzocht
(Lc. 15,4-7).
Zo is onze God.
En de verzoening blijft niet abstract: Jezus heeft uitdrukkelijk zonden vergeven: aan de lamme (Mc. 2,5), aan de boetvaardige zondares (Lc. 7,48), enz. Op zijn kruis sprak Hij tot de berouwvolle misdadiger: "Vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs"
(Lc. 23,43).
Om te redden wat verloren was.
Het sacrament van het doopsel is de eerste verzoening van de mensen met God. In het credo belijden wij immers "één doopsel tot vergeving van de zonden".
In de eucharistie wordt het kruisoffer van Christus tegenwoordig gesteld. Hij geeft er zijn Lichaam en zijn Bloed "tot vergeving van de zonden".
Gaf Jezus echt volmacht aan mensen om zonden te vergeven?
Toch kunnen christenen de verbondenheid met God, die in het doopsel en de eucharistie is toegezegd, door ernstige zonde in gevaar brengen. Ook dan is er mogelijkheid om zich te bekeren en opnieuw met God verbonden te worden door hetsacrament van de verzoening. De aanzet tot dit verzoeningssacrament is besloten in de totale opdracht tot verkondiging van de Blijde Boodschap van Jezus. Maar na zijn verrijzenizs heeft Jezus die opdracht nog concreter gesteld. Hij blies over zijn apostelen en zei:
Onvangt de heilige Geest.
Aan wie ge de zonden vergeeft,
zijn ze vergeven,
en aan wie ge ze niet vergeeft,
zijn ze niet vergeven.
(Joh. 20,22-23)
De kerk heeft de 'dienst van de verzoening' verder doorgegeven aan bisschoppen en priesters. Bij hun wijding ontvangen zij die volmacht:
Wat gij zult binden op aarde
zal ook in de hemel gebonden zijn,
en wat gij zult ontbinden op aarde
zal ook in de hemel ontbonden zijn.
(Mt. 18,18)
Waarom moet de verzoening via de kerk gebeuren? Kan ik dat niet privé met God regelen?
De verzoening met God gebeurt via de kerk, vertegenwoordigd in haar bisschoppen en priesters. Zondigen is verbondenheid scheuren en zich isoleren van God en medemensen. Zich laten verzoenen is zich opnieuw laten opnemen en verbinden: zich laten verzoenen met zijn broeders en zusters in het sacrament en zo opnieuw leven in de verbondenheid met God. Zoals het kwaad van de enen mens de andere raakt, zo draagt de liefde van de ene mens bij tot de redding van de andere. De verzoening met de kerk is de weg naar de verzoening met God.
Boete… wat een vreemd woord!
Sinds de vernieuwing van de liturgie wordt de biecht vaak genoemd ‘het sacrament van de verzoening'. De liturgie van dit sacrament wordt beschreven als een weg van boete, die uitmondt op de algehele verzoening met God en de medemens.
Wat is nu de kern van het sacrament van de verzoening?
De zondaar moet zijn berouw uitdrukken. Het proces van zijn bekering is rijp geworden. Hij heeft in zijn eigen hart gekeken: over alle verzachtenden omstandigheden heen, weet hij nu: "Ik deed dit verkeerd tegenover U, mijn God, en tegenover de gemeenschap van de kerk". Hij verwoordt die schuld in een persoonlijke belijdenis.
Het is goed - en het doet goed - te kunnen zeggen: "Hier had ik het anders kunnen doen; het spijt me echt".
Ben ik wel zeker dat alles vergeven is?
In het sacrament van de verzoening ontvangen we de uitdrukkelijke bevestiging dat alles van Gods kant vergeven en vergeten is. We 'horen' de garantie uit de mond van de priester.
De Heer weet immers hoe mensen kapot kunnen gaan aan verlammende herinneringen. In de woorden van de priester zegt Hij: "Er is geen verleden meer. Leef naar de toekomst. Werk aan een nieuwe wereld. En voor de mensen die geleden hebben onder jouw kwaad zullen we samen zorgen."
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.