Van de belangrijke vruchten van de Geest, geloof, hoop en liefde, zegt Paulus dat de liefde de grootste is.
Het geloof krijgt eveneens op regelmatige tijdstippen een groot deel van onze aandacht. Maar de hoop zou wel eens uit het oog kunnen verloren worden. De Franse dichter Charles Peguy noemt haar trouwens "het kleine meisje hoop". Hij onderstreept zo vooral haar kwetsbaarheid en fragiliteit.
Hebt u al ooit stilgestaan bij deze kardinale deugd? De hoop is merkwaardig.
Terwijl er eigenlijk nog niets te zien is en er dus feitelijk geen echte reden voor is, gaat de hoop er toch reeds van uit dat er iets zal komen. Het gaat daarbij niet om naïviteit, waarbij men zou hopen dat alle problemen vanzelf worden opgelost of dat men plotseling veel kans zou maken om een loterij te winnen. Hoop heeft immers ook altijd een dimensie van vertrouwen: er is Iemand die gezegd heeft dat Hij met ons nieuwe toekomst wil maken. De hoop gaat uit van het vertrouwen, dat dit Woord waar zal worden.
In de Kerk komen wij, zeker in de scharnier jaren van overgang die wij tegenwoordig beleven, haast dagelijks in contact met de hoop (of de afwezigheid ervan). Zo kan het vasthouden aan oude modellen of gewoontes de uitdrukking zijn van trouw. Maar het zou ook kunnen blijk geven van een te zwakke hoop: omdat we niet zien hoe er iets nieuws zou kunnen komen, houden we dan maar vast aan het oude.
Het omgekeerde is zeker waar:
op de plaatsen waar men op zoek gaat naar een nieuwe aanpak of naar een nieuw model van parochie vormen, is dit altijd ingegeven door de hoop.
Het is de hoop dat God ook vandaag mensen aanspreekt en hen op intense wijze beroert. Het is de hoop dat het gelovige verhaal, waar velen van ons in het verleden deel aan hebben gekregen - en nog steeds krijgen - geen eindigend verhaal is omdat God in nieuwe tijden mensen op nieuwe wijzen aanspreekt, al kunnen we dat nog niet altijd goed zien.
Het mag niet verwonderen dat hoop vaak moeilijk, misschien zelfs onmogelijk is.
De hoop zelf is dan ook een vrucht van de Geest. Het wordt ons gegeven.
Onze belangrijkste bijdrage bestaat erin dat we "ja" zeggen en ons hart openen.
Het spreekt voor zich dat veranderingen moeilijk zijn of soms ronduit pijn doen. Als we bepaalde delen van de kerk zien verouderen, inkrimpen of zelfs verdwijnen, kan ons dat heel diep raken. Maar juist dan mogen we de hoop niet verliezen: het is niet omdat God niet dezelfde dingen doet, dat Hij ons daarom zal vergeten. Als het voorbije Kerstfeest ons één ding leert, is het wel dat God niet opgeeft.
Op de drempel van een nieuw jaar wil ik u in uw persoonlijk leven, maar ook in uw engagement als gelovige, vooral deze bijzondere deugd toewensen: de hoop voor de toekomst, omwille van God, die zijn woord getrouw is. Moge het in die zin een hoopvol jaar worden!
Tony, pastor