Volgende week beraadt paus Franciscus zich samen met de voorzitters van de meer dan honderd katholieke bisschoppenconferenties wereldwijd en vertegenwoordigers van de religieuzen over de verdere aanpak van het seksuele misbruik in de katholieke Kerk. Kardinaal Jozef De Kesel die namens de Belgische kerkprovincie aan het overleg deelneemt, hoopt dat het zal resulteren in een coherent beleid voor de hele Kerk.
In ons land hebben zich in de voorbije twee decennia vele slachtoffers van seksueel misbruik in de katholieke Kerk gemeld en zijn er sindsdien belangrijke stappen gezet naar een coherent beleid. De voorbije maanden is hiervan een omstandig rapport opgesteld onder leiding van professor Manu Keirse, voorzitter van de Interdiocesane Commissie voor de Bescherming van Kinderen en Jongeren.
Het wordt ook overgemaakt aan de Vaticaanse autoriteiten opdat het eventueel dienstig kan zijn voor het overleg volgende week in Rome.
Dit rapport focust eerst op de initiatieven die reeds in de periode 1995-2000 werden genomen in de katholieke Kerk in België. Daarna komt het scharnierjaar 2010 aan bod met de golf aan misbruikmeldingen in die periode. Vervolgens wordt belicht wat sindsdien is gebeurd, met onder meer de twee beleidsbrochures ‘Verborgen verdriet’en ‘Van taboe naar preventie’; de medewerking aan de Bijzondere Commissie van de Kamer en aan het Centrum voor Arbitrage; de oprichting van tien meldpunten, de Stichting Dignity en de Commissie voor de Bescherming van Kinderen en Jongeren; de structurele aandacht in opleiding en (na)vorming en de ontwikkeling van een deontologische code voor medewerkers in de katholieke Kerk in België.
Het rapport bevat ook de nieuwste tweejaarlijkse rapportering van de werking van de tien opvangpunten, opgericht in 2012. Daarin is nu ook de periode 2016-2017 verwerkt (zie hoofdstuk 8 in het rapport).
Kardinaal De Kesel: “De voorbije jaren hebben in ons land honderden slachtoffers van seksueel misbruik in een pastorale relatie de moed gevonden om hiermee eindelijk naar buiten te komen. Sindsdien en dankzij de hulp van velen zetten we in op een coherent beleid. Daarbij wordt het kwaad dat slachtoffers is aangedaan eerst en vooral erkend, alsook hun onmacht tegenover hun misbruiker, de stilte waartoe ze werden veroordeeld en de schade die is opgelopen in de persoonlijke ontwikkeling. In dialoog met wie werd misbruikt, met diens omgeving en met de hulp van specialisten en mensen die hen bijstaan, wordt vervolgens in de mate van het mogelijke samen de weg van het herstel gegaan. Tevens wordt al het mogelijke gedaan opdat seksueel misbruik in een pastorale relatie in de toekomst maximaal de pas wordt afgesneden. Ik verwacht dat het beraad dat volgende week in Rome wordt gehouden, uitmondt in een dergelijk coherent beleid voor de hele katholieke Kerk.”