Tijdens de zomermaanden zien we John Verstreken in zijn gekende elektrische rolstoel stil genieten van het gemeenschapsleven in ons dorp. Hij slaat graag een praatje en heeft een breed interesseveld waardoor hij veel en goed kan luisteren naar alles en iedereen. Maar eens de avonden langer worden en de kou zijn intrede doet, kan John nog maar weinig buiten. Daarom trekt hij jaarlijks tijdens de winter voor enkele weken naar Benidorm, temeer daar het klimaat er zijn gezondheid ten goede komt. We gingen hem daar opzoeken en trokken er enkele dagen met hem op.
Waarom zijn die weken in het Zuiden voor jou zo belangrijk, John?
Voor mijn gezondheid, maar ook als ontspanning omdat ik anders in de winter te diep in de put zou vallen. ’s Winters thuis kom ik geïsoleerd te zitten, en daar kan ik moeilijk tegen.
Waarom kies je steeds terug voor Benidorm?
Enerzijds voor het microklimaat door de aanwezigheid van de bergen bij de zee. Maar anderzijds is hier alles voor 90% toegankelijk voor rolstoelen en deze plaatsen zijn zeer zeldzaam. Ook verblijft mijn broer ’s winters hier in de streek en dat geeft een beschermende zekerheid.
Ondanks je serieuze beperktheden woon je thuis alleen en kom je hier alleen op vakantie. Hoe krijg je dat voor mekaar, John? Ben je dan nooit bang?
Ik ben zelden bang, ik blijf daar niet bij stilstaan. Ik doe zoals een gewone mens. Wel heb ik assistenten thuis, gedurende de dag, uiteraard om mij te helpen op allerlei vlak, maar ook is hun aanwezigheid goed tegen de eenzaamheid. Elke morgen heb ik ook, zowel hier als thuis, hulp van thuisverpleging.
Je voelt je als een gewone mens, je doet ook alles zoals iedereen.
Ik denk zoals een valide en ik leef zoals een valide, hoewel ik beperkingen heb. Ik ben een valide persoon in een gehandicapt lichaam. Ik zal nooit akkoord gaan met mijn handicap, maar ik heb er wel leren mee leven.
Is het dan niet moeilijk dat mensen je benaderen als ‘ocharme’? Hoe ga je om met die blikken en die veroordelingen?
Soms voel ik dat wel. Maar mensen die mij al ontmoet hebben, bekijken mij niet meer zo. Ik woon nu 14 jaar in Keerbergen en nu voel ik mij er thuis al heeft het even geduurd vooraleer ik mij aanvaard wist. Het was moeilijk om bij de bestaande ‘kliekskes’ te geraken.
Je bent wel bij verschillende verenigingen aan gesloten.
Ik ben bij OKRA en SAMANA (Ziekenzorg) en ben kernlid bij de nieuwe welzijnsschakel ‘Komaraf’. KWB heeft mij ook al wel gevraagd om lid te worden, maar ik twijfel nog omdat ik niet weet of ik aan veel zal kunnen meedoen.
Is het niet zo evident om mee te doen met het verenigingsleven?
Een gewone wandeling kan al moeilijkheden opleveren zoals bijvoorbeeld een tak over de weg en ik zit al vast. Rolstoeltoegankelijkheid wordt dikwijls gelijkgesteld met kinderwagens, maar die kan je opheffen, mijn rolstoel niet. Ik kan alleen op reis met Ziekenzorg, omdat zij de enige organisatie zijn die een aangepaste bus voorzien.
Je bent een heel sociale man, John. Ook hier in Benidorm spreken Vlamingen, die je nog kennen van vorige jaren, je aan. Het valt dan op dat jij heel erg op die anderen gericht bent, niet op jezelf.
Ik heb inderdaad vele contacten. Eerst is men wat bang, maar eens ze me horen praten hebben, beginnen ze vanzelf te vertellen. En dan komen ze meestal terug. Zo stond ik gisteravond aan de lift klaar om naar mijn kamer te gaan en begint er een Vlaams koppel al hun miserie te vertellen, een half uur lang. Ik kan dan goed luisteren op wat ze zeggen en leef mij in in hun situatie en dan ga ik, door mijn wijze van antwoorden, in op hun problemen. Ook het feit dat ik dikwijls ergens alleen en stil zit te zitten, trekt aan om te komen praten. Ik ben daar ook blij mee, ik ben niet zo graag alleen. Vooral thuis en tijdens de wintermaanden heb ik het moeilijk, nu ik ouder wordt en minder bezigheid heb. Vroeger schilderde ik, maar daar is een scherp zicht voor nodig en dus ben ik ermee opgehouden. Ook minder handvastheid, minder goed gehoor, het is eigen aan de leeftijd bij elkeen, maar voor mij heeft dat toch nog ingrijpender gevolgen.
Soms hebben valide mensen het moeilijk om het eerste contact te leggen om mensen met beperkingen aan te spreken. Wat geef jij als raad?
Gewoon doen en gewoon praten, niets speciaals, gewoon ‘Ha dag John’. En dan praat ik wel mee. Als men begint van ‘Oei oei’… Dat is ’t niet, hé…
Buiten thuisverpleging, gezinshulp en wat assistentie, regel en plan je zelf heel je levenswandel. Dat vraagt toch heel veel energie en wilskracht. Hoe beleef je dat?
Ik heb daar leren mee leven en er een zekere rust in gevonden. Ik wil met niemand ruilen. Ik weet wat ik zelf heb en kan er (min of meer) mee omgaan. Ik ben met mijn leven vertrouwd en er ook een beetje mee verzoend.
Toen we stonden te kijken naar de schittering van de zon in de branding van de zee, zei je : ‘Zie eens hoe schoon! Prachtig hoe die golven glinsteren! Dat geeft zo’n dankbaarheid! Dit is rechtstreeks bidden…’. Wat bedoelde je daarmee, ben je een gelovig man?
Ja, een beetje veel, denk ik (lachje). Ik ben katholiek opgevoed. Mijn ouders gingen elke zondag naar de mis. Ik kon niet mee, want ik kon de kerk van Wakkerzeel niet binnen omwille van de vele trappen. Ik geloof dat er iets/iemand is die sterker is dan de mens, een schepper, wij noemen dat God. En daar geloof ik in, want het kan niet dat er niets is. En als ik dan de schoonheid van de zee zie, denk ik daaraan. Ook ’s avonds in mijn bed kan ik dankbaar zijn bij het overlopen van mijn dag en dank ik dat ik het allemaal weer heb kunnen doen. Zo kom ik dikwijls tot bidden zonder echt te bidden. Niet bidden als aflezen uit de boekjes, maar vanuit het diepste van mijn hart, op mijn eigen wijze.