Zomaar een dag
“Heb je nog iets leuks gezien?”
Het is een gewone vraag geworden, ’s avonds, op de bedrand bij mijn dochter. We hebben allebei een ‘dankjewel-schriftje’. Je zou het een soort van dagboek kunnen noemen, of een gebed.
We lijsten er geschenken in op, ongeveer drie per dag. De geur van versgebakken brood. Goede babbel met buurvrouw. Geslaagde vormingsdag.
En soms lezen we elkaar er ’s avonds uit voor. Slappe lach bij de badminton. Leuk kaartje van Sofie. Nagellak gevonden, precies in de kleur die ik zocht – net in promotie!
Hoe langer we het doen, hoe vindingrijker we worden. Een dikke hommelkoningin in de leeuwenbekjes. Man deelt broodje met een duif (gezien vanuit treinraampje). Eerste keer na de winter de was buiten opgehangen.
We ontdekken oude en nieuwe geschenken, grappige en ontroerende geschenken, geschenken voor ons hoofd, hart en handen, geschenken voor al onze zintuigen.
We komen tot de conclusie dat zelfs een saaie, grijze dag zoveel geschenken bevat dat het wel Kerstmis lijkt. We vragen ons af of we zelfs geschenken zouden kunnen vinden op een dag die pijn doet.
We geven ze nummers, 301, 302, 303, … en verwonderen ons over de veelheid.
Elke dag gaan we op jacht naar sporen van schoonheid, goedheid, liefde.
Elke dag worden we betere spoorzoekers. En soms vragen we ons af, of het niet net omgekeerd is: dat we zelf gezocht worden door Iemand met 1001 geschenken. En dat we gevonden worden, precies op het moment dat we die geschenken openmaken.
De zachtheid van een versleten jeansbroek. Samen ontbijten. Een spiksplinternieuwe dag, zomaar.
Katie
Bron: gezinspastorale blog ‘I wonder’ d.d. 28 april 2014