De strijd tegen armoede is voor Welzijnszorg niets minder dan de strijd voor het recht op een menswaardig leven. De adventscampagne van dit jaar focust op solidariteit. “Dat solidariteit in de samenleving structureel georganiseerd is, geheel los van wie of wat je bent, zou evident moeten zijn”, stelt directeur Koen Trappeniers in Tertio nr. 1032 van 20/11/’19. Maar ook 50 jaar na de oprichting van Welzijnszorg is er nog veel werk aan de winkel.
Toen het Vlaamse regeerakkoord van 30 september publiek gemaakt werd, was Welzijnszorg een van de organisaties die kritisch reageerden. “Armoede wordt niet erkend als het onrecht dat het is”, “Een andere armoedegrens invoeren is geen armoedebeleid”, klonk het. Doet Vlaanderen stappen achteruit? “Het regeerakkoord bevat geen armoedebeleid op lange termijn”, oordeelt Koen Trappeniers. “Maar hoe kritisch we ook zijn, toch kiezen we bewust en consequent voor verbindende taal. De strijd tegen armoede moeten we samen voeren. De politici zijn onze partners. Het is onze opdracht een kat een kat te noemen, te wijzen op de knelpunten in het beleid en tegelijk zowel met goede suggesties te komen als de brede samenleving te winnen voor het belang van de strijd tegen armoede. Dat doe je niet door te polariseren. Voor de politieke pijler van onze werking hebben we een draagvlak nodig, een groep van mensen die de strijd tegen armoede steunen. Dat draagvlak vergroten is de uitdaging waar we voor staan.”
Waar ziet u in het licht van het nieuwe regeringsbeleid de grootste struikelblokken in de aanpak van armoede?
“Naast een menswaardig inkomen boven de armoedegrens is een huis de basis van alles. Er staan vandaag 155.000 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning. De private huurmarkt is moeilijk toegankelijk, de huurprijzen zijn hoog en er spelen uitsluitingsmechanismen. Er zijn te weinig nieuwe sociale woningen en flankerende maatregelen via huursubsidies ontbreken. De Vlaamse regering besliste dat een kandidaat-huurder voor de toewijzing van een sociale woning de jongste tien jaar minstens vijf jaar onafgebroken in de betreffende gemeente moet hebben gewoond. Maar net mensen in armoede verhuizen regelmatig omdat ze voortdurend op zoek zijn naar huisvesting die haalbaar en betaalbaar is. Daardoor blijven zij vaak geen vijf jaar in dezelfde gemeente, zeker buiten de grootsteden niet. Op dat punt zit het beleid echt niet goed.”
Wat hoopt u te bereiken met de campagne van dit jaar, met als motto “Samen solidair tegen armoede”?
“Die keuze is anderhalf jaar geleden al gemaakt. Mensen willen best wel solidair zijn, maar toen al voelden we dat het nodig zou zijn die krachten terug uit de samenleving te halen, de geesten te helpen keren. De komende jaren is dat onze basisopdracht. We zetten uiteraard verder in op wat de overheid via maatregelen kan doen om armoede structureel te bestrijden, maar voor ons als organisatie is het even belangrijk via sensibilisering ook de verhalen van de binnenkant van armoede te tonen. We willen het begrip voor de mens als mens vergroten door verbinding te zoeken en de relatie aan te gaan.”
Een tv-programma als Steenrijk, Straatarm maakt armoede concreet zichtbaar. Helpt dat jullie zaak? Hoe staan mensen in armoede daar zelf tegenover?
“Het Netwerk tegen Armoede heeft die uitzendingen bekeken met een panel van mensen in armoede. Het gevoel was dubbel. Enerzijds waren ze blij dat armoede zichtbaar in beeld komt. Anderzijds hadden ze kritiek op de programmamakers omdat ze wel de sterke contrastervaring tussen arm en rijk belichten, maar niet de structurele kant van armoede. Hun belangrijkste punt van kritiek is dat zo’n programma vooral aandacht heeft voor de smeuïge, emotionele kanten van het verhaal.”
“Als je in zulke programma’s alleen de extremen toont, blijft eveneens al wie met de armoedegrens flirt, buiten beeld. Het onderste deel van de middenklasse is nochtans even groot als de groep van mensen in armoede. Net boven de armoedegrens zit je misschien niet in de statistieken, maar dat betekent niet dat je het ineens erg comfortabel hebt. De groep kinderen die ervaren dat de centen een probleem zijn, is veel groter dan alleen de kinderen die in de armoedestatistieken zitten.”