'Het woord vooraf' kadert deze twaalfdelige reeks 'Samen groeien naar en nieuw begin'
Naar de vorige stap: Je gekwetstheid en innerlijke armoede erkennen
We zitten vast
'Waarom heb je me hier niet eerder over verteld?’ Marleen (°) zit op de bedrand van haar dochter Louisa. Eerder die avond is de bom ontploft. Ze had al lang gezien dat het niet zo goed ging met haar 12-jarige dochter, maar ze had het aan de beginnende puberteit geweten. Na een opmerking over de slordige badkamer was Louisa beginnen te roepen. ‘Denk je nu echt dat ik geen andere dingen aan mijn hoofd heb dan die f*cking badkamer? Denk je nu echt dat ik geen grotere problemen heb dan dàt?’ En met horten en stoten was het er allemaal uitgekomen: de pesterijen op social media, het verkennen van websites over mager zijn, het weggooien van de inhoud van brooddozen, … Marleen is met stomheid geslagen. Ze had altijd een goede band met haar dochter gehad. Waarom had ze haar hier niets over verteld? Louisa haalt haar schouders op. Haar antwoord is een volgende klap voor Marleen. ‘Omdat jij altijd klaarstaat met die goede raad’, zegt het meisje.
|
Gedeelde smart is halve smart, dat weet iedereen. Hoe komt het dan dat mensen het zo moeilijk vinden om hun gekwetstheid met iemand te delen?
Voor een stuk heeft dit te maken met de schaamte waarover we het in stap 2 hadden. Eens we ons verzoenen met onze schaamte, ons falen en onze kwetsbaarheid wordt het al een stuk gemakkelijker om hierover te spreken.
Maar dan rest ons nog de vraag: met wie kunnen we onze gekwetstheid delen? We blijven stilstaan bij drie mogelijke gesprekspartners: de persoon die ons gekwetst heeft, een ‘buitenstaander’ en God.
Een gesprek met de persoon die ons gekwetst heeft
Als we de relatie willen herstellen, is dit gesprek een noodzaak. Een dergelijk gesprek is lastig, soms mondt het uit in een ruzie. Maar elke relatietherapeut weet dat het een slecht teken is wanneer een koppel nooit ruzie heeft. Meestal betekent nooit ruzie hebben dat één van de twee partners zichzelf volledig wegcijfert, iets wat zich vroeg of laat wreekt. Zelfs wanneer het koppel samen blijft, ervaart men niet het geluk van de diepe intimiteit tussen twee mensen die wezenlijk anders zijn, dat erkennen, ermee worstelen en het anders-zijn telkens opnieuw leren liefhebben.
Ook wanneer de relatie minder belangrijk is, maar we iets aan de situatie willen veranderen, is een gesprek nodig.
Een dergelijk gesprek is niet ‘eens goed jouw waarheid zeggen’. Het is een kunst die men kan leren.
Anna (°) gaat op het randje van de sofa zitten, terwijl haar moeder in de weer is met kopjes koffie en koekjes. ‘Kindje, ga toch eens op je gemak zitten’, zegt haar moeder. ‘En neem een koekje. Ik heb ze zelf gebakken.’ ‘Mama, ik vind het heel lief dat je koekjes bakt, maar je weet toch dat ik op dieet ben.’ ‘Ach, je bent toch goed zoals je bent?! Al dat gedoe over diëten…’ ‘Het is geen gedoe, mama. En er is eigenlijk nog iets dat ik wil zeggen, in verband met de kinderen.’
Haar moeder zwijgt en is plots een en al aandacht. Haar kleinkinderen komen elke woensdagnamiddag bij haar, en zij geniet hier evenveel van als de kleinkinderen zelf. ‘Kobe en Ibe hebben allebei een allergie aan lactose. Als ze dingen zoals koekjes eten, zijn ze nadien hyperactief.’ ‘Ja maar, ik let er ook goed op dat ze hun groentjes eten, hoor. Eerst de groentjes en dan de koekjes, net zoals ik het met jou en Frank (de broer van Anna) heb gedaan.’ ‘En voor ons werkte dat prima. Maar niet voor Kobe en Ibe met hun allergie. Ik heb het al druk op mijn werk, en dan nog ‘s avonds twee hyperactieve jongens in bed steken is gewoon te veel voor me. Ik kan dat niet aan, ik heb je hulp hierbij echt nodig.’ ‘Overdrijf je nu niet wat, kindje?’ Anna bijt op haar onderlip. Zo gaat het altijd. Haar moeder is even dominant als liefdevol, en dat maakt elk gesprek moeilijk. Ze heeft zin om op te stappen en het maar zo te laten. Maar ze heeft dit gesprek met haar man Bram voorbereid, ze moet het voeren, omwille van haar kinderen en zichzelf. ‘Nee, mama. Bram én onze huisarts denken er net zo over. Ik kan je een lijst bezorgen van alles wat ze niet en wel mogen eten. Het is belangrijk dat die lijst gevolgd wordt, niet alleen bij ons, ook op school, ook door jou. Zonder de hulp van iedereen lukt het me niet om een rustige avond en nacht te hebben. Zie je het zitten om die lijst te volgen?’ Haar moeder zucht diep. ‘Wel, geef me die lijst dan maar.’ Anna kijkt verrast op. ‘Je zult zien’, zegt ze opgelucht, ‘Er staan ook andere, gezonde dingen op waarmee je hen eens kunt verwennen.’
|
Een goed gesprek begint … in stilte.
Neem er de tijd voor om de situatie rustig van alle kanten te bekijken. Wat is er gebeurd? Wat wil je veranderd zien? Waar liggen jouw grenzen? Zonder dat je zijn of haar gedrag vergoelijkt, kun je je proberen in te leven in de persoon die je gekwetst heeft. Waarom zou je partner, kind, ouder, grootouder een dergelijke houding aannemen of dergelijke zaken zeggen?
Als je gelovig bent, kun je de situatie meenemen in je gebed en God vragen om je inzicht en wijsheid te geven.
Denk dan na over wat je wilt zeggen.
In jouw boodschap moet je allereerst duidelijk meedelen hoe je het gebeurde ervaart. Dit gaat over jou, dus je maakt er ook een ik-boodschap van, geen verwijtende jij-boodschap.
Ten tweede moet je duidelijk aangeven wat jouw grenzen zijn. Die liggen voor elke mens anders. Wat je zelf evident vindt, is wellicht niet evident voor iemand anders.
Ook is het goed om de gevolgen van dat gedrag te benoemen: gevolgen voor jouw welzijn, gevolgen voor derden, gevolgen voor de relatie, …
Wanneer een dergelijk gesprek al eerder gevoerd werd, maar zonder resultaat, kan het nodig zijn om een verwittiging te geven over de gevolgen van het gedrag.
We kunnen dit illustreren met het voorbeeld van hierboven. Stel dat oma, ondanks gesprekken met haar dochter en schoonzoon, haar kleinkinderen blijft verwennen met koekjes, dan is Anna genoodzaakt te zeggen dat ze op woensdagnamiddag zal moeten uitkijken naar een andere opvang voor haar kinderen.
Het is belangrijk om in dit gesprek de ander te zien als iemand die ook op zoek is naar liefde en het goede probeert te doen, net als jij, en niet als een vijand. Het is ook belangrijk dat je verlangen om beluisterd te worden net zo groot is als jouw bereidheid om de ander te beluisteren.
Maar soms is dit gesprek niet mogelijk.
De persoon die je gekwetst heeft, is overleden of niet bereikbaar door dementie, coma, … Misschien kun je om andere redenen niet met hem of haar spreken: hij of zij wil geen contact meer, het is niet veilig om in zijn of haar buurt te komen, je weet niet waar hij of zij woont, of je weet niet eens wie het is.
Ook dan is het zinvol om je hart te luchten.
Dat kun je doen via een ritueel of symbool.
De echtgenoot van Elise (°) is nu al meer dan een jaar bij zijn nieuwe vriendin. Elke poging tot gesprek heeft hij afgeweerd. Al een paar keren heeft ze hem gevraagd om een paar pullovers te komen halen die nog in de kast lagen, in de hoop zo nog een gesprek te kunnen voeren, maar uiteindelijk antwoordde hij kort dat hij die niet meer nodig had. Elise voelt zich vernederd en kwaad. Eerst wil ze de pullovers kwaad in de vuilnisbak kieperen. Maar dan besluit ze, op aanraden van de begeleiders in de groeigroep, om het gesprek dat ze nodig heeft toch te voeren, al is het een alleenspraak.
Ze legt het stapeltje pullovers in de zetel tegenover haar en zegt hardop iets als: ‘Je hebt me diep gekwetst, Koen. Ik zal in de loop van de jaren zeker dingen verkeerd aangepakt hebben, maar ik zag en zie je wel graag. Ik heb het er erg moeilijk mee dat ik de kans niet kreeg om met je te spreken. Ik ben er ziek van geworden en heb lang gedacht dat ik nooit meer gelukkig zou zijn. Maar nu geloof ik dat ik opnieuw kan beginnen. Ik kan terug gelukkig worden. Als teken daarvan breng ik jouw pullovers nu naar een kringloopwinkel, zodat ze een ‘nieuw leven’ kunnen krijgen. Ik laat jou gaan in je nieuwe leven en ik stel me open voor mijn nieuwe leven.’
In het begin van haar monoloog voelt ze zich belachelijk, maar gaandeweg merkt ze dat er steeds meer deugd van heeft. Ze hoort zichzelf dingen zeggen waarvan ze niet eens bewust was. En het lucht meer op dan ze voor mogelijk had gehouden.
|
Of soms kan het schrijven van een open brief, die nooit verzonden wordt, voor heling zorgen. Ook hier is deze brief niet een uitstorten van jouw woede, maar een helder beschrijven van hoe je alles ervaren hebt en wat de gevolgen voor je zijn, en dit alles in een openheid voor de ander. Je creëert ruimte voor de antwoorden van de ander, al zullen die er nooit komen.
Brief aan de persoon die mijn zus aanreed in de nacht van 23 december
Ik weet niet wie je bent. Je reed verder nadat je mijn zus geraakt had. Ik vraag me af of je je ervan bewust bent dat je haar geraakt hebt. Het kan bijna niet anders, haar fiets was volledig vernield. Zo een klap moet je gevoeld hebben, zelfs wanneer je heel erg dronken was. En de dag nadien kon je het trouwens in de krant lezen. Mijn zus ligt nu al een paar weken in coma. Mijn ouders wijken nauwelijks van haar zijde, ze wisselen elkaar af in het ziekenhuis, samen met mijn grootouders en een paar goede vrienden. Ik ga niet zo vaak. Ik heb examens, ik zit in mijn eerste jaar industrieel ingenieur, en mijn ouders zeggen dat ik me moet concentreren op mijn examens, dat Silke (°) niet zou willen dat ik door dit ongeluk gebuisd ben. Ik probeer te studeren, maar kan me niet concentreren. De vriendinnen van Silke komen ook soms langs, zogezegd om te troosten, maar dan zitten ze hier de hele tijd te huilen. Iedereen zoekt steun bij iedereen maar niemand kan écht steun bieden. De dokters zeggen dat àls Silke bijkomt, en de kans dat dit gebeurt wordt met de week kleiner, ze waarschijnlijk blijvend verlamd zal zijn. En Silke genoot zo van sport! Sport was alles voor haar! Soms denk ik dat ze dan beter niet zou wakker worden en dan voel ik me weer schuldig over die gedachten. Ik slaap erg slecht. Ik vraag me af wie jij bent en waar jij bent. Slaap jij ook slecht? Natuurlijk heb je haar niet willen aanrijden, maar je had toch kunnen stoppen en hulp halen? Waarom heb je dat verdomme niet gedaan? Ik voel me erg kwaad op je. Ik hoop dat je beseft wat je ons hebt aangedaan. Ik zou willen weten hoe het komt dat jij die nacht veel te snel reed. Ik zou willen weten hoe het komt dat jij je nu niet aan de politie aangeeft en probeert iets goed te maken. Maar tot je dat doet, kan ik je alleen maar vertellen hoe ons leven nu een nachtmerrie is geworden.
Bram
|
Een gesprek met een wijs en mild persoon
Ook een open gesprek met een ‘derde’ kan helend zijn, zeker wanneer het gesprek met de persoon die je gekwetst heeft niet mogelijk is.
Het benoemen van je pijn en gekwetstheid laat toe ze een plaats te geven buiten jezelf. Door erover te spreken neem je er een beetje afstand van en bekijk je ze vanuit een ander perspectief. Je valt niet meer samen met je verdriet.
Hierbij hou je best rekening met een paar gezonde principes om je verhaal te vertellen.
Beperk je tot de feiten. Maak wat er gebeurd is niet groter of kleiner dan het was. Beperk je ook tot een beschrijving van jouw eigen gevoelens hierbij. Vel geen oordeel over de ander. Vel ook geen oordeel over jezelf, haal jezelf niet naar beneden door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Zoiets overkomt mij altijd.’, ‘Ik zal het nooit leren.’
Natuurlijk is het ook belangrijk wie je kiest voor een dergelijk gesprek. Deze persoon moet je vertrouwen waard zijn en je, al luisterend, verder helpen. Een goede luisteraar staat niet meteen klaar met goede raad, maar schept een veilige ruimte waar je op verhaal kunt komen. Een goede luisteraar velt geen oordeel, maar helpt je met het helder zien van jouw verhaal. Daarom stelt hij of zij geïnteresseerde vragen. Hoe voelde je je toen? Wat precies vond je het meest kwetsend? Hoe zou je willen dat die persoon wèl reageert? Wat heb je nodig in die relatie? Denk je dat die persoon dat kan geven? Waarom zou die persoon zo gereageerd hebben? Enzovoort.
Een goede luisteraar heeft er vertrouwen in dat je zelf de goede weg uit deze pijnlijke situatie zult vinden, de weg die bij jou past. Hij of zij geeft jou ruimte én veiligheid, of zoals de priester-psycholoog Maurice Bellet het stelt: ‘Wanneer ik mij beluisterd weet, echt beluisterd, dan krijg ik álle ruimte en toch is er iemand.’
Een gesprek met God die altijd luistert
Je verstand is voortdurend in de weer. Je bent steeds aan het analyseren, overdenken, dagdromen of dromen. Overdag en ’s nachts, het houdt geen moment op. Soms zou je wel eens even willen stoppen met denken. Dat zou je veel zorgen, schuldgevoelens en angsten besparen. Het vermogen te kunnen denken is een groot goed maar ook een flinke bron van zorgen. Word je niet onvermijdelijk het slachtoffer van je gedachtestroom? Dat hoeft niet. Je kunt al dat denken tot een gebed samenbundelen. Dan vorm je je innerlijke monoloog om tot een aanhoudend gesprek met God, die de bron is van alle liefde.
Verbreek je isolement en weet dat er Iemand in je binnenste is die met liefde wil luisteren naar alles wat je bezighoudt en zorgen baart.
Uit: audio-cd ‘Thuis’ (Lannoo/GMI Music, 2003)
|
Henri Nouwen nodigt ons in het bovenstaande citaat uit om niet te blijven zitten met die wirwar aan gekwetste emoties. Emoties zijn een vorm van energie en die kan niet onderdrukt worden. Als we dit toch doen, dan zoekt deze energie een andere uitweg. We krijgen gezondheidsproblemen, psychische problemen of reageren het af op derden.
Kleine, ongedwongen gesprekjes met God-in-ons, die er altijd is, nemen de vernietigende kracht van dergelijke emoties weg. Vaak ontstaan er, als door een wonder, goede ideeën die een uitweg bieden.
Ik ben allang geïnteresseerd in meditatie en gebed, en kwam bij veel schrijvers eenzelfde gedachte tegen: de rijkdom van het ‘voortdurende gebed’. Gaandeweg begreep ik wat men bedoelde: niet krampachtig de hele tijd vrome gebeden prevelen, maar gewoon je eigen, doodgewone gedachten met God delen. Ik stond er eerst nogal sceptisch tegenover, maar ik besloot het toch een kans te geven. Wanneer ik in de kamer van mijn zoon stond, waar alweer een bom ontploft was, sakkerde ik niet in mezelf, maar tegen God. Wanneer ik op een halfuur tijd eten op tafel moest toveren, een telefoon doen en de was insteken, vertelde ik God hoe het me allemaal te veel werd. Wanneer ik een al te lange telefoon van mijn moeder kreeg, die helemaal niet meer besefte hoe druk ik het had, vroeg ik aan God hoe ik dit nu toch moest aanpakken. Het ging steeds natuurlijker. Zelfs wanneer ik meteen kwaad wilde uithalen na een scherpe kritiek van mijn dochter, merkte ik dat ik eerst bad: ‘God toch, dit heb ik niet verdiend! Waarom zegt ze zoiets? Wat moet ik nu doen?’ Al snel merkte ik dat er ideeën in me opkwamen die er niet waren wanneer ik gewoon in mezelf ‘piekerde’ over een bepaalde situatie. Mijn monologen waren echt een dialoog geworden!
|
STAP 3 IN EEN NOTENDOP
- Gedeelde smart is halve smart! Ga een gesprek aan met de persoon die je gekwetst heeft, of met een vertrouwenspersoon, of met God-in-ons die altijd luistert.
- Vertel de feiten en je gevoelens hierbij.
- Vel geen oordeel, niet over de ander en niet over jezelf.
|
STAP 3 BIJ JOU THUIS
Oefen jezelf om een goede luisteraar te worden. Het gezin is hiervoor een schitterend oefenterrein. Neem jezelf voor om helemaal geen goede raad meer te geven, behalve wanneer erom gevraagd wordt. Dan zal het aantal keren dat je ongevraagd raad geeft alvast verminderen. Goede raad heeft immers niet alleen een gever, maar ook een ontvanger nodig. Denk aan je partner en kinderen als aan bekwame mensen, die hun eigen weg zullen ontdekken, een weg die anders kan zijn dan de jouwe. Als goede luisteraar stel je hen gewoon een paar vragen. Je creëert voor hen een ruimte waarbinnen ze op verhaal kunnen komen. Je beluistert hun verhaal met warme empathie. Door jouw voorbeeld leer je je kinderen een zeldzame vaardigheid: écht luisteren.
Vertel je me iets over wat er gebeurd is? Is er nog iets dat je graag wilt vertellen? Hoe voelde je je toen? Ik vraag me af waarom <naam> dat gedaan heeft. Is het de eerste keer dat dit gebeurd is? Hoe zou je het de volgende keer willen aanpakken? …
Een goede luisteraar neemt veel pijn in zich op. Om dit te kunnen volhouden, hebben we zelf op onze beurt een luisteraar nodig. Jezus nodigt uit: ‘Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.’ (Mt 11,28) Als dit je helpt, kun je op zoek gaan naar een voorwerp dat je hieraan herinnert en dat je regelmatig tegenkomt: ergens op een vensterbank, in je handtas, in je agenda of gsm, … Als dit kan in jouw gezin, kun je ook samen op zoek gaan naar zo’n voorwerp. Je kunt dit Bijbelvers of een andere spreuk ook afprinten en laten versieren door je kinderen.
|
Goed om te weten
Naar de vorige stap: Je gekwetstheid en innerlijke armoede erkennen
Naar de volgende stap: Je verlies afbakenen en erover rouwen
Heb je deugd van dit vergevingstraject en/of wil je je waardering voor dit aanbod uiten door onze werking financieel te steunen?
Van harte dank hiervoor!
Bekijk de mogelijkheden
|