21 april 1852, 10.00 u. Op het gemeentehuis in Kemzeke verbindt Burgemeester Louis-Jean Dirix twee jonge mensen voor het leven. Hun namen: Dobbelaer Dominicus en Van Haver Lucretia. In maart 1871 telt het gezin 7 kinderen. Met het overlijden van Seraphinus (3 maand) en Philomena (3 jaar) kreeg het gezin zijn eerste zware klappen. Moeder Lucretia werd ernstig ziek. Ze diende opgenomen te worden in het hospitaal van Sint-Gillis-Waas. Omdat men niet de middelen had om haar toestand te verbeteren werd ze terug naar huis gebracht. Alvorens uit de kliniek te vertrekken, kreeg vader Dominicus echter de raad mee om veel voor haar te bidden. Het zou zelfs het beste zijn, zo zei een van de zusters, om een ‘kapelletje’ te bouwen. Bij de thuiskomst, de goede raad indachtig, wordt een klein houten kapelletje ineen getimmerd. Men kiest Moeder Maria te aanbidden en om over de gezondheid van moeder en echtgenote te waken. Het kapelletje wordt opgehangen in een boom aan de andere kant van de weg tegenover hun woning. Omdat de toestand van Lucretia niet verslechtert, zelfs iets lijkt te verbeteren, besluit men een stenen kapel te bouwen. Ondanks alles wordt Lucretia niet oud. Ze overlijdt op 21 augustus 1881, 53 jaar oud.
Waar komt nu de naam ‘Kriekenskapelleken’ vandaan?
Na het overlijden van moeder wordt het huishouden in handen gegeven van beide dochters, Florentina en Maria-Ludovica. Tot in 1899 blijft vader in de Breedstraat wonen, met enkele nog niet gehuwde zonen. Waar het huishouden door beide dochters wordt geregeld, wordt ook het onderhoud van de kapel door hen gedaan. Als Dominicus in 1899 samen met zijn zoons naar Sint-Jansteen vertrekt wordt het huis verkocht. Het blijft in de familie en wordt eigendom van de dochter Maria-Ludovica. Door de jaren heen wordt de zorg voor het kapelletje overgenomen door de kinderen van Florentina en Maria-Ludovica. De dochter van Florentina, Maria-Julia, was beter gekend als Mie Krieke.
In februari 1980 wordt het kapelleken omvergereden. Door toedoen van E.H. Louis Van Overloop komt er nog datzelfde jaar een nieuw. Bernard Cant staat in voor het metselwerk en de vormelingen helpen mee. De nieuwe kapel wordt versierd met een negental kunstwerkjes van de hand van de vormelingen en de pastoor. De 7 sacramenten, Maria-devotie en de tekst “Wees Gegroet” worden uitgebeeld. Onder grote belangstelling kwam op maandag 21 april 1980 Mgr. B. Mels, ere-aartsbisschop van Luluaburg, de kapel inzegenen. Begin mei 2018 werd het kapelletje, onder het toeziend oog van de kerkfabriek, volledig gerestaureerd door de firma Meys en met medewerking van enkele vrijwilligers. Na 38 jaar was het wel degelijk aan een totale opknapbeurt toe, zo werd het dakje volledig vernieuwd, stenen werden geschuurd en de medaillons werden geborsteld en voorzien van een laagje verf. Op 21 mei kon het jaarlijks gebedsmoment t.e.v. O.-L.-Vrouw doorgaan aan een opgeknapte kapel.
We hopen dat we deze mooie traditie in mei, samen bidden en zingen aan ons kapelletje, nog lang in ere kunnen houden.