We zitten in een kring op de grond: vijf zesjarigen en ik. We hebben net samen geluisterd naar het Godly Play kerstverhaal en genieten nu van het licht van de profeten, de heilige Familie, de herders en engelen, de koningen en Christus.
Dan wordt het tijd om het licht te ‘veranderen’. Met de kaarsendover worden de lichten één voor één ‘veranderd’. ‘Het licht wordt dunner en ijler, tot je het niet meer kunt zien, maar dat betekent niet dat het er niet meer is, dat betekent alleen maar dat je het niet meer kunt zien’, zeg ik.
Geen kind dat hier een vraagteken bij plaatst. Geen kind dat zegt: ‘Je hebt de kaars gedoofd, het licht is weg.’ Nee, ze ruiken en ‘zien’ het licht en proberen het zelfs te proeven. De hele advent hebben we al paarse en roze lichten veranderd. Maar deze keer is er protest wanneer ik bij de witte Christuskaars kom.
‘De witte kaars moet altijd blijven branden!’ zegt een meisje beslist.
‘Ze blijft altijd branden in jouw hart’, geef ik het correcte antwoord – en zie meteen aan hun gezichten hoe fout het is. Dit antwoord uit de taal van volwassenen is niet hun antwoord.
‘Ik vraag me af hoe we het licht altijd kunnen laten branden’, verbeter ik mezelf, en zeg verder niets meer. De stilte is diep, met alleen maar dat laatste, dansende vlammetje.
‘Als we het licht veranderen, blijft het in de klas’, denkt een jongen hardop. ‘Ik wil het meenemen naar huis.’
‘Maar hoe dan?’ vraag ik, en ik voel me even Nikodemus. Hoe kun je onzichtbaar licht mee naar huis nemen? Het is al net zo gek als opnieuw geboren worden. Maar de kinderen weten de weg.
‘We kunnen het opeten!’ zegt een meisje.
‘Dat zullen we doen’, knik ik, ‘Zal ik het nu veranderen?’
Daar zitten we dan, 6 lichthappers in het schemerdonker. Spel en diepe ernst omhelzen elkaar.
Maar het is niet genoeg.
‘Ik wil het niet alleen in mijn mond, ik wil het ook in mijn buik’, zegt een jongen.
‘En hoe moet dat dan?’ vraagt Nikodemus in mij.
‘Makkie’, lacht de jongen, ‘langs mijn navel!’
En daar gaan alle truitjes tien centimeter omhoog – deze keer doe ik niet mee. Een brug te ver voor die oude schriftgeleerde.
Maar mijn ogen drinken, mijn hart wordt verzadigd, mijn hoofd zit vol licht.
En ergens wordt een Kind geboren.
Wat toen gebeurde, is ook nu.
Katie
Bron: Gezinspastorale blog 'I wonder' dd 21/12/2020
Meer informatie over de blog 'I wonder'