Het gebeuren van Pinksteren gaat over kerk. Wie de diverse verhalen over het Pinkstergebeuren leest, ziet de weg die de kerk na Pasen toen is gegaan en die ook wij nu kunnen gaan. Ze vertellen ons over een ontwikkelingsproces, een verandering, een nieuw begin. We kennen misschien het beste het verhaal uit de Handelingen van de Apostelen, waar we lezen hoe de Geest op de groep apostelen neerdaalt en Petrus dan voor de verzamelde menigte een enthousiaste toespraak houdt. Maar Johannes vertelt ons dat dat pas de tweede fase was. Eerst was er iets anders: een hoopje angstige leerlingen die zich in afzondering hadden teruggetrokken; een gesloten groep, die zich alleen nog maar met zichzelf bezig hield en zich in een stevige identiteitscrisis bevond.
Johannes schildert het met een paar simpele woorden: “Op de avond van de eerste dag van de week, toen de leerlingen uit vrees voor de Joden de deuren hadden gesloten” (Joh. 20,19). Kerk begint dus niet zo mooi: in angst en vrees, bedacht op eigen veiligheid, radeloos omdat men geen idee had hoe het nu na Jezus’ dood verder zou moeten. Menselijk gezien was het ook hopeloos. Zich nu nog voor het Rijk Gods inzetten, nadat degene die dat met zijn hele leven had gedaan, ten onder was gegaan, had geen zin meer.
Het is een geluk dat Johannes die eerste fase van kerk voor ons in zijn evangelie heeft opgetekend. Hij had die ook kunnen weglaten om ons een gladgestreken beeld van kerk na te laten. Maar kerk is nooit het pure enthousiasme voor Jezus en zijn zending geweest, vroeger al niet en is dat nu ook niet. Daar speelde altijd veel menselijke onzekerheid en zelfs vertwijfeling in mee. Dat zijn geen moderne uitvindingen, te wijten aan de negatieve invloed van een na-christelijke tijd of zo. Dat heeft er altijd bij gehoord. Het is gewoon een teken dat we moeite hebben met een nieuwe situatie. Het is het normale bijverschijnsel van groei.
Wij staan in onze wereld en de problemen van vandaag dagen ons uit, om daarop een antwoord te geven. Kritisch, solidair, voorzichtig, met respect voor andere meningen, maar tegelijk ook vanuit een eigen, gelovige positie. En dat is niet altijd gemakkelijk, zoals het ook niet altijd eenvoudig is kerk naar binnen toe anders te organiseren, meer in overeenstemming met de daadwerkelijke gegevenheden, meer in harmonie met de rode draad van Jezus’ boodschap. Maar doen we het niet, weigeren we de dialoog en de verandering, en trekken we ons terug in de bunker van onze aloude zekerheden, dan verspelen we onze kansen en hebben niets meer te betekenen.
Met Pinksteren vieren we dat het ook anders gaat. De leerlingen zijn niet een afgesloten en angstige splintergroep binnen het Jodendom gebleven, maar tot een zelfverzekerde en zelfstandige Jezus-beweging geworden met een eigen boodschap. Het woordje ‘zelfverzekerd’ zou ons kunnen doen denken dat het enthousiaste optreden van de leerlingen toen uit eigen kracht gebeurde, dat ze op eigen houtje al die turbulente ontwikkelingen waren te boven gekomen. Opnieuw is het Johannes die ons het werkelijke plaatje laat zien. Hij schreef zijn evangelie voor christenen in de verdrukking en wilde hen bemoedigen door ze op een mogelijke uitweg maar ook op een feitelijke wegbegeleiding te wijzen. Daaruit kunnen we een paar conclusies voor ons trekken.
Johannes schrijft: Jezus trad binnen in de onzekerheid van zijn leerlingen, hij doorbrak hun afgeslotenheid, hij richtte hun blik weer op de toekomst, op de wereld, op mensen en gaf hen een zending. Hij stelde ze in staat in zijn geest echt opnieuw te beginnen, niet ieder voor zich, maar samen met allen die zich voor zo’n avontuur wilden engageren. Johannes noemt dat vergiffenis van zonden, ommekeer en nieuw begin zonder nog door oude schuld en door al te menselijke overwegingen te worden belemmerd. De boodschap van Johannes is duidelijk: hoe uitzichtloos een situatie ook mag lijken, er is altijd een weg, een verder, een morgen. Maar die uitweg die wordt je gegeven, die krijg je, je maakt hem niet.
Pinksteren is de ontdekking dat de geschiedenis van de Jezus-beweging verder kan gaan, omdat God er wat in ziet, het voor een goede zaak houdt en er zich persoonlijk voor inzet. God werkt er met alle macht aan dat uit de eerste bescheiden stapjes iets gaat groeien. Maar het wordt pas echt iets, de geschiedenis gaat pas echt verder, wanneer mensen op dat aandringen en engageren van God in willen gaan. Zonder dat laatste gebeurt er niets. Daarom is Pinksteren een ervaring die ook wij steeds opnieuw moeten en kunnen opdoen. Het hangt niet allemaal van ons af. Maar het gaat ook niet zonder ons. God wil het niet zonder ons doen. Daarom is de kerk die ons met Pinksteren wordt voorgesteld van de ene kant een kerk die haar menselijke trekjes toegeeft en niet zichzelf als de grote doorbraak in de heilsgeschiedenis presenteert. Maar die van de andere kant vanwege al die beperktheden toch niet de moed verliest maar die het met Gods hulp wil proberen om geschiedenis, heilsgeschiedenis verder te schrijven.
Wij kunnen zo’n kerk zijn: een klein maar beweeglijk groepje mensen, die zich door Gods Geest laten leiden en zo doorheen de woelingen van het leven hun weg vinden. Pinksteren geeft ons daarbij de garantie dat Gods Geest ons op koers houdt en ervoor zorgt dat we uiteindelijk aankomen.
Hans van Schijndel
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.