In de laatste verzen van het Marcusevangelie lezen we dat Jezus zegenend afscheid neemt van zijn leerlingen (Marcus 16,15-20). De zegen uitspreken doen wij niet alleen bij het einde van een gebed of viering. Op verschillende momenten in het leven zegenen mensen elkaar. Bij een belangrijke stap of een moeilijke opdracht, zoals wanneer iemand voor een examen staat. Of wanneer iemand vertrekt voor een lange tijd. Of zoals kinderen een kruisje krijgen bij het slapengaan. Of op het einde van het leven. Dan zegenen mensen elkaar. Wat betekent dat: iemand zegenen?
Kracht geven
Iemand zegenen betekent kracht meegeven. Paulus vraagt in zijn brief aan de Efeziërs (eerste lezing feest van Hemelvaart)(Efesiërs 4,1-13) dat God hen kracht zou geven, dat Hij hen zou zegenen met de geest van wijsheid en inzicht. En Jezus vraagt het voor zijn leerlingen wanneer hij zegenend afscheid neemt: dat hun woorden kracht mogen krijgen door de tekenen die zij stellen.
Soms lijkt het leven tot stilstand gekomen te zijn. Dan verlangt een mens naar kracht. Bij het verlies van een dierbare medemens. Of na een zware tegenslag. Of in deze bijzonder drukkende periode die we door de pandemie beleven. Voor de vrienden van Jezus was zijn dood een ongelooflijke domper op hun hoop en verwachting. Daar zaten zij dan, zonder hun vriend en leermeester. Maar in de stilte van hun samenzijn ervaren zij de zegenende kracht waarmee Jezus hen altijd nabij kwam. Hoe dat precies in zijn werk gegaan is, weten wij niet. Maar dat hun wachten en treuren plots omkeert in een kracht die hen doet opstaan en de angst afschudden, daarover horen en lezen wij wel in de geloofsverhalen die de evangelies zijn.
Zegenend nabij
Zij verwoorden het zelf als volgt: Jezus blijft hen zegenend nabij. Hij schenkt hun de kracht van waaruit hijzelf geleefd had, de inspiratie die hem bezielde, het vertrouwen van Gods nabijheid. Het betekent voor hen de aanzet van een nieuw begin. Hun hart gaat branden, hun geest komt open voor wat Hij hun had geleerd, de grauwe alledaagsheid maakte plaats voor licht, want ze voelen zich gezegend. Het zal de aanzet worden van wat we met Pinksteren vieren: het naar buiten treden, het getuigen van Gods overvloedige liefde die ons niet loslaat, het zegenend aanwezig zijn bij de mensen.
Mensen hebben in deze speciale tijden veel nood aan goede woorden, aan een oor dat luistert, aan begrip en nabijheid (op welke wijze ook). Angst is een slechte raadgever, ook in coronatijden. We hoeven ons niet weg te steken voor elkaar. Als we de kansen benutten die overheid en samenleving ons geven, is er meer mogelijk dan we denken. Laat het feest van Hemelvaart een aanzet zijn om te ontdekken hoe we anderen tot zegen kunnen zijn en hoe we samen kunnen opstaan uit de angst en de moedeloosheid. Gods Geest werkt in (kleine) daden van solidariteit, troost en nabijheid. Mag de Heer ons daartoe zegenen, dit is: kracht geven. We zullen ten hemel varen …
(jh)