Moorsel is onlosmakelijk verbonden met de figuur van Goedele en het 'klooster' van Onze Lieve Vrouw dat op het dorpsplein zou hebben gestaan in de vroege middeleeuwen. Daar zijn geen sporen meer van... De huidige kapel dateert van de zestiende eeuw. In die woelige eeuw waren er twisten tussen katholieken en protestanten. Maar in die verschillende oorlogsperioden kwamen de Spaanse soldaten ook in opstand omdat hun soldij niet werd betaald. We weten dus niet exact wie de kapel in 1580 vernield heeft... Wat er ook van zij, in 1597 werd de kapel weer heropgebouwd en sindsdien onderging het éénbeukige gebouw geen uitwendige wijzigingen.
Ze werd zelfs ( zeer rudimentair) nagebouwd in....het Japanse Osaka als trouwkapel in een reusachtig hotel,
waarbij vermeld werd dat het ging om een Brugse kapel! Dit hebben we laten rechtzetten! Het is Moorsel en nergens anders!
(bron foto's en meer info over deze replica: klik hier)
Lucas en Luis Cayro
Gelukkig kwam een Italiaanse cavalerie-generaal en lid van de Oorlogsraad van de Spaanse koningen zich hier te Moorsel vestigen in 1636 en wel op het Waterkasteel. Zijn naam: Lucas Cayro. Hij bekommerde zich om de uitbreiding van de Sint Martinuskerk.
De aandacht van zijn zoon , Luis, gaat uit naar de Goedele-kapel.
Samen met zijn vrouw, Florentie Van der Gracht, zal hij ervoor zorgen dat de kapel voorzien werd van schilderijen die de familie en het leven van de heilige Gudula (Latijn voor Goedele) moesten uitbeelden. Het voorbeeldig christelijk leven werd zo gepromoot aan de plaatselijke bevolking, die grotendeels ongeletterd was.
Hij sprak ene Antwerpse schilder aan, een zeker Antoni Blanc(k)a(e)rt (° Antwerpen 1621 - + ? na 1679 ), die hij belastte met het maken van tien schilderijen die in de kapel moesten worden opgehangen samen met het blazoen van de mecenassen Cayro-Van der Gracht boven het hoofddoek aan het altaar.
Deze schilderijen in de Goedelekapel werden besteld rond 1660 door Luïs Cayro en zijn vrouw, Florentia Van der Gracht,
de toenmalige eigenaars van het Waterkasteel. We kennen noch de geboorteplaats noch datum van Luïs; maar dit is begrijpelijk als je weet dat zijn vader, Lucas, geboren in Milaan en opperbevelhebber (luitenant-generaal) van de Spaanse cavalerie in de Nederlanden was, die tot in het hoge noorden van Nederland en zelfs Duitsland achter de ‘Geuzen’ aanging.
Het fortuin van de familie Cayro werd voornamelijk opgebouwd door brandbrieven. Met andere woorden hij dreigde dorpen af te branden als een door hem vastgesteld bedrag niet werd betaald. Zijn ‘zetel van fortuin’ was Antwerpen, waar hij verschillende eigendommen bezat. Die heeft Lucas met zijn vrouw, Clara van Lemens, verkocht om het Waterkasteel te kunnen kopen van Jean Le Boiteulx in 1636. Zoals zijn vader was Luïs ook een militair ( commissaris-generaal) en eveneens in de cavalerie. Op één van de vele strijdtonelen kreeg hij een loden kogel in zijn buik in de omgeving van Olen(1643), maar hij overleefde die doorgaans levensgevaarlijke kwetsuur.
In 1655 huwde hij Florentia Van der Gracht te Mechelen en gaat hij zich baron van Moorsel noemen, hoewel de effectieve schriftelijke benoeming als heer van Moorsel en ook baron gebeurde in 1661. Zij krijgen twee kinderen (Jan Lucas en Florentia Cecilia). Bij het derde kindje sterven moeder en kind in het kraambed (18 oktober 1660). Zij wordt in de familiegrafkelder in het koor van de Sint Martinuskerk begraven, koor dat Lucas op zijn kosten had doen vergroten.
De redenen waarom Luïs de opdracht geeft om het leven van Goedele uit te beelden, kunnen velerlei zijn: piëteit, wroeging, herdenking van zijn vrouw, grootheids-waanzin?
Om het even, dankzij het koppel hebben we hier een unieke schilderijenreeks. Die reeks bestaat uit twee luiken: enerzijds de familie van Goedele, anderzijds de legenden rond de heilige Goedele.
Antoni Blancart, de schilder
In de zestiende eeuw bloeide de schilderkunst in Antwerpen (Pieter Bruegel de Oude, Pieter Paul Rubens, Jan van Eyck). Echter in de zeventiende eeuw waren de godsdienstoorlogen heftig in de Lage Landen en Antwerpen verloor aan invloed door de politieke onrust en de economische neergang. Aan de andere kant groeide Amsterdam uit tot het nieuwe centrum van de schilderkunst (Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer) ook mede de uitwijking van Vlaams talent naar het noorden, de bloeiende handel en welvaart door de ontdekkingen van de diverse kolonies door de V.O.C., de Nederlandse commerciële vloot. In kunstkringen spreken we van een Vlaamse School en een Hollandse School… die beide profiteerden van de Gouden Eeuw!
Antoni Blancart is zo één van de vele schilders uit het Antwerpse: hij werd er geboren op 11 januari 1621. Hij was een kind van zijn tijd: avonturier, bon vivant, leergierig, protesterend tegen de gevestigde orde in zijn 'zotte jaren'. En toch:
als hij zijn wilde haren kwijt was, schreef hij zich in 1647 in als ‘meester’ op de rol van de Antwerpse Sint Lucasgilde,
huwde hij Beatrijs Heyen en hun dochtertje Anne-Marie werd gedoopt op 6 augustus 1650. Hij werkte in de omgeving van Jan Bruegel de Jonge, deken van de Antwerpse Sint Lucasgilde. Als hij dan iets later een opdracht krijgt van Luïs Cayro om de reeks van tien schilderijen rond de heilige Goedele lijkt hij ‘gelanceerd’: hij bestudeert de Acta Sanctorum ( "Handelingen van de Heiligen") van de Bollandisten, uitgegeven te Antwerpen in 1643, waarin het wonderlijk leven van Goedele staat beschreven, gaat kijken in de Sint Goedele en Michielkathedraal (Brussel) en Gent naar voorbeelden voor zijn composities is op de hoogte van de klassieke en mythische figuren uit de Griekse en Romeinse wereld. Voorwaar een 'geleerd' schilder...
Als barokschilder, kind van zijn tijd, zot van ontdekkingen uit eigen land en uit de vreemde, heeft hij een obsessie om de realiteit zo correct mogelijk weer te geven. Dat zie je bij voorbeeld aan details, subtiel verborgen in het geheel van het geschilderde tafereel. We weten niet waar hij is gestorven en wanneer. Ik vond een veiling, waar nog niet zo lang geleden, een werk, toegeschreven werd aan Antoni Blancart (andere schrijfwijze) en gedateerd op jaar 1679, werd verkocht. Hij is bijgevolg in 1679 of later overleden. Te Moorsel was hij, zoals gezegd, aanwezig in de periode 1655-1660.
(c) Hubert Scheerlinck