Hilde Van den Bossche (Hofstade) vertelt over de betekenis van haar doopsel:
Precies vijf jaar geleden bracht ik de Kersttijd door in het ziekenhuis na een zware en ingrijpende operatie. Aan het bed gekluisterd heb ik toen de middernachtmis bijgewoond in de basiliek van Tongeren. De duidelijkheid en herkenbaarheid van de vertrouwde rituelen gaven me veel troost en ook het gevoel dat het allemaal wel goed zou komen, ook al was dat helemaal niet evident.
Misschien ben ik mij toen wel bewust geworden dat ik heel veel geluk heb dat ik deel uitmaak van de grote familie van Christenen, en dat mijn ouders voor mij de juiste beslissing hebben genomen toen ze me kort na mijn geboorte lieten dopen. Ik kreeg die nacht een sterk gevoel van geborgenheid, en de aanwezigheid van een zorgende kracht die mij heel veel gemoedsrust gaf.
En toch heb ik een wat vreemd parcours afgelegd in vergelijking met mijn nichtjes en neefjes in het katholieke Vlaanderen, doordat ik geboren en getogen ben in Duitsland als dochter van een militair. Mijn hele schoolloopbaan heb ik doorgebracht in het gemeenschapsonderwijs, toen nog rijksonderwijs, en zeker vanaf het secundair onderwijs in het Koninklijk atheneum van Bensberg kwam ik via klasgenoten in contact met het vak “zedenleer”, dat parallel liep met onze godsdienstlessen. Ik herinner mij dat ik als puber soms wat jaloers was op de projecten die in de lessen zedenleer werden uitgewerkt, terwijl wij godsdienst kregen van een pater die zijn sporen had verdiend in de missies van Congo, en daar maar wat graag over vertelde.
Pas later heb ik begrepen dat hij een prachtige getuigenis aflegde van zijn eigen geloofsbeleving en het goede dat dit in de mensen kan opwekken. In feite zette hij bij ons zijn missioneringswerk voort . Zijn onvoorwaardelijke dienstbaarheid gestoeld op een onwrikbaar geloof, dat ik ook bij mijn ouders heb gezien, waren de inspiratiebron voor mijn eigen engagementen in de legerparochie, geleid door een dynamische aalmoezenier, en het Vlaams Verbond van Katholieke Scouts dat toen in alle garnizoenen actief was, en is in die zin bepalend geweest voor de rest van mijn leven.
Na een opleiding aan de rijksuniversiteit Gent ,waar ik langs Vermeersch en Kruythof passeerde, kon ik in het katholiek onderwijs aan de slag. Ik ben de Zusters van Sint-Vincentius a Paulo te Gijzegem nog altijd dankbaar dat ze mij, ondanks mijn opleiding in het “andere net”, de kans gegeven hebben om een loopbaan uit te bouwen binnen hun school.
Ondanks mijn atypische geloofsopvoeding, toch wat verschillend van mijn leeftijdgenoten die school hadden gelopen onder de kerktoren, heb ik mij nooit een buitenstaander gevoeld en dat is voor mij het beste bewijs dat je door het doopsel inderdaad familie van mekaar wordt , een familie waar ook ruimte is voor een individuele en persoonlijke relatie met de Vader.