Jan Devogelaere (Sint-Antoniuskerk) getuigt over zijn doopsel:
Door mijn doopsel kwam God tot mij en werd ik lid van Gods volk. Ik werd volgeling van Christus en een kind van God, lid van Gods gezin. Door mijn christen zijn behandel ik voortaan mijn medemens als mijn broer en zuster. Wij zijn ‘Fratelli tutti’, allemaal broeders.
Met het sacrament van het doopsel is Christus en Zijn Geest in mij komen wonen. En dan bèn ik Zijn getuige. Ik geloof dat God en Zijn geest werkzaam zijn in mij, gedurende mijn hele leven. En daar getuig ik van.
Als gedoopte neem ik een open houding aan naar de mensen om mij heen en ben ik op zoek naar het goede. Ik wijs de ander met zijn anders zijn niet af, maar omarm en omsluit hem. Ik trek met de anderen op, ga met hen op weg. Tegenover angst plaats ik hoop. Daar kan je als christen een verschil maken.
Als christen ben ik duidelijk over waar ik voor sta, en ik probeer consequent en zo goed mogelijk de leer van Jezus te volgen. Ik voel dat God mij graag ziet en regelmatig mijn gebeden verhoort. Meer dan eens, bij cruciale momenten in mijn leven, belangrijke keuzes die ik moest maken, mocht ik raad en steun ontvangen door God’s Geest. Ook mocht ik de aanwezigheid van God ervaren op belangrijke mijlpalen in mijn leven, zoals mijn beslissing om vrijwilligerswerk te gaan verrichten in Congo, mijn partnerkeuze en mijn huwelijk voor de Kerk, de geboorte en het doopsel van mijn dochter, mijn voettocht naar Assisi, mijn reis naar Israël en pelgrimstocht in Palestina, mijn talrijke deelnames aan voettochten dwars door Europa ter bevordering van de vrede en de dialoog.
Ik getuig van mijn christen zijn vanuit een sterk vertrouwen op de dragende nabijheid van God. Ik probeer aan te tonen dat het God is die mij inspireert en draagt door alles heen. Toen ik vijftig was, ging ik te voet van Aalst naar Assisi, een pelgrimstocht naar de stad van Sint-Franciscus. Met geloof en vertrouwen in God en de mensen, met vastberadenheid en inspiratie, die was ingegeven door de heilige Geest, kon ik mijn lange voettocht realiseren.
Vanuit mijn doopsel ben ik, zoals elke christen, een missionaire leerling. Mijn motivatie om als christen te leven en te getuigen van God’s werkzaamheid bracht mij er toe dat ik veertig jaar geleden als vrijwilliger vertrok naar Congo, om er enkele jaren te gaan werken als leraar/opvoeder in een katholieke kostschool. Ik kon er een tijdje, samen met missionarissen, op weg gaan met jonge zwarte leerlingen, als Gods volk onderweg. Geloven is een ‘op weg gaan’, een levenslange weg naar God en naar medemensen.
Het is erg belangrijk om vreugde in het leven te hebben. Anders ben ik geen geloofwaardige getuige van Christus. Ik kan ook tegen een ander zeggen dat ik voor hem bid. Dat is ‘getuige-zijn’ bij uitstek. Getuigen van God is daadwerkelijk geloven dat ik mij geen zorgen moet maken voor de dag van morgen. God weet wat ik nodig heb. Ik getuig eveneens door vooroordelen tegen het christelijk geloof op te ruimen. En wat ik heb, wat ik heb ontvangen, geef ik over in God’s handen. Hij voorziet door mijn tekorten heen.