Weesgegroet
Het meest gekende gebed tot Maria is zonder twijfel het Weesgegroet (Latijn: Ave Maria). Dit is een gebed gericht aan de Heilige Maagd Maria, de moeder van Jezus Christus. Het eerste gedeelte van het gebed komt uit Lucas 1,28 (de begroetingswoorden van de aartsengel Gabriël): Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je. Het tweede gedeelte van het gebed komt uit Lucas 1,42 (de bezegeningswoorden van Elisabeth, de nicht van Maria): De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Het derde gedeelte van het gebed komt van de Gemeenschap van gelovigen en is ter gelegenheid van het Concilie van Efeze (431) goedgekeurd en aan de Evangelische verzen toegevoegd.
Wees gegroet Maria,
vol van genade.
De Heer is met U.
Gezegend zijt Gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van Uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood. Amen.
Gebed tot Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland
Sedert eeuwen, Maria, hebt gij U in’t Zoete Waasland een plaats verkoren, waar gij de zachte weelde van uw moederliefde onafgebroken aan uw kinderen hebt geschonken. Uw heiligdom bij de oude linde te Gaverland is het toevluchtsoord waar alle leed uit onze streken samenstroomt, en van waaruit uw balsem van begrijpen en bemoedigen daalt. Hier gebeurden wel wonderen en verbluffende genezingen, maar bovenal is’t hier de stille thuis van Moeder, waar voortdurend het mirakel van haar goedheid bloeit. Hoeveel klachten hebt gij hier aanhoord, Maria, hoeveel tranen hier gedroogd, hoeveel brandende gebeden opgevangen, hoeveel stil-verzwegen leed verzacht, hoeveel dankbetuigingen ook opgevangen! Uw bidplaats heeft de stormen van de tijd gekend, in oorlog en verwoesting, in vernieling in watersnood; maar onverstoorbaar is de stoet van pelgrims doorgegaan naar dit genadeoord van ‘t Land van Waas: de eenzame bedevaarder in de vroege morgenuren, de mensenzwermen in de maand van mei, de moeders met hun kinderen, de armen en de rijken, de stille oudjes en de frisse jeugd. En nu zijn wij hier, kinderen van de tijd, arme en zondige doolaards, en knielen bij uw beeld, met dezelfde liefdevolle verering, als onze ouders hebben gedaan.
Zoet Maagd en Moeder van Gods Zoon, onze liefde voor U is bewondering, omdat Gij de enige zijt uit ons geslacht, die zonder smet ontvangen werd en de beroering van de zonde nooit hebt gekend. Naar U gaan de blikken van alle mensen, die beter en schoner willen. Behoud in ons hart de waardering van de zedelijke gaafheid. Onze liefde voor U is betrouwen, omdat gij Gods Moeder zijt en onze moeder. Uw goedheid is bodemloos en uw geduld is onuitputtelijk, uw verwijt is stil en zacht, uw mededogen zonder grenzen. Uw goddelijke Zoon heeft in uw handen al de schatten van zijn verzoenend lijden gelegd.
Wij zijn zondaars, Maria, en verdienen niet uw kinderen genoemd te worden. Toch naderen wij betrouwsvol tot U en zoeken bescherming in uw mantelvouwen. Bekom ons de vergiffenis van onze zonden. Sterk ons met de genade om Gods wil te aanvaarden en te volbrengen. Maak ons eenvoudig en rein. Beziel ons met de liefde tot God, onze Vader, en met toewijding tot de mensen, onze broeders. Blijf altijd onze toevlucht, o Maria, in uw heiligdom van Gaverland. Amen. (Imprimatur, O. Schelfhout, Vic. Gen., Gandae, 10 maii 1954)
Gebed, gevonden in een publicatie over Onze-Lieve-Vrouw van Gaverland, drukkerij Sanderus, Oudenaarde, 1962