Maria D’HOOGHE
Voor een gesprek met priester Jef Van der Gucht ben ik te gast in de dekenij van Sint-Niklaas.
Jef is door de bisschop benoemd om de werking in het dekenaat mee te ondersteunen. Een vriendelijke en joviale man staat me te woord.
Kan je je even voorstellen?
Ik ben geboren in 1990 Sint-Niklaas en opgegroeid in Temse als oudste van drie zonen. Ik ben christelijk opgevoed zoals dat gebruikelijk was in de jaren 90. Ik liep school op de Hollebeek in Temse en Eerste communie en Vormsel waren er bijna vanzelfsprekend voor alle kinderen van de hele school. Je kan het je nu niet meer voorstellen.”
Opleiding
Na mijn middelbareschooltijd in het College te Sint-Niklaas wou ik graag naar het seminarie gaan om priester te worden. Mijn ouders vonden dat geen goed idee en vonden dat ik eerst een diploma moest halen.
Gezien ik het goed kan uitleggen lagen rechtenstudies voor de hand. Net als andere familieleden bracht ik mijn eerste universiteitsjaren door in Namen. De laatste jaren van de rechtenopleiding volgde ik in Gent.
Tijdens het laatste jaar had ik ook al contact met vicaris Lode Aerts, nu bisschop van Brugge. Ik volgde dat laatste jaar ook al enkele lessen aan het seminarie en nam ’s ochtends deel aan het gebed in Gent bij de zusters Bernardinnen. Dat deed ik met plezier na een kwartiertje met de fiets door Gent.
Ondertussen was mijn idee om priester worden verder gerijpt en heb ik mijn keuze kunnen maken in volle overtuiging en in vrijheid. Ik volgde de priesteropleiding aan het Johannes XXIII seminarie in Leuven.
Op mijn eerste verjaardag in het seminarie schreef mijn moeder me een kaartje: ‘Vier je verjaardag nu maar op de plek waar je zo gelukkig bent.’ Moeders zien heel goed waar en wanneer hun kinderen gelukkig zijn.
Hoe ben je tot de roeping tot priester gekomen?
Tijdens mijn lagereschooltijd in Temse maakte ik kennis met figuren die me geprikkeld hebben om na te denken over de opdracht van God in mijn leven. Edward Poppe (afkomstig van Temse!), pater Damiaan en Vincentius à Paulo waren uitdagende figuren die me deden zoeken naar de drijfveer van hun handelen. Drie totaal verschillende personen uit drie verschillende tijdperiodes.
Ik ging op zoek naar het fundament van hun geloof waar zij de kracht uit haalden? Het antwoord dat ik vond is de Schrift. Dat heeft me niet losgelaten tot bij mij de vraag kwam: Ben ik ook geroepen tot dergelijk leven? Ik had die stap willen zetten toen ik 18 jaar was, deels om dat uit te zoeken.
Nu ben ik mijn ouders dankbaar dat ik niet direct de stap gezet heb. De scouts en het studentenleven hebben me gevormd. Ik heb genoten van de enorme vrijheid die het studentenleven je geeft. Zo kon ik op een andere, vrije manier ‘ja’ zeggen om me te engageren als priester.
Ik geloof dat iedereen een roeping heeft, dat is geen zaak van priesters of religieuzen. Ik ben ervan overtuigd dat je maar kan gelukkig zijn als je daarop een antwoord kan geven.
Heb je ook moeilijke momenten ervaren op de weg naar het priesterschap?
De overgang van het studentenleven in volledige vrijheid naar het seminarie was een grote aanpassing.
Plots kan je niet meer kiezen of je naar de les gaat, hoe je je dag indeelt en wat of wanneer je eet. Ook het gebouw zelf is (ondanks de recente restauratie) geen toonbeeld van elegantie en schoonheid waar ik nochtans veel van hou.
Dat ik me er toch zo heb mogen thuis voelen, was voor mij een belangrijk teken. Er was een grote onderlinge aandacht en respect voor elk van de seminaristen, ook al heeft iedereen zijn kleine kanten.
Door het leven in het seminarie voelde ik wel een zekere afstand groeien tegenover mijn vroegere vrienden, ook al hangen we nog steeds goed aan elkaar. We zijn vanuit de scouts altijd een hechte groep geweest die regelmatig samenkomt, waar ik dankbaar om ben.
Maar plots was er de letterlijke afstand tot Leuven, die ook een figuurlijke afstand werd. Ik zag hoe zij begonnen met een job, een huwelijk, kinderen, een huis bouwen of verbouwen. Zij bouwden letterlijk een toekomst uit, terwijl ik in januari en juni nog altijd examens maakte. Dat was niet gemakkelijk.
Er zijn ook medestudenten die tijdens opleiding voor een andere weg hebben gekozen. Langs de ene kant was er blijdschap omdat die persoon tot die keuze is gekomen en zijn roeping volgt en langs de andere kant ben je een tochtgenoot kwijt. Een lege stoel aan tafel, een lege kamer, … Dat roept vragen op en dat stemt tot nadenken over je persoonlijke keuze en dat is nodig. De meesten blijven contact houden met hen die een andere weg zijn gegaan. En dat is ook mooi!
Hoe zie je je taak als priester?
Het leven van een priester is erg gevarieerd en waardevol. Ik zie het als een enorme kans, waarbij je nooit op voorhand weet wat er op je afkomt. Zeg dus nooit dat je agenda leeg is, of tien minuten later gaat de deurbel.
We zijn geroepen om dienaren te zijn: dienaren van God en, door Hem en vanuit Hem, van de mensen. Het is een geluk dat je geschonken wordt, maar waar je ook zelf verantwoordelijk voor bent.
Hoe sta je tegenover het celibaat?
In de maatschappij spelen relaties en seksualiteit een grote rol. Ik begrijp dat het voor sommigen moeilijk is. In de Anglicaanse kerk mogen priesters huwen en toch is het priestertekort even groot.
Het celibaat is een keuze, maar één die ik bewust maakte en een vraag die ik begrijp.
Moest men het celibaat opheffen zou dat voor mij geen verschil maken.
Je hebt een verantwoordelijke taak, je moet er zijn voor de mensen en dat vraagt veel van een priester. Dagelijks avondvergaderingen en de weekends zijn ook goed gevuld.
In die zin is het ook goed dat in de 8-jarige opleiding twee jaar weekendstage en twee jaar voltijds stage is. Ik heb die stage in Ninove gedaan bij pastoor Alexander Van Daele.
Ik heb dan ook de lerarenopleiding gevolgd en deeltijds godsdienstles gegeven aan 12-jarigen in Aalst. Het was een vreugde om dat te mogen doen. Ik heb mogen ervaren dat de tijd voor een gezin beperkt is. Een vrouw en kinderen verdienen meer.
Na je wijding ga je drie jaar naar Rome om kerkelijk recht te studeren. Wat is de bedoeling daarvan?
Zoals elke organisatie heeft de kerk regels die nodig zijn om te functioneren. Er zijn mensen nodig die de regels kennen en indien nodig aanpassen en evalueren volgens de situatie.
Het was lang geleden dat nog iemand uit Vlaanderen de opleiding kerkelijk recht gevolgd had in Rome. Omdat dit in de lijn ligt van mijn opleiding, heb ik daarmee ingestemd. Sinds eind juni ben ik afgestudeerd in Rome. De opleiding was heel intens en verrijkend.
Wat is je taak in ons dekenaat?
Ik ben deeltijds priester in het dekenaat om deken Raf Vermeulen te ondersteunen en deeltijds krijg ik een opdracht in de kerkelijke rechtbank omdat daar het aantal priesters achteruitgaat.
De kerkelijk rechtbank beslist onder meer over het nietig verklaren van huwelijken, misbruik binnen de kerk, strafrecht voor priesters en sinds kort ook voor leken.
Wat zijn je grootste uitdagingen als priester in deze tijd?
Mijn eerste en grootste uitdaging is de mensen leren kennen. Zoveel parochianen en medewerkers bij hun naam kennen en dan is veel mogelijk.
Parochie vormen betekent leven tussen de mensen. Als je de gemeenschap kent, kan je de boodschap van Jezus vertalen naar het leven van vandaag. Het is vooral luisteren naar de mensen en van daaruit goed spreken. We moeten mensen nabij zijn en helpen zodat ook de stem van mensen in nood gehoord wordt.
Dank voor dit gesprek. We wensen je een warm onthaal en veel enthousiasme om de goede geest te laten waaien in ons dekenaat!