Mijn verhaal begint, ik weet niet in welk jaar, maar ik denk in 1980 met de wijding van een diaken. Wij kregen een uitnodiging om naar de wijding te gaan en daar kreeg ik van hem te horen: "De volgende zijt gij." Ik zei: "Ge zijt zeker helemaal op uwe kop gevallen. Ge weet toch wat de bisschop allemaal aan u gevraagd heeft. Zoveel verantwoordelijkheden en uw gezin, dat telt niet meer mee? Ik zei hem :" Nee, dat is niets voor mij."
Enkele dagen nadien kreeg ik van hem een boek: “Vluchten kan niet meer”.
Ik heb dat boek genomen en heb het weggegooid omdat ik dacht: “Wat voor een astrant gezicht is dat?” Een half jaar later was ik in de tuin erwten aan het planten en toen kwam de gedachte in mij op:" Zou dat toch niets zijn voor jou?" Ik liet het waarvoor het goed was en zweeg tegen iedereen, maar ik dacht er constant aan.
Enkele dagen later, 's nachts, heb ik dan iets meegemaakt dat heel mijn leven ondersteboven heeft gegooid. Die nacht hoorde ik mijn naam roepen. Ik ging aan ’t venster kijken aangezien ik dacht dat het één van de buren was, maar er was niets te zien.
Ik ging terug slapen en eventjes later opnieuw. Er was weer niets te zien. De derde keer vroeg mijn vrouw:" Wie roept daar?" "Ik weet het niet, er is nergens iets te zien. Ik heb wel drie keer mijn naam gehoord", antwoordde ik.
Op een bepaald moment hoorde ik een stem in mijn binnenste die zei: “Als ge het doet, doe het dan voor Mij.” en dat zinnetje komt nu al 23 jaar iedere dag terug en bepaalt heel mijn gezinsleven, mijn werk in de school en in de parochie.
Met dat zinnetje en dat verhaal zijn wij naar de directeur van het seminarie gegaan.
We hebben ons samen laten inschrijven in de groep van diakens.
Het was een groep van twaalf mensen, de twaalf apostelen.
Wij begonnen die opleiding samen met een geestelijke verantwoordelijke van het bisdom.
We hadden een heel goede groep en we hebben heel veel dingen samen gedaan.
Het mooiste was mijn taak als leerkracht in de school. Ik heb alle leerjaren gehad, maar mijn hart ging naar het eerste en het vijfde leerjaar. De kinderen waren een geschenk, want ik wist dat God mij die kinderen gaf om hen te vertellen over Jezus en Zijn Vader en over Moeder Maria. De voorbereiding van de lessen voor het vijfde leerjaar ging gepaard met de Bijbelstudie. Dat was heerlijk want tijdens de opleiding had Mgr. Schruers mij gevraagd: " Als je de dag begint, schrijf dan de belangrijkste zin van het evangelie op en laat de kinderen daar over praten."
Ik heb één grote fout gemaakt, ik heb die gedachten nooit opgeschreven.
Het zou een bestseller geweest zijn. Ik heb heel veel van de kinderen geleerd.
Ook de voorbereidingen op de Eerste Communie in het eerste leerjaar, gewoon prachtig! Ondertussen tijdens de opleiding heb ik een paar jaar het voorzitterschap van de parochieraad waargenomen onder de leiding van de toenmalige pastoor, waarvan ik veel geleerd heb over de liturgie, de gehoorzaamheid aan de Paus en de geestelijke kracht van de officiële liturgie. De liturgie is geïnspireerd door de H.Geest.
Het waren mooie momenten maar niet altijd gemakkelijk.
Op 25 maart 1995 ben ik diaken gewijd. Het mooiste moment dat ik op dat ogenblik meemaakte was toen mijn vrouw en onze dochter mij de albe aandeden, goed beseffend dat zij op dat ogenblik mij moesten delen met God en de parochie.
Dat was mijn grote zorg....mijn gezin. Maar, ik wist dat we toch met elkaar verbonden waren door gebed en dat Jezus vroeg....doe het voor Mij.
Een ander mooi moment van de wijding was als ik plat op de grond lag.
Tijdens het gesprek met onze Bisschop zei hij: "Hier mag je vragen wat je wilt en je zal het ook krijgen."
Ik heb toen gevraagd om het evangelie op een mooie, kinderlijke manier aan de jongeren te vertellen zodat zij het zouden begrijpen. Veertig jaar lang heb ik dat in het onderwijs mogen doen en nadien in de parochie bij de Chiro en in allerlei andere verenigingen.
Ik dank God voor deze genade.
Elf jaar lang hebben wij, mijn vrouw en ik, de verloofdenwerking gedaan. Wij mochten getuigenis geven van het gelovig aspect van het huwelijk. Wij vertelden dat wij in het huwelijksbootje zaten en dat Jezus aan het stuur stond.
Er waren 4 of 5 koppels die getuigenis gaven over allerlei onderwerpen die te maken hadden met het huwelijk. Het was een uitgebreide groep. De toenmalige kapelaan had een paar mensen uitgenodigd om eens te komen kijken hoe dat allemaal in zijn werk ging.
Er kwam heel veel reactie op en de fijngevoeligheid van de vrouwen maakte dat tijdens de volgende ontmoeting de koppels onthaald werden met een bloempje en een drankje.
De kapelaan was blij en de groep werd gevormd.
Wij waren gehecht aan elkaar en deden niets zonder elkaar daarin te erkennen.
De vriendschap was enorm, we hebben wat afgelachen, maar ook de vorming en het spirituele aspect kwamen aan bod en het was zeker diepgaand. De kapelaan gaf altijd een zinnetje uit het evangelie als gespreksonderwerp. Toen was er nog geen sprake van "contemplatief", maar iedereen werd gehoord en mocht zijn mening zeggen. Er werd niet gezegd dat er iets verkeerd was, iedereen kwam aan bod en dat was fijn.
Pastoor Benny stelde de vraag of Willy van de school iets “onthouden” heeft of bijzondere ervaringen gehad heeft gehad in verband met het geloof.
Ik had op een moment in het eerste leerjaar een moeder bij mij, die kwam zeggen dat haar kind niet naar de school kon komen omdat het leukemie had.
Het kind moest om de veertien dagen naar Leuven om baxters te halen. Als het daarvan terugkwam was het één groot wrak. Toen heb ik contact genomen met de leerkracht van de school "Gasthuisberg" in Leuven. Deze stelde voor om ’s avonds na schooltijd, aan huis, de leerstof te geven van die dag aan dat kind . Die jongen is nu getrouwd en heeft twee kinderen. Hij is mij nog altijd zeer dankbaar dat ik dat gedaan heb. De dankbaarheid van die ouders en die jongen waren een heel fijne ervaring.
Een andere ervaring. Op een morgen kwam er een andere moeder bij mij aan school.
Zij zei: " Mijn zoon wil niet meer naar school want hij wordt gepest.” Gelukkig vertelde hij alles wat er gebeurde in de klas. Ik probeerde hem gerust te stellen en zei:"Ik heb hier nog een prentje liggen met de tekst:“ Jezus, ik vertrouw op U.”
Iedere morgen, als je je schoolagenda opent, lees je die tekst van dat prentje.
Die jongen heeft dat elke dag gedaan. Na een maand werd de pester ziek en is niet meer teruggekomen ....het pesten was gedaan.
Een hele mooie periode was dat wij de pastorale animatoren begeleid hebben in de federatie. We waren met tien personen. Daar hebben wij kunnen aanvoelen dat er iets leefde in die mensen. Er was een sterk verlangen om Jezus te ontmoeten en vanuit zijn liefde alles te doen. Later heb ik dit samenzijn met de pastorale animatoren wel gemist.
Pastoor Benny stelde de vraag: "En in de parochie, deed je daar aan ziekenbezoek?"
Dat was niet mijn taak. Ik had de school en de jeugd en een paar verenigingen.
Maar toch was ik de zieken en stervenden nabij.
Er was eens een dodelijk accident gebeurd voor de apotheker op straat. Niemand ging er naar toe. Ik zag dat die man dood was en ik ben naar hem gegaan en heb hem een kruisje gegeven.
Zo heb ik ook een ervaring gehad bij een stervende die zei: "Eindelijk is er iemand."
Dat was regelrecht in het hart. Dit is mij altijd bijgebleven!
Nog niet zo lang geleden vroegen kinderen om eens langs te komen bij hun stervende moeder om te bidden. Ik was nog maar net thuis na dit bezoek en iemand belde dat zij gestorven was. Het zijn voor mij allemaal knipoogjes uit de hemel.
Zo heb ik nog andere dingen gedaan.
Het toedienen van het sacrament van het doopsel, de inzegening van huwelijken, de chiro, de bivakken, de eucharistievieringen opstellen voor de kindervieringen in de school en de Christus’ Koning vieringen voorbereiden met de muziekkapel in de kerk....prachtig.
"Heb je nog ervaringen ondervonden bij de kinderen op gelovig vlak?", vroeg Pastoor Benny.
Bij de kruisjesoplegging van de vormelingen heb ik ook eens het verhaal verteld dat iedereen een kruis krijgt in zijn leven.
Maar het kruis was voor bepaalde personen te zwaar, te groot, te dik...en zij kregen een heel klein kruisje dat je zelfs in je zak kon steken. Toen zij een afgrond naderden, legden degenen met het grote kruis dat over de afgrond en zo bereikten ze de overkant. Degenen met het kleine kruisje bleven machteloos achter.....hun kruisje was te klein.
Pastoor Benny stelde de volgende vraag: "Hoe zie je de toekomst in de parochie, wat wil je de mensen wensen?"
Een goede gezondheid, maar dat is niet het belangrijkste. Het contact met de levende Heer is belangrijker. Hij is onze Redder en Verlosser.
De toekomst van de kerk zie ik eigenlijk volledig in ’t perspectief van die ontmoeting met Christus. In ieder mens ligt ergens een stukje verlangen om Jezus te ontmoeten. Het belangrijkste is de eucharistie. Daar is Hij ons voedsel voor onderweg.
Laatste vraag van Pastoor Benny: "Wat kan die ontmoeting met Christus teweegbrengen?"
Vertrouwen, bekering, innerlijke vrede en vreugde, die door niemand kunnen afgenomen worden. Iemand die innerlijke vrede en vreugde heeft, heeft God gevonden en dan mag er gebeuren wat er wil. Zijn kruis is groot genoeg om de afgronden over te steken.
Heel dikwijls hoor ik de zin terug die ik aan het begin gezegd heb: "Als je iets doet, doe het voor Mij" en dat helpt mij altijd in moeilijke momenten.
Het betekent ook dat ik mag delen in het lijden van Christus.
Uiteindelijk is Hij gemarteld en gekruisigd.
Een heel belangrijk gegeven op dit moment zijn de bootvluchtelingen.
Als je de verhalen hoort en leest, zijn er mensen die Jezus op zee hebben gezien. Dat vind ik een bekeringsmoment.
De ontmoeting met Jezus om Hem beter te leren kennen, kan ook teweegbrengen dat je bidt en dat je de eucharistie op zondag viert, dat je gelooft in de levende Heer en Hem aanbidt in een moment van stilte en aanbidding. Dat zijn drie wezenlijke elementen van het christen-zijn. Het is heel belangrijk om de innerlijke vreugde en vrede te bewaren, om Hem en de mensen lief te hebben.
"Bovenal, bemin één God en de naaste als jezelf."
Vertrouw op Jezus. Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven.