KLEUR IN DE KERK
Paus Franciscus draagt paars, de kleur van boete en inkeer, in de veertigdagentijd.
Doorheen het jaar draagt een priester of diaken tijdens de eucharistieviering gewaden met uiteenlopende kleuren: groen, wit rood. Deze liturgische kleuren verwijzen niet alleen naar het kerkelijk jaar, maar zijn zelf ook symbolisch.
Een liturgische kleur is, eigenlijk heel simpel namelijk de kleur van de gewaden van de voorgaande priester tijdens de vieringen. Paus Johannes Paulus II keurde in 2000 de Algemene instructie voor de Romeinse Missaal goed. Daarin wordt uitgelegd dat de verschillende kleuren zowel de eigenheid van de geloofsgeheimen als het gevoel van het voortschrijdende christelijke leven in het kerkelijk jaar uitdrukken.
Geschiedenis
Volgens de achttiende-eeuwse paus Benedictus XIV was wit tot aan de vierde eeuw de enige liturgische kleur. Later volgden andere kleuren, maar was het gebruik ervan niet overal gelijk: in Germaanse gebieden gold rood bijvoorbeeld als feestkleur in plaats van wit.
In 1570 bepaalde paus Pius V wanneer welke kleuren gebruikt moesten worden. Zijn besluit geldt tot op de dag van vandaag in grote lijnen nog steeds.
De kleuren
In de katholieke Kerk zijn de kleuren groen, rood, wit, paars en roze het meest gebruikelijk. De liturgische kleur zwart komt steeds minder vaak voor. Zilver en goudgeel mogen in plaats van wit gebruikt worden.
Groen
Omdat groen voor alle dagen waarop er geen bijzondere gedachtenis of feestdag is gebruikt wordt, is het de vaakst voorkomende liturgische kleur. Groen staat voor hoop en hoop op het eeuwig leven. In de liturgie wordt groen gezien als de kleur van het toeleven naar de eerstvolgende feestdag of gedachtenis.
Wit
Wit is de liturgische feestkleur en wordt gebruikt bij de hoogfeesten van Christus, in de kerst- en paastijd en op feesten van de heilige maagd Maria. Behalve wit zijn zilveren en goudkleurige gewaden ook toegestaan. Wit staat voor zuiverheid, reinheid en onschuld.
Rood
Rood symboliseert het bloed van de martelaren en het vuur van de heilige Geest. Een priester en een diaken dragen rood op Palmzondag, Pinksteren en de gedachtenissen van martelaren die een marteldood gestorven zijn.
Tijdens de uitvaart van een paus dragen priesters ook rood vanwege een oud Byzantijns gebruik. Sinds 1969 wordt rood ook op Goede vrijdag gedragen als symbool van het vergoten bloed van Jezus Christus bij zijn lijden en sterven.
Paars
Paars wordt gebruikt tijdens de advent en de vastentijd en op andere boete- en voorbereidingsdagen. Bij uitvaarten komt paars ook steeds vaker voor in plaats van zwart. Paars staat symbool voor boete, inkeer en voorbereiding. De kleur kan gezien worden als zwart waar licht doorheen gloort.
Roze
Roze is een bijzondere liturgische kleur omdat zij maar op twee dagen per jaar gedragen wordt: de derde zondag van de adventstijd (Gaudete) en de vierde zondag van de veertigdagentijd (Laetare). Die dagen zijn roze omdat het wit van Pasen en Kerstmis door het paars van de veertigdagentijd of de adventstijd schijnt.
Roze is geen verplichte liturgische kleur. Veel kerken hebben daarom geen roze gewaden; in plaats daarvan wordt paars gebruikt.
Zwart
Tot 1969 droegen priesters zwart op Allerzielen, Goede Vrijdag en bij begrafenissen. Op Goede Vrijdag draagt een priester nu rood; op Allerzielen en bij uitvaarten mag hij ook paars dragen. Zwart is de liturgische rouwkleur en staat voor verdriet en leegheid.
Blauw
Een priester in het blauw is een zeldzaamheid – maar blauw kan wel gebruikt worden in de liturgie. Blauw is de kleur van Maria en wordt in Spanje, Portugal en Latijns-Amerika op het hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis gedragen. In de Filipijnen wordt blauw voor alle Mariafeesten gedragen.
Redactie KN Jong 5 augustus 2020