Op 14 september begint de kruisnoveen in Eksaarde, een traditie die al eeuwenlang standhoudt. Omdat Christ Criel minutieus het parochiearchief van Eksaarde heeft bijgehouden en daarover heel wat heeft gepubliceerd in het vroegere parochieblad, beschikken we nu over een schat aan informatie van hoe het geestelijk en parochiaal leven er toen aan toe ging. Graag vermelden we enkele interessante details die te maken hebben met de toenmalige gebruiken tijdens de noveen.
Een belangrijke vraag: hoe oud is de Kruiskapel?
Aan die kapel hangt een bordje waarop we lezen dat ze gebouwd werd in 1627. Elders wordt de oprichting gedateerd tussen 1624 en 1628. Bij nader onderzoek bleek dat geen van beide data juist zijn. Op 7 oktober 1631 gaf Mevrouw van Eksaarde (Fleurence de Gruuthere) bij afwezigheid van Mijnheer (Philips Lanchals) de opdracht aan de timmerlieden Jan en Pieter Van Damme, te “maeken en te temmeren eene cappelle omtrent den heiligen putte”. De kapel die in 1632 opgericht is, werd op 3 augustus 1633 door bisschop Triest van Gent plechtig ingezegend. Aan de gelovigen die in een geest van nederigheid en godsvrucht aanwezig waren op de wijdingsdag werd een aflaat van één jaar verleend. Wie de kapel bezocht op de verjaardag van de wijding ontving een aflaat van 240 dagen.
En hoe oud is nu de Kruisgilde?
In het archief bevindt zich een brief van paus Innocentius XII. Zijn pausdom duurde van 1691 tot 1700. Die open brief of bul(le) op perkament en compleet met loden zegel is een van de mooiste stukken uit ons archief. Het is in het Latijn opgesteld, in sierlijke letters, maar moeilijk te ontcijferen omdat de tekst vol afkortingen staat. Dankzij E.H. René Anthuenis kunnen we toch een leesbare vertaling verkrijgen. We citeren een fragment: “Innocentius XII bisschop dienaar van de dienaars van God … Zo is, naar wij vernamen, op de parochie van Eksaarde in het bisdom Gent een vrome en godvruchtige broederschap van beiderlei geslacht kanonisch opgericht of op te richten onder de naam van het Heilig Kruis …” In een document van vier bladen dat dateert van 1787 staan de “constitutiën” of de statuten van de Kruisgilde. Daar is duidelijk sprake van confreers en confreressen. Toch in theorie, want de statuten zijn ondertekend met uitsluitend namen van mannen.
Wat weten we over het ontstaan van de kruisweg?
In het verslag van “onze Kerkvergaedering van den thinden maerte 1800 vijf en twintig is geresolveert (besloten)” o.a. dat “er dry capellekens met de toebehoortens zullen gemaakt worden”. Een jaar later werd genoteerd: “In onze Kerkvergaedering van den 9sten maerte 1800 sesentwintig is geresolveert” dat er nog “11 capellekens zullen gemaekt worden …”. Samen veertien kapelletjes, dus gaat het hier hoogstwaarschijnlijk over de kruisweg. In 1826 betaalde de kerkfabriek een toen wel heel groot bedrag van 150 gulden “over het schilderen van thien schilderijtjes dienende voor den cruysweg”. Die dienden wellicht om opgehangen te worden in de kruiswegstaties. Achter een raampje? Misschien wel. Want op 15 september 1854 betaalt de kerkfabriek 4 frank aan “V. Dierick voor reparatie aen vijf raemkens aen den kruisweg”. In 1868 en 1869 is er in de rekeningen van de kerkfabriek sprake van “eenen nieuwen kruisweg”. Aan Ch. Lauwers, wagenmaker te Exaerde, betaalt de kerkfabriek 63 frank voor veertien planken en aan Jan Gijsel, schilder te Zuiddorpe, 168 frank “over (=voor het) schilderen van eenen nieuwen kruisweg”. Diezelfde Jan Gijsel kwam in die jaren in Eksaarde ook de “zijde-autaeren schilderen en de kerkvensters verven en de deboiseringen vernissen”. Op het einde van de 19de eeuw vertrok gedurende de noveen de kruisweg pas nadat de treinen gearriveerd waren. Maar ook in de eerste helft van de 20ste eeuw bepaalde de aankomst van de trein nog het beginuur van de kerkelijke diensten. In 1939 overleed oud-pastoor Kestens en op de doodsbrief stond dat “de uitvaart zal plaats hebben in de kerk van Exaerde te 10.30 u. na de aankomst van den trein uit Lokeren.” De Eksaardse harmonie Sint-Cecilia trad in juni 1889 op in Sint-Niklaas. Het treinticket dat natuurlijk in het Frans was opgesteld door de “Chemin de Fer d’Anvers à Gand” heette “Transport à prix réduit”. De “Société Sainte Cecile” trok toen naar de hoofdstad van het Waasland met “49 voyageurs de 3e classe, 4 voyageurs en voiture de 2e classe et 0 voyageurs de 1e classe” In 3de klasse betaalde een reiziger 0,50 frank voor de heen- en terugreis, in 1ste klasse was het 0,80 frank.
Na de noveen van 1893 noteerde pastoor Druwé enkele zaken waarmee hij gedurende de noveen van 1894 rekening wilde houden. Hij deed dat in het Frans op een kladblaadje onder de titel “Remarques pour la Neuvaine 1894”.
Christ Criel heeft een viertal puntjes vrij vertaald:
a) Gedurende de nacht van zaterdag op zondag is controle van de politie erg noodzakelijk. Dit jaar waren er ernstige misbruiken en was er luidruchtige nachtverstoring door een bende aan het station. Om 3 uur (’s nachts) trok een groep vreemden zingend voorbij, om 4 uur nog individuen.
b) Ik moet de parochianen vermanen om in de voetstappen van hun voorouders te gaan, d.w.z. de sacramenten ontvangen, de relikwieën vereren en de kruisweg doen.
c) Aan de kinderen van het patronaat moeten we pistolets geven maar we mogen geen enkele soort drank schenken.
d) Dit jaar was het aantal bedevaarders uit Holland verdubbeld. We moeten maatregelen nemen om hen nog in grotere aantallen naar Eksaarde te krijgen.
In een ander verslagje lezen we dat het aantal pelgrims op 30 000 geschat werd. “Vooral van zaterdagmiddag, den nacht door tot zondags te noen was het getal pelgrims ontelbaar”. Heel wat van de bedevaarders kwamen met de trein naar Eksaarde. Want “cette jolie commune” is gelegen op een van onze belangrijke spoorweglijnen en meerdere supplementaire treinen worden ingelegd om de talrijke pelgrims te vervoeren.
In ons archief vonden we tussen de documenten van pastoor Druwé enkele krantenknipsels uit 1881. Eén ervan schrijven we letterlijk over: “Exaarde – Men schrijft ons: Donderdag aanstaande, zijnde de feestdag der H. Kruisverheffing, zal in de parochiale kerk alhier de alombekende Novene beginnen ter eere van de twee mirakuleuze kruisen. Ongeveer 30 000 bedevaarders komen jaarlijks het Beeld van den Gekruisten vereeren. Onder dezen bevinden zich duizenden werklieden, die in den nacht van den zaterdag tot den zondag dien weg afleggen. Zoals men ziet houdt het vlaamsche volk aan zijnen godsdienst. De menschen willen bidden en Christus vereeren, en al ware het socialisme nog duizendmaal sterker, toch zal men in België veel prijs hechten aan het behouden van het geloof en het bewaren zijner oude vlaamsche zeden.”
Christ Criel en Geert Defauw