Homilie in de uitvaart op maandag 20 september
Lieve familieleden en vrienden,
Avó staat er op de rouwbrief onder Rosa’s naam.
Grootmoeder. Zo noemden jullie haar in familiekring.
Als je grootmoeder bent, ben je moeder.
Mama was ze natuurlijk voor Marilia en Victor.
En zoals Marilia vertelde, op haar 33 werd ze weduwe met twee kinderen en ze heeft hard moeten knokken om hen groot te brengen.
Maar dat is haar goed gelukt.
De fiere grootmama was ze voor Véronique, voor Armand-Emmanuel en Astrid, voor Jason.
En de overgrootmama van Vienna, Isaura en Charlotte.
De schoonmoeder van Armand die ze graag plaagde.
Maar: Ceux qui se taquinent, s’aiment bien, n’est-ce pas, Armand ?
Ze was als het ware ook de mama en de grootmoeder van onze kerk en parochie.
Niet minder dan 42 jaar lang was ze in de weer voor onze kerk en haar bedienaren.
Ze zorgde voor pastoor Herman Donckers met wie ze meekwam van Sint-Laurentius, daarna voor zijn opvolger pastoor Hugo Verhulst, voor onderpastoor Leo Van Doninck; ook diaken Johan Dierckx kon later op haar rekenen.
Ze heeft zowaar ook nog dames weten komen om voor te gaan in de kerk. En al had ze liever dat “un père” de mis kwam doen, ze gaf hun krediet en ze hielp Jozefa en mij zoveel als ze kon.
Voor hoeveel zondagsvieringen zou ze alles klaargezet hebben?
Indertijd was er nog een viering op zaterdag en twee op zondag.
Voor hoeveel dopen, huwelijken en uitvaarten zou ze het nodige gedaan hebben?
Er zijn wellicht geen statistieken bijgehouden, maar mocht het wel het geval zijn, het zou een astronomisch getal zijn.
Ze luidde de klokken, ze poetste de kerk,
ze sleurde met kaarsen, ook die hele grote. Ze was ijzersterk.
Ze had haar routine. Niets was haar teveel.
Rosa bracht een groot deel van haar tijd in de kerk door.
Ze was altijd ruim op tijd om alles voor te bereiden.
En na de vieringen was er nog van alles op te ruimen.
Als kleine kinderen hebben jullie, Véronique, Armand-Emmanuel en Astrid, haar vaak vergezeld naar haar werkterrein, het was haar en jullie tweede thuis.
Terwijl ze wachtte op de aanvang van een viering, bad ze.
Hoeveel momenten zou ze doorgebracht hebben bij Onze-Lieve-Vrouw?
Hoeveel kaarsen zou ze gebrand hebben voor Maria en voor Jezus?
Hoeveel uren zou ze in de kerk wachtend gebeden hebben?
Met een groot vertrouwen zoals de psalmist in de eerste lezing. God was haar Herder en haar grote Vriend.
Met een groot vertrouwen zoals Jaïrus die in Jezus geloofde.
Ze kende in de kerk elke steen. Blindelings vond ze haar weg door het gebouw.
En ze had zo haar eigen systeem om alles op te bergen en weg te zetten.
Altijd stond ze klaar, altijd was ze in de weer.
Ze heeft hier écht haren hemel verdiend.
Toen ze officieel op pensioen ging, bleef ze nog jaren haar diensten aanbieden.
“Si tu as besoin de moi, tu me téléphones”, zei ze geregeld tegen Jozefa en tegen mij. Of: “Tu aimes que je viens t’aider?”
Vaak is ze voor uitvaarten nog komen helpen om de wierook op te leggen en aan te brengen. De kerk was haar leven.
Rosa had haar vaste gewoonten, maar ze was tegelijk ook modern: altijd had ze haar gsm op zak, want Victor of Marilia zouden eens kunnen bellen.
Op zondag was ze om negen uur al present om te bidden en tussen de mensen te zijn.
En als de grille nog niet open was, wachtte ze ongeduldig of deed al een telefoontje naar Marleen en Pascal of naar mij om te horen of ik al onderweg was.
Ze kende de parochianen. En de parochianen kenden haar. Ze deed met velen een klapke. In haar eigen Frans met een goede scheut Portugees in …
Elke zondag kwam ze trouw naar de kerk.
Elke dag kwam ze haar rozenhoedje bidden. Ze had vaak pijn in haar arm of in haar ingewanden. Ze kwam tot ze niet meer kon. Tot het te zwaar werd.
En toen kwam corona en zagen we haar niet meer zo vaak. Soms nog eens op straat aan de arm van Marilia.
Maar dan kwam ze ongelukkig ten val. En na een lange revalidatie ging ze naar Cantershof in Hove. Eerst op kortverblijf, daarna voor definitief.
Lang is ze daar niet geweest. Een nieuwe valpartij en een infectie speelden haar parten en werden haar fataal.
Lieve familie, jullie verliezen jullie avó.
Wij verliezen onze kosteres die eigenlijk ook een beetje mama en grootmoeder van onze kerk was.
We blijven ons haar herinneren zoals ze was in goede dagen. Toen ze alles nog kon.
En we vergeten haar niet. We zullen nog vaak over haar vertellen.
En we hopen haar ooit weer te zien in die andere wereld waarnaar zij nu is overgegaan en die ons aller bestemming is. Ze is nu thuisgekomen bij God, haar Herder en Goede Vriend op wie ze zo vertrouwde, ze is nu verlost van alle pijn en ongemakken. Amen.
Mia Verbanck