VIJFDE ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD B 21 maart 2021
ALS DE GRAANKORREL NIET STERFT…
1. SITUERING VAN DE LEZINGEN
2. HOMILETISCHE KEUZE
De lezingen van vandaag geven in een notendop aan wat er in de komende Goede Week staat te gebeuren: Jezus’ liefdevolle overgave in lijden en dood – eindigend in de apotheose van de verrijzenis. Wat zijn de consequenties voor wie naar die boodschap oren heeft?
3. UITWERKING
a. Navolgers van een als misdadiger terechtgestelde man
Volgende zondag, passiezondag, krijgen we het hele verhaal te horen: de miskenning, de verwerping, de veroordeling tot de doodstraf, het lijden en de kruisiging, de dood van Jezus. De liturgie van deze zondag bereidt er ons op voor. Onverbloemd wordt ons op het hart gedrukt welke weg Jezus is gegaan: die van de liefde die zichzelf wegschenkt tot het einde toe, in totale zelfontlediging en in vertrouwen op God zijn Vader.
Wat betekent dit lijdens- en stervensverhaal voor ons, christenen, die de weg van Jezus willen gaan? Wij, welstellende, deftige burgers, trouwe kerkgangers – wat hebben wij te maken met een man wiens levensmissie eindigt als een misdadiger op het kruis? - Op deze laatste zondag voor de passietijd begint, neemt Johannes ons mee in dit zonderling, mysterieus gebeuren.
b. Jezus’ zielennood
Jezus is zich zeer bewust van wat hem te wachten staat. Hij is op een moment van zijn leven gekomen, een moment van alles of niets. Johannes noemt het: ‘zijn uur’. Hij voelt zich tegelijkertijd held en verworpene, toegejuichte en versmade. Held bij het volk en de vreemdelingen (proselieten uit de hele wereld) omwille van het opwekken van zijn vriend Lazarus, verachte bij de religieuze leiders omwille van zijn onorthodox preken en optreden. In dit uur is hij doodsbang (De Nieuwe Bijbelvertaling i.p.v. ‘nu is mijn ziel ontroerd’). Hij staat nu zelf voor de keuze waartoe hij anderen steeds uitnodigde: geloven of niet, vertrouwen stellen op de Vader of je eigen weg gaan. Hij moet kiezen: bidden ‘Vader, redt me uit dit uur’, of: bidden ‘Niet mijn wil maar uw wil geschiede’. Hij kiest – niet zonder hevige strijd -voor een totaal vertrouwen in zijn Vader, een volledig zich overgeven aan zijn wil. Niet hijzelf moet geëerd, ‘verheerlijkt’, worden, neen, het is zijn Vader die alle eer moet krijgen, Hij is het die verheerlijkt moet worden. De Vader is het die moet triomferen. Ook als Jezus daarvoor de (onbegrijpelijke?) kruisweg moet gaan. - Onbegrijpelijk? Misschien dan toch niet zo onbegrijpelijk, want Jezus weet: de graankorrel moet eerst in de aarde vallen en sterven, vooraleer hij vrucht kan dragen…
c. De weg van de dood loopt niet dood
Wanneer Johannes over dit alles bericht, kent hij reeds de uitkomst van Jezus’ keuze: zijn trouw, zelveloos liefhebben dat hem in de dood voert, mondt uit in verrijzenis, in nieuw leven. Zijn Vader laat Jezus’ liefdesoffer niet onbetuigd: Hij maakt er een bron van eeuwig leven van. Lijden en sterven worden de hoogste roem van het menszijn, niet langer een straf, niet langer een verdwijnen in het niets. Alle wegen van mensen op aarde lopen dood, alleen de weg van de dood niet!
d. Wij, in Jezus’ voetspoor
Liefhebben is voor veel mensen een romantische aangelegenheid. Terecht: ze is er om ons hart te verblijden en ons gelukkig te maken. Maar liefde is tegelijkertijd ook: lijden en zelfs: eraan sterven. Alle levensmomenten zijn een mengsel van lief en leed, van zin en onzin, dat weten we, maar het lijden lijkt zo harteloos, zo vruchteloos, zo zinloos te zijn. Want het brengt onvermijdelijk mee: zich van ieder, ook van God, verlaten voelen. Wat hebben de corona-patiënten die zonder menselijke tederheid moederziel alleen de dood moesten ingaan, wat hebben die gevoeld? Van Jezus weten we dat hij dit lijden, dat ook bij hem tot vertwijfeling dreigde te leiden, tot in zijn diepste gemoed ervaren heeft, er bloed en tranen door heeft gezweet – en toch is hij er bovenuit gestegen met zijn: ‘Niet mijn wil, maar uw wil, Vader, geschiede’. In zijn diepste verlatenheid hoorde hij toch nog de stem van zijn Vader die riep: Mijn zoon!
Wanneer wij in Jezus’ voetspoor willen gaan, zullen we ook vaak terechtkomen op kruispunten waar we voor de keuze staan: of liefde tot het uiterste, of egocentrisch zelfbehoud. Dan komt het erop aan of je gelooft dat sterven aan zichzelf, dat zich wegschenken, wonderbaarlijk vruchtbaar is. Ik denk aan de hartverscheurende keuze die een vader moet maken: zijn carrière of de noodzakelijke zorg voor zijn gehandicapt kind. Aan een dochter: haar moeder bijstaan met mantelzorg of ingaan op het aanbod van euthanasie. Aan een man: het huwelijksbedrog van zijn vrouw vergeven of ze verlaten. Aan de gepensioneerde: zich voor de rest van zijn jaren tot zijn ‘huisje-tuintje’ beperken of ingaan op de uitnodiging tot vrijwillige inzet voor de parochie. Aan de jonge man die verneemt dat de therapieën voor zijn lymfeklierkanker uitgeput zijn: vertrouwen hebben dat de Vader hem niet in die onbegrijpelijke, harteloze dood zal achterlaten, of hopeloos berusten in het lot van een gedwongen, zinloos einde dat eindigt in het niets.
Niet ieder is gewonnen voor de keuze die Jezus heeft gemaakt. Niet ieder gelooft dat als een mens sterft een onvermoed nieuw leven begint. Ieder moet wel accepteren dat de hele natuur in de winter sterft en tot nieuw leven opbloeit in de lente, maar van de stervende mens kunnen weinigen het aannemen dat dat ook voor hem geldt. Ook voor ons is het moeilijk. Maar toch is zeker: al het goede dat mensen als stervend aan zichzelf voor elkaar doen, wordt vermenigvuldigd zoals bij de graankorrel die in de aarde sterft en honderdvoudig vrucht voortbrengt.