Het Pinksterfeest rondt het Paasgeheim af
Pinksteren vult de leegte na Hemelvaart niet. Ze laat ze leeg. Jezus is niet meer fysiek onder de mensen aanwezig. Maar Hij had de Geest beloofd die ‘alles in herinnering zal brengen’ Die actieve Geest-in-ons zendt ons naar de wereld en voert ons binnen in het geheim van God en van de mens. Laat het nu net daarover zijn dat de Pinksterseguens poëtisch spreekt. De sequens ontsluit meteen de lezingen van deze feestdag.
‘Kom’ en ‘Geef’: het kader van de sequens “Veni, Sancte Spiritus”
Psalm 104, de antwoordpsalm, spreekt over de Geest als een scheppende kracht. Waar de Geest mag werken, ontstaat leven. De Geest is de Ruach, de scheppingskracht die God alom laat werken. Zonder deze kracht is er gewoon geen leven!
De Geest zorgt ervoor dat we niet terugvallen in het niets, aldus de psalm. Dit is de eerste (en oudste?) betekenis van ‘Geest’ in de Schrift.
God wil ook leiding geven aan het uitverkoren volk. Hij wil geschiedenis schrijven met zijn mensen. De Messias draagt in zich ook die roeping: hij moet leiding geven in de kracht van de Geest. De Geest wil leiden en inspireren.
Het is deze tweede betekenis die in het Nieuwe Testament centraal staat. Jezus heeft gesproken en gehandeld en geleefd in de kracht van de Geest.
Vooral bij Lucas lezen we hoe Jezus werkelijk niets onderneemt los van de Geest. Hij laat zich leiden.
‘Kom' en ‘Geef’ vallen op in de eerste en laatste strofe van het lied. Het gaat om twee reeksen van vier vragen om de Geest die de richting aangeeft, leiding geeft. Wie de sequens zingt, oefent zich in de openheid en de bereidheid om de Geest toe te laten. We leren hier dat we bijv. niet te prutserig mogen bidden en ons laten benemen door al te concrete zaken. Vraag om de Geest, zegt Jezus. Die Geest zal je leren getuigen. Die Geest zal je binnenvoeren in de diepte van het evangelie van Jezus.
Sequentia voor Pinksteren: Veni Sancte Spiritus : kom Heilige Geest
(vrije vertaling door Huub Oosterhuis)
Hierheen, Adem, steek mij aan
stuur mij uit jouw verste verten golven licht.
Welkom armeluisvader, welkom opperschenker,
welkom hartenjager.
Beste tranendroger, liefste zielsbewoner,
mijn vriend, mijn schaduw.
Even rusten voor tobbers en zwoegers,
voor krampachtigen een verademing, ben je.
Onmogelijk mooi licht,
overstroom de afgrond van mijn hart, jou zo vertrouwd.
God ben jij, zonder jou is alles nacht en ontij,
wreedheid, schuld,
maar jij maakt schoon.
Verflenst mijn bloem - geef water - zalf mijn wonden.
Stijf sta ik, toegang verboden, ijzig. Ontdooi mij, koester mij.
Vreemd ga ik, zoek mij.
Ik zeg: ja, jij, doe nee.
Vergeld mijn twijfel met vriendschap zevenmaal duizendmaal.
Niets ben ik zonder jou. Dood wil ik naar jou toe.
Dan zal ik lachen.