Het hoogfeest van Christus Koning gaat terug op de woorden van Jezus aan Pontius Pilatus bij het kruisverhoor: “Gij zegt dat ik ben koning ben. Hiertoe ben ik geboren en hiertoe ben ik in de wereld gekomen, opdat ik voor de waarheid zou getuigen.” (Joh. 18, 37) Op het kruis liet Pilatus het opschrift INRI aanbrengen, wat betekent “Jezus van Nazareth, Koning der Joden”. Wat Jezus eigenlijk bedoelde was dat zijn koninkrijk niet van deze aarde is, maar behoort tot het Koninkrijk van God, een wereld van rechtvaardigheid, goedheid, en waarheid. Jezus is de koning van de waarheid.
Pas in 1925 werd het hoogfeest van Christus Koning ingesteld door Paus Pius XI naar aanleiding van de 1600-jarige viering van het concilie van Nicea. Het wilde de nadruk leggen op de allesomvattende betekenis van het koningschap van Christus over mens en wereld. Het is dus een recente gedachte binnen de zogenaamde “christologie”, w.b. het nadenken over wie Christus Jesus was en is voor ons gelovigen. Er zijn vele soorten van visies op dezelfde figuur van Jezus. Zo is hij ook Christus Medicus, Totus Christus, Christus Salvator, enz. Wat hen allen bind is dat Jezus “de Christus” is, wat het Aramees is voor “de Messias”, “de gezalfde”. De koningen werden in de oudheid tot koning gezalfd. Vandaar de verbinding tussen koningschap en messias.
Christus Koning verwijst naar de drie messiaanse functies (drievoudig ambt) van Jezus: Profeet, Priester, en Koning. Calvijn heeft dit als leer sterk uitgewerkt. Die drie functies heeft iedere gelovige ontvangen bij het doopsel. Ieder van ons is in zekere zin een koning, een priester en profeet. Dit betekent dat we als koning mensen moeten leiden naar het Koninkrijk Gods. Iedereen is ook priester, gewijd of niet. De priester maakt gebruik van de sacramenten om de Heilige Geest door te geven aan mensen. Zo mag een gewone gelovige iemand dopen in tijden van nood als er geen priester aanwezig is. En tenslotte zijn we geroepen om als de profeet onze stem te laten horen in de wereld, de stem van god. Het is dus niet alleen aan de priester om deze drie taken te vervullen, maar aan ieder van ons. Als iemand deelneemt als leek aan het altaar bij de woorddienst, als diaken bij een uitvaart of trouw, als lector bij de lezingen, de communie brengt naar zieken, dan neemt de persoon deel aan het universeel priesterschap vanuit het doopsel. Vanuit deze context van het doopsel en de drie messiaanse functies is de vraag naar het vrouwelijk priesterschap te begrijpen. Mocht men hier een modus vivendi voor vinden op de synode over “synodaliteit” zou dankbaar zijn.
We zijn allen “kinderen van God”. Dat is geen pure devotie. Het betekent dat we allen prinsen en prinsessen zijn die ooit als koning of koningin mogen en moeten handelen. Jezus had dat sterke bewustzijn van hemzelf als “Zoon van God” en “Zoon van Mensen”. Na het doopsel mag een persoon deelnemen aan de heilige communie. Die eenheid met het wezen van Jezus is een constant opdracht om te worden zoals hij. Het hoogfeest Christus Koning wordt gevierd op de laatste zondag van het liturgisch jaar. Het is het sluitstuk waar het hele liturgische jaar om draait, namelijk Jezus zien als de Messias, de mens die God’s koninkrijk hier op aarde heeft bevestigd. Wij moeten nu in zijn voetstappen treden, en durven de risico’s te nemen die dat meebrengt, namelijk onze roeping volgen en ons Kruis dragen. In deze tijd wordt Jezus daarom ook als “de ontledigde God” beschouwd, naar het voorbeeld van Filippenzen 2, 5-11. De doornenkroon die op Jezus’ hoofd werd gezet kort voor zijn kruisiging toont de ware koning in hem, een koning die lijdt (“zich ontledigt”) omwille van de liefde voor zijn medemensen. Waar we ook zijn, in welke maatschappelijke positie dan ook, steeds hebben we mensen rondom ons voor wie we iets mogen betekenen en die onze (bege-)leiding nodig hebben. Zo nemen we deel in het universeel koningschap van ons doopsel. Het universeel priesterschap en universeel profeet-schap is hiermee op een natuurlijk wijze verbonden. Een priester is zo bijvoorbeeld in het leiden van de geloofsgemeenschap een beetje koning, en in de preken roept hij op om de noden van de tijd te beschouwen en moreel te leven, zoals de profeet het doet. Jezus blijft voor ons weliswaar steeds de Koning, de Hogepriester, en de Profeet bij uitstek.
Een zalige hoogdag aan iedereen!