Kerk en Leven 2020 nr: 53
OUD JAAR NIEUW JAAR
Oudjaar, nieuwjaar, de tijd van de goede voornemens, het moment om een blad om te slaan. Terugblikken en vooruitkijken… Dit jaar is het wel heel speciaal: het voorbije jaar werd getekend door het coronavirus. Het volgende jaar zal er nog niet helemaal -of volgens de pessimisten helemaal niet- vrij van zijn. Maar meer dan ooit is deze jaarwisseling een moment waarop onze verlangens mogen spreken. We drukken ze vaak uit in nieuwjaarswensen. Heel veel dank voor al die mooie kerst- en nieuwjaarswensen. Zo genieten we stilletjes van elkaars genegenhied
Terugblikken
Ik blader door mijn agenda van 2020. Het eerste wat ik terugvind is de nieuwjaarsreceptie. Een tweede editie, klaargemaakt door de plussers. Het werd een mooi moment van verbroedering tussen jong en oud. Een week later gingen we met de pastorale ploeg plannen smeden in Zuun. We konden nog net Lichtmis vieren. Ondertussen werd het al duidelijk dat ‘corona’ geen eenvoudig griepje was. Onze ouderen kregen het zwaar te verduren, vooral in de rusthuizen. We moesten van enkelen afscheid nemen in heel moeilijke omstandigheden. Kort na aswoensdag gebeurde ook het nooit geziene: we konden niet meer samen eucharistie vieren, dertien zondagen lang. Geen goede weekvieringen, geen Paasviering. Is het wel Pasen geweest? Zijn er tekenen geweest van Verrijzenis? Of werd het een lange Goede Vrijdag? Zowel het een als het ander…
Gelijke kansen?
Het land ging in lockdown. Maar de lente was prachtig. We konden elkaar niet meer life ontmoeten, maar we hielden contact. Op de stoep, langs de telefoon, mail. We ontdekten skype, zoom, jitsi en noem maar op om te vergaderen. Whatsapp en messenger om elkaar te ‘videocallen’. Gelukkig zijn die dingen er maar tegelijkertijd werd ik een enorme fan van een babbeltje aan de deur, op de stoep. En ja, er was de zon… We ervaarden in het lange binnenzitten het verschil van een huis met tuin, een appartement met terras of zonder. Een lockdown in een stad of op de buiten: het is wel degelijk verschillend! De scholen gingen toe. Er werd overgestapt op digitaal onderwijs. Nooit werd zo duidelijk dat onze gedigitaliseerde wereld eigenlijk héél véél mensen in de kou laat staan: ouderen, kinderen, kwetsbare gezinnen…
Na deze eerste lockdown leerden we vieren op anderhalve meter afstand, met mondmasker en zonder te zingen. Dat laatste hebben we misschien niet helemaal volgehouden. Maar na de viering werd er buiten, op afstand en in kleine groepjes nageboomd over de voorbije week. Onze vragen, bedenkingen, wat we misten, onze verlangens en onze angst mocht ter sprake komen. Samen zijn, luisteren en delen: het waren precieuze momenten… Zo ging de zomer door. We wisten het al snel eind september-oktober: dit gaat niet goed, we zitten in een tweede coronagolf. Er werd alles voor gedaan om de economie en de scholen te redden… en mensen gingen verloren. Opnieuw sterven meer dan honderd mensen per dag aan dit virus dat men niet getemd krijgt. Eenzaamheid, gebrek aan perspectief, werkloosheid, faillissementen en groeiende armoede of burn-outs in de gezondheidssector zorgen massaal voor mentale klappen.
En opnieuw werden de vieringen stopgezet: nu al 10 weken. Deze keer valt de Kerstviering in het water. En ondertussen wordt ook de vraag ernstiger: ‘Hoe kunnen we jongeren en kinderen laten ingroeien in onze gemeenschap als we niet mogen samenkomen en eucharistie vieren? Digitaal? Virtueel? Een TV-mis kan voor een gelovige een manier zijn om de band met zijn gemeenschap te onderhouden maar wat bij jongeren, kinderen die die band nog moeten opbouwen?
Nu is het winter: donker, koud en regen maken het moeilijker om ‘den trottoir te doen’. Er wordt ook al lang niet meer geapplaudisseerd voor de zorgverleners. Veel mensen vinden de tweede lockdown moeilijker. En nochtans zijn er ook vandaag nog altijd mensen die het beste van zichzelf blijven geven… Vorig weekend was ik blij met ‘Onze soep op uw stoep’, een bescheiden actie voor Welzijnszorg, waar mensen gul op hebben gereageerd. Of vrijwilligers die kerststallen buiten installeren. En zelfs de gemeente speelt met licht. Zouden ze dan toch ooit het Johannesevangelie gelezen hebben ( en begrepen?): ‘En het Licht scheen in de duisternis, en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.’ (Joh.1.5
Vooruitblikken
Wat zal 2021 brengen? Het zal vast en zeker nog een overgangsjaar worden tussen ‘voor’ en ‘na corona’. We hopen op een snelle en vlotte vaccinatiecampagne. Terug naar het gewone leven zal maar stap voor stap gebeuren, en zelfs het best met heel kleine stapjes.
We verlangen er naar om samen te zijn. We wensen elkaar te kunnen omarmen, een knuffel te kunnen geven. Samen aan tafel zitten en een maaltijd delen, samen zingen en bidden, bij elkaar op bezoek gaan. We wensen dat mensen niet meer eenzaam moeten sterven en dat we rustig samen afscheid mogen nemen van hen die heengaan. We wensen een goede gezondheid en kracht aan wie revalideert, moed aan wie gebroken is.
Laten we een blad omslaan, zoals in een boek. Je bent niet vergeten wat het vorige blad vertelde, je neemt het mee maar het verhaal gaat verder en er kunnen nog heel wat onverwachte wendingen komen! Moge 2021 een nieuwe wending geven aan ons leven, onze geloofsgemeenschap. Moge Gods zegen over ons komen. En hoe kunnen we dit beter formuleren dan met de zegen van Aäron:
'Moge de HEER u zegenen en u beschermen,
moge de HEER het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn,
moge de HEER u zijn gelaat toewenden en u vrede geven.' (Num. 6:24-26 )
Diep Geluk in het nieuwe jaar ! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 52
THUIS KOMEN BIJ DE KERSTSTAL
Morgenavond is het Kerstavond. Normaal een heel bijzondere avond voor ons christenen, met het vieren van de Kerstwake en daarna (of ervoor) samen met de familie het feest verder zetten. Of al uitkijken naar Kerstdag om met hen die ons nauw aan het hart liggen, samen te komen. Het Coronavirus dat ons nu al 9 maanden in de ban houdt, komt dit feest ‘verstoren’ en maakt dat Kerstmis heel anders zal verlopen dan we ons hadden voorgesteld.
Dat maakt ook dat heel wat mensen al vroeger dan gewoonlijk hun woning of appartement hebben versierd met kerstverlichting en de kerstboom en kerststal hebben gezet. We hunkeren met zijn allen naar gezelligheid en geborgenheid in deze donkere en moeilijke periode en we vinden als het ware troost in deze tastbare tekenen van Kerst. Nu we als geloofsgemeenschap niet samen kunnen vieren in de kerk krijgt ons eigen stalletje thuis nog meer betekenis en zin dan normaal. Ik nodig je uit om alle figuren eens wat nader te bekijken en stil te staan bij hun diepere betekenis. Beginnen doen we bij de ster om straks te eindigen bij het kerstekind.
De ster
Als je een plek zoekt heb je richtingsaanwijzers nodig. Eeuwenlang helpen sterren mensen om hun weg te vinden. De ster vormde voor de wijzen het teken om op weg te gaan, weg uit het vertrouwde en het oude bekende. Ook ons nodigt ze uit om te speuren naar tekens waarin God aan het licht komt vandaag en waar Hij aan het werk is. We worden wat spoorzoekers, padvinders, altijd op tocht met open ogen en een ontvankelijk hart.
Wie of wat zijn jouw sterren die je op weg hielpen?
Engel
Telkens er in de bijbel een engel verschijnt staan we aan een nieuw begin, nieuw leven. Jezus’ geboorte werd aangekondigd door een engel en ook in het kerstevangelie vinden we ze terug als verkondigers van een vreugdevolle boodschap: ‘de Redder is geboren’. Hun lofzang schalt aan de hemel. Ze brengen ‘goed nieuws’, ‘blijde boodschap’.
Waar zie jij sporen van nieuw leven in je omgeving of in de grotere wereld; hoopvolle tekenen om toch verder te doen vandaag?
Herders
De engelen richten zich tot de herders. Zij waren helemaal niet voorbereid op die ontmoeting. Te midden van hun dagelijkse bezigheden gebeurt het onverwachte. Niet de hogepriesters of Schriftgeleerden mogen het blijde nieuws als eerste vernemen maar eenvoudige herders. Zij leven in open lucht bij hun schapen en dragen hun geur. Armen en kleinen krijgen bij Jezus de meeste aandacht en het gebeurt al van bij zijn geboorte. De herders zijn niet sceptisch of wantrouwig, ze geven gehoor aan de boodschap en gaan op weg. Bij een herder kan je ook terecht. Hij is als een vriend waarbij je je veilig weet, zelfs te midden van de nacht, van je verdriet, van je alleen voelen in deze Coronatijd. Jezus zal dat beeld van de herder later ook voor zichzelf gebruiken. Hij waakt over ons en houdt ons bijeen.
Welke mensen zijn voor jou als een herder? Ben jij het voor iemand anders?
Os en ezel
Van bij de herders is het maar een kleine stap naar de dieren in de stal: de os en de ezel. Ze staan er vaak maar wat verloren bij, achter de kribbe. Om Jezus warm te houden met hun adem? Wat komen ze eigenlijk doen in de kerststal? Men verwijst vaak naar een citaat uit de profeet Jesaja: ‘Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester’ (Jesaja 1,3)
De os is het beeld van hen die dienen, die stil en verborgen de grond klaarmaken voor het zaad. De os verwijst zo zonder het te weten naar Jezus die als zaad in de akker zal sterven om vrucht te dragen. Hij draagt ook het juk en werkt meestal samen, in een tweespan: hij kan samenwerken.
Zie je rondom jou zulke stille dragers en trekkers?
De ezel, hij gaat vaak door voor een dom en koppig dier. Maar hij is veel meer dan dat. De ezel is één en al oor en daarom kan hij goed luisteren. Hij kan ook zware lasten dragen, verdragen. Hij droeg Jezus ook als een koning Jeruzalem binnen op Palmzondag. Wat hij ons kan leren is zijn koppige trouw bij onze inzet, in onze familie, in een beweging, in de geloofsgemeenschap, in …, om te blijven luisteren, om te dragen en te verdragen. En misschien zegt men dan achter je rug: ‘daarvoor met je een ezel zijn’ maar wat zouden we zijn zonder mensen die luisteren en dragen?
Waar zie je mensen rondom jou die voortrekkers zijn, die luisteren en dragen?
Jozef en Maria
Jozef, al even bescheiden bij de kribbe, wat terzijde, hij heeft getwijfeld maar is trouw. Zijn naam betekent: ‘dat God toevoege’. Zo stond Jozef er bij, wat terzijde, onhandig zoals dat wel meer gebeurt bij mannen en een geboorte. Jozef is er bij als symbool voor al wie het opnemen trouw te zijn hoewel ze de schijn tegen hebben, trouw zonder te eisen of beslag te willen leggen, zonder te begrijpen vooral. Die beminnen en durven loslaten.
Zo komen we bij Maria, die niet veel anders gezegd heeft, haar hele leven, dan dat ene woord: ‘ja, het is goed’. Ze heeft ook niet altijd begrepen wat God met haar voorhad. Maar ze was er, ook al alles lijkt mis te gaan, onder het kruis. Zonder veel lawaai, er zijn en beschikbaar zijn. Bij de kribbe kijkt ze vooral, vaak met open handen naar die kleine Jezus. Wat zal er worden van dit Kind?
Waar kwamen we zelf tot die houding van trouw en overgave zoals bij Jozef en Maria?
Kind Jezus
Mocht het er nog niet in liggen, leg dan op kerstavond maar heel voorzichtig het Kerstekind in zijn kribbe. Jezus is het sluitstuk van het Kerstgebeuren of zoals Hij later zelf zal zeggen: de hoeksteen van het gebouw van ons leven als christen. Hij komt midden in onze stal te liggen, ieder beeldje gericht naar Hem. Het gaat om Hem, in Hem komt God naar ons toe. Kan dat in een hulpeloos en kwetsbaar mensenkind? Is het niet ongezien en ongehoord? Maar zijn naam, Jezus, zegt reeds alles: ‘Hij die redt’, Hij die ruimte geeft, vrij maakt en verlost. Of nog ‘Immanuël’, God met ons.
Wanneer voelde jij je kwetsbaar en toch gedragen, gered door de Heer?
Herkennen
In welke figuur herkennen wij ons? Hoe zijn we er vandaag bij betrokken? Als een lichtende ster die de weg wijst, als de engel van het nieuwe, als een onthalende herder, als de voorttrekkende os, als de dragende ezel, als de trouwe Jozef, als de beschikbare Maria of als het weerloze Kind maar vol toekomst? In wie je je ook herkent, Jezus wordt mens voor jou, voor elk van ons, ook in volle Coronatijd.
We wensen u en uw familie en vrienden van harte een Zalig Kerstmis toe!
Moge het Kerstekind in ons komen wonen met zijn licht, zijn vrede en zijn hoop!
Uw pastores Tite en Guido en heel de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2020 nr: 51
Kerstverhalen...
Gezellig warm binnen met een glas glühwein of chocomelk in de zetel bij de kerstboom naast de open haard. En daar bovenop een goeie verteller met een mooi kerstverhaal. Het lijkt me zalig op een lange donkere avond die we in kleine kring doorbrengen. Sommige verhalen kennen we misschien van buiten maar horen we nog altijd graag. Andere hoorden we wel eens maar zijn we alweer vergeten. En ongetwijfeld ontdekken we nog wel eens een nieuw. En wie weet, kruipt er iemand zelf in de pen om er eentje te schrijven. Een origineel cadeautje voor de familie…
Oude en altijd nieuwe verhalen
Er zijn de grote gekende verhalen. Wie kent ‘Het meisje met de zwavelstokjes’ niet? Een sprookje van Hans Christian Andersen dat al dateert van 1845 en ook de sfeer van die tijd uitademt. Het is eigenlijk een vrij hard verhaal over de kloof tussen arm en rijk dat naar onze maatstaven vandaag niet bepaald een vrolijk einde kent. Een veel positiever verhaal uit dezelfde periode is ‘De wondere kerstdag van Vadertje Panov’, een russisch verhaal geschreven door Tolstoï. Heel de dag kijkt vadertje Panov uit naar Jezus die belooft heeft langs te komen. Pas s’avonds herkent hij hem in alle ontmoetingen van die dag. Jezus is wel degelijk gekomen. Een ander verhaal dat misschien wel het meeste varianten kent is dat van Artaban, de vierde koning. De oorsprong van dit verhaal is niet meer terug te vinden. Maar Gerard Walschap schreef het op in het nederlands. Eén van mijn kinderboeken die ik vaak herlezen heb ! Een vierde koning mist de afspraak met de andere drie koningen en moet dus alleen op zoek naar het kind Jezus. Onderweg beleeft hij van alles en laat hij al zijn geschenken achter bij mensen die ze nodig hebben. Als hij eindelijk in Jeruzalem toekomt, wordt er een man gekruisigd, de koning der Joden… En zo zijn er ook nog vele hedendaagse kerstvertellingen o.a. de kat en de duif (van Sylvia Vanden Heeden)
Ruimte voor dromen
Echte verhalen hoor je graag verschillende malen. Ze laten immers ruimte aan de verteller en aan de luisteraar. Je mag er aan toevoegen, je mag herhalen, je mag je publiek aanspreken en meenemen naar een ongekende wereld, je leeft mee in het gebeuren. Een gezonde ontspanning waar we nu misschien meer nood aan hebben. Je kan ongetwijfeld ook die nood opvullen met een moderne film of een spannende roman waar je in duikt. Maar het vertellen en luisteren doe je samen. Er ontstaat een band. Je mag eventjes samen dromen en je hoeft nu niks te doen aan de situatie. Elk verhaal heeft wel een boodschap: ‘de moraal van het verhaal’, het is zelfs een uitdrukking geworden. Misschien moet je daar later wél mee aan de slag. Maar nu niet. Een waarde, een nieuw inzicht wordt opgeroepen. Een goeie verteller zal de les niet verknoeien en nooit zeggen waarover het gaat. Iedereen mag op zijn ritme ontdekken wat een verhaal allemaal in zich meedraagt.
Veel verhalen eindigen op ‘…en ze leefden nog lang en gelukkig.’ En dat is geen ‘amen en uit’, zoals ouders nogal eens doen lijken als ze het voorleesboekje toeklappen. Het is de meest hoopvolle zin die er bestaat want het roept ons diepste verlangen wakker: een lang en gelukkig leven. Wie luisterde weet dat hieraan een lange weg vooraf gaat. Maar alles komt goed. Dat is ons basisvertrouwen in het leven.
Het échte kerstverhaal
Dit jaar mogen we op de kerstnacht of op kerstdag niet samenkomen in de kerken om te luisteren naar het kerstverhaal, om samen rond de kribbe te gaan staan en te zingen. Maar niets weerhoudt ons om thuis het échte kerstverhaal te vertellen of te lezen. Ook dit verhaal stemt tot hoop en vertrouwen. En natuurlijk wat (oude) kerstliederen…
We wensen jullie alvast mooie Kerstdagen toe, dagen van vrede en hoop, van eenvoudige fijne contacten. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 50
TASTEND LANGS DE WAND
We kunnen niet samen vieren en dus ook niet samen zingen. Het valt ons zwaar, zeker met Kerstmis in het verschiet. Komende zondag zitten we reeds halfweg in onze voorbereiding op dit geboortefeest en zingt de liturgie normaal haar vreugde uit op die 3e zondag van de Advent. We noemen hem de zondag van de vreugde: ‘ Gaudete’; verheug je, wees blij! Het licht op de adventskrans wordt voller en de paarse kleur wordt zelfs even bijgesteld en verzacht met een roze kazuifel in de liturgie. Maar in deze Coronatijd moeten we al heel wat dieper graven om vreugde in onszelf te ontwaren. Het donkere van de tijd riskeert ook ons hart in duisternis te hullen. Bladerend in het liedboek Zingt Jubilate viel mijn oog op dit adventslied: ‘Tastend langs de wand’. Ik kende het niet maar de titel intrigeerde me en leek me te passen bij hoe we ons nu vaak voelen: wat tastend en onzeker, niet wetend wat de toekomst ons brengen zal. Het lied verwijst naar de visioenen van Jesaja. Terwijl wij “tastend langs de wand” zoeken naar troost, komt een “man die loopt te dromen” (Jesaja). Het lied eindigt hoopvol: “wij zijn nog niet verloren”. De tekst is van Michaël Steehouder op een melodie van Jan Vermulst.
Tastend langs de wand als blinden, in het donker gaan wij voort
en wij wachten op een woord waar wij licht in kunnen vinden.
Als je niet meer ziet welke kant je op moet, biedt een wand je steun en houvast. Het houdt je recht en zolang de wand er is blijf je stappen. Onwillekeurig denk ik aan Lourdes waar mensen met hun hand, glijdend op de rotswand in de grot, voorbij stappen en hun zorgen aan Maria toevertrouwen. Een wand kan ons ook een beklemmend en opgesloten gevoel geven dat we willen doorbreken op zoek naar vrijheid en ademruimte. Nu voelen we ons wellicht vaker zo: wanner komt er een eind aan deze pandemie? Wie spreekt ons een woord van licht en bevrijding toe?
Komt een man die loopt te dromen, gloeiend vuur heeft hem geraakt,
zingt: het is nog niet te laat voor de vrede die zal komen.
Door de cijfercombinatie alleen al leek 2020 een veelbelovend jaar te worden. Een nieuw decennium dat hoop op betere tijden inhoudt. Maar vele gebeurtenissen in onze wijde wereld dreigen die hoop de kop in te drukken: oorlogen, miljoenen mensen op de vlucht, presidenten die hun volk onderdrukken en ten allen prijs de macht willen behouden ten koste van hun burgers. Daar bovenop nog een pandemie bij het begin van dat decennium. Wie draagt daarin dan nog vuur in zich? Waar zijn de profeten van vandaag die onze wereld vrede kunnen schenken? Wie maakt ons nog eens duidelijk dat je met wetten en voorschriften nog geen warme samenleving maakt waar men zich verantwoordelijk voelt voor de anderen en zorg voor elkaar wil dragen? Zijn wij het, christenen van vandaag?
Zegt: de laarzen die nog dreunen en de stok die ons nog slaat
zullen branden vroeg of laat, zullen roken en verdwijnen.
Zoals vaak in het Oude Testament wordt er vooruit gekeken en aangekondigd dat de tijd van onrecht ongedaan zal worden gemaakt. Het was de hoop van zovelen die de voorbije eeuwen onschuldig geleden hebben of de dood zijn ingejaagd en de hoop van deze die vandaag nog steeds om recht schreeuwen. Ook Jezus spreekt telkens over het komende Rijk als een Koninkrijk van vrede en gerechtigheid. In de aanloop van Kerst klinken weer deze teksten rond visoenen van vrede en wordt het Kerstekind niet de Vredevorst genoemd?
Ziet: de nacht zal ooit verdwijnen, onze aarde wordt nog vrij,
lachen, zingen zullen wij, onze God zal ons bevrijden.
‘Zing, zeg en zie het’, met andere woorden: vertrouw erop, geloof het. Geloof dat, na de nacht van ellende, ziekte, lijden, geweld en alles wat een mens neerhaalt, er een nieuw licht, een nieuwe dageraad over de wereld opgaat. Wie kan het bewerkstelligen? God zelf zal ons bevrijden. Dat gaan we weer vieren met Kerst: de Verlosser, degene die ons bevrijdt van al wat ons bindt en gevangen houdt, die komt tussen ons wonen. Dan zullen we kunnen zingen en lachen. Het gebeurt elk jaar opnieuw, ook nu midden deze Coronatoestand, komt Hij naar ons toe. Hij wil ons een hart onder de riem steken en komt zelf in dat kwetsbare Kind, Immanuel: God met ons.
Nee wij zijn nog niet verloren, hoe dan ook, gerechtigheid
zal het winnen voor altijd, — als een kind wordt zij geboren.
Het lied heeft inhoudelijk iets van een psalm. Ook deze tekst begon in onzekerheid en hulpeloosheid maar evolueerde naar vertrouwen en geloof dat het anders wordt. De machteloosheid tegenover het kwaad in de wereld keert naar bevestiging dat God alle onrecht weg zal nemen. Zijn gerechtigheid wordt geboren als een kind. Dat betekent kwetsbaar, ongezien, afhankelijk. Aan ons om die gerechtigheid te beschermen en te laten groeien opdat ze de wereld omspoelt en onderdompelt. Niet voor nu, niet voor even maar voor altijd. Het is een opdracht, een zending die nooit af. Ook vandaag is er nood aan gerechtigheid, in het bijzonder voor de arme en de ongeziene. Het is niet toevallig dat de actie van Welzijnszorg telkens tijdens de Advent haar oproep doet om onze solidariteit te tonen met de kleinen. Dit jaar rond de woonproblematiek met ‘Onbetaalbaar’. Daar is nog veel werk aan de winkel maar we zijn niet zonder hoop, want de Vredevorst is op komst.
Ontvang Hem maar in volle vertrouwen, Hij zal je niet teleurstellen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 49
WONEN...
Elk jaar tijdens de advent brengt Welzijnszorg een deeltje van de armoedeproblematiek onder onze aandacht. Dit jaar klinkt de slogan: ‘Onbetaalbaar’ met als ondertitel: ‘Een goede woning zou voor onbetaalbare momenten moeten zorgen. Voor 1 op de 5 huishoudens is wonen onbetaalbaar. Onaanvaardbaar!’ Iedereen woont ergens en weet wel het belang van een goede woning. ‘Zonder dak boven je hoofd en een thuisgevoel kan je niet vooruit in het leven.’ Een slechte woning verpest niet alleen je gezondheid maar ook je sociale relaties, kansen op school…
Mijn eigen woongeschiedenis
Onwillekeurig kijk ik even terug naar mijn eigen ‘woongeschiedenis’. Ik heb al heel wat verhuisd en heel wat woonvormen uitgeprobeerd. Als kind woonden we ruim in een eigen huis met tuin in een dorp aan de rand van de stad. Ideaal… Als kotstudent zonder een ouderlijk huis werd het wat minder comfortabel maar je bent jong en vrij. In Frankrijk woonde ik in leefgemeenschappen of huurden we met enkele vrienden samen een appartement. Ik huurde ooit een piepkleine studio. Ik kende ook een paar minder normale woningen: ik toerde enkele maanden mee in de caravan en annexe camionette van foorkramers. Heel gezellig maar soms ijskoud. In West-Afrika leefde ik mee onder de tenten van semi-nomaden of woonde jarenlang in een huurhuis van leem op een gezamenlijk woonerf. Mensen vind ik nog altijd belangrijker dan bakstenen, een thuis belangrijker dan een huis.
Maar hoe belangrijk goed wonen is, heb ik tien jaar geleden ervaren als nieuwkomer in Brussel. Terug uit Afrika had ik snel een domicilie nodig om alle papieren in orde te kunnen maken. Ik had de belofte op een voltijdse benoeming als parochieassistente en een goedkope woonst. Maar toen ik toe kwam, was er nog niks officieel. Uiteindelijk bleek er slechts een halftijdse benoeming en nog geen beschikbare woonst. De rekening was snel gemaakt: met dat loon kon ik niet op de private markt huren én overleven. De eerste acht maanden leefde ik in vergaderlokalen en ging douchen bij parochianen. Ik wist meteen twee dingen: structuren en administratie lopen mank en gastvrijheid vind je bij eenvoudige mensen. Gelukkig kwam voor mij nadien alles in orde! Het is geen verhaal van vroeger. Onlangs nog vertelde mij iemand een gelijkaardige ervaring.
Huren in Brussel
Brussel heeft een tekort aan goedkope en kwaliteitsvolle woningen. De bevolkingsgroei maakt het hoe langer hoe moeilijker. Welzijnszorg merkt op dat ongeveer 33% van de Brusselse bevolking een inkomen heeft onder de armoedegrens. De berekening van de armoedegrens kan op verschillende manieren gebeuren. Meest algemeen legt men de grens op 60% van het nationaal mediaan inkomen. Voor een alleenstaande komt dit op 1185 €, voor een koppel met twee kinderen komt dit op 2487 €. Een andere manier is via het ‘referentiebudget’ m.a.w. hoeveel heeft iemand in een bepaald land nodig om menswaardig te kunnen leven? De bedragen liggen dan een klein beetje hoger dan de eerste berekening.
Brussel heeft 60% huurwoningen. Dit is heel wat meer dan de rest van België waar meer dan de helft mensen eigenaar zijn (wat geen garantie is voor een goede woonst). Een normale huurprijs mag maar een derde van het inkomen innemen. Drie op vier van de Brusselse huurders betaalt echter meer. Een alleenstaande leefloner zal vrij snel tot 70% van zijn inkomen moeten afstaan voor huur. Er blijft dan amper iets over om het einde van de maand te halen. De gemiddelde huurprijs van een appartement in Brussel loopt op tot 1 106 €. In Vlaanderen kwam men op 719 €.
Dan maar een sociale woning… Het is geen geheim dat er veel te weinig sociale woningen zijn. De wachtlijst is lang. Tien jaar wachten is geen uitzondering. Anderlecht scoort relatief goed qua aantal sociale woningen (9,98´%) en staat hiermee op de 4de plaats in het Brussels Gewest. Evere staat aan de top met 19.9´% en Elsene is de hekkensluiter met 3.26%. Waar ik wel geen cijfers over vond is de kwaliteit van de woningen. Eén op vijf van de Brusselse huishoudens klaagt. Drie problemen komen steeds terug: vocht, de woning is te klein en wordt overbezet of ze is niet te verwarmen. De huurder met weinig middelen zal niet snel gaan aankloppen bij de eigenaar want het alternatief voor een slechte woning is geen woning en wie wil er van de regen in de drop komen? Vaak betalen huurders met weinig inkomen in verhouding veel meer voor een slechte woning dan wie gewoon de prijs voor een normale woning kan neertellen. Sociale woningen zijn vaak beter dan de goedkope woningen van de privémarkt.
Woonmarkt en recht op wonen
Twee jaar na elkaar zal de adventscampagne over dit thema gaan. Dit jaar focust Welzijnszorg op de woonmarkt. Volgend jaar gaat het over het recht op wonen. Terwijl ik schrijf, knaagt er iets: zou er onder de luifel van de kerk opnieuw een dakloze ‘huizen’? Er waren enkele sporen. Het is al enkele keren voorgevallen. Meer dan vijfduizend mensen zijn dakloos in Brussel. De coronacrisis zal hun aantal ongetwijfeld nog doen stijgen. Er zijn te weinig opvangplaatsen en ieder winter opnieuw is het wringen om er binnen te geraken. Dit jaar kwamen er 1000 extra plaatsen bij maar er zijn er nog evenveel te kort. Noodhulp is nodig maar gelukkig groeit er ook een nieuwe visie. Het Brussels Gewest stapt mee in projecten om via ‘housing first’ ook te werken aan reïntegratie. De grootste moeilijkheid is wel om beschikbare kleine en betaalbare woningen te vinden. Er is nog een hele lange weg te gaan… (pastor Tite met dank aan het campagnedossier van Welzijnszorg)
Kerk en Leven 2020 nr: 48
NIEUW JAAR: VERLANGEN EN UITKIJKEN
Volgende zondag is het het begin van een nieuw jaar en zouden we mekaar wel een Gelukkig Nieuwjaar kunnen toewensen. Misschien frons je wel de wenkbrauwen als je deze zin las of denk je dat wij ons vergist hebben. Neen, zondag begint in heel de katholieke Kerk een nieuw liturgisch jaar. Het start met de Advent die ons voorbereidt op het komst van Jezus, de Christus, de Redder, de Heiland. Zijn geboorte vieren we met Kerstmis. En net zoals men naar de komst van een belangrijk persoon uitkijkt en heel wat voorbereidingen treft, willen ook wij ons klaar maken en niet onvoorbereid verschijnen bij de kerststal. De lezingen in deze periode bieden ons handvaten om dat te doen.
Jesaja als gids
De eerste woorden die zondag zullen klinken komen uit de profeet Jesaja. Hij is de adventsfiguur bij uitstek. Met hem sluiten wij ons aan bij de eeuwenoude hunker van het Joodse volk naar Gods definitieve komst. Vooral in perioden van ontreddering waren het de profeten die te midden van de wanhoop getuigden van de hoop die in hen leefde. Ze zijn de ‘wachters’ uit het evangelie die in het donkere van de nacht op de uitkijk staan naar de eerste tekenen van de dageraad. Laten we kijken wat hij ons vertelt.
Scheur toch de hemel open en daal af
‘Gij Heer zijt onze Vader, onze Verlosser’ met deze aanspreking begint de lezing en de smeekbede van Jesaja op de eerste zondag. Het volk zit in ballingschap in Babylonië en men zit in zak en as, ver weg van huis. Sommigen hadden God de rug toegekeerd want Hij leek zijn aangezicht van hen afgewend te hebben. Jesaja brengt de band tussen hen en God in herinnering bij de Heer: ‘ Gij zijt de boetseerder, wij zijn het werk van uw handen…Zie op ons neer, wij zijn uw volk!’ Is het dat niet wat we in deze voorbereidingstijd kunnen doen: onze band met God weer voor de geest halen en ons bekennen als behorend tot dat volk van God? En bij dat volk zijn velen arm, klein en ziek. We zijn zelf onzeker en machteloos bij wat er zich allemaal rondom afspeelt in de Coronacrisis. Ons verlangen en ons gebed mag ook klinken: scheur de sluier van ziekte en geweld stuk die over onze wereld hangt en laat ons niet in de steek. Advent is zoveel meer dan de periode waarin we de kerstversiering uit de dozen halen en het gezellig willen maken thuis. Het is ons weer verbinden met Hem en onze verlangens en zorgen voor Hem uitspreken.
Troost, troost toch mijn Stad, spreek haar moed in
Zo opent Jesaja de tweede zondag met een boodschap van troost en bemoediging. Er breekt een nieuwe tijd aan, want ‘God is op komst! Als een herder zal Hij zijn schapen weiden, in zijn armen samenbrengen en de lammeren dragen tegen zijn boezem.’ Een boodschap met perspectief, die nog intenser klinkt nu we degenen die ons lief zijn nog steeds niet kunnen omhelzen. We missen die geborgenheid bij mekaar. God zelf wil ons troosten en die geborgenheid schenken. Aan ons om, zoals de profeet het schrijft, het pad van ons naar Hem te effenen en vrij te maken van alles wat zijn komst in de weg staat. Aan ons om anderen te troosten en moed in te spreken wie het niet meer ziet zitten. Om licht te brengen in deze donkere tijd.
Hij heeft mij gezonden om allen te genezen wier hart gebroken is
De tekst van Jesaja uit de 3e zondag zal Jezus later zelf voorlezen in de synagoge van Nazareth. Hij zal doen wat er staat: een genadejaar afkondigen. In Hem wordt de belofte van God werkelijkheid. Dat is het wat we willen uitvieren met Kerst. De zin van zijn leven is dat: de mensen vertellen dat er een God is die van hen houdt en naar hen op zoek is. ‘De geest van de Heer rust op Mij’, rustte op Jezus maar rust ook op ons. Tijdens deze voorbereidingstijd mogen we dit opnieuw beseffen: ook wij zijn gezalfd geworden bij ons doopsel en ons vormsel en dat om de blijde boodschap door te geven. We mogen ze niet voor onszelf houden maar uitdragen vandaag. Zo kan die gerechtigheid ontluiken waarmee de lezing eindigt.
Verheug u begenadigde, de Heer is met u
Dat is de aanspreking van de engel tot Maria, in het evangelie van de laatste zondag. Wat een boodschap: ‘de Heer is met u’! Een boodschap die wil geruststellen en die bevestigt wat God echt wil: bij ons zijn. Niet als een verre God maar Hij wil onder ons komen wonen als een mensenkind, iemand van vlees en bloed worden. Een ongelooflijk risico neemt God hiermee. Hij vertrouwt zich helemaal toe aan mensenhanden, in de eerste plaats Maria en Jozef. En zoals elke mens in de wereld komt wil ook Hij geboren worden, naakt, kwetsbaar en hulpeloos. Hij wil heel ons menszijn komen delen, van geboorte tot dood. Waar eeuwenlang naar uitgekeken werd is nu op handen en wordt hier aangekondigd. Het is ongezien en ongehoord. De hemel is opengescheurd en Hij komt tot ons. Kan er meer vreugde om iets zijn dan dit?
Laten we dan met Jesaja mee verlangen en uitkijken naar de komst van Jezus. Johannes de Doper en Maria komen nog mee opstappen om klaar te zijn en Hem te verwelkomen met Kerst.
We wensen jullie een sterke en deugddoende Advent toe en ook een beetje een Heilvol Nieuwjaar!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 47
We bidden het zo vaak, misschien wel dagelijks als we het Onze Vader bidden. Nu zondag vieren we het feest van Christus Koning van het Heelal. Spontaan dacht ik dat dit feest ontstond in de glorietijd van het christendom maar nee, het ontstond veel later. Het kwam er in 1925 door paus Pius XI. De aanleiding was de verjaardag van het Concilie van Nicea, 1600 jaar. De bedoeling was om het opkomende atheïsme en laïcisme te plaatsen tegenover de allesomvattende invloed op de mens en de maatschappij van Christus. Onwillekeurig is het een feest dat ons toch de wenken doet fronsen: was het een streven naar ‘macht’? Om te kunnen antwoorden zou je een oude encycliek ‘Quas primas’ moeten nalezen.
Om te beginnen een eindpunt
Mooi is wel dat het feest van Christus Koning een liturgisch jaar afsluit. De volgende zondag beginnen we de advent en gaan we op weg naar kerstmis en weer verder over Pasen en Pinksteren naar Allerheiligen en opnieuw die donkere dagen tot het slotpunt met het feest van Christus Koning. Een eindpunt dat ons opnieuw doet beginnen. Lopen we in een rondje? Of is het een spiraal die omhoog of in de diepte gaat? Om het even, maar als mens hebben we nodig om regelmatig alle aspecten van ons geloof opnieuw te beleven, en er telkens opnieuw iets ‘nieuws’ in te ontdekken, aan te voelen. Zoals je je partner of familie ook beter leert kennen door ieder jaar opnieuw samen verjaardagen en speciale dagen te vieren.
Geen koning zonder koninkrijk.
Maar wie is die Christus Koning? Het evangelie van deze zondag roept twee verschillende beelden op. We lezen een stukje uit het evangelie van Matteüs over ‘het Laatste Oordeel’ waarin we horen dat ‘de Mensenzoon, bekleed met zijn heerlijkheid en rondom Hem al zijn engelen zal plaatsnemen op de troon van zijn heerlijkheid’ en dan zal hij de mensen scheiden als bokken en schapen. Het beeld van een machtige, strenge koning. Jezus kennende ligt de klemtoon zeker hier niet. Verderop in het verhaal vinden we de échte vraag : hebben jullie iets gedaan voor mijn broers ? Heb je gezorgd voor hen? Wat je voor hen gedaan hebt, heb je voor mij gedaan. Hierin herkennen we de Jezus die al weldoende rondgaat en opkomt voor wie aan de rand van de maatschappij leeft. Zo is Hij koning. Jezus is enkel onze koning wanneer de arme de eerste plaats krijgt in ons hart en in onze maatschappij. Dan pas komt zijn Rijk. Allesbehalve een eenvoudige boodschap in een wereld waarin we voortdurend aangespoord worden om voor onszelf en voor onze eigen rechten op te komen. Durven we het als christenen aan om te ijveren voor herverdeling zodat iedereen ‘juist genoeg’ heeft ?
Het doet me denken aan de nieuwe encycliek van paus Franciscus ‘Fratelli tutti’ ‘Allen broeders’. Jammer genoeg nog niet in het nederlands vertaald, en toch wel vrij lang. Het is een immens pleidooi voor universele broederschap en sociale vriendschap. Paus Franciscus analyseert heel scherp alles wat scheefgroeit in onze wereld. Daartegenover zet hij de parabel van de Barmhartige Samaritaan en beschrijft dan de droom van hoe het wel kan, moet… Een droom van openheid en dialoog met alle mensen van goede wil. Meer hierover later.
Concreet
We spiritualiseren gemakkelijk Jezus’woorden : ‘Ik had honger, ik had dorst, ik was vreemdeling, ik was naakt, ik was ziek, ik zat in de gevangenis’. Erop antwoorden werden ‘werken van barmhartigheid’. In het verleden werden ze vooral gezien als opdracht voor religieuzen en ‘vrome zielen’. Nochtans zijn er ook vandaag heel concrete noden. De coronacrisis zorgt dat wie het nog net kon redden nu in armoede terecht komt. De zwaksten verliezen hun werk en wie een kleine relatiekring heeft, ervaart eenzaamheid. Hoe beredderen daklozen en mensen zonder papieren zich? Heel veel hulporganisaties en OCMW draaien nu op een laag pitje of zijn niet meer op de gewone manier te bereiken. En dan zuchten we: ‘Ik kan toch niet alle nood uit de wereld helpen!’ Nee, maar wat we kunnen doen, moeten we doen.
Was Jezus vandaag in Anderlecht dan klonk zijn verhaal misschien wel zo: ‘Ik was depressief en je nam de tijd om naar mij te luisteren.’ ‘Ik was bejaard en voelde me eenzaam maar jij kwam regelmatig langs.’ Ik werd werkloos en jij zocht met mij naar een nieuwe job.’ ‘Ik werd op straat gezet want ik kon de huur niet meer betalen maar jij liet me wonen aan een spotprijs in dat leegstaand appartementje.’ ‘Mijn man liet me achter met een klein kind, en je hielp me er boven op en leerde me opnieuw vertrouwen te schenken.’ ‘Ik kreeg corona en je bleef me aanmoedigen, ook al duurde het maanden’. Kom dan, je mag wonen in mijn wereld van liefde, dicht bij mij en de Vader.’
Op de vlag van Jezus’ Koninkrijk zou ik een karrewiel tekenen. Het staat symbool voor het onderweg zijn naar elkaar en naar God. God is de as, wij lopen op de spaken. Hoe dichter we naar elkaar toegaan, hoe dichter we ook bij God komen. In de kern, in de as valt alles samen: ‘Wat je aan de minste van mijn broers hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan.’ (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 46
50 JAAR KERK ONZE-LIEVE-VROUW VAN VREUGDE
7 november was het 50 jaar geleden dat de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde ingewijd werd door kardinaal Suenens. Een feestelijke gebeurtenis voor de wijk van Vogelenzang. Bij wie anders konden we terecht dan bij priester Van de Velde Henri die toen de eerste pastoor werd op deze parochie. Hij vertelt ons het verhaal hoe het allemaal begon.
De aanloop
‘De eerste bekommernis hier voor deze wijk was een kleuterschool voor de kinderen. Het St-Niklaasinstituut had dat toen nog niet. We mochten op de grond van St-Niklaas beginnen bouwen maar bij het indienen van de plannen bij de gemeente schrokken ze even en ze wilden ook met een gemeenteschool hier beginnen en dat gebeurde in de gebouwen waar nu de Steinerschool zit. De vrije school en de gemeenteschool werden gelijktijdig gebouwd in 1967. De Broeders van Scheppers hielpen veel mee. De school had direct heel wat succes zodat er in de latere zaal boven de kerk nog 2 klassen werden ingericht. Het geheel hing af van de zusters van de Resedastraat. Zij kwamen hier wonen in 1970 en behoorden tot Les Soeurs de la Divine Providence, een congregatie uit het Bretoense Créhen.’
Bouw van de kerk
‘Burgemeester Bracops had zijn oog laten vallen op een grond van het Kerkfabriek van St-Guido in de Duivenmelkersstraat. Deken Boey ging akkoord om dit terrein om te ruilen voor een perceel van 30 are hier op Vogelenzang. Die grond kreeg ik hier cadeau om de kerk op te bouwen. (N.v.d.r.: er werd op 1 juni 1969 een erfpacht voor 50 jaar opgemaakt voor het gebouw tussen de Kerkfabriek van St-Guido en de V.Z.W. van het Decanaat. Deze verliep op 1 juni 2019 en sindsdien zijn zowel de grond als het gebouw eigendom van de Kerkfabriek van St-Guido) Wij kregen 1 miljoen BEF van Domus Dei voor de bouw van de kerk en er werd 2 miljoen BEF geleend bij het aartsbisdom. Ondertussen moest er nog 180.000 BEF afbetaald worden voor de kleuterschool. Er was een bouwcomité opgericht met mr. Vervier, mr. Gérin, mr. Lefebre, mr. Vincke, mr. Fosset, mr. Van Stiphout en mr. Van de Ven als voorzitter. De architect was Alex De Breucker. De eerste offertes die binnenkwamen waren hoger dan het beschikbare bedrag maar er werd dan toch een aannemer bereid gevonden (De Dapper) om de ruwbouw te zetten voor dat beschikbare bedrag. Het comité gaf zijn akkoord om dan zelf de andere werken zoals verwarming, sanitair, vloeren, binnendeuren, schilderwerken uit te voeren. Daarvoor was dus 1 miljoen beschikbaar. Mr. Fosset, die een belangrijke functie had bij het bedrijf EGTA, zorgde voor heel wat materiaal zoals hamers, slijpschijven, boeren en andere werktuigen. De werken werden met Pasen 1970 gestart en op 1 september 1970 namen de zusters reeds hun intrek. Het waren ook de zusters die de naam van de nieuwe kerk voorstelden.‘
Inhuldiging
‘Op 7 november 1970 werd het gebouw en de kerk ingewijd door kardinaal Suenens in aanwezigheid van deken Jozef Boey, Frans Briers, Pastoor Defrijn, Wilfried Brieven, pater Jozef, mijn broer René, ikzelf en een volle kerk gelovigen. De Swing Lows Friends en de ‘Joyeuskes’ (de Vrolijken: jeugdbeweging op het Rad) zongen bij de feestelijke opening.
Tijdens de viering gaf de kardinaal me alle rechten en plichten om hier als pastoor dienst te doen. De viering werd gevolgd door een receptie om te klinken op de toekomst van deze nieuwe kerk en haar gemeenschap. Ook al was in heel Brussel de Franstalige en de Nederlandstalige pastoraal sinds 1970 autonoom, was hier de parochie tweetalig met een tweetalige viering op zaterdag en een Nederlandstalige en een Franstalige eucharistie op zondagochtend.’
Zusters
‘De zusters van La Divine Providence hadden op de eerste verdieping zes kamers waarin bij de aanvang zelfs nog geen deuren stonden. Er was een living, keuken en badkamer. Ze werkten de volgende tien jaar mee op de parochie. Ikzelf woonde als pastoor in een appartement op de Strobloemenlaan. Overdag kwam ik dan naar de parochie om ’s avonds terug te keren naar huis. Toen deze zusters vertrokken kwam er zes zusters die in De Bijtjes gewerkt hadden tot dan. Zij behoorden tot de congregatie van Filles de la Sagesse. Zij bleven tot 1990. Zij kookten ook de maaltijd voor de Anderlechtse priesters die hier elke vrijdag kwamen eten tot in 2003. Pas na hun vertrek verhuisde ik en kwam hier wonen tot in 2003 bij mijn pensioen.’
Bruisend leven
‘Er werd vrij snel een koor opgericht waarvan Roger Thiels dirigent werd. Er waren meer dan 40 koorleden. Later gaf hij de fakkel door aan Vincent Kemme. Ook een KWB-afdeling ging van start met Fons Hofmans, Oscar Dossche, Marcel Bosman en anderen. Ook de vrouwen richtten een KAV-afdeling op. We startten ook met een Bond van Gepensioneerden met Peter Luppen als eerste voorzitter. In het begin was de bond nog tweetalig maar omwille van de subsidies kwamen er twee groepen volgens de taal. Een Groupe de Jeunes die overkwam vanuit op het Rad richtte de zolder in met verschillende lokalen. Daar vergaderde onder andere de VKAJ. Ook de scoutsgroep van broeder Leo kwam hier naar de viering. Elk weekend waren er zo’n 450 à 500 kerkgangers. De eerste stoelen kwamen van de kerk op Negenmanneke die zich andere stoelen had aangeschaft. De zittingen die nog van similileder waren, werden allemaal vernieuwd door een gepensioneerde garnierder. De stof hiervoor werd gratis geleverd door een stoffenwinkel op het Rad. De huidige stoelen kwamen er pas veel later. De vormsels werden vaak toegediend door Mgr. Cammaert. Hij was ooit hoofdaalmoezenier in het leger en toen hij op pensioen ging was hij verantwoordelijk voor de Lentebedevaart naar Lourdes.’
Dankbaar
‘Ik heb hier een heel mooie tijd gehad en ben hier gelukkig geweest. En ook nu nog, wonend hiernaast in Residentie Alay. Ik kijk dankbaar terug op die meer dan dertig jaar dienst hier op Vogelenzang.’
Toen pastoor Van de Velde in 2003 op pensioen ging volgde priester Nikita Skatchkoff hem op. Nikita zal hier tien jaar aan het werk zijn tot in 2013. In oktober ging dan de nieuwe Pastorale Eenheid van start met Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde als gemeenschapskerk met Tite en mezelf als pastores. Dat is onderhand al 7 jaar, wat vliegt de tijd. Door de Coronatoestanden kunnen we deze 50e verjaardag van de kerk nu niet vieren, dat zal nog even wachten zijn. Maar erop klinken zullen we zeker eens doen, daar hoort u zeker nog van !
Pastor Guido
met dank aan mr. Van de Velde voor het interview en de foto’s.
Kerk en Leven 2020 nr: 45
Wat maakt je gelukkig?
Het is een vraag die klonk ergens midden in een vormingsnamiddag van de ziekenpastoraal. Het thema was ‘Mentaal welzijn in en na coronatijd- Op zoek naar nieuw evenwicht’. Het leek zware kost maar was het gelukkig helemaal niet. En geef toe: die coronacrisis die maar blijft aanslepen en zware gevolgen heeft in ons dagelijks leven kruipt in onze kleren. Enerzijds roepen concrete situaties of uitspraken soms heftige gevoelens in ons op. Anderzijds neemt het gebrek aan contacten en activiteiten ons mee in een ‘morose’ sfeer: we zien er geen eind aan komen. Niemand heeft het er gemakkelijk mee. Onze levensstijl wordt serieus door elkaar geschud. Wat zo evident was als een hand of een kus geven wordt nu gezien als een gevaar. Je zou wel eens letterlijk iemand kunnen doodknuffelen!
Jouw algemeen gevoel
Stukjes theorie, voorbeelden en concrete vragen werden afgewisseld, begeleid door Mie Baert, een heel vlotte lesgeefster. De start werd gegeven met deze vraag: ‘Kies één of meerdere tekeningen die jouw algemeen gevoel in volle coronacrisis weerspiegelt.’ Een prachtige reeks symbolische tekeningen hielp ons hierbij. Ik koos voor een leuke tekening van een slakkenhuis met een open venstertje erin bovenaan en een ladder naar beneden. Een gevoel van geslotenheid, van traagheid maar ook van creativiteit en hoop dat er altijd een weg is… Het gaf direct een sfeerbeeld van hoe mensen deze tijd beleven. We gingen verder in op het begrip ‘emoties’. Als definitie vindt men ‘een innerlijke beleving of gevoel als vreugde, angst, verdriet of boosheid dat door een bepaalde situatie wordt opgeroepen of spontaan kan optreden. Emoties zijn subjectief en gaan samen met lichamelijke reacties, gezichtsuitdrukkingen en gedrag.’ Etymologisch roept het iets op van energie die in beweging komt en van binnen naar buiten gaat. Positieve gevoelens brengen ons lichaam in balans, negatieve gevoelens zorgen voor chaos in het hartritme en het zenuwstelsel. Ze vertalen zich vaak in spierspanningen…
Omgaan met emoties
De manier waarop we omgaan met onze gevoelens is sterk afhankelijk van onze opvoeding en onze cultuur. En in Vlaanderen staan we niet bepaald gekend om onze gevoelens gemakkelijk vrije loop te laten. De meesten van ons leerden zich vrij goed te beheersen. Zeker in het openbaar zullen wij niet snel staan springen en dansen van blijdschap of huilen van verdriet. Zelfs kinderen horen nog wel eens: ‘Je bent nu toch groot’ of ‘een jongen huilt niet’. Maar ook erover praten blijft voor velen, jongeren en ouderen, een moeilijk onderwerp… Iedereen heeft emoties, maar emoties zijn ook zo persoonlijk. Het is voor iedereen anders.
Gevoelens zijn belangrijk. Zonder emoties zou ons leven maar eentonig zijn. Emoties hebben een overlevingsfunctie: zonder angst ga je niet weglopen voor een brand die op je afkomt… Emoties zijn ook de basis waarop onze waarde- en normensysteem opgebouwd zijn.
Behoeftes
Maar ze zijn ook een wegwijzer naar onze behoeftes. Iedere mens heeft een aantal basisbehoeftes: lichamelijk en geestelijk welzijn, autonomie, spelen, verbinding, rouwen en vieren, … Die behoeftes vult iedereen op een heel verschillende manier in: een behoefte aan beweging zet de sportieveling aan om twee uur te gaan joggen en voor iemand anders is het ok om zich een lekker uit te rekken. Het belangrijkste is te doen waar men zich goed bij voelt, want een behoefte die vervuld wordt geeft ons maakt ons blij en geeft ons energie. Maar ook omgekeerd roept een behoefte die niet vervuld wordt onaangename gevoelens in ons op. Dit vreet energie en maakt ons lusteloos. Het is belangrijk die tekens te herkennen en niet te laten aanslepen.
Het is normaal dat deze coronatijd met zijn beperkingen en altijd maar veranderende maatregelen in ons soms hevige gevoelens losmaakt. Zij kunnen wijzen op behoeftes waar wij ons niet onmiddellijk bewust van zijn. Men botst nu vaker op behoeftes om te rouwen (loslaten), om een zinvolle bijdrage te leveren, om het leven te vieren. Er is vaker nood aan rust en alleen-zijn, aan nabijheid en contact, aan zinvol bezig zijn. We verlangen duidelijk naar variatie en afwisseling, naar aanraking…
Je emoties benoemen en aanvaarden, de onderliggende behoeften benoemen en aanvaarden maakt het mogelijk om naar oplossingen toe te werken. Het vraagt wat ‘innerlijk’ werk en wat dialoog maar het is de moeite waard. Je wordt er gelukkiger van… In alle geval beter dan zich zomaar laten meedrijven in negatieve emoties!
Geluksgevoel
Het is belangrijk zich te oefenen in mentale veerkracht. Dit doet men vanuit de positieve emoties die men ervaart. Een heel eenvoudige oefening is om dagelijks vijf dingen op te sommen waarvoor men dankbaar is. Zo wordt men gevoeliger voor de kleine fijne en mooie momenten. Dankbaarheid draagt heel sterk bij aan ons geluksgevoel. En als christen hoeven we maar een klein stapje verder te zetten om tot bidden te komen: aan wie wil ik die dankbaarheid uitdrukken? Zeker aan al wie mij (ver)draagt … maar ook aan die Levensbron van wie ik alles krijg.
Hou jullie veilig, gezond en gelukkig!
(pastor Tite met dank aan Mie Baert en ZorgSaam)
Kerk en Leven 2020 nr: 44
HOOR HIER ONS BIDDEN AAN...
De wintertijd is net ingegaan en volgend weekend komt Allerheiligen eraan, gevolgd door Allerzielen. Dagen waarin het daglicht zichtbaar korter wordt, de bladeren vallen en de weemoed ons overvalt. We denken dan aan allen die we missen en in het bijzonder aan alle geliefden en vrienden die het afgelopen jaar van ons zijn heengegaan. De voorbije maanden met de Coronadreiging voegden er nog een heel andere toon aan toe en drukten ons met de neus op onze onmacht als mens. Heel wat begrafenissen vonden plaats in beperkte kring of werden soms uitgesteld tot er meer mensen toegelaten zouden worden. Het was pijnlijk en moeilijk om mee om te gaan. In die context vieren we dit jaar Allerheiligen en Allerzielen en gedenken allen die ons zijn voorgegaan naar de Heer. Meer dan ooit hebben we nood aan zijn steun, troost en nabijheid om ons hart heen. Onderstaand lied ‘Hoor hier ons bidden aan’ bidt om die nabijheid, die vrede en dat licht in deze donkere periode. De muziek is van Willem Vogel en de tekst van Cees Remmers.
Heer, hoor ons bidden aan, de vragen van ons hart.
Wil onze pijn verstaan in ’t donker van de nacht.
Reik ons uw licht weer aan in liefde en geloof.
Kom, wakker in ons aan de kleine vlam van hoop.
Heer, hoor ons bidden aan, om vrede en om licht,
voor wie is heengegaan, nieuw land en ruimer zicht.
Jij blies ons leven aan, wij zijn jouw eigen vondst.
Jij blijft in ons bestaan, jouw adem leeft in ons.
Heer, hoor ons bidden aan, in hoop en vrees bijeen.
Eén is ons voorgegaan, dwars door het donker heen.
Wie in zijn spoor geleefd, de mensen goed gedaan,
soms pijn geleden heeft, zal uit de dood opstaan.
Pijn en donker – licht en hoop
Net als in een psalm bevat de eerste strofe gevoelens van pijn en donkerte om daarna over te gaan naar hoop en perspectief. Alles wat we als mens voelen bij het verlies van een geliefde. Het snijdt in ons eigen vlees en bloed en een donkere sluier omhult ons. Van daaruit klinkt de bede om licht, licht van liefde en geloof dat dit niet het einde is. We willen onze hoop niet verliezen, hoe klein haar vlammetje ook is. Maar zelf kunnen we dat niet aanwakkeren, daarom richten we ons tot die God van leven, op Hem stellen we onze hoop.
Nieuw land en ruimer zicht
De hoopvolle toon wordt verder gezet in de tweede strofe. Er wordt gebeden om nieuw land en ruimer zicht. Als christenen hopen we dat het leven niet stopt bij de dood maar dat het daarna verder gaat. We hebben er allerlei beelden voor: varen naar de overkant, het land achter de horizon, thuiskomen, de hemel, kortom een plek waar onze geliefden rust en vrede mogen vinden. Als gelovigen kunnen we niet aannemen dat ze zouden vallen in het niets. Neen, Gods eigen adem heeft ons leven gegeven, zou Hij dat dan niet verder zetten over de dood heen? Op een nieuwe, onvoorstelbare wijze, maar wel werkelijk. Hij blijft in ons bestaan, wij blijven in Hem bestaan.
Eén is ons voorgegaan – wie in Zijn spoor leefde zal uit de dood opstaan
In deze laatste strofe ligt de oorsprong van de hoop op dat nieuwe leven. Eén iemand, Christus, is ons voorgegaan, dwars door lijden en dood heen, om ons de weg te openen naar dat nieuwe leven bij de Vader. Niemand is zo diep afgedaald in de pijn en het donker waarin mensen terecht kunnen komen, in de hel die een mens kan meemaken. Niets menselijks is Hem vreemd. Wie in zijn spoor leefde, dat wil zeggen, met dezelfde liefde en hetzelfde gevoel voor rechtvaardigheid, die zal leven. Het gaat dus niet alleen over geloven maar ook handelen. In ons dagelijkse leven door ons doen en laten tonen dat we christen zijn, leerlingen van Hem. Wie Hem zo volgde in en met zijn leven zal net als Christus door de poort van nieuw leven mogen stappen. Hij ging ons voor. Het is zoals verder doorgaan bij een deur waar we niet weten wat er achter verborgen ligt maar omdat iemand ons vooraf ging, toch de stap durven zetten en die onbekende overgang maken.
Het lied eindigt positief en bevestigend: ‘wie zo leefde zal uit de dood opstaan. Waar het nog startte met veel vragen klinkt nu als het ware zekerheid. Ja, we zullen leven.
Leven vieren
Dat willen we dus ook uitvieren met Allerheiligen, in de viering waarin we onze geliefde doden herdenken, degenen die we in ons hart dragen maar ook diegenen die met naam en toenaam in de hele wereldkerk genoemd worden. Allen hebben ze ooit hun vertrouwen in onze God gesteld en Hij beschaamt dit vertrouwen niet en neemt hen bij zich op. Ze zijn een aanmoediging voor ons allen die hier en nu, met vallen en opstaan, in vertrouwen op God en Jezus willen leven. In het evangelie krijgen we op Allerheiligen richtingaanwijzers voor die weg met de zaligsprekingen die opnieuw zullen klinken in de viering.
Zalig ben je als je hunkert naar gerechtigheid, als je barmhartig in het leven staat, als je vrede wil brengen, als je zachtmoedig bent, als je met een zuiver hart in het leven probeert te staan.
Vrienden, we wensen jullie troost en hoop in deze tijd van gedenken maar ook een zalige Hoogdag, waarin we uitvieren dat we bij Hem thuis zullen komen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 43
‘DVDJB’ ? DAG VAN DE JEUGDBEWEGING !
-------------------------
Eén dag in het jaar slaan de verschillende jeugdbewegingen de handen in elkaar en komen samen naar buiten. Die dag gaan hun leden in uniform naar school en zien we ze overal op de straten. Het gaat hier maar liefst over ongeveer 285 000 jongeren die aangesloten zijn bij één van de negen erkende jeugdbewegingen die Vlaanderen rijk is. De 20ste editie gaat door op vrijdag 23 oktober. Een viering in mineur: in Brussel gebeurt er niet veel meer dan een afhaalontbijtje aan het Centraal Station voor wie in uniform langskomt. Nochtans heeft de coronacrisis bloot gelegd hoe belangrijk de jeugdbeweging is voor haar leden. Dus reden te meer om dit jaar alle leiders en begeleiders extra in de bloemetjes te zetten.
Ook heel wat jongeren van onze Pastorale Eenheid zijn actief in verschillende bewegingen. We laten enkelen van hen aan het woord!
IJD, Jongerenpastoraal Vlaanderen
is erkend als jeugdbeweging en is de officiële jongerenbeweging (10-23-jarigen) van de katholieke kerk. We kennen hen beter als de ‘Plussers’. Enkele Anderlechtse jongeren schrijven:
Jullie zullen het vast al wel eens gehoord hebben dat de ‘Plussers’ samenkomen.
Misschien riep dit vragen op zoals ‘Wie zijn die Plussers? Wat doen zij?’.
Wel, we nemen jullie mee en geven een inkijk in onze samenkomsten.
Elke maand komen we 1 keer samen op een vrijdagavond, in de zaal boven de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde.
We volgen een vast programma:
- Druppelgewijs komen de jongeren toe en is het een gezellige drukte. Verhalen, belevenissen en ervaringen van de voorbije maand worden met elkaar gedeeld.
- Samen eten en drinken: er volgt nu een moment van stilstsaan en aandachtig luisteren. Iedereen mag om de beurt aan de groep iets vertellen dat hen bezighoudt.
Ondertussen genieten we van iets lekkers.
- Een ludiek spel: om de verbondenheid met elkaar te versterken, spelen we een spel waarbij de focus ligt op ‘samen’ werken, elkaar nodig hebben om een opdracht uit te voeren.
- Dan gaan we aan de slag rond een thema. Dit kan iets zijn uit de actualiteit, een bijbelverhaal, een periode uit het liturgisch jaar bvb advent – vasten.
- Dan is het tijd om afscheid te nemen. ‘Echt’ uit elkaar gaan en een maand lang niets meer van elkaar horen is het niet. Gelukkig kunnen we via ons WhatsApp groepje contact houden met elkaar. J
Voorbije samenkomst stonden we aan de hand van een spel stil bij ‘Wat vind ik belangrijk? Waarom kom ik naar de Plussers? Hoe engageer ik mij in de parochie? De kernwoorden in onderstaande tekst geven dit weer.
Via de methode van ‘De hand’ hebben we de voorbije jaren geëvalueerd.
Bij de duim stonden we stil bij wat we heel leuk vinden aan de ‘Plussers’:
Samenkomen met anderen – de ontmoeting met leuke mensen in een gezellige sfeer – het babbelen met elkaar – het samen spelletjes spelen – ontspannen en op een aangename manier kijken naar ons gelovig zijn en hoe we hierin kunnen groeien.
De wijsvinger wijst naar de toekomst:
Een eigen ruimte op de zolder – verder uitgroeien tot een sterke en hechte vriendengroep – samenkomen zonder coronamaatregelen.
De middenvinger geeft aan wat we niet leuk vinden:
1 keer per maand samenkomen is te weinig.
De ringvinger verwoordt de waarden waar we belang aan hechten:
Vrienschap – Eerlijkheid – Respect voor ieders eigenheid.
De pink vertegenwoordigt leuke activiteiten van de voorbije periode:
Samen koken – Bowling – Mini-golf – picknick – samen maaltijd bereiden bij het begin van het werkjaar.
In onze groep is er nog plaats voor velen! Ons motto voor jongeren is “Kom en zie!” Of je verder deelneemt kan je nadien nog wel beslissen J
CHIRO
Een meer gekende jeugdbeweging in Vlaanderen. Haar naam zijn de twee griekse beginletters van het woord Christos, de ‘chi’ en de ‘ro’. Anderlecht heeft een grote groep, Chiro Wacko, waarvan we af en toe wat nieuws krijgen. Maar jongeren zijn mobiel, zo zijn er ook in een andere groep terechtgekomen. Kimberly schrijft:
Hallo, ik ben Detobel Kimberly.
Ik ben 15 jaar. Dit jaar is het mijn 10de jaar Chiro. Ik zit in Chiro Negenmanneke in Sint-Pieters leeuw. Ik vind het daar heel leuk. Bijna elke zondag ben ik daar te vinden tussen 14 uur en 18 uur. We gaan elk jaar 10 dagen op kamp in de zomervakantie. De Chiro is echt een plek waar ik mezelf kan zijn, je hoeft daar voor niemand bang te zijn. Er hangt ook een goede sfeer in mijn Chiro. Vorig jaar had ik vanaf maart geen Chiro meer door Corona en toen merkte ik echt wat voor leegte dat naliet. De vriendschappen die ik er al heb opgebouwd zijn ontelbaar veel. Ik heb alleen maar goede herinneringen aan de zondagen, kampen,… Elk moment dat ik al meegemaakt heb in de Chiro zit in mijn hart. Je doet er ook activiteiten die je anders nooit zou doen. Een dropping zou ik bijvoorbeeld nooit gedaan hebben, een dropping is dat je ergens achtergelaten wordt in een klein groepje en dan de weg moet vinden om terug te keren.
JNM
Of de Jeugdbond voor Natuur en Milieu: minder gekend. Mieke interviewt haar dochter en stuurt ons dit:
‘Dorothee is lid van de JNM, de beestigste jeugdbeweging. De jeugdbeweging is er voor natuur en milieu en dat enkel voor personen tussen 7 en 26 jaar. Je kan als lid iedere maand aan een activiteit deel nemen op een zondag, maar er zijn ook veel kampen. Sommige mensen nemen vooral deel aan activiteiten op zondag, maar anderen doen bijna enkel kampen. Dat kan bij de JNM. Je kiest bij kampen voor themakampen waarbij je het milieu een handje gaat helpen of aan natuurstudie doet. En er wordt natuurlijk ook veel gespeeld.
Dorothee, wat was jouw leukste ervaring bij de JNM tot nu toe?
De laatste activiteit van in september 2020. We deden een groot spel in het bos waarbij wij met onze groep hebben gewonnen.
Waarom ben je graag lid van de JNM?
Omdat ik graag iets doe voor de natuur en het er leuk is! En we spelen er super leuke spellen en de leiders zijn echt tof en super cool. Ze doen echt hun best voor de kinderen.
Ken je meer van de natuur dan andere kinderen van je leeftijd?
Ja, dat denk ik wel. Ik weet bijvoorbeeld welke bessen eetbaar zijn. Zo vertelde ik op school dat de blaadjes en bessen van de meidoorn eetbaar zijn en goed zijn voor het hart.
Hoe proberen jullie iets voor het milieu te doen?
We gaan bijvoorbeeld geen vlees eten op kamp en alles met de fiets doen op kamp.
Wat doen jullie op kamp?
We slapen in tenten en we zwemmen in een ven of een beekje. We hebben ook vaak kampvuur en we hebben de leuke gewoonte om het kamp af te sluiten door vriendelijke boodschappen over elkaar in elkaars kampboekje te schrijven.
Aan alle jongeren in de jeugdbeweging wensen we een mooi werkjaar en veel creativiteit om in moeilijke omstandigheden op een verantwoorde manier verder te doen ! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 42
EEN ONBEKENDE KERK
Volgende zondag, 18 oktober, viert de hele wereldwijde Kerkgemeenschap missiezondag. Een zondag waarop we de missionaire dimensie van ons geloof extra in de aandacht willen zetten. De campagne van Missio roept ons dit jaar op om ons hart te openen, het goede te zien en het slechte om te buigen. En dit vanuit een verbondenheid met Christus. Hij wil ons iets zeggen. Maar om zijn stem te horen moeten we het vooral stil maken. Wat vraagt Hij jou? Naar wie zendt Hij ons uit? Wie heeft jou en Hem het meest nodig? Dat zijn zeker de mensen in je directe omgeving: een eenzame buur, een gekwetst iemand, iemand in rouw. Je kan voor hem of haar een warm vangnet, een luisterend oor zijn. Maar kijken we ook over onze grenzen, naar plekken die we amper of niet kennen. Liberia bijvoorbeeld. Missio vraagt er onze aandacht voor.
Liberia in de kijker
Als ik de naam van dit land hoor, denk ik onwillekeurig aan olietankers die onder de vlag van dit land varen. Een korte blik op internet leert me dat 5 van de 10 scheepsrampen met olietankers gebeurden met schepen die voeren onder deze vlaggenstaat.
Het land situeert zich aan de Westkust van Afrika, tussen Sierra Leone, Guinée en Ivoorkust. Het waren ex-slaven uit de Verenigde Staten van Amerika die in 1822 deze staat gesticht hebben. Maar hun komst en plannen botsten met de bevolking die er blijven wonen was en die onderdrukt werd door de nieuwkomers. Dit leidde tot het grote burgerconflict dat het land tussen 1989 en 2003 in zijn greep hield. Er vielen meer dan een kwart miljoen doden, één miljoen mensen vluchtte naar het buitenland en nog eens anderhalf miljoen ging binnen de eigen grenzen op de vlucht.
Onderwijs en gezondheid
Als in 2003 de wapens zwijgen begint een moeizaam proces van heropbouw en ontwikkeling. De 4,6 miljoen Liberianen zijn vandaag nog steeds afhankelijk van buitenlandse steun, ondanks de natuurlijke rijkdommen van het land. Het slechte onderwijssysteem en een ondermaatse gezondheidszorg zijn de grootste uitdagingen.
Het land heeft dus nog even hulp nodig. De overheid wil zorgen voor voldoende voeding, drinkwater, elektriciteit, veiligheid maar stoot op teveel ontwikkelingsuitdagingen.
Welke rol kan de Kerk daarin spelen?
De Kerk in Liberia
Van de bevolking zijn zowat 12 à 15% katholiek en toch spelen ze een bijzondere rol in de samenleving. Vooral de inzet van de Kerk voor gerechtigheid, mensenrechten en de meest kwetsbaren maakt haar tot een belangrijke partner in de samenleving.
De ex-slaven brachten in de eerste plaats het protestantisme mee. Vooral baptisten, methodisten, lutheranen en leden van de Episcopaalse kerk konden zich inplanten. Er waren amper katholieken. Het was de Sociëteit van de Afrikaanse Missiën (SMA – Société des Missions Africaines) die in 1906 in het binnenland, waar vooral de oorspronkelijk bevolking woonde, het katholieke geloof kon verspreiden. De huidige rol van de Kerk in de samenleving is heel groot geworden. Ze heeft een bijzondere aandacht voor vrede en gerechtigheid. De vroegere aartsbisschop Michael Francis had als bijnaam ‘Geweten van het land’. De Kerk werkt sinds de burgerconflicten aan ontwapening, letterlijk en figuurlijk. Ook haar inzet voor onderwijs en gezondheidszorg is voor velen levensbelangrijk.
Rol van vrouwen
De Liberiaanse Kerk rekent voor die inzet niet alleen op priesters en religieuzen. Veel leken en vooral vrouwen nemen binnen de Kerk belangrijke taken op zich: in parochies helpen ze de visie en de missie van de geloofsgemeenschap uit te tekenen, bieden psychosociale steun, bezoeken de mensen in blije en moeilijke momenten zoals ziekte en dood.
Hoopvolle groei
Deze inzet van de Kerk heeft een grote aantrekkingskracht en heel wat mensen vinden de weg naar de Kerk, zowel op het platteland als in de stad. De Kerk slaagt erin om Christus en zijn hoopvolle Boodschap overal te verkondigen met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbaren. In Liberia is dat veelal de oorspronkelijke bevolking, die nood heeft aan onderwijs, gezondheidszorg en sociale centra.
Een warm nest
Bij die meest kwetsbaren horen de kinderen. Liberia telt heel wat kinderen zonder ouders, enerzijds omdat ze in de steek werden gelaten, anderzijds omdat hun ouders overleden zijn in de conflicten maar ook in de verschillende gezondheidscrisissen zoals de Ebola-epidemie in 2014-2015.
In het centrum van het land ligt het bisdom Gbarnga met zo’n 1,4 miljoen inwoners. Hier woedde het ebolavirus in alle heftigheid en de vele weeshuizen zitten er overvol. Er is weinig overheidssteun en het bisdom koos ervoor om acht van die weeshuizen bijzonder te steunen. Men wil meehelpen om te voorzien in de dagelijkse behoeftes van voeding, kleding, medische zorg en school. Maar ook inzetten op psychosociale begeleiding en de kinderen een warm nest geven. Met Kerst en Pasen krijgt de begeleiding een extra feestelijk en familiaal karakter bij het organiseren van een warm feest en daar horen ook geschenkjes bij.
Je kan de Kerk van Liberia in dit project steunen door een bijdrage na de vieringen van komende zondag. Je kan een extra steentje bijdragen op de rekening van Missio:
BE19 0000 0421 1012 met als mededeling 'Weeskinderen Liberia'. Je kan ook online een gift doen op de Missio-website: www.missio.be
Hartelijk dank voor je solidariteit!
Pastor Guido met dank aan de campagneteksten van Missio-België
Gebed bij missiezondag
Goede Vader,
vanaf het begin bouwt U aan een relatie met ons:
U dwaalt onder uw volk,
kiest Maria uit om U te dienen,
laat mensen met gezag spreken in uw Naam.
Help ons ook vandaag te antwoorden op uw liefdesaanbod:
help ons niet enkel uw liefde te voelen
maar haar ook samen met uw Woord te verspreiden tot in alle hoeken van de wereld.
Laten we meer dan ooit kiezen voor liefde en verbondenheid,
vooral met onze zusters en broeders in Liberia.
Zij hebben nood aan onze steun om het pas van vrede en hoop terug te vinden.
Het is de zending die U ons elke dag geeft:
geen lastige opgave maar wel een grote genade en vreugde;
een zaadje in ons hart, van harte doorgegeven!
(Catherine De Ryck)
Kerk en Leven 2020 nr: 41
OVER-LEVEN
Ik zag een documentaire die mij helemaal stil maakte. Het gebeurt me zelden. En ik keek zelfs opnieuw, wat ik nooit doe. ‘Waaw, wat mooi, wat diep menselijk.’ Waarschijnlijk was het de titel ‘The salt of the earth’ die maakte dat ik dit programma van Canvas opgenomen had, zonder goed te weten waarover het ging. ‘Het zout van de Aarde’, een bijbelse titel, ik zou er iets van ‘Verrijzenis’ of ‘Van de hel naar de hemel’ van gemaakt hebben. De documentaire vertelt het levensverhaal van een fantastisch goeie Braziliaanse fotograaf, Sebastião Salgado, geboren in 1944 en, voor zover ik weet, vandaag nog in leven… Het verhaal is nog niet af, zal nooit af zijn.
Van econoom tot fotograaf
Sebastião groeide op tot in Brazilië op de boerderij van zijn vader. Een veehoudersbedrijf op een heuvel die nog half bebost was, een uitloper van het regenwoud. Als vijftienjarige vertrok hij naar de stad om verder te studeren. Hij huwde met Lelia en beiden waren ze actief in de linkse oppositie. In 1969 ‘kiezen’ ze noodgedwongen om naar Parijs te gaan. Sebastião maakt zijn studies af als econoom en gaat aan het werk in belangrijke ondernemingen zoals FAO. Vaak moet hij op reis en neemt het fototoestel van zijn vrouw mee… Zo ontdekt hij dat hij meer vreugde vindt in het vastleggen van de realiteit in beelden dan in het schrijven en analyseren van economische verslagen. En hij laat een veelbelovende carrière varen en schoolt zich om als fotograaf. Na enkele belangrijkere opdrachten kiest hij ervoor om zijn eigen fotografische projecten op touw te zetten. Elk project neemt jaren in beslag. Zijn vrouw ondersteunt hem door te zorgen voor uitgaven van fotoboeken en presentaties. Hij wordt wereldberoemd met zijn prachtige zwart-wit foto’s.
Harde realiteit
De mens staat centraal in zijn werk, de ziel van de mens. Hij gaat naar plaatsen waar het menselijke in vraag mag worden gesteld. Een fotoreeks van een goudmijn in open lucht in Latijns Amerika is hallucinant. Duizenden mensen met zakken aarde op de schouders beklimmen de ladders die hen vanuit de diepte weer naar boven brengen. Een mierenhoop. Tientallen keren per dag. Een harde realiteit. Hij becommentarieert met een rustige stem: ‘Er was geen enkel geluid van een machine te horen, enkel het menselijke.’ ‘Niemand hier is een slaaf. De enkele slavernij is die van de drang naar rijkdom. Er zijn hier mensen uit alle sociale milieus, arbeiders en universitaire. Iedereen zoekt rijkdom.’ In de hel afdalen om misschien wat goud te vinden… Het lijkt zo zinloos. Kan de mens zo laag vallen?
Een krachtig getuigenis
Overal fotografeert hij de ellende en de hardheid van het leven. Woorden spreken over onrecht en verdrukking, beelden schreeuwen het uit. En toch lijkt het nergens respectloos. Ik heb zelf vaak met schroom mijn fototoestel niet bovengehaald, uit respect voor mensen in nood. Ik wil geen ramptoerist zijn. Maar ik heb nooit kunnen verwoorden en getuigen van wat ik zag en meemaakte. Doorheen zijn foto’s doet hij het wel. Realiteit, hardheid en schoonheid en toch een zekere afstandelijkheid die getuigt van respect en vriendschap. Als kijker dringt de waarheid van gebeurtenissen diep door. Nochtans gaat het over gebeurtenissen die ook in de nieuwsberichten kwamen, die we allemaal ‘kennen’. Sebastião getuigt van de kracht in de strijd om te overleven. Hij reist over de hele wereld: de strijd van de ‘landbouwers zonder grond’ in Latijns Amerika, de hongersnood in de Sahellanden, de hardheid van het arbeidersleven, de oliebranden in Koeweit... Hij maakt fotoreeksen van de genocide in Rwanda: de doden langs de wegen, de vluchtelingenkampen. Hij probeert een grote groep mensen die verdween in het woud terug op het spoor te komen. Tevergeefs: werd iedereen gedood?
Verrijzenis…
Hier stopt het voor hem: hij wordt er zelf letterlijk en figuurlijk doodziek van. ‘Mijn ziel ging dood’ ‘Ik kon niet meer geloven in de mensheid.’ ‘Hebben wij als mens nog wel het recht van te bestaan?’ Veel vertelt hij niet over die tijd. Alleen wat hem er weer bovenop hielp. Hij ging terug naar zijn roots, de boerderij van zijn ouders. En ook die was ‘stervend’, even doods als hijzelf. De groene heuvel was nu kaal en droog, geen dieren, geen riviertjes meer. Van het vee schoot nog amper iets over. Gronden waren opgekocht door de mijnbouw. Die ondernemingen verbruikten massa’s water en gooiden het hele ecosysteem overhoop. Erosie en droogte… ‘Waarom verwoest en vernielt de mens zijn omgeving en anderen in zijn ontwikkeling?’ Lelia stelde een waanzinnig plan voor: ‘Je vertelde me altijd dat je in een stukje paradijs opgroeide, laten we het opnieuw zelf maken. Laten we alles opnieuw aanplanten.’
Sebastião en zijn familie begonnen te planten… Twee miljoen bomen, zo gevarieerd mogelijk over 600 hectaren. Een titanenwerk. Veel ging verloren in de beginjaren maar na bijna dertig jaar is de heuvel weer groen. ’Instituta Terra’ is vandaag niet alleen een natuurdomein maar ook een opleidingscentrum voor milieubeheer en een onderzoekscentrum dat zijn ervaring ten dienste stelt van al wie strijdt tegen erosie en verlies van eco-systemen. Essentieel voor het leven is zuurstof en water. Bomen kunnen het ons geven. Her-leven, verrijzenis, over-leven. Een mooi Paasverhaal.
Mens in harmonie met de schepping
Sebastião krijgt weer zin in fotografie, maar hij neemt een nieuwe richting. Zijn nieuw project is een ‘Ode aan de schepping’(2009-2011). Hij wordt natuurfotograaf en opnieuw gaat hij op zoek naar de mens: de mens in harmonie met de natuur. Hij deelt het leven van stammen en volken die diep in het woud of op andere afgelegen ongerepte plaatsen leven, ver van ‘onze beschaving’. Opnieuw om getuigenis af te leggen van wat leeft in de mens, de mens als deel van de Schepping.
Uit respect voor de auteursrechten kan ik bij dit artikel geen foto’s van Salgado zelf plaatsen, meer over hem en zijn werk vindt u in https://brazil-selection.com/lactu-bresil/2019/10/15/sebastiao-salgado-p... (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 40
VAN HARTE MISSIONARIS
Morgen starten we een nieuwe maand en oktober is in de hele katholieke Kerk de actiemaand van Missio. Elk land kiest dan een thema en een gastland uit. Dit jaar staat Liberia centraal onder de slogan ‘Van harte!’. Maar daarover een andere keer meer. Graag willen we aan het begin van deze missiemaand, pater Cyriel Stulens aan het woord laten. U kent hem wellicht wel als hij af en toe komt vervangen om een viering voor te gaan. Als missionaris van Scheut draagt hij de missionaire zending van elke christen een warm hart toe. We trokken naar het mooie missiehuis in Zuun voor een interview.
Hoe het begon.
Ik kom uit een eenvoudig, diep christelijk gezin in Zutendaal in Limburg. Mijn intrede bij de Scheutisten was nog niet zo eenvoudig ook al was mijn oudere broer reeds bij hen ingetreden. Hij zou naar Congo gaan hoewel dit land echter niet zo goed in de missiemarkt lag in de jaren 60. Daardoor was ik meer georiënteerd naar Zuid-Amerika en ik wilde na mijn humaniora lekenhelper worden in dat continent. De contacten met het College voor Latijns-Amerika in Leuven en met verschillende mensen raadden mij deze stap af. Op 18, 20-jarige leeftijd weet je nog niet wat missionaris zijn betekent. Je neemt wel een beslissing maar het moet nog allemaal gebeuren en groeien.
Toch naar Congo
Uiteindelijk kwam ik toch in Congo terecht als Scheutist in de Evenaarsprovincie en was er gedurende 38 jaren werkzaam. Als ik er nu op terug kijk, zie ik dat alles draait rond Christus en zijn boodschap van liefde voor het leven en voor de mensen. Die boodschap heb ik met vallen en opstaan beter leren kennen, ervaren, waarderen en beleven. Daar in Congo bekeek ik deze boodschap vanuit het leven van de mensen, vanuit die harde werkelijkheid van armoede en ziekte. Zo mocht ik inzien dat die boodschap ons leven als mens kan vervullen, diepgang geven en vreugde kan geven. Elke dag sta ik nog verstomd van wat Hij allemaal heeft gedaan en gezegd. Stilaan heb ik dat leren ontdekken. Je krijgt het niet zomaar op je schoot. Het is een zoektocht en dat samen met de mensen in het gewone leven van elke dag. Wat betekent het voor hen en voor mij. Nu ben ik daar nog meer van overtuigd en het moet nog elke dag groeien.
Dicht bij mensen
Ik probeerde er te leven en te werken met mensen, niet zozeer voor maar mét mensen. Dat werd meer benadrukt in de jaren 70 en 80 en we werden in Scheut ook altijd in die zin georiënteerd; in de parochies, in de organisaties, in kleine ontwikkelingsprojecten, ook in het onderwijs. En dan kom je onvermijdelijk in de cultuur en de gewoonten van de mensen thuis, ook hun taal leren wat zeer belangrijk is. En dan groeit stilaan het vertrouwen van de mensen: ik zie hen graag, ik ben er graag en zij zien dat. Ze leggen hun leven open voor mij en zo groeit er een band en een verbondenheid. Mijn hele leven lang heb ik de taal geleerd en dat is meer dan de woordenschat en de spraakkunst. Luisteren en bij hen zijn als hun broer, niet als een patron maar als een gewone mens. Eenvoudig onszelf zijn met de boodschap van Christus in ons hart.
Het is ook belangrijk de mensen zoveel mogelijk zelfstandig te laten zijn en de boodschap in hun cultuur en hun concrete leven gestalte te laten krijgen. Daarover nadenken, samen spreken en zoeken, zowel voor de liturgie als voor de hele gemeenschap. En niet in de bekoring vallen om te zeggen wat ze moeten doen. Wat zij kunnen doen, ook door hen laten doen. Dus verantwoordelijkheid geven, ook in de kleine dorpen, dat is belangrijk. Daarom reisde ik veel tussen die gemeenschappen. Wat me dan enorm verraste was hun gastvrijheid. Ik probeerde hun iets te geven vanuit mijn talenten maar ik leerde ook veel van hen: hun geloof in God en hun geloof in het leven ondanks ziekte en miserie. Hun geloof in God is zo normaal. Dit liet me nadenken: hoe zie ik dat, hoe zien wij dat in België?
Crisis en verdieping
Rond je 40 begin je dan na te denken: ‘wat ben ik hier bezig? Ga ik dat heel mijn leven doen tot op het einde?’ ‘Is dit de moeite waard, kan dit mijn leven vervullen?’ Dit nodigde me uit naar de diepte te gaan. Wat op die momenten belangrijk is, is dat je kan stil staan bij de dingen en er bij bidden. Ook dat je mensen hebt rondom jou die je zeggen: ‘Cyriel, wat je doet is goed, doe maar verder’. Door hun manier van leven gaven ze mij kracht om verder te doen. Ook de gemeenschap van confraters is dan kostbaar. Ze leven mee en bevestigen je.
Mantelzorger in België
In 2005 vroeg de provinciaal me om terug naar België te komen om de verantwoordelijkheid op te nemen in een huis in Kessel-lo waar 36 zieke confraters verzorgd worden. Ik kreeg een maand bedenktijd. Ik was toen 64 jaar en op een punt waarop ik me nog zou kunnen aanpassen aan het leven in België. Ik stemde toe en wist dat daardoor Congo voor mij gedaan was. Ik was gedurende zeven jaren rector in Kessel-lo. Mijn broer kwam nu begin september pas terug na 61 jaar. Daar in Kessel-lo en nu hier in Zuun zag ik een nieuwe dimensie van het missionaris zijn. Het is minder uiterlijk, minder organisatie maar eenvoudig aanwezig zijn. Dan ervaar je ook die onmacht, je kan deze mensen niet helpen. Ooit krachtige mensen worden dement en dat maakt je bescheiden en nederig. Je wordt mantelzorger en bent aanwezig in hun leven, in hun aftakeling en hun op weg zijn naar het einde. Dat is niet eenvoudig.
Kerk vandaag met haar vreugde en haar pijn
Het gaat vandaag meer om de kern dan om zogezegde bijkomstigheden, meer over het innerlijke dan over het uiterlijke, meer het persoonlijke dan het sociale; meer terug naar de Kerk van Jezus. We zijn gewoon aan kerkelijke structuur en organisatie, aan mooie liturgie en invloed in de maatschappij. Maar er is een aspect dat we misschien minder benadrukten: de inzet van de gewone mensen in het leven van elke dag, zoals nu in de zorgsector, die mensen doen dat, ook al zijn ze niet zo uitdrukkelijk christen.
Komende uit Congo stelt het toch vragen om in de gewone, kleine dorpen die mooie kerkgebouwen te zien, die mensen hebben gebouwd om uit te drukken wat hun leven is en zou moeten kunnen zijn en te zien dat er bijna geen gemeenschap meer is. Deze gebouwen steken schril af tegenover een kleine groep overtuigde mensen. Hoe kan een jongere dan het geloof ontdekken als hij geen gemeenschap heeft? Mijn geloof heb ik ooit gekregen en ik vind het een fantastische schat. We moeten ons geloof ergens in kunnen uitdrukken: in kunst, in muziek, in dans, enz. Is dat niet meer nodig of voldoende? Belangrijk dat we die schat zien bij andere mensen, we kunnen dat niet aan onszelf leren.
Wat me ook triestig maakt is de eigen zondigheid en zwakheid binnen de Kerk. Dat je je afvraagt, hoe is dat misbruik toch in Gods naam mogelijk? Hoe kon dit zo vele jaren verborgen blijven? Die dubbelzinnigheid van sommige priesters in de kerk?
Het nodigt me uit om terug naar de kern van ons geloof te gaan. Het maakt ons ook nederig.
Wat me hoopvol stemt is de boodschap van Christus zelf, die blijft waardevol. Of we ze beleven of niet, zijn boodschap van liefde blijft. Je mag er zijn, je leven heeft zin en toekomst. Ik word nog elke dag meer verliefd op die boodschap. Die boodschap brengt ook mensen thuis bij henzelf. Jezus zegt ons niet een organisatie op te richten maar thuis te komen bij onszelf. Bescheiden zijn en zich inzetten.
Terug naar de diepte
Het is belangrijk om als christen vandaag naar de diepte te gaan en niet te blijven hangen aan uiterlijke structuren, gebouwen, tradities. Daarom moet je aandacht besteden aan gebed, meditatie, persoonlijke vorming en lezen. Je moet er iets voor doen en hoe meer je er voor doet, hoe gelukkiger je er van wordt. Ook niet te veel naar het verleden kijken maar naar het heden en de toekomst en ook naar de geschiedenis van de Kerk. We denken soms dat het allemaal om zeep is, maar in de geschiedenis is het al vaker om zeep geweest, welke crisissen heeft ze al niet mee gemaakt? Ook naar het verleden van het evangelie kijken, wat bedoelde Jezus eigenlijk? Ga terug naar de geschiedenis en het leven van Jezus. Geloven kan maar in de eigen tijd, in een cultuur. Geloof is ‘geïncarneerd’ en moet in deze tijd vlees en bloed worden. Op een bezinningsdag sprak ooit een leek ons in verband met kerkgeschiedenis over het Albertkanaal en het Scheldebekken. Het eerste is rechtlijnig en duidelijk en het water stroomt er door. Het Scheldebekken echter kent bochten en meanders en is nu eens breder, dan weer smaller. Je hebt het niet in handen. In de kerkgeschiedenis heb je zo ook steeds twee stromingen gehad, denk maar aan Petrus en Paulus. Bij Petrus: ‘het moet klaar en duidelijk zijn; dat ze ons zeggen wat we moeten doen.’ Bij Paulus, meer vrijheid, zelf zoeken en de Geest meer laten werken, je kan die niet inperken zoals bij een kanaal. Sint-Franciscus van Assisi was ook zo een man die de Geest liet werken en tegen de stroom inging, net zoals vele anderen in de geschiedenis. Zowel het Albertkanaal en het Scheldebekken zijn in de Kerk aanwezig. Het zou wel goed zijn een beetje een synthese te kunnen vinden in ons leven: van de ene kant helderheid en vorming, van wat het betekent om christen te zijn en van de andere kant de Geest zelfstandig laten zijn en niet alles krampachtig vast willen houden. In de kleine groepen toch ook proberen gemeenschap te vormen, niet te veel achteruit kijkend maar naar het leven van Jezus.
Als Scheutist zeg ik altijd dat je iets moet meebrengen van je ervaringen als missionaris als je hier gaat vieren in een parochie om dingen open te trekken naar de wereld, en ook vrij staan in je geloof. Tijdens mijn tijd in Kessel-lo deed ik ook al dienst in Vlierbeek bij Steven Wielandts die jullie nog wel kennen in Anderlecht. Ik deed dat graag en ook nu nog. Het is ook goed om naast mijn taak in de religieuze gemeenschap iets anders te doen, dat verruimt mijn gedachten. Ik schreef ook nog een paar dingen neer over ‘wat is die missionaire houding?’ maar dat zal voor een volgend artikel zijn.
Tot hier de neerslag van het gesprek met pater Cyriel.
We willen hem van harte danken voor dit interview maar ook voor de vele malen dat hij hier bij ons al voorging. Mede in naam van de hele pastorale eenheid: diepe dank aan jou Cyriel!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 39
TIEN JAAR LATER...
Tien jaar geleden, op zondag 26 september 2010, vierden we het feest van St. Vincentius à Paulo in de grote kerk op Scheut waar nu de Tienerschool huist. Voor mij een speciale viering want ik werd er toen benoemd als pastoraal werkster voor Anderlecht. Tijd om even terug te blikken…
Scheut-Het Broeck
De eerste drie jaar was ik benoemd voor de toenmalige pastorale eenheid Scheut-Het Broeck. In september 2013 volgde dan de benoeming voor de nieuwe Pastorale Eenheid Anderlecht. Er is veel veranderd in het kerklandschap op die 10 jaar tijd. Ik had al vele jaren als pastoraal werkster op de teller staan maar ik had nog nooit in een Belgisch bisdom gewerkt. De Brusselse Kerk heeft me toen meer dan eens verrast.
Ik kreeg al direct te horen ‘Scheut nog 2 jaar en de Willemijns nog 5 jaar’. Er werd gesproken over ‘palliatieve pastoraal’. Ik kwam rechtstreeks uit Niger, een jonge kerk waar ik mee het 50-jarige bestaan van had gevierd en de allereerste gedoopte meermaals had ontmoet, kortom een Kerk met toekomst. De terminologie choqeerde me maar eigenlijk vond ik het ook mooi. Het toonde zoveel respect en zorg voor ouderen die de gemeenschappen opbouwden en jaren lang als vrijwilligers voor van alles en nog wat in de bres sprongen. En ja, elke groep kent een proces van opstarten, bloeien en uitsterven, dat wist ik uit mijn ervaring van vormingswerker. Vandaag zijn beide gemeenschappen er nog, uitgedund en verouderd weliswaar. Mensen met veel zorg voor elkaar. Palliatief of niet: ik heb er iets uit geleerd, uit die zorg voor elkaar. Het toont me iets van God. Waarvoor dank!
In 2010 stond de kindercatechese in Scheut-Het Broeck op een heel laag pitje.… ‘Eerste communies, om de twee jaar misschien een klein groepje’ wist mijn voorgangster mij te vertellen. Na enkele maanden startte ik op vraag van ouders met een groepje van vijf. Het begin van een hele beweging. Eén van de vijf eersten en anderen uit de volgende groepen zijn er vandaag nog altijd bij in onze gemeenschapskerk… Teken van hoop: de zaaier zaait, de groeikracht komt van God.
Dankbaar
Ik ben dankbaar voor die jaren ‘in een klein territorium’ waar iedereen iedereen kent. Bij velen ben ik letterlijk en figuurlijk mogen thuiskomen. In heel wat ontmoetingen en gesprekken, mocht ik iets herkennen van Gods trouw en eenvoud. Samen stonden we voor grote en kleine vragen. Als ik foto’s van vroeger bekijk zie ik zoveel gezichten van mensen die me dierbaar zijn en van wie we afscheid hebben genomen. In Niger was het cultureel gesproken ondenkbaar dat een vrouw, symbool van het levengeven, voorgaat in een uitvaart. Ik wist dus absoluut niks van de uitvaartliturgie. Maar ik heb het mogen leren en het zijn momenten waarop ik als mens (als vrouw?) mijn diepste respect voor mijn medemensen, wie ze ook zijn, mag verwoorden en bij God brengen.
In die eerste jaren wijdde p. Kris me in in de verschillende pastorale activiteiten en vieringen. We waren samen uren bezig om alles tot in de puntjes voor te bereiden, inhoudelijk maar ook praktisch. We hebben gelachen, gevloekt en gezweet maar ook gebeden.
Alles verandert…
Er waren de moeilijke jaren… We werden aangemaand om minder vieringen aan te bieden, met heel Anderlecht samen te werken en een gemeenschapskerk te kiezen. Het waren woelige tijden: iedereen houdt van zijn parochiekerk. Ook het aantal benoemden werd uiteindelijk sterk beperkt: van 5 naar 2. Ongeveer gelijktijdig werd ook de catechese hernieuwd: geen eerste communie’s meer maar kinderen die op 10-jarige leeftijd gevormd worden en dan voor het eerst te communie gaan. Maar die dan ook begeleid moeten worden als plusser. Een hele ommeslag die veel voorbereidingswerk vroeg voor de catechese want Anderlecht ging van start ‘als proefkonijn voor dat de documenten gemaakt waren.
En nu?
In september 2013 werd ik benoemd voor de nieuwe pastorale eenheid Anderlecht. Sindsdien zie ik veel mensen, gezinnen, komen en gaan en soms terugkomen. Bemoedigend? Ontmoedigend? ‘Als de Heer het huis niet bouwt, bouwen vergeefs de knechten’ staat er ergens in een psalm. Het maakt me nederig. Ik hoop een steentje te kunnen bijdragen aan dat Godsrijk, meer niet. Het Kerk-zijn vandaag en morgen zal andere vormen zoeken en vinden. Ook nu beleef ik vaak ‘momenten die er uit springen’. Kleine pareltjes zoals een goed gesprek of een gezellig moment. Hier en daar een flits van Gods Geest, een moment waarin ik het evangelie zie gebeuren. Soms enkel te zien als ik er bewust naar terugkijk. Het zou gemakkelijk zijn nu alles na 10 jaar ‘gewoon’ te vinden. Gemakkelijk wel maar eerlijk? Nee, er is nog dagelijks wel wat dat gebeurt waarvoor ik mag danken, ook in deze bizarre coronatijd. Anderlecht is groot genoeg en er gebeurt heel veel: ik ontdek nog vaak ‘nieuwe pistes’ -via scholen, rusthuizen, vrijwilligerswerk e.a-. waar ik een tijdje mee op stap mag gaan met mensen. Mens voor de mensen zijn, herder als God…
Het lukt me niet altijd: sorry voor wie op mijn grenzen botste, dat kan pijn doen. Hartelijk dank aan allen met wie ik op weg mocht en mag gaan. (p. Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 38
DE VREUGDE VAN MIJN GELOOF
Vorige week, op 8 september was het dertig jaar geleden dat ik tot priester werd gewijd in Alsemberg. Een dag om dankbaar te zijn en even stil te staan aan de hand van een Bijbeltekst die me dierbaar is:
Johannes 15,8-17
‘[8] De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn. [9] Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: [10] je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. [11] Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. [12] Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. [13] Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. [14] Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. [15] Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. [16] Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. [17] Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.’
Dat we vrienden van Jezus mogen zijn is iets moois, iets groots, iets om te koesteren. In die vriendschap mogen leven is een bron van vreugde. Met die 30 jaar in gedachten wil ik graag met jullie delen waar en hoe het geloof in Jezus mij vreugde gaf en geeft.
De vreugde van het bemind zijn
Dat is het verlangen van ieder mens. Ik word door iemand bemind. Heel de bijbel vertelt ons over God die naar ons op zoek is. Hij wil met ons in relatie treden. Geloven is voor mij een relatie met iemand, ik heb mijn leven niet gegeven voor een idee, maar voor iemand. Hij houdt van ieder van ons. Dat doet me leven. Zijn liefde is vandaag tastbaar doorheen jullie. Ieder die me de afgelopen 30 jaar gedragen heeft.
De vreugde van vriend van Christus te zijn
God geeft ons zelf een tochtgenoot: Christus. Jezus noemt ons vrienden, geen slaven. Ongelooflijk: vriend van de Heer worden. Vriendschap, dat is vertrouwen en trouw, uitwisseling, tijd nemen voor elkaar. Dank voor jullie vriendschap en die van velen op mijn weg.
De vreugde om zich te voeden aan zijn Woord
Het dagelijks lezen van het evangelie voedt me, troost me, interpelleert me, confronteert me.
Soms lijkt het alsof het voor mij geschreven is die dag. Het Woord leert me om Christus beter te begrijpen en wat God met ons mensen voor heeft.
De vreugde van meer en meer mens te worden
Door ons geloof worden we wat we echt zijn, een mens. Menswording, wat we vieren met Kerst, is een enorm feest. We worden mens naar zijn beeld en gelijkenis. Meer mens worden mocht ik ook dank zij jullie, al die mensen van de voorbije 30 jaar, in het delen van het leven, in ziekte en gezondheid.
De vreugde van het dienen
‘Wie zijn leven probeert te winnen zal het verliezen en hij die zijn leven durft te geven zal het winnen’. Dit klinkt soms raar maar eens je het ontdekt hebt, ervaar je een diepe vreugde. Ons geloof roept ons op tot solidariteit met anderen. Een bezoek aan een zwaar zieke, doet je eigen problemen heel wat kleiner worden. Door te geven, ga je zelf ook ontvangen. Ik mocht het meermaals ervaren.
De vreugde van de vergeving
Aan ons geloof vind ik het onvoorstelbaar dat God steeds met ons opnieuw wil beginnen. Hij wil ons nodig hebben zoals we zijn, ook met onze schaduwkanten. Hij pint ons niet vast op het verleden: Hij is een barmhartige Vader. Vergeven worden is enorm bevrijdend: zoals een zware rugzak die je neerzet. In onze kwetsuren komt God tot ons. Daar ons laten aanraken door Hem, geneest ons. Net zoals een dokter dat doet. Een geloofsgemeenschap, een samenleving, een gezin kan maar bestaan als er vergeving kan zijn. Ook een pastor en zijn mensen. Vergeving maakt ons ook vrij.
De vreugde van het vrij worden
God zelf laat ons ook vrij om op zijn aanbod van liefde een antwoord te geven, een heel persoonlijk. Je moet niet, je bent vrij en het maakt je ook vrij. Vrij van veel ballast en dan kan je ook de diepere smaak ontdekken van de weg die je gekozen hebt.
De vreugde je niet alleen te weten in het lijden
Een van de moeilijkste dingen in ons leven is het lijden. Christus staat naast ons omdat Hij in zijn kruis door alle lijden is doorgegaan. Net in het kruis zien we dat God naast ons staat. Tot in de dood. Ook dat mogen we af en toe samen ervaren als een geliefde heenging bijvoorbeeld. Je bent niet alleen.
De vreugde te weten dat er leven is na de dood
Voor mij staat dat als een paal boven water. ‘Hij heeft mensen niet gemaakt om op te bergen in de grond’ zei Toon Hermans ooit. Leven eindigt niet in het niets maar in het licht van God.
De benedictijn Benoît Standaert vatte het samen ooit als volgt: “God laat zijn vriend niet vallen.” Dat probeer ik altijd in een uitvaart mee te geven. Dat er hoop is, dat op een dag het goede het zal winnen op het kwade. Dat we verwacht zijn en goed terecht komen.
Dat is mijn geloof, ons geloof. Dat geloof mocht groeien dag aan dag in het werken in Zijn Kerk, beginnend in Anderlecht, in het begeleidingswerk op het seminarie in Mechelen en Leuven, terug naar Brussel op de Heizel en in Laken, in IJD Jeugdpastoraal en nu weer hier in Anderlecht binnen de Brusselse Kerk. Je wordt niet als christen geboren, je kan het worden. Het is een groei, en je moet er aan werken: nooit denken, nu ben ik er. Het is zoals de zalm die stroomopwaarts kuit gaat schieten. In beweging blijven of je gaat achteruit. We zijn mensen van de weg, steeds vooruit en aanhangers van de weg van Jezus. Altijd in beweging, altijd op weg. Dank aan jullie allen die meestappen op die weg!
Ons geloof begon als een zaadje dat steeds verder groeit, dat af en toe bij gesnoeid, steviger wordt. We hebben alles ontvangen in ons leven en kunnen dus geen rekening aan God voorleggen. We zijn onnutte knechten. Daarom vroegen de leerlingen in het evangelie aan Jezus: “Heer, geef ons meer geloof.” Vragen we dat ook vandaag voor onze toekomst als Kerk, een toekomst die ons al eens angst inboezemt of onzeker maakt omdat het nieuwe er nog niet is en afschrikt, omdat het oude, bekende loslaten nooit eenvoudig is.
Geloof is onszelf durven overgeven aan God, ons laten ontwortelen van alles wat ons daarvan afhoudt en ons leven durven planten in de weidse zee van het leven, in de geest van Christus zelf. Dat wens ik jullie van harte toe.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 37
EEN LAUDATOSIBOOM
Een nieuw soort boom dat me wel aanspreekt. Hij wordt ook wereldwijd Laudato-tree genoemd.
Als ik schrijf is het 1 september. Vandaag staan alle ogen -terecht- gericht naar een massa kinderen, jongeren en mensen in de onderwijswereld die starten met een nieuw schooljaar na een te lange onderbreking. Maar 1 september is ook de eerste dag van de “Scheppingsperiode”. Jaarlijks loopt deze periode in de christelijke kerken van 1 september tot 4 oktober (feestdag van St. Franciscus, dierenliefhebber, in de RKK). Voor de ortodoxe kerk is 1 september ook het begin van het liturgisch jaar en wordt het scheppingsverhaal gelezen. In 1989 riep de patriarch deze dag uit tot ‘gebedsdag voor het milieu’. In 2015 sloot Paus Franciscus en de katholieke kerk zich hierbij aan en werd 1 september ‘Werelddag van gebed voor de zorg voor de schepping’.
Vijf jaar geleden… en nu?
Dit jaar is het ook vijf jaar geleden dat Paus Franciscus de encycliek ‘Laudato Si’ publiceerde. Een encycliek die heel wat christenen wakker schudde: ‘Wij zijn verantwoordelijk voor ons gemeenschappelijk huis, de aarde’. Het is een mooie, en goed leesbare, tekst die het sociaal aspect van ons christen-zijn opengooit: niet enkel de zorg voor elkaar is een opdracht maar ook de zorg voor de natuur. Misbruik maken van de rijkdommen van de aarde is zonde. De uitbuiting van de aarde heeft vele gevolgen, voor iedereen. Maar de eersten die er onder lijden zijn mensen die al in armoede leven… ‘Het ecologisch debat moet gaan over rechtvaardigheid en zowel de schreeuw van de aarde als die van de arme horen.’…. ‘Een gevoel van diepe eenheid met de rest van de natuur kan niet echt zijn als ons hart geen tederheid, medelijden en bezorgdheid voelt voor onze medemens. … Alles is met elkaar verbonden. Daarom is er een zorg voor het milieu gevraagd, die met een echte liefde tot de mensen en een blijvende inzet voor de problemen van de maatschappij verbonden is.’
Ik stel mij stilletjes de vraag: ‘Is mijn ecologisch bewustzijn en mijn inzet gegroeid de laatste vijf jaar of krijgt de consumptiewereld hoe langer hoe meer vat op mijn levensstijl?’ Ook het antwoord blijft stilletjes… Tijdens de lockdown, als veel dingen ineens niet meer evident waren, ging men met kleine stapjes terug naar de natuur, terug naar het essentiële, fietsen en wandelen, kopen in bio-winkels en in de buurt. Er waren ongetwijfeld enkele positieve aspecten maar bij het terugplooien van de coronamaatregelen werd heel duidelijk dat het economische aspect van onze samenleving weer voorrang kreeg: (vliegtuig)reizen, horeca e.d. lijken me echt geen teken van een beweging die ‘terug naar het essentiële’ wil. Ook niet van een maatschappij die mensen in armoede als eerste wil bijstaan. En wat gebeurt er vandaag in Brussel als het openbaar vervoer niet zo veilig is en voetgangers een vervelend mondmasker moeten dragen? We grijpen terug naar de auto, dat is toch veiliger en gemakkelijker dan de fiets of het openbaar vervoer.
Een groene gordel of een fruitboom
Naar aanleiding van de verjaardag van die encycliek riep paus Franciscus op tot actie. Wereldwijd kwamen er heel wat initiatieven. Eén initiatief springt wel in het oog: Laudato Tree of de groene gordel. Nee, niet rond Brussel. Laudato Tree wil 7 miljoen bomen planten over 8000 km doorheen 11 landen in Afrika, van Senegal tot Djibouti. Die groene long moet de verwoestijning tegenhouden en de levenskwaliteit van de bewoners vernieuwen. Hun regio weer leefbaar maken zodat migratie geen optie meer is. Een enorm project, het klinkt een droom… Zelfs al wordt er maar hier en daar een stukje van gerealiseerd, het zal minstens een meerwaarde betekenen voor een lokale gemeenschap.
Hier in België nodigt eco-kerk elke gemeenschap, elke vereniging uit om een Laudato Si-boom te planten. Het liefst een fruitboom, op een toegankelijke plaats en waarom geen oude inheemse soort voor wie genoeg ruimte heeft. (Ik herinner me bijzonder lekkere appels in de tuin van mijn grootouders.) Een laudatosiboom verwijst symbolisch naar iets wat ons dierbaar is: de vruchten van de aarde (en het werk van onze handen) zijn er om gedeeld te worden. In onze liturgie ‘dragen we ze op’ aan God, we geven ze uit handen. Een fruitboom planten betekent ook geduldig wachten op de eerste vruchten. Ook dat leert ons dat we niet alles in de hand hebben, dat alles niet vlug-vlug kan en moet gebeuren. ‘Time is money’? Een mentaliteit waar moet aan gesleuteld worden. Een fruitboom kan ons ook doen nadenken over duurzame landbouw…
Bomen hebben me altijd geboeid. Een boom heeft zijn wortels in de aarde en zijn ‘kop’ in de hemel. Een symbool van verbinding tussen hemel en aarde. Zo kunnen ook wij mensen zijn, stevig geworteld in de realiteit maar verlangend naar wat ons overstijgt en meebuigend met de wind van Gods Geest… (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 36
’T IS WEER VOORBIJ DIE MOOIE ZOMER…?
Zo klinkt het refrein van een liedje, gezongen door Gerard Cox in 1973. Over ‘een zomer die begon zowat in mei; ah, je dacht dat er geen einde aan kon komen maar voor je 't weet is heel die zomer al weer lang voorbij’.
Een mooie zomer?
Inderdaad, we zijn net de maand september ingestapt en daarmee lijkt de zomer ook voorgoed voorbij. Maar hoe hebben we deze zomer ervaren? Was het wel een mooie zomer zoals het liedje zingt? Een vraag om nu even bij stil te staan. Het werd een tijd die door het Coronavirus helemaal anders was en vele geplande bezoeken, feesten, optredens konden niet doorgaan. Het duurt ook al veel langer dan het liedje zingt: half maart al gingen we in quarantaine en de maatregelen om het virus in te dijken houden aan. Wellicht stuurde het ook onze vakantieplannen in de war? Onze familiebijeenkomsten gingen door in een andere vorm of werden uitgesteld, vele huwelijksdata werden naar volgend jaar verschoven, net zoals de wijdingsdatum van onze seminarist op stage Christhu; uitvaarten gingen door in beperkte kring. Om de bubbels van gezinnen te respecteren gingen we de afgelopen weken niet op bezoek bij onze vrienden. We bleven veel meer thuis dan we ooit gedacht hadden. Zo mooi leek die zomer dan toch niet of toch?
En toch…
En toch houdt elke vorm van quarantaine ook kansen in. We leerden onszelf beter kennen en hoe we reageren in zulke onwezenlijke tijd. We leerden anderen beter kennen, hun attente bezorgdheid of net het ontbreken ervan.. We gingen meer wandelen of namen eens vaker de fiets voor een verplaatsing. We leerden als gevolg van het virus nieuwe plekken kennen in onze buurt en ontdekten dat ons land heel veel mooie plekken rijk is. Wie een tuin bezit, nam meer tijd om ze te onderhouden en genoot er ook meer van. We hadden meer oog voor de natuur en de schoonheid die zij ons biedt. We kregen nog maar eens bevestigd hoe belangrijk gezondheid en onderwijs zijn. We herontdekten wat er echt toe doet als mens: onze familie en vrienden en ook onze grond. Wat houdt ons recht als veel andere dingen wegvallen? Waarop steunen we, waarin zijn we geworteld? Ons geloof beleven kreeg een andere invulling in die periode waarin we niet samen konden vieren. Vele mensen spraken over de stilte en de rust die de voorbije tijd gaf, er moesten veel minder dingen want ze konden eenvoudig ook niet.
Een nieuwe geboorte?
September is doorgaans de opstart van vele activiteiten. Het pastoraal werkjaar en het schooljaar hernemen. Tijdens de zomer staat bij beiden alles op een lager pitje en zijn er weinig vergaderingen en activiteiten. Nu, in september starten de scholen en het pastorale leven, maar hoe? Niet zoals we het altijd al deden en dachten, daarvoor is het Coronavirus nog te sterk aanwezig. Echt weten doen we niet, maar we stappen wel opnieuw verder want blijven zitten heeft geen zin. Het heeft iets van geboren worden, een andere nog ongekende wereld in stappen en degene die we kennen loslaten.
Maria’s geboorte
Bij het begin van het werkjaar krijgen we jaarlijks het feest van Maria’s geboorte, een klein en minder gekend Mariafeest maar vol betekenis en zeker in onze tijd. Haar geboorte was het begin van een nieuwe tijd. In haar begint God iets nieuws. Dat kan maar omdat ze zichzelf leeg maakt voor Hem. Hij krijgt alle plaats. Welk plaats krijgt God in ons leven? Zijn we helemaal in beslag genomen door het Coronavirus en wat het met ons doet of geven we ons in vertrouwen over aan Hem en laten we Hem aan het roer staan van ons doen en laten? Mag Hij door ons spreken en handelen? Vaak voelen we ons te klein en te zwak en denken we dat Hij ons niet nodig kan hebben. Niets is minder waar, God wil elk van ons nodig hebben om deze wereld anders te maken. Maria heeft JA gezegd, ze had ook neen kunnen zetten. Het JA zeggen is ja zeggen tegenover iets nieuws, zonder angst en weten dat Hij je draagt. Ook wij krijgen de volgende weken en maanden nieuwe uitnodigingen. Zullen we er ja of neen op zeggen? Aan ons de vrijheid. Een JA voert ons op ongekende wegen maar brengt ons wel verder dan een neen. Maria’s antwoord: ‘Mij geschiede naar uw Woord’ was het begin van een ongekende vruchtbaarheid. Het heeft de wereld veranderd. Ons ingaan op een uitnodiging van de Heer kan ook meer gevolgen hebben dan we vermoeden, voor onszelf en voor onze onmiddellijke omgeving, voor ons familie, voor onze geloofsgemeenschap. De vruchtbaarheid van wat we zeggen of doen gaat vaak veel verder dan die paar zinnen of die kleine daad. Het is zoals een steentje dat in het water wordt gegooid en golfjes doen uitdeinen tot ver van de plaats waar het in het water werd geworpen. Geloven we dus in wat de Geest kan bewerken in mensen doorheen onze woorden of daden de komende tijd. Laten we creatief zijn in de komende tijd waarin veel dingen nog anders zullen en moeten zijn omwille van het Coronavirus. Maar geloof dat het kan. Hebben de christenen in voorgaande eeuwen geen gelijkaardige moeilijkheden het hoofd moeten bieden en zijn ze ook daar niet doorheen gekomen? Laten we het nieuwe pastorale werkjaar instappen, met vertrouwen en hoop, het onverwachte tegemoet.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 35
IN DE LEERSCHOOL VAN DE PSALMEN
Dit is de titel van het bijbelleerhuis 2020-2021. Ik zou er iets anders van gemaakt hebben in de aard van ‘Niks menselijks is me vreemd’. Het bijbelse boek psalmen is een verzameling van 150 gebeden. Daarin mag God het menselijk hart beluisteren dat tot hem zingt in alle mogelijke toonaarden. Vreugde en jubel, stil vertrouwen en enthousiasme maar ook angst en vragen, haat en spijt, boosheid en vernedering. Alle emoties worden er verwoord. Zegening en vervloeking staan er zij aan zij. Soms is het goed woorden van anderen te vinden om te ontdekken wat in ons eigen hart leeft. Soms is het te gewelddadig, te hard, te ver weg van vandaag.
Te herkauwen
De psalmen zijn ook taaie literatuur. Misschien daarom vormen ze het grootste deel van het katholieke getijdengebed. Een leven lang worden ze door monniken, kloosterlingen, priesters, … herkauwd. Het is een boek dat ikzelf een jaar lang of zelfs jaren lang zal dichtlaten zonder het te missen. (Dat lukt me niet met bvb het evangelie.) Maar als ik dan enkele dagen in een abdij ’s morgens en ’s avonds een weekje mee bid met de psalmen dan zeg ik ‘wauw, wat een rijkdom!’ Ik laat me gewoon meedrijven op het gezang van die gebeden. Want een psalm dient om gezongen, gepsalmodiëerd, te worden, het is gezongen poëzie met sterke wortels in de realiteit. Met oude woorden die diepgang kennen in onze taal, want ons oppervlakkige taalgebruik volstaat niet of in een hedendaagse poëtische hertaling die de psalm niet meer is maar hem toch tot zijn recht laat komen vandaag.
De context waarin die psalmen geschreven werden is ver weg. Oorlog en geweld, naijver en groepsgeest, de vergoddelijking van de koning (en/of ‘verkoninklijking’ van God zijn ons vreemd. En toch leven dezelfde gevoelens in ons hart. Alleen is de context anders, de triggers zijn anders. Ons geloof is anders en ons godsbeeld is anders. De auteurs van de Psalmen waren gelovigen die hun ziel en hun strijd blootleggen voor God. Ze maken ons vertrouwd met het Joodse Godsbeeld. De psalmen waren ook het gebedenboek van Jezus. Waarschijnlijk kende hij ze van buiten, of toch grote stukken eruit. Welke nuances bracht Hij binnen in dat Godsbeeld? En wij vandaag in de 21ste eeuw?
Psalmen van vandaag?
Worden er vandaag nog ‘psalmen’ geschreven? Liederen waarin mensen hun ziel naar God toe uitschreeuwen? Ik denk het wel. Ik denk aan sommige liederen van Leonard Cohen of aan liederen vanuit franciscaanse hoek, aan liederen uit Burkina waar hedendaagse problemen genoemd worden verborgen in stukken psalmen. Hints hierrond over wat er in het Nederlands bestaat zijn welkom! Wat me wel opvalt en voor mij alles anders maakt: onze hedendaagse liederen spreken God nog zelden aan. Ze spreken over hem, ze roepen zijn aanwezigheid op soms zonder zijn naam te noemen maar zelden nog richt men zich tot hem, spreekt men hem aan. Ikzelf kan het niet verdragen als mensen over mij spreken terwijl ik erbij sta en ze zich tot iemand anders richten. Gelukkig ben ik God niet …
Meer info over het bijbelleerhuis vindt u op de folders te verkrijgen in de kerken of digitaal of bij mij: 0487 27 41 57
(pastor Tite)
TERUG NAAR SCHOOL (MET ! OF ? OF …)
Eén september komt eraan. En niks is zoals anders sinds corona in ons leven kwam. Wanneer ik schrijf, geldt code geel voor de scholen voor heel het land. Dus: iedereen mag voltijds naar school onder bepaalde voorwaarden. We wensen echter aan alle leerlingen, van kleuter tot universiteit, aan alle leerkrachten, directies en secretariaatsmedewerkers en alle andere medewerkers, aan alle ouders héél véél groen. Want dat betekent dat iedereen onbezorgd aan de slag kan.
Wat zal het schooljaar brengen? Niemand die het weet… Maar het einde van het vorige schooljaar en een ‘vreemde’ zomerperiode, waarin er voor veel kinderen en jongeren niet veel te doen was, hebben zeker sporen nagelaten. Positief is dat we er ons allemaal meer bewust van geworden zijn hoe belangrijk onderwijs is. Kennisoverdracht kan voor een stukje digitaal opgevangen worden voor theoretische vakken en door jongeren die thuis rustig achter hun eigen computer op hun eigen kamer kunnen werken. Maar er zijn er zoveel anderen voor wie het digitaal leren via een oude smartphone en slechte verbinding in een rumoerige huiskamer echt niet werkt. En daarnaast zijn er ook de praktische vakken waarbij je echt een leerkracht en heel wat materiaal nodig hebt: dat los je niet ‘virtueel’ op! We duimen dan misschien ook speciaal voor de jongeren in het beroepsonderwijs en in het bijzonder onderwijs…
Maar naar school gaan is niet alleen kennis opdoen. Het is ook een wereld van relaties, soms van levenslange vriendschappen. Hoe vaak hoor je het niet: we kennen mekaar al van op school! En daarna komen de verhalen over de leerkrachten. Plezier, angst, spanning, trots, ruzies, vriendschap,… we hebben het allemaal mogen meemaken op school, in een beschermd milieu, voor we ‘het échte leven’ binnenstapten als jongvolwassenen. Misschien moeten grootouders wat meer ‘schoolverhalen van vroeger’ vertellen aan hun kleinkinderen.
We duimen voor een mooi schooljaar!
Kerk en Leven 2020 nr: 34
WATER…
Terwijl ik schrijf is zijn we nog volop in de hittegolf en staat er een fles water naast me klaar. Water is essentieel voor het leven. We horen berichten over grote droogte en over wateroverlast. Dagelijks doe ik honderden dingen waar water aan te pas komt, rechtstreeks of onrechtstreeks. Eventjes gaan afkoelen in de zee of aan de rand van een meer, een riviertje duizenden Belgen deden het deze zomer en de anderen die niet weg konden, droomden ervan. Of gewoon maar kijken en luisteren naar de golven en genieten… Water is niet alleen essentieel, het trekt ons ook aan.
Enkele cijfers
Onze aarde heeft 1 400 000 000 km³ water. Dat is heel veel. Elk levend organisme bestaat voor meer dan de helft uit water. Een mens is 60% water. Maar als mens verbruiken wij ook massa’s water die de natuur nodig heeft. We creëren waterschaarste. Het beschikbare proper water wordt dan ook nog slecht verdeeld. Eén op vijf mensen in ontwikkelingslanden heeft geen toegang tot voldoende schoon water. De FAO rekent hier als minimumhoeveelheid 20 liter per dag. In Europa en de Verenigde Staten ligt het huishoudelijke waterverbruik tussen de 200 en 600 liter per dag. En eigenlijk verbruiken we veel meer als ook het water dat verbruikt wordt in landbouw, veeteelt, industrie e.d. meegeteld wordt. De ‘watervoetafdruk’ van een Belg zou dan 7.400 liter per dag zijn. De gemiddelde watervoetafdruk van de wereldbevolking zou 3.400 liter zijn. Een ‘eerlijke’ watervoetafdruk is 5.500 liter per dag. Een kwart van de totale wereldwijde watervoetafdruk van de mens komt voort uit de landbouw. Een derde van de totale wereldwijde watervoetafdruk van de landbouw is gerelateerd aan dierlijke producten: vlees en zuivel.
Genoeg cijfers om onze levensstijl te bevragen…
Droogte…
In deze periode van het jaar probeer ik te volgen hoe het regenseizoen in West-Afrika eruit ziet. Het regent er maar enkele maanden per jaar, tussen juli en september. Om de voedselvoorraad te verzekeren moet het in die periode minstens éénmaal per week lang en gezapig regenen. Maar einde juli hoorde ik van een streek die zelfs nog niet gezaaid had. Er was zelfs nog geen 30 mm regen gevallen, de minimumhoeveelheid om te kunnen zaaien… Soms zaait men op droge grond en rekent men op ‘woestijnbloei’. Een zaadje kan in droge grond heel lang zijn kiemkracht behouden en bij de minste regenbui zich dan ineens snel gaan ontwikkelen. Maar om vrucht te dragen moet het regelmatig blijven regenen, lang genoeg. De kans om te oogsten wordt dan wel heel klein. Droogte ginds wil zeggen hongersnood, armoede en daaruit groeit onrust en geweld.
Droogte hier wil zowat zeggen dat je je auto niet mag wassen en geen zwembaden vullen. Dat je in de natuurgebieden geen vuurtje mag stoken en brandtorens bemand worden. We zijn nog heel ver van een woestijnklimaat. Maar we kunnen niet ontkennen dat de zomers warmer en droger worden. Wij kunnen alvast maatregelen nemen. Enerzijds kunnen we zoveel mogelijk het water proberen vasthouden in plaats van afvoeren, zoals lange tijd de visie was. Betonstop, onverharde stukken, overstromingsgebieden of gewoon een regenton: alle kleine beetjes helpen. Anderzijds moeten we ook al zoveel mogelijk leren om water niet te laten verdampen: groene bodembedekkers, het gras wat langer, … Wist u dat 75% van het water van een sproeier overdag gewoon verdampt?
en wateroverlast
Maar tegelijk hoor ik ook van wateroverlast. Ook dit jaar waren op 22 juli enkel in Niger al 9 mensen omgekomen door overstromingen, 2000 (lemen) woningen ingestort, meer dan 20 000 mensen zonder onderdak. Mensen geraken alles kwijt: huis, vee, bezittingen. Wat groeit, wordt vernietigd door het geweld. Vorig regenseizoen lag de uiteindelijke bilan veel hoger. Ieder jaar houden duizenden mensen hun hart vast of hun huisje wel zal standhouden, of de rivier niet iemand zal meeslepen.
Ook hier worden we al wel eens geplaagd met wateroverlast. Een tunnel of een metrostation dat onder loopt. Een kelder die moet leeggepompt worden of een straat die blank staat, het is niet leuk, maar het valt best wel mee.
Bron van Leven
Het is niet per ongeluk dat ook hét teken bij uitstek in onze godsdienst ‘water’ is, dat we God Bron van leven noemen. Het belangrijkste natuurelement verbindt ons met onze Schepper. Ik ervaarde al heel lang wat zon, zand en wind op mijn huid betekenen. Maar ik had de zee nodig om ‘op te frissen’ wat water betekent. Ondergedompeld worden en weer naar adem happen, leven en dood in de kracht van het water ervaren… Het Joodse volk wist het beter dan wij. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 33
‘WIJ ZIJN MAAR KLEINE MENSEN’
Wij hebben dit jaar door het Coronavirus al heel wat mooie feesten moeten missen in het kerkelijk vieren: de Goede Week met Pasen, Ons Heer Hemelvaart, Pinksteren, feest van de Drieeenheid. Nu zaterdag is het 15 augustus en het feest van Maria Tenhemelopneming. Al meer dan 60 jaar is dit het patroonsfeest van de parochie Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart in Anderlecht en dit werd hier steeds uitgebreid gevierd met een tweetalige eucharistie en feest in het Ontmoetingscentrum, nu Dienstencentrum. Kaai. Door de Coronamaatregelen zal het dit jaar wat eenvoudiger zijn. Maar dat neemt niet weg dat op die dag het prachtige evangelie weer zal klinken van Maria die haar nicht Elisabeth opzoekt. Beiden in verwachting van een bijzonder kind. Manu Verhulst heeft in zijn boekje Maria. Een verhaal van geloof, hoop en liefde. een heel poëtische hertaling over die ontmoeting geschreven:
'Zij moest haar geluk met iemand kunnen delen, er met een vrouw kunnen over spreken die de taal verstond van haar lichaam en haar zou inwijden in zoveel nieuwe gewaarwordingen.
Na een lange tocht over het bergland van Juda was het witte huisje van Elisabeth een
verademing, met een koele dronk en de lieve woorden van welkom. Elisabeth was zoveel ouder. Bij haar kon zij terecht met al haar vragen, met alles waarover zij de laatste tijd had nagedacht ... Zij hebben uren met elkaar gepraat onder de oude olijfboom. In de verte de silhouetten van Jeruzalem, de muren en de tempel ... en voor hen het wijde land, zonovergoten. 'Weet ge waarom ik zo gelukkig ben, Elisabeth? We zijn maar kleine mensen, we hebben nooit iets te vertellen, we zijn arm, we zijn vrouwen. Als God mij nu uitkiest
om moeder te worden, als God met mij iets voorheeft, dan toont Hij daarmee dat Hij
aan onze kant staat. Hij roept geen koningin en geen kasteelvrouw, maar Hij vraagt mij. Eigenlijk moet ons dat niet verbazen want zo is het altijd geweest in ons volk. Als ze honger leden of verslagen waren, als ze klein werden, dan vooral liet Hij hen voelen dat Hij niet veraf was. Daarom ben ik zo gelukkig. Het zal veel mensen moed geven, als ze dat horen, ook later, wie weet, vele eeuwen later. '
'Zij moest haar geluk met iemand kunnen delen’
Hoezeer hebben we daar als mens geen nood aan, ons geluk kunnen delen met iemand anders. Iemand die ons begrijpt en beluistert. Maar wellicht nog meer nood om ons verdriet en onze zorgen te delen. Zeker in deze Coronatijden. We hebben het niet makkelijk om onder woorden te brengen wat het met ons doet maar het grijpt wel in op ons mentaal evenwicht. We voelen onbehagen, angst, ontgoocheling, onmacht en soms boosheid. Dan is het goed om ergens bij iemand terecht te kunnen. Maria is zo iemand, een mama die ons verstaat in onze onzekerheid, in onze angst en vrees. Op haar feest mogen we zeker tot haar wenden.
‘Wij zijn maar kleine mensen’
Klein en toch niet. Vaak voelen we ons klein maar als de bijbel ons iets leert is het wel dat we uniek zijn en dat we, zoals we zijn, bemind worden door die grote God. We hoeven ons niet in de kijker te praten of te werken. Hij ziet en hoort ons wel, ook al ziet niemand anders ons, ook in het verborgene. Wat belangrijks kon er uit Nazareth voortkomen? Jezus, dank zij Maria, een doodgewoon meisje dat JA zei op een indringende vraag: ‘Wil je meedoen aan Gods plan?’ Eenvoudig maar open voor wat die onbekende toekomst brengen zou, heeft ze geantwoord. Vertrouwend op een belofte die ze in de traditie van haar geloof leren kennen had: ‘God laat zijn volk nooit in de steek!’.
‘Hij staat aan onze kant’
Je hoort wel eens zeggen over iemand: ‘die heeft het geluk aan zijn kant’. Maar heb je als eens horen zeggen: ‘die heeft God aan zijn kant’? En toch is dat zo, God staat aan jouw kant. Ook al lijkt het soms niet zo, toch mag je daarop vertrouwen, want zovelen zijn ons in dat vertrouwen al voorgegaan. Waarom zou je dan aarzelen of twijfelen? Maria ging in dat vertrouwen op weg, doorheen het bergland van Juda naar Elisabeth. Als jij vandaag dan door een bergland van moeilijkheden of zorgen moet, vrees dan niet, Hij is mee onderweg.
Laat Hem maar toe in je zorgen, maak Hem daar maar deelgenoot van. Hij is je lot- en tochtgenoot.
‘Het zal vele mensen moed geven, als ze dat horen’
Gelukkig hebben mensen het opgeschreven, hoe God met mensen omgaat, wat Hij met mensen doet. In de eeuwen voor Maria en in de eeuwen erna. We hebben nood om het in elke generatie opnieuw te horen, meer nog, in elke fase van ons leven: God is niet veraf maar heel nabij. We lezen de verhalen elke keer opnieuw opdat we het niet zouden vergeten of opgeven en blijven geloven hoe die God van leven en liefde met ons van doen wil hebben. Maria is één van die grote figuren die het letterlijk aan den lijve heeft ondervonden en geloofd. Ze wordt vaak met rozen afgebeeld maar het was geen pad van rozen dat ze moest gaan. Maar haar geloof zette haar wel in beweging en hopelijk ook ons.
‘Vele eeuwen later’
Want in elke tijd roept God mensen om Hem te volgen en JA te zeggen op zijn uitnodiging om mee te werken aan zijn droom over de wereld. Dan kan zijn Koninkrijk onder ons groeien. Ook vandaag heeft Hij Maria’s nodig die het aandurven en niet aan de zijkant blijven staan.
Geen helden maar eenvoudigen van hart die met handen vol liefde naar de ander gaan. Zoals Maria heeft elk van ons zijn eigen plaats in Gods geschiedenis, onvervangbaar en uniek. Samen vormen we hier een gemeenschap in geloof. In de vriendschap, in de onderlinge liefde en zorg voor mekaar zal men ons herkennen als christenen. Moge ons geloof ons op weg zetten zoals Maria op weg ging naar Elisabeth. In de ontmoeting ligt de vreugde en de herkenning dat God met ons bezig is.
Een zalig hoogfeest toegewenst!
Kerk en Leven 2020 nr: 32
NAGENIETEN VAN HET PLUSKAMP 2020
Er is al bijna een maand verlopen sinds het voorbije Pluskamp. De tent gedroogd en opgeborgen, de kleren netjes gewassen en in de kast. Tijd om eens terug te kijken met de deelnemers vanuit Anderlecht zelf: Helena Degrie, Mattheo Itooma en pastor Guido
Mattheo (12 jaar)
Ik vond het een heel fijn kamp en heb me heel goed geamuseerd. Ik heb nieuwe vrienden gemaakt in de groene bubbel waarin ik zat We deden heel veel activiteiten samen. Wat ik daarbij heel leuk vond was het samen zingen, ’s morgens en ’s avonds maar ook voor elke maaltijd. Het samen praten in de leefgroep vond ik ook heel tof. De dagtocht was wat zwaar voor mijn voeten. Onderweg deden we spelletjes en opdrachten. Ik had ‘oefen je in vrijheid’ bij voorbeeld. Op het free-podium deden we een toneeltje over ‘8 kleine plussers’ waarbij er telkens eentje afviel door een of ander voorval. Echt grappig. De laatste avond was er een gezellig kampvuur waar we weer heel wat gezongen hebben. Ik vind samen zingen, samen praten en samen bidden het leukste van het hele kamp. Ik wil volgend jaar graag terug mee gaan. Ik wil ook graag mijn jongere broer uitnodigen om mee te komen. Hij is 10 jaar en tegen dan 11 jaar.
Helena (22 jaar)
Het kamp was heel leuk door de fijne mensen en de gezelligheid. Mensen die je niet kent geven je toch direct een knuffel. Dat is niet zo op andere kampen.
Ikzelf vond alles leuk op kamp. Wat heel tof was, dat we met een ’spiegelspel’ onszelf moesten beschrijven aan de hand van stukjes die de begeleider had bijeen gebracht.
Het wandelen tijdens de dagtocht was ook leuk. Echt rustgevend waren de gebedsmomenten in de stille ruimte. Slapen in een tent doe ik graag maar dit jaar was het wel wat kouder dan vorig jaar. Het leven in de bubbels door de Corona was wel wat stom en moeilijk maar ik was wel blij dat het kamp kon doorgaan want andere kampen werden afgelast. Ik heb weer nieuwe vrienden gemaakt, vooral in de rode bubbel waarin ik zat.
Op het free-podium maakte onze leefgroep een nummer over Disneyfilms waarmee we een verhaaltje maakten door ze uit te beelden en er ook bij te zingen. We hebben heel wat afgelachen. Volgend jaar wil ik zeker terug mee gaan en ik wil ook anderen van mijn vriendenkring uitnodigen om mee te komen. Een jongen uit mijn klas die nogal avontuurlijk is aangelegd zou dat wel tof vinden denk ik. De kampplaats was ook een fijne plek. Het was wel wat gevaarlijk met de straat tussen de school en de tentenweide maar de wagens stoppen er wel goed als we wilden oversteken Ah, ja, het eten was ook lekker.
Pastor Guido
Ik kijk met heel veel voldoening terug op dit Pluskamp. Het zou een bijzondere editie worden door de Coronamaatregelen waaronder alles in bubbels van maximum vijftig mensen moest gebeuren. Maar hoe zou dat allemaal gaan in de praktijk? Dat was toch een beetje benieuwd afwachten. De kampleiding en de begeleiders hadden dit heel goed voorbereid en zo werd het, ondanks de Corona toch een prachtig kamp. Alle deelnemers pasten zich goed aan de regels aan. Ieder had een gekleurd sjaaltje aan waardoor je al van ver kon zien of iemand van jouw bubbel of een andere bubbel was. Het eten, het zingen en de gebedsmomenten gebeurden in en vanuit deze bubbels. Het was even wennen maar uiteindelijk belette het ons niet om er weer een heerlijk kamp van te maken.
Zoals in het voorbije nummer van K+L verteld, was het kampthema de Achtste dag, en dus ging het rond de schepping en wij als mens daarin . Elke dag kwam een stukje van het thema aan bod in de dagopening en de dagsluiting. Op de melodie van ‘Dank U voor deze nieuwe morgen’, zongen we elke keer twee nieuwe strofes van het kamplied. Zingen en muziek spelen wordt er veel gedaan: ik denk dat er zo’n 15 jongeren een instrument mee hadden en speelden. Van trompet, accordeon, klarinet over gitaar en piano tot slagwerk. Af en toe kriebelden mijn vingers ook en speelde ik mee gitaar. Het free-podium stond dit jaar in het teken van ‘bubbels’ was één van de besten van de afgelopen jaren. Toneeltjes en sketches vanuit de leefgroepen met daarnaast ook een paar prachtige individuele zangnummers. Er zaten knappe zangtalenten in de groep. Een paar maal ging ik meedoen in een leefgroep als ondersteuning bij een gesprek of spel rond geloven. Ook de dagtocht deed ik mee, nu met mondmasker want het was een leefgroep van een andere bubbel. Onderweg hielden we halt om rond het thema van de dag; ‘je bent vrij’ uit te wisselen. Ik luisterde met ver- en bewondering naar deze 17-jarigen die openhartig en eerlijk hun verhaal vertelden. De meesten gaan al een vijftal jaren mee wat geeft dat ze open en direct met mekaar omgaan, zeiden ze. Mooi om daarvan getuige te mogen zijn. Maandag kregen we groot bezoek van Benjamin Dalle, Vlaams minister van Brussel, Jeugd en Media. Hij was vergezeld door de nationale directeur van IJD (Interdiocesane Jeuddienst), Anaïs Fayt en de burgemeester en schepen voor jeugd van de gemeente Lummen waar onze school gesitueerd is. Naast een rondleiding kreeg de minister ook van elke bubbel een opdracht als uitdaging: om ter snelst een stapel maken van 10 rijen houten bakjes, een droog koekje eten en dan onmiddellijk een liedje fluiten en een tentpiket in de grond slaan. Bij de tweede uitdaging was de minister de beste. Het was fijn hem op bezoek te hebben maar wij en vele duizenden andere jongeren zijn hem vooral dankbaar dat hij de kampen in deze Coronatijden mogelijk maakte.
Maar alle mooie dingen kennen ook hun einde en na een gezellig kampvuur op de laatste avond sloten we op vrijdagnamiddag het kamp af met de sloteucharistie waar we alles samen brachten rond de tafel van de Heer. Met een dankbaar hart, een grote lach op het gezicht en hier en daar een traantje werd er dan afscheid genomen van mekaar. Het deed heel veel deugd om in deze Coronatijd zo’n warme kampsfeer te mogen delen met enthousiaste jonge mensen. Dit geeft hoop voor de toekomst en houdt ons jong. Bedankt IJD!
Kerk en Leven 2020 nr: 29-30-31
PLUSKAMP: DE ACHTSTE DAG
Op een echt verslagje van de belevenissen van onze deelnemers (Helena, Mathéo en ikzelf) op dit kamp zal u nog even moeten wachten maar hier alvast een voorsmaakje rond het thema. ‘De achtste dag’ is het jaarthema dat net voor de zomer van 2019 gelanceerd werd. Een heel werkjaar stond de zorg voor de schepping centraal. Een prachtig thema in de lijn van de encycliek Laudato Si’, van paus Franciscus, rond de schepping. Het verhaal uit Genesis vertelt hoe God de aarde en alle levende wezens schept en dan de zevende dag rust neemt. He is de dag van ‘sjaloom’, van vrede, van harmonie tussen de mens en de schepping. God zegende en heiligde deze dag. Voor christenen is de voltooiing van de schepping te vinden in het leven en de opstanding van Jezus van Nazareth. ‘Met de achtste dag en met de opstanding van Christus breekt een nieuwe tijd van hoop en toekomst door. Nu is het jullie tijd, om verder aan die schepping te werken’ zei de paus aan de jongeren.
Hoe giet je nu zo’n breed en rijk thema in een kamp van 6 dagen? Wel, door het dag aan dag op te bouwen.
Opbouw doorheen de dagen
De dag van aankomen staan we stil bij dat geschenk van de schepping. God geeft het zomaar omdat Hij ons graag ziet. Het overstijgt ons, want het cadeau is voor iedereen. We ontvangen het en we zijn er dus geen eigenaar van. Op dag twee gaat het over ons mensen. We zijn elk uniek en Gods evenbeeld. We dragen zijn ‘zegel’ mee. Denk aan het vormsel waar de vormheer bij de zalving zegt: ‘ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods’. We hebben charisma’s en wat herkennen we van God in onszelf? De dag erop gaat het over onze vrijheid. God laat ons immers vrij om keuzes te maken. Welke liggen in de lijn van wat God over ons droomt? Dag vier gaat het over onze opdracht om zorg te dragen voor de schepping, om ze te beheren, om onze verantwoordelijkheid op te nemen. Dat is ook de engagementen-dag waarop de jongeren iets vrijwillig voor anderen in de buurt gaan doen. We mogen dus mee-scheppen en op dag vijf nadenken over onze talenten, over onze roeping ook als mens, als christen. Wat zou God graag hebben dat jij doet op aarde? De slotdag is de climax: het was ‘Tov’, goed. Zoals God zag dat het goed was. En wij kijken terug naar de fijne momenten van het kamp maar ook veder in de afgelopen tijd. Maar we blikken ook vooruit want eens thuis willen we verder op weg gaan met die God, die ons geschapen heeft en dankbaar mee werken aan de toekomst van zijn schepping.
Waar en wanneer?
Het kamp is een samenwerking tussen IJD Brussel, IJD Vlaams-Brabant en Mechelen en IJD Hasselt. Daarom gaat het afwisselend door in ons bisdom en in bisdom Hasselt. Telkens zijn we te gast in een school en dit jaar zijn dat de Secundaire Scholen Sint-Ferdinand in Lummen van 5 juli tot 10 juli. In één van de volgende nummers mag u een verslag verwachten.
Kerk en Leven 2020 nr: 26-27-28
EN INEENS IS HET ZOMERVAKANTIE
Een vakantienummer van Kerk en Leven, het overvalt me... Het volgende nummer krijgen jullie dus pas eind juli in de bus. Iedereen wil wel een tijdje vakantie nemen. Zelfs al lag alles ogenschijnlijk een hele tijd stil door de coronacrisis, misschien hebben we meer dan ooit nood aan vakantie. Heel wat mensen werkten door achter de schermen, heel wat ouders combineerden de zorg voor hun kinderen en hun job, heel wat mensen leefden in spanning, bezorgd en angstig over de gezondheid van wie hen dierbaar is. En tegelijk zagen we toch positieve elementen: samen thuis zijn en niet van het een naar het ander moeten rennen, de stilte in de straten, de pracht van de lente… Maar de ellende van de epidemie liet ons niet toe er ten volle van te genieten. Dat we nu tijd krijgen om te herademen…
Vrij zijn...
We leven in een drukke en veeleisende wereld. Iedereen snakt dan ook naar vakantie. Vakantie betekent letterlijk ‘vrij zijn’. Vrij zijn van ‘moeten’, een tijd lang geen deadlines moeten halen en puzzelen met agenda’s en afspraken. Het doet deugd om weg te kunnen gaan uit de Brusselse drukte en te kunnen genieten van de stilte in de natuur. Ouders verlangen er naar tijd te kunnen maken om samen met hun kinderen van alles te kunnen doen. En voor velen hoeven het geen dure uitstappen naar attractieparken te zijn of verre reizen naar het buitenland. Van samen spelen in de tuin of in een park geniet je evenzeer. Hoe langer hoe meer mensen zoeken om er een écht mooie tijd van te maken waarin waarden die tijdens het werkjaar wat opzij geschoven worden weer hun volle betekenis krijgen: gezin, rust, natuur, vriendschap, samenzijn... Velen verlangen naar stilte. Ieder jaar opnieuw ben ik verwonderd hoeveel mensen in de zomerperiode enkele dagen doorbrengen in één van onze talrijke abdijen. Heel wat van hen zien we niet in zondagsvieringen! Het ritme van de monniken, een eenvoudige levensstijl, mooie stukjes natuur: het doet deugd aan lichaam en ziel.
Houdt God van vakantie?
Ja en nee...Ik denk niet dat hij echt houdt van overvolle stranden, chique hotels, wegwerpmentaliteit en overdaad. Maar ik lees op het einde van het scheppingsverhaal dat ook God rust: ‘op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.’ Vakantie is een lange ‘zevende dag’, of beter nog: de ‘achtste dag’. De zevende dag is een dag van rust, van zegen, van godsverbondenheid. In de Joodse traditie is de sabbat, de rustdag heel belangrijk en heel feestelijk. De sabbat begint en eindigt met een ritueel dat de schepping en de overvloed van Gods gave oproept: een kaars wordt aangestoken en een beker wijn moet overlopen. Het is een duidelijk afgelijnde tijd waarin niet gewerkt mag worden. De wereld valt als het ware stil. En in die stilte ontstaat ruimte om God, familie en vrienden écht te ‘ont-moeten’. Onze ‘achtste dag’, de zondag voor christenen, heeft een dimensie meer: centraal staat Jezus’verrijzenis. Het leven staat niet stil, het herleeft. Vakantie moet ons ook herscheppen, kracht en inspiratie geven om rechtop in het leven te staan.
Onderzoek toont dat een vrij groot aantal Belgen het niet kan laten om tijdens de vakantie toch te werken. Via computer, mails, smartphones kan je inderdaad altijd ‘verbonden’ blijven als je wil. Je kan die dingen ook afzetten. Vrij zijn staat ook tegenover slaaf zijn. En daar doet God alles voor om zijn volk van slavernij te bevrijden. Vrije mensen worden, ook hierin kan vakantie ons helpen! Aan allen een mooie zomertijd toegewenst! (pastor Tite)
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen,
zich even losmaken uit het gareel van de zorg en verantwoordelijkheid,
dat los en vrij, de aarde kan proeven en ruiken, en de lucht en het water en de mensen er bij.
Geef mij een hart, God, dat, klein als een kind;
de verrassing beleeft van elke nieuwe morgen en elke nieuwe horizon,
dat zich laat drijven op de wolken en gaat rusten in een ondergaande zon.
Geef mij een hart dat nog kan luisteren naar de vogels
en kan glimlachen bij de verre geluiden van koeien als de morgen begint.
Geef mij een hart, dat nog op uitkijk staat naar vreemde mensen en andere dingen,
en gelukkig is, om hun anders-zijn.
Geef mij een hart, dat nog kan spelen,
en alles kan vergeten bij een bal in het water of een kind in het zand.
Geef mij een hart; God, een open hart en open handen om naar de mensen toe te gaan,
te luisteren naar hun verhalen en te snoepen van hun vriendschap, als de avond valt.
Geef mij een hart, dat uitnodigt – als een rustbank in de lommer – iedere voorbijganger, iedere mens langs de baan.
Geef mij een hart dat zich wil bekeren tot de eenvoud en het geluk om kleine dingen,
een hart dat kan bewonderen zonder te bezitten, en kan bidden zonder woorden.
Een hart dat doorheen de dingen kan schouwen naar Uw oneindigheid.
God, geef mij een hart dat vakantie kan nemen zoals Gij, op die zevende dag,
toen alles weer goed was, wat Gij hadt gemaakt.
En of ik dan in een vliegtuig zal stappen of mijn fiets gebruiken,
of ik de andere kant van de wereld of de andere kant van mijn gemeente zal zien,
of ik de kracht van mijn lichaam zal meten met de golven,
of stil van de zetel naar het bed zal gaan,
geef mij een hart dat vakantie kan nemen,God, en dan is het feest al begonnen.
Kerk en Leven 2020 nr: 25
‘KOM TOT MIJ EN IK ZAL U RUST SCHENKEN !’
We beëindigden de Paastijd met het Pinksterfeest en als een soort synthese van wie God voor ons is, vierden we nog het feest van de Drie-Eenheid, God als Vader, Zoon en Geest.
Dan denken we misschien: ‘nu is het wel genoeg met feesten, laten we maar terug naar de gewone, normale tijd terugkeren’. Maar neen, de kalender van de Kerk reikt ons nog een paar feestdagen aan: Sacramentsdag waarmee we vorige zondag de vieringen terug opnamen en het feest van het Heilig Hart van Jezus.
Heilig Hart van Jezus
U kent de beelden wel: een beeltenis van Jezus die met zijn ene hand zegent en met de andere naar zijn hart wijst. Een hart dat op zijn borst ligt en niet erin. In menige Vlaamse huiskamer of kerk waren of zijn ze te vinden: een Heilig Hartbeeld. Soms alleen als buste maar vaak ook een volledig beeld. En dit op dorpspleinen zoals in Neerpede. Daar omarmt Jezus de wereld en iedereen die er Hem kijkt. Op de sokkel de namen van de gesneuvelden uit beide wereldoorlogen. Ook bij ons thuis stond zo’n beeld van Jezus die me zijn hart toonde. Ik vond er eerder iets vreemds aan. Ik wilde van de hele Jezus houden en niet bepaald van één lichaamsdeel. Kortom ik begreep het niet zo goed. Hoe kwam het dat een inwendig menselijk orgaan tot een uitwendig teken werd, een voorwerp van verering werd?
Hart en taal
Het hart neemt een belangrijke plaats in ons lichaam in, het is er de motor van. Als het ophoudt met kloppen, houdt ook ons leven op. Het is vitaal en dus komt het ook vaak voor in ons taalgebruik: ‘ik ben er het hart van in’, ‘ik heb er het hart niet naar’, ‘je met hart en ziel aan iets wijden’, ‘een hartig woordje met iemand spreken’ en meer recent: ‘hart boven hard’. Uitdrukkingen die ons vertellen dat telkens wanneer het om kerndingen gaat, het hart mee gaat spelen. Daar komen gevoel en verstand samen en van daaruit gaan we keuzes maken en beslissingen nemen.
Hart en de bijbel
Ook de Bijbelse mens kende reeds het grote belang van het hart. Heel de bijbel is een rijke vindplaats bij uitstek als het gaat om het hart. Van Genesis tot het boek van de Openbaring staat het vol uitspraken en zinnen waarin het hart genoemd wordt. Steeds opnieuw klinkt het, dat net in het hart, God de mensen doorgrondt en hen wil raken opdat hun hart vrij en puur wordt. In tientallen psalmen richt de mens zijn hart, vol vreugde tot God, maar evengoed met een gebroken en vermorzeld hart. Het hele gamma aan gevoelens die het menselijk hart kent, komt er aan bod, met het mooi stukje uit Psalm 139: ‘Doorgrond mij God en peil mijn hart’. In de joodse wet is het eerste gebod “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand.” En Jezus trekt het verder open naar de naaste: “Het tweede, daarmee gelijkwaardig: “Gij zult uw naaste beminnen als uzelf. Aan deze twee geboden hangt heel de Wet en de Profeten.” Dat raakt de kern van dit feest: het beminnen.
Hart en gebed
In ons bidden heeft het hart een centrale plaats. Bidden is geen rationele bedoening maar een ontmoeting tussen mens en God, van spreken en luisteren. Het is een relationeel gebeuren en net als in een relatie tussen twee mensen speelt het hart daarin een cruciale rol. Zoals mensen één van hart en geest willen worden is dat ook op religieus vlak. Kunstenaars beeldden daarom vaak deze vereniging tussen God en mens uit via een uitwisseling van hart: een biddende mens geeft het eigen hart aan Christus, die in ruil zijn hart geeft. Zo komt het dat het hart van Jezus een voorwerp van devotie kon worden. Je kon er naar verlangen, je richten tot Zijn hart, je toewijden aan God met heel je huisgezin. Niet verwonderlijk dus dat dit beeld zijn plaats op de schouw kreeg. Het toonde de intentie van de bewoners van het huis.
Het feest van Jezus’ liefde.
De kern van het feest is dus het beminnen zoals Jezus het deed. Het was vanuit een groeiende devotie tot het Hart van Jezus als centrum van Gods liefde voor de mensen dat de toenmalige bisschop van Rennes in 1672 toestond om deze liefde liturgisch te vieren.
De viering op een vrijdag verwijst naar Goede Vrijdag, de dag van Jezus’ lijden en sterven.
In de verering van het heilig Hart van Jezus krijgen zijn liefde en barmhartigheid een concrete gestalte. Jezus’ hart staat symbool voor al de liefde, al de compassie, die Christus voor ons heeft. Maar evenzeer voor al het lijden dat Hij hiervoor heeft moeten ondergaan. Daarom blijft de spiritualiteit van het heilig Hart van Jezus nauw verbonden met het Kruis van Jezus. Een passage uit het Evangelie volgens Johannes, waar Jezus’ zijde door een lans doorboord werd en waaruit bloed en water stroomden, speelt in deze mystieke verering een grote rol. Daarbij is het hart van de Gekruisigde doorboord en bron van de sacramenten en de Kerk geworden. “Wel doorstak een van de soldaten met een lans zijn zijde, en meteen kwam er bloed uit en water.” (Joh. 19, 34)
Uitnodiging tot beminnen
De tweede lezing van dit feest uit de eerste Johannesbrief is één grote uitnodiging om te beminnen en zo in God te wonen: “Vrienden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is een kind van God, en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde…Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad en Hij heeft zijn Zoon gezonden om door het offer van zijn leven onze zonden uit te wissen. Vrienden, als God ons zozeer heeft liefgehad, moeten ook wij elkander liefhebben. Nooit heeft iemand God gezien, maar als wij elkaar liefhebben, woont God in ons, en is zijn liefde in ons volmaakt geworden.” Johannes op zijn best in het begrijpen waar het bij Jezus’ boodschap om ging: beminnen want dan pas ken je God.
‘Kom allen tot Mij’
Deze uitnodiging doet Jezus zelf: ieder die moe is en gebukt gaat onder lasten, mag tot Hem komen. (Matteüs 11,25-30). “Ik zal u rust en verlichting schenken…Leer van mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht.” In de uitlopers van deze Coronacrisis mogen we dus met onze zorgen en onze vermoeidheid tot bij Jezus komen. Als bij een moeder, als bij een papa die hun kinderen willen troosten en omarmen als ze zich wenend of bedrukt tot hen wenden. Een uitnodiging van Jezus om ook dan in die relatie met Hem te gaan staan, Hij de bron van alle liefde en alle leven. Maar vooral om met Zijn Liefde in het leven te staan!
We wensen jullie een mooie feestdag van de liefde van Christus toe!
‘Een vuurwerk van tederheid’ Erwin Roosen
Als de drukte van het leven
je klein heeft gekregen,
als ontgoochelingen en verdriet
je alle vreugde hebben ontnomen,
kom dan naar Mij – zegt God-
deel in mijn liefde
en warm je aan het vuur
van mijn tederheid.
Stem je leven af
op de hartenklop van Jezus
en ervaar hoe Hij aan mijn liefde
een concreet gezicht heeft gegeven.
Leer van Hem
hoe je in Mij kunt geloven
en geluk kunt vinden.
Laat mij jouw hart boetseren
naar het model van zijn hart:
eenvoudig en zachtmoedig,
vol van vrede en gerechtigheid.
Kerk en Leven 2020 nr: 24
DAG, SACRAMENT !
Op 11 juni - soms wordt het gevierd op zondag- is het Sacramentsdag. Vroeger werd het Heilig Sacrament, de Hostie, in processie door de straten gedragen en ergens op een rustaltaar vol bloemen geplaatst voor de aanbidding. We staan hier veraf vandaag. Een heel aantal weken hebben we omwille van de coronacrisis geen eucharistie kunnen vieren en amper zelfs een ander sacrament. Het doet me nadenken over wat een sacrament betekent… Wat hebben we gemist? En wat verwelkomen we opnieuw of wordt het sacramentele leven nu voor sommigen helemaal uitgewuifd? Vandaar de titel, bewust wat dubbelzinnig.
Tot in de ziel geraakt
Doop, vormsel, communie, verzoening, ziekenzalving, huwelijk en priesterwijding… We kennen -soms met wat zoeken- het rijtje van zeven nog wel. Zeven momenten waarin de mens tot in zijn ziel geraakt wordt brengen hem bij God. De doop viert het nieuwe leven, de geboorte of de bewuste keuze voor een nieuwe levenswijze. Het vormsel hoort hierbij en bevestigt het doopsel. Maar het heeft ook een eigen accent: je mag er niet alleen maar bij zijn, je mag ook actief meedoen met die God. Verzoening raakt ons heel diep: we erkennen onze kleinheid en weten ons gelukkig omdat we nieuwe kansen krijgen. De ziekenzalving is een sterk moment van verbondenheid: ziek zijn, ouder worden, oog in oog met de dood staan hoef je niet alléén te dragen. Huwelijk en priesterwijding geven diepgang aan ons engagement voor ons gezin, onze maatschappij, onze kerkgemeenschap. Het zijn heilige momenten. Het dagdagelijkse wordt als het ware versmolten met het goddelijke. Zoals we voor het eucharistisch gebed water en wijn mengen ‘moge U ons opnemen in uw goddelijkheid zoals wij U in onze mensheid ontvangen’. Doorheen sacramenten weten we God ‘in-wezig’ in onszelf. Maar ja, dit moet van twee kanten komen, in-wezig zijn vraagt een dubbele ‘aanwezigheid’, van God en van ons.
Een woord, een gebaar en gelovigen
Bij elk sacrament is er een woord en een gebaar. De woorden zijn eenvoudig: Ik doop u…, ik vergeef u… in de naam van de Vader…Ontvang het zegel van de Heilige Geest… Neem en eet… Ik beloof je trouw te blijven… De gebaren nog eenvoudiger: water gieten, olie inwrijven, ringen uitwisselen, handen opleggen, brood breken en een beker rondgeven… Echt niks spectaculair. Maar niet om ’t even wie mag het sacrament geven of ontvangen. De diaken mag dopen want dit doopsel zal nog bevestigd worden in het vormsel door de bisschop. Hij mag een huwelijk inzegenen want eigenlijk zijn het de gehuwden zelf die aan elkaar het sacrament toedienen. De diaken of priester is aanwezig als vertegenwoordiger van de Kerk. De priester gaat voor in de eucharistie, de verzoeningsviering of de ziekenzalving: sacramenten die men meerdere keren mag ontvangen. De bisschop zal vormen en andere priesters wijden. Maar ook niet iedereen kan zomaar een sacrament ontvangen. ‘Het doopsel is de poort naar de sacramenten’ zei men wel eens. Wie niet gedoopt is kan niet deelnemen aan die sacramentele werkelijkheid. Soms gaan we nogal licht over een doopsel heen… Je kan een baby toch niks weigeren? Zo schattig! Maar zijn de ouders zich er wel van bewust dat hun kind binnenstapt in een sacrale wereld. Hoe staan zij zelf in die wereld?
Ik ben me bewust geworden van de betekenis van mijn doopsel door in Niger zelf volwassenen voor te bereiden en alle eisen die hen gesteld werden mee te leven. Het vraagt een hele ommekeer en het is voor velen een reële uitdaging. Tegelijk ervaar je hoe zinvol het verzoeningssacrament is voor wie niet altijd trouw is aan zijn doopbeloften in het dagdagelijkse leven. Het zet opnieuw de poort naar de andere sacramenten wijd open. Want de viering van de sacramenten zijn momenten, maar wie ze goed beleeft, heeft er levenslang plezier (en werk) aan.
Communie, welke verbondenheid?
Sacramentsdag zet de Eucharistie centraal. De Eucharistie bevat immers verwijzingen naar alle zeven sacramenten en zet de poort wijd open naar het ‘achtste’: de geloofsgemeenschap. Sinds Jezus op het laatste avondmaal zei: ‘Blijf dit doen om mij te gedenken’ komen we samen om eucharistie te vieren. Zo nemen we deel aan zijn leven, zijn dood, zijn verrijzenis. De vele graankorrels vormen samen het brood, zo vormen wij samen Kerk, Zijn Lichaam vandaag.
Deze lente zullen geen kinderen hun ‘eerste communie doen’. De coronacrisis heeft alles in de war gebracht. Want ja, geen sacramenten zonder samenkomen en vieren, geen sacramenten zonder voorwerpen en mensen aanraken… Het heeft hen en hun ouders, maar ook ons aan het denken gezet: wat betekent het voor mij om wel of niet de communie te ontvangen? Voor velen vandaag is de communie een breekpunt. Voor sommigen is het bijgeloof; een gemakkelijk gebaar dat je niet te ernstig moet nemen: doet het geen goed ook geen kwaad; meer iets voor naïevelingen. Anderen stellen hiermee een gebaar dat ze zich wel verbonden voelen met die christengemeenschap en ze Jezus toch wel een toffe knul vinden maar ‘laat God er maar buiten’. Nee, de communie is iets uniek. We mogen nu al één worden met God in Jezus. Maar dit zal ons enkel duidelijker worden als we, naar het voorbeeld van Jezus, ook het Brood van ons eigen leven breken en delen. Besef je wel wat je doet? Je kan het je afvragen als je op zondag de eucharistie ontvangt. Maar als je op maandag het leven met je buren deelt, wordt het je misschien duidelijk. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 23
ZO LIEF HEEFT GOD DE WERELD
‘Zo lief heeft God de wereld gehad,
dat Hij zijn ééngeboren Zoon heeft gezonden,
opdat wij allen zouden leven en nooit verloren gaan’
Zo zingt een lied (ZJ 548) de eerste zin van het evangelie voor het feest van de Heilige Drie-eenheid volgende zondag, de eerste zondag na het feest van Pinksteren dat de Paastijd afsloot. Alsof het nog te vroeg is om zomaar de ‘gewone tijd van het jaar’ aan te vatten (de Coronacrisis maakt zelfs dat we helemaal nog niet opnieuw als gemeenschap dat ‘gewone’ kunnen vieren) blijft de liturgie met het feest van de Drie-eenheid nog even stil staan bij het ‘waarom’ van het hele Christusgebeuren dat vanaf de Advent aan ons voorbij trok. We kunnen Jezus’ leven, sterven en verrijzen niet los zien van zijn Vader, die steeds op de achtergrond aanwezig is.
Etiketten voor God
Als we iemand voor het eerst ontmoeten, proberen we die in te schatten, wie is hij of zij? En het eerste idee over iemand blijft vaak lang hangen. We riskeren zo een oordeel over iemand te vellen dat helemaal verkeerd is. Deze of gene persoon is een zwanzer, een sloddervos, een flapuit enz. of we geven zelfs een sticker van een groep: een vreemdeling, een vluchteling, iemand die niet wil werken, ... Bij zulke aanduidingen hebben deze mensen, nauwelijks een verweer. Ook op God plakken we soms een label dat Hij niet wil dragen. We dringen Hem een rol op die Hij niet wil spelen. God heeft er ook geen verweer tegen. Dat is het risico dat Hij loopt. Mensen vervalsen wel eens het beeld van God: God die moet optreden waar de mens het verprutst heeft, God die geweld wil, God die alleen maar belangrijk is in tijden van nood, God die de mensen straft met één of andere plaag zoals het Coronavirus.
Beelden voor God
Wij mensen tonen ook wel verschillende gezichten maar eigenlijk hebben we er maar één echt, we vallen wel uiteindelijk door de mand als we ons anders voordoen dan we zijn. Het mysterie dat God is, kun je echter moeilijk in één beeld of gezicht vastleggen. De rijkdom van Gods wezen toont zich in meerdere gezichten. Wanneer je de bijbel openslaat kom je een veelheid aan beelden tegen; God als vader, maar ook als moeder, God als de rots waarop je kan bouwen, God als de adelaar die zijn jongen leert vliegen, God als herder die zorgt voor zijn kudde, God als de wijnbouwer die al zijn zorg wijdt aan zijn wijngaard enz.
Het gelaat van God voor christenen
De Eeuwige toont zich in vele gezichten. Als christenen belijden we dat God zich vooral laat zien in drie gezichten, in drie personen, Vader, Zoon en Geest. Op het feest van de heilige Drie-eenheid gedenken wij dat. Eén God in drie personen, zeggen we. Maar we zouden ook kunnen zeggen in drie gezichten, of in drie rollen. Het Latijnse woord 'persona' betekende immers allereerst het masker dat de toneelspelers voor hun gezicht droegen , wanneer ze een bepaalde rol moesten uitbeelden. Het is de manier waarop zich iemand presenteert. God presenteert zich als Vader, Zoon en heilige Geest. Op drie manieren laat Hij zijn gezicht zien, laat Hij zich kennen. Drie gezichten die niet verwisselbaar zijn, maar wel verwant zijn met elkaar.
Een blijvend mysterie
Het mysterie van God kunnen we nooit doorgronden. God is altijd anders dan we ons indenken kunnen. De beelden die we gebruiken zijn altijd menselijke beelden. Kunnen we dan niet beter zwijgen? Nee, de God die we beminnen en aanroepen, willen we ons toch op één of andere manier voorstellen en benoemen. God kunnen we Vader noemen, maar Hij is méér dan onze aardse vaders. God is barmhartig maar zijn barmhartigheid is rijker dan die van mensen, Hij is trouw maar zijn trouw duurt langer dan die van mensen.
Geen enkel beeld is afdoende voor God. Dat is echter geen ramp. Misschien is het goed dat
iemand zich onttrekt aan alles, iemand waarop we geen greep hebben.
Vader, Zoon en Geest
Er zijn bepaalde beelden die we mogen vasthouden. Het beeld van God als Vader, Zoon en heilige Geest, is vertrouwenwekkend. Het is een beeld dat hoop geeft, omdat het laat zien dat God op ons betrokken is, met ons begaan is en ons welzijn wil. De eerste kerkvaders hadden er eenvoudige beelden voor: de Vader als de bron, de Zoon als de stroom, de Geest als de monding of nog: de Vader als de zon, de Zoon als de stralen en de Geest als de warmte. De heilige Patrick die Ierland kerstende gebruikte een klaverblad (shamrock) en legde uit: 'Zoals een klaverblad één is en toch drie bladeren bevat, zo is het met God: Hij is één en tegelijk drievoudig.' Daarom wordt hij vaak afgebeeld met een klaverblad.
In de zonnige dagen van de laatste weken wil ik nog even stilstaan bij het beeld van de zon. Het gebeurt immers ook dat ze zich niet laat zien en verborgen zit achter een wolkendek. Maar we weten dat ze niet voor goed verdwenen is. Ver weg, op een onvoorstelbare afstand, is ze er. Zo is het ook met God, soms lijkt Hij ver weg, maar is er wel. De zon is de Vader, bron van alle warmte en licht. Hij zendt zijn stralen van licht en warmte. Die worden zichtbaar in zijn Zoon Jezus Christus. En de warme gloed die we soms in ons binnenste ervaren is de Geest. Een fles water in de zon wordt geleidelijk warm. Zo is het ook met de mens en God: God de Vader zendt ons zijn zonnestralen, dat wil zeggen de Zoon. Daardoor worden we verwarmd. Vanbinnen krijgen we het warm, dat is de Geest.
Wens van verwelkoming
De drie-ene God is dus geen wiskundig probleem maar een gemeenschap van liefde. Een God die gemeenschap is: daar mogen we intreden en op onze beurt plaats van gemeenschap worden. Bij het begin van de eucharistie zeg de voorganger: “De genade van Onze Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest zij met u allen.”
We hopen het u weldra terug te mogen wensen in levende lijve!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr: 22
PINKSTEREN VANDAAG…
Ik kijk uit naar Pinksteren, al weet ik niet goed wat ik moet verwachten. Misschien is dat het grote probleem trouwens als we met de heilige Geest te maken hebben. Hij verrast ons, brengt alles in de war en als je hem volgt, weet je nooit waar je aan begint. Ik associëer de heilige Geest nogal eens met een vraagteken. Het zou eigenlijk een uitroepteken moeten zijn. Teken van enthousiasme. En toch kijk ik er naar uit want ik ben er van overtuigd dat Gods Geest mooie dingen tot stand brengt.
Van binnen naar buiten
Het Pinksterverhaal kennen wij. De apostelen en enkele anderen afsluiten zich af van de buitenwereld. Nee, geen verplichte corona-lockdown maar wel uit angst om te sterven. Angst om net als Jezus opgepakt en ter dood veroordeeld te worden. Maar plots wordt alles anders. Wind, lawaai, vuur en andere talen. Het is hun God die zich openbaart. Diezelfde God die hen in oorverdovend lawaai, vuur en onweer op de berg de tien geboden gaf, hun grondwet. Het is diezelfde God die de mensen uit elkaar dreef door hen verschillende talen te laten spreken toen ze de toren van Babel wilden bouwen ‘tot ver in de hemel.’ De tijd van binnenzitten heeft een nieuwe openbaring klaargemaakt. Ze wéten nu dat God niet enkel geboden op stenen grift maar dat zijn Geest van Liefde een vuur is dat in het hart van mensen brandt. Ze spreken ieder aan in een taal die hij verstaat want eenheid in verscheidenheid is geen macht maar respect. Ze gaan naar buiten midden in de massa en getuigen van Jezus. Ze vertellen over hun leven met Hem. En ze doen wat Hij heeft gedaan. Vrijmoedig. De angst houdt hen niet meer binnen. Ze nemen de draad weer op maar anders, vanuit een innerlijke kracht. Ze gaan letterlijk en figuurlijk nieuwe wegen, gaan nieuwe relaties aan. Hun intuïtie maakt hen gevoelig voor wat Gods Geest hen vraagt.
Ondergronds gegroeid
Ook wij beginnen met kleine stapjes weer naar buiten te komen na een lange lockdown. Ik vraag me af wat er in die tijd ondergronds aan het groeien ging bij mezelf, bij mensen rondom mij, in onze maatschappij. Wat kan er met Pinksteren (of later) uitbreken en met de kracht van Gods Geest onze wereld anders maken? Welke nieuwe wegen kunnen we gaan?
Een eerste periode in de lockdown noem ik ‘het onwezenlijke’. Een tijd vol vragen: wat gebeurt er? Verwarring, stress, vermoeidheid om het ‘oude’ af te schudden. Maar ook direct de zorg om anderen en een veelheid van telefoontjes. Het verlangen van ‘nuttig’ bezig te zijn. Iedereen begon aan de grote kuis, letterlijk maar misschien ook wel innerlijk.
Na enkele weken hoorde ik hier en daar een verzuchting. ‘Van mij mag het zo blijven’. ‘Ik geniet van de stilte in de straten.’ ‘Als ik denk hoe druk het kon zijn’ ‘Het is lang geleden dat ik de lente nog zag.’ ‘We zijn blij s’ avonds gewoon samen thuis te zijn en niks te doen.’ Er groeide een verlangen naar een rustiger leven, naar meer stilte en verbondenheid met de natuur. De lente was mooier als anders, niet alleen omdat we hem minder verstoorden met luchtvervuiling en lawaai maar ook omdat we hem opnieuw opmerkten.
Dankbaarheid en zwakke plekken
Maar ook onze kijk op medemensen is veranderd. Ineens ontdekken we de ‘essentiële beroepen’ in onze maatschappij. De zorgkundigen krijgen terecht meer waardering maar ook de mannen van de vuilkar. En al wie in de voedingssector werkt. Ouders ontdekken hoe waardevol het werk van de leerkrachten is, en zeker de kleuterjuf! Er groeit dankbaarheid naar elkaar toe. Het doet deugd om dit aan elkaar te tonen.
We zien de zwakke plekken in onze maatschappij. Waarom hadden onze woon- en zorgcentra het zo moeilijk? Niemand kreeg nog bezoek uit veiligheidsoverwegingen. De eenzaamheid woog door. Maar we waren vergeten dat veel rusthuisbewoners nooit of zelden bezoek krijgen. Omdat ze geen familie meer hebben, omdat hun kinderen in het buitenland vertoeven of ooit met hen gebroken hebben, omdat hun vriendenkring weggevallen is of niet mobiel meer is… Voor veel grootouders en kleinkinderen was het moeilijk om elkaar niet te ontmoeten. Ik hoop dat kleinkinderen die nooit naar hun grootouders gaan er opnieuw zin in krijgen. Er waren niet alleen de WZC maar ook de seniorenresidenties die aan hun lot werden overgelaten.
Daklozen en thuislozen moesten in hun kot blijven dat ze niet hadden. Transmigranten, vluchtelingen en mensen zonder papieren hadden ineens ‘geen leven’ meer. Alle contacten, alle hulp viel ineens weg… Lang leve alle vrijwilligers die zorgden voor het noodzakelijke. Maar meer dan ooit zullen we de strijd tegen armoede moeten aanpakken. Wie op het randje zat, komt nu in armoede terecht.
Er groeit een kreet om meer rechtvaardigheid, meer menselijkheid en solidariteit. We werden opgeroepen tot zorg voor elkaar. Voorkeur voor de zwakste, het blijft een droom.
Er is veel onzichtbaar leed. Mensen rouwen om hun overledenen. Ze hebben geen of amper afscheid kunnen nemen. Anderen zijn psychisch getekend door angst, eenzaamheid of geweld omwille van het lange binnenzitten. Het is zo delicaat. Elk luisterend oor, elk bemoedigend gebaar is welkom. We hebben veel getelefoneerd en ‘anders’ met elkaar gepraat. Ook dat is iets om verder te laten gaan. Meer dan ooit hebben we de heilige Geest nodig.
Pinksteren 2020
Pasen 2020 zullen we niet rap vergeten. ‘Het werd te vroeg Pasen’. Maar Pinksteren 2020 zullen onze vormelingen ook niet snel vergeten: het was de dag die voorzien was voor de vormsel- en de communieviering. Maar ik vermoed sterk dat ook in hen van alles aan het groeien is en dat Gods Geest hen de weg toont die zij vandaag als jonge christenen mogen gaan.
Samen met p. Guido en de pastorale ploeg wens ik iedereen een mooi Pinksterfeest! Moge Gods Geest ons samenbrengen en laten uitbreken wat in ons groeit… (p.Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 21
CHRISTUS EN DE QUARANTAINE
Zonder te weten wat ons te wachten stond, stapten we op Aswoensdag de vastentijd in. Veertig dagen op weg naar dat grote feest van Pasen, een vrij bekend traject dachten wij. Een tijd van inkeer en gebed, een soort quarantaine. Hoe letterlijk werd het toen het Coronavirus op ons pad kwam. Het werd een bijzondere vastentijd en het Paasfeest met zijn vreugde en opstanding moesten we elk van thuis uit vieren. Intussen zijn we nog eens veertig dagen verder en komen we aan het feest van Ons-Heer-Hemelvaart.
40 dagen
De eerste lezing op dit feest zijn de beginverzen van de Handelingen van de Apostelen (1,1-11) en zij vertelt ons: ‘Na zijn sterven, toonde Hij (Jezus) hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods.’ Veertig dagen om toe te leven naar Pasen en dan nog eens 40 dagen vooraleer Hij terugkeert naar de Vader. Het prille en broze paasgeloof moet nog aansterken en dat doet Jezus in verschillende ontmoetingen na zijn verrijzenis. Hun geloof moet zich nog dieper verankeren en ook dat vraagt tijd. Een leven lang eigenlijk, daar verwijst die 40 dagen naar. Net zoals de veertigdagentijd een voorbereidingstijd was, is ook deze tijd na Pasen een voorbereiding op de tijd om te leven in Jezus’ geest. De apostelen krijgen de belofte dat ze een helper zullen krijgen, de heilige Geest.
Thuiskomen
Eens die verzekering van de helper is gegeven, verdwijnt de fysieke Jezus uit hun ogen: ‘een wolk onttrok Hem aan hun ogen’. Hij keert terug naar zijn Vader. Jezus komt weer thuis. Dat is ook ons verlangen, thuiskomen. Aankomen op een plek waar het veilig en goed is. Hoe vaak wensen we dat mekaar in deze Coronatijden niet toe: ‘hou het veilig’.
Als christenmensen geloven we dat het leven ons door God gegeven is. Dat we uit Hem voortkomen en we zijn erkentelijk en dankbaar voor dat geschenk. Maar eens het leven hier eindigt , wat dan? Waar komen we dan terecht? Over het hoe en waar, zijn we snel uitgepraat. We moeten ons niet laten verleiden om die Hemelvaart te zien , in een ruimte, een plaats ergens boven de aarde. Het evangelie bedoelt veeleer een manier van zijn met God dan een ruimte of plaats ver achter de wolken. Veeleer een thuiskomen bij God en de voltooiing van het leven hier. Een eerste reden dus om feest vieren is dat we ergens verwacht zijn. Zei Jezus niet dat Hij heen ging om een plaats voor zijn leerlingen te bereiden? Vandaag worden we uitgenodigd om in dat geloof te gaan staan en vertrouwen te hebben dat ons leven een doel en een zin heeft.
Met de voeten op de grond
En toch moeten we niet te veel naar de hemel blijven staren. Het wordt de leerlingen van Jezus toegezegd: “mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te staren?” Zolang we hier leven moeten we niet met ons hoofd in de wolken lopen maar onze blik gericht houden op de mensen rondom ons. Het hier en nu roept ons op om iets mee te doen. Als christenen moeten we geen verwachtingen koesteren die de werkelijkheid om ons heen uit het oog doet verliezen. Onze zending is naar de wereld te gaan.
Niet alleen
Maar zal die wereld ons wel verwelkomen, naar onze boodschap willen luisteren? De wereld lijkt soms vijandig, op andere momenten dan weer onverschillig. Hij holt maar verder tot een onzichtbaar virus hem plat legt. Geloof is in de privésfeer teruggedrongen en dus spreken we nog weinig over ons geloof, over die God die naar ons is toegekomen in Jezus en ons een aanbod van liefde doet. Op dit feest zegt Jezus ons klaar en duidelijk: “Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld”. Waarom zouden we dan nog angstig zijn? De Heer stapt met ons mee. Leg je hand maar in de Zijne, zoals een kind de hand van mama of papa zoekt als het pad hem onzeker maakt. Laat dat je tot vertrouwen en stellen om te durven want Hij staat naast jou.
‘Je zult kracht ontvangen van de heilige Geest’
Alsof Jezus onze aarzeling en twijfel al voorvoelt zegt Hij: “Je zult kracht ontvangen van de heilige Geest om mijn getuigen te zijn tot het einde der aarde”. Niet min deze opdracht van Jezus. En gelukkig zijn de leerlingen er aan begonnen, anders waren we misschien nooit christen geworden. Maar het stopt niet bij ons. Elk generatie opnieuw moet deze woorden van Jezus ter harte nemen en blijven spreken en getuigen over zijn Blijde Boodschap.
Paulus wenst ons daarbij nog toe dat we zouden zien hoe groot de hoop is waartoe de Heer ons roept; en ook zijn macht in onszelf als gelovigen. Laten we dus niet denken: ‘kan ik dat wel, getuige zijn van de Heer?, over Hem spreken en door Hem handelen? ‘. Door ons doopsel en ons vormsel zijn we toegerust met al de gaven van de Geest, dus hoeven we niet bang te zijn om in beweging te komen.
Laten we zo naar Pinksteren toeleven, en open staan voor wat de Geest in ons wil bewerken.
We wensen u een zalige feestdag toe!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2020 nr. 20
KENNISMAKEN MET FILIPPUS …
Weinig mensen kunnen zo voor de vuist weg iets vertellen over een bijbelse Filippus. Enkelingen komen nog tot de vraag: ‘Welke Filippus?’ Want inderdaad er zijn er twee, allebei even bescheiden. En waarschijnlijk waren het beiden belangrijke figuren onder de eerste christenen. De apostel Filippus wordt genoemd door alle evangelisten maar enkel in het Johannesevangelie krijgen we enkele details. Hij is bij de allereerste leerlingen die Jezus uitkiest, afkomstig van Betsaïda. Zijn roepingsverhaal? ‘Jezus zei tegen hem: ‘Ga met mij mee’. Een man die beide voeten op de grond heeft. Dat leren we bij de broodvermenigvuldiging. ‘Zelf al die mensen eten geven? Geen sprake van, dat kost ons meer dan een jaarloon!’
Filippus, de evangelist
Zondag lezen we echter een stukje in de Handelingen van de Apostelen en daar gaat het over een andere Filippus. Hij is gekend als Filippus, de evangelist. Er bestaat een apokrief evangelie op zijn naam maar dat niks met hem of de apostel (en weinig met Jezus) te maken heeft want het is veel later geschreven.
Filippus de evangelist kreeg zijn bijnaam omwille van zijn bijdrage aan het verspreiden van het evangelie in de beginjaren van het christendom. Hij is ‘één van de zeven’.
Spanning tussen taalgroepen
De ‘zeven’ werden gekozen en aangesteld om een deel van de taken van ‘de twaalf’ (apostelen) over te nemen toen de gemeenschap snel groeide. Er ontstonden algauw spanningen tussen christenen van joodse afkomst die aramees spreken en ‘de hellenisten’. Deze tweede groep zal een belangrijke rol spelen in het beginnende christendom. Het zijn enerzijds joden die uit de diaspora komen. Ze hebben buiten Israël geleefd en zijn vertrouwd met de Griekse cultuur en taal. Ze hebben een andere kijk op het gebeuren in en rond de tempel. Anderzijds zijn er ook de ‘proselieten’, niet-joden die zich bekeerden tot het geloof in de éne God en de besnijdenis aangenomen hebben en de ‘godvrezenden’, niet-joden die wel het geloof in de éne God aangenomen hebben maar niet de besnijdenis. Zij maken geen deel uit van het Joodse volk. Christenen uit deze groepen noemt men al heel snel ‘de hellenisten’.
De ‘zeven’ werden uit deze groep hellenisten gekozen. Ze zouden eerder het meer sociale luik in handen nemen: de zorg voor de gemeenschappelijke maaltijden. Dit is gelinkt met de dagelijkse ondersteuning van de weduwen. De twaalf, de apostelen, zullen zich wijden aan het gebed en de verkondiging van het woord van God. Dat is de bedoeling…
Diakens?
Uit ‘de zeven’ groeide onze visie rond diakens, de ‘twaalf’ worden meer gelinkt met het priesterschap. In het Nieuwe Testament komen we niet veel te weten over ‘de zeven’: hebben ze werkelijk het sociale dienstwerk in handen genomen? Of is in het concrete dagelijkse leven die opsplitsing zuiver theorie gebleven?
In de Handelingen vinden we enkel het verhaal van Stefanus en van Filippus. Over de andere vijf wordt niet meer gesproken. De traditie geeft aan dat de meesten wel een rol in de evangelizatie van de een of andere regio hebben gespeeld. In de Handelingen en de brieven worden veel andere personen vermeld die steunpilaren waren voor de lokale gemeenschap of voor de evangelizatie. Werden zij aangesteld of niet? Door wie? Gods Geest was aan het werk.
Stefanus komt blijkbaar al heel snel in een theologisch conflict terecht en wordt gestenigd. Daarop breekt er een hevige christenvervolging los in Jeruzalem. Iedereen verspreidt zich over Judea en Samaria, behalve de apostelen die in Jeruzalem blijven. Dit is het begin van de evangelizatie… en hier krijgen we het verhaal van Filippus.
Filippus in Samaria
Filippus gaat naar de stad Samaria. Uit het evangelie weten we dat Samaritanen als tweederangs joden beschouwd worden. Jezus zelf zou er zowel positieve als negatieve ervaringen meegemaakt hebben. De Samaritanen noemen zichzelf de hoeders van de traditie van Mozes. Ze erkennen de tempel van Jeruzalem niet. Ook zij verwachten de messias.
Gaan ze Filippus welkom heten? Filippus evangeliseert in woord en daad, als eerste bij ‘half-joden’. Hij verkondigt er Jezus als de messias. Hij verricht wonderen: hij bevrijdt mensen van onreine geesten, lammen en kreupelen worden genezen. Hij doopt hen. Net zoals Jezus deed. ‘Daarover ontstond grote vreugde in de stad.’ Lucas schetst ons een ongewoon krachtig beeld. Iets waarover wij vandaag alleen maar jaloers kunnen denken: ‘Hoe doen ze het?’ Een beeld dat waarschijnlijk wat te idealistisch is …
De apostelen horen van het succes. Petrus en Johannes komen naar de nieuwe gemeenschap. Ze leggen hen de handen op, ze bidden dat ook de Samaritanen de Heilige Geest mogen ontvangen. Een nieuw Pinksteren gebeurt. Een mooi teken van eenheid. (p. Tite)
Met de kracht van Gods Geest
In de verdere verhalen zien we hoe Filippus zich laat leiden door Gods Geest. Hij gehoorzaamt aan ‘een engel van de Heer’ die hem naar een verlaten weg. Hij ontmoet er een eunuch die met godsdienstige vragen zit, geraakt met hem in gesprek en doopt hem. ‘Toen ze uit het water kwamen , greep de Geest van de Heer Filippus en nam hem mee, en de eunuch zag hem niet meer, maar vervolgde zijn weg vol vreugde. Filippus kwam terecht in Azotus; van daar reisde hij verder en verkondigde in alle steden het evangelie, tot hij in Caesarea kwam’ Ook de eunuch vindt vreugde. Filippus mag verdwijnen. In het doopsel heeft de eunuch immers zelf Jezus ontmoet.
Filippus wordt door de Geest de baan opgestuurd en gaat van dorp tot dorp. Net zoals Jezus.
Gods Geest is niet te stuiten. Alleen moet Hij de juiste mensen vinden, mensen zoals Filippus, begeesterd en niet bang. (p. Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 19
'Laat je hart niet verontrust worden'
Het zijn de eerste woorden van Jezus in het evangelie van komende zondag (Johannes 14, 1-12). Het komt uit zijn afscheidsrede. Ofschoon Hij ze uitspreekt bij het laatste samenzijn met zijn leerlingen, wordt het niet overstemd door dramatische gevoelens, er gaat een zekere rust van uit die steunt op geloof in Gods trouw. Het was nodig dat Jezus hen vertrouwen geeft want Hij had hen net verteld dat zijn leven zou kunnen eindigen in lijden en de dood. Hun toekomstdroom dreigt in mekaar te stuiken. In die crisissituatie voor de leerlingen spreekt Jezus deze woorden die Johannes weergeeft. De woorden van Jezus komen zo op ons toe vandaag midden de coronacrisis. Een tijd van onzekerheid, verwarring en vrees. Wanneer en hoe eindigt dit?
Wat kunnen deze woorden ons bijbrengen?
Twee sporen
Er zit in dit evangelie een dubbele beweging: zowel in de vragen van Filippus en Thomas als in de antwoorden van Jezus.
De eerste komt voort uit dat verlangen om die onzichtbare God van wie men zoveel verwacht, te kunnen zien: "Heer, toon ons de Vader, dat is ons genoeg'. Het is een kreet om houvast, om tastbare nabijheid, geborgenheid, om zekerheid. Wie zou er God niet eens willen ontmoeten? Als was het maar heel even, we zouden er zoveel moed uit putten. Dan zouden we gerust gesteld zijn dat alles goed eindigt.
De tweede vraag wijst een andere richting aan: ''Heer, we weten niet waar Gij heen gaat, hoe moeten we dan de weg kennen?”. Hier gaat het om de bestemming, de hunker van de mens naar zinvolheid, en leven over de dood heen en hoe langs welke weg zal dit dan zijn?
Jezus kent ons hart
Jezus kent deze grote menselijke verlangens. Hij probeert de leegte die het teweegbrengt op te vullen, niet alleen met troostende woorden maar vooral met zijn persoon.
Thomas en Filippus krijgen geen beloften te horen. Ze worden ook niet overtuigd op grond van een aantal waarheden. Het eerste waartoe Jezus ons uitnodigt is geloof in Hem: 'Wie mij ziet, ziet de Vader’. Als zoon van de Vader kent niemand beter de weg dan Hij, Hij ís de weg. Zijn levensvoorbeeld kan ons inspireren maar Hij vraagt meer: ‘geloof in Mij’. Geef je maar over aan Mij. Maar net dat is voor ons vaak zo moeilijk. We ondervinden het in deze Coronatijd waarin we veel uit handen moesten geven en niet meer helemaal zelf kunnen bepalen wat we willen en doen. Geloven in Jezus, is ook leren ons leven uit handen geven, niet zomaar, maar het in Zijn handen leggen. Het was moeilijk voor de apostelen die met Jezus samen leefden, zou het dan anders zijn voor ons, die moeten geloven zonder ‘gezien’ te hebben?
Jezus, dé weg
Zo dikwijls hebben mensen geprobeerd rechtstreeks naar God toe te gaan, tot op de dag van vandaag, maar vaak loopt men op een muur of verdwaalt. God laat zich kennen in Jezus, geen machtige God op een troon maar één die zich in een klein kind geeft aan de wereld. Het lijkt sommige mensen wat minnetjes maar een andere weg is er niet: geloven in die Jezus. Maar wie Hij is? Wie kan, mag Hij zijn voor mij? Wel, je leert het best iemand kennen door veel met die persoon om te gaan, naar hem of haar te luisteren en mee te spreken.
Met Jezus is het net zo. Door lang naar Hem te kijken, door Zijn manier van leven te overwegen, aan Zijn voeten te gaan zitten, het evangelie lezen en herlezen, gaan begrijpen waar Zijn hart naar uit gaat. Dan zullen we ook ontdekken wat onze weg kan zijn: ons geven in liefde zoals een vader en een moeder voor hun kinderen doen.
Thuiskomen
Jezus nodigt ons uit om nog een stap verder te gaan: Hij hoopt dat ons geloof uitgroeit in vertrouwen. Als Hij de leerlingen achterlaat is dat om voor hen een plaats klaar maken. En als dat gebeurt zal Hij terug komen en ons bij Hem opnemen. We mogen er dus op vertrouwen dat er ons een thuiskomst wacht. Het is een evangelie dat ik wel eens gebruik in een uitvaart als een woord van bemoediging en garantie dat God ons niet in het niets laat ten onder gaan. Neen, we zijn verwacht. Net zoals we bij vrienden komen en zien aan de gedekte tafel dat we verwacht zijn. Onze komst is voorbereid, men kijkt er naar uit. Het doet deugd dit te merken en het valt ons zwaar in deze tijden om dit nu al weken te moeten missen. Maar zoals anderen hun hart klaarmaken voor onze komst of wijzelf om ons bezoek te ontvangen, doet de Heer dat ook naar ons toe. ‘Ik verwacht je’ zegt de Heer.
Tussen Pasen en Pinksteren
Toch blijven we nog graag wat langer hier op aarde natuurlijk, wie niet? In die tussentijd is Hij als Verrezene onder ons aanwezig. Hij werkt doorheen mensen die hun hart open zetten voor Hem. Die zo zijn weg volgen, in de waarheid staan en zo leven betekenen voor anderen. Die anderen nabij zijn met hun zorg en toewijding. We zitten letterlijk in een tussentijd: uitkijkend naar de tijd dat we weer kunnen samen komen en ons geloof kunnen delen en uitvieren als gemeenschap. Dat wij onze familie kunnen ontmoeten en in de armen sluiten. Het verlangen is groot en ons geduld wordt nog beproefd.
Paasmensen worden
Maar er is ook die andere tussentijd waarin we vertoeven: van Pasen naar Pinksteren.
Dat zijn zomaar eventjes vijftig dagen, veertig tot de Hemelvaart van Christus en nog tien tot het Pinksterfeest. Het duurt dus wel wat voordat de leerlingen van angstige mensen tot begeesterende apostelen uitgroeiden. Dat gebeurde niet zomaar in één, twee, drie. Zou het dan met ons anders zijn? We weten intussen dat een virus een incubatietijd (de tijd tussen het besmet worden en het uitbreken van de ziekte) maar heeft ons geloof ook niet zo’n ‘wachttijd’ nodig? Het geloof van de leerlingen alvast wel. Zou het met ons geloof niet evenzo zijn? Laten we deze tijd van quarantaine, niet alleen negatief zien als ‘het niet meer mogen van zoveel dingen’ maar ook als een tijd waarin ons geloof gesmeed wordt als edelmetaal in het vuur om daarna, als het weer in het licht mag komen, te schitteren vol hoop.
Laten we dus nog wat volhouden en samen eenzelfde weg gaan, toelevend naar Pinksteren, opdat het vuur in ons niet dooft maar oplaait en anderen aansteekt. Dat mogen we doen omdat de Heer ons is voorgegaan. De gids is betrouwbaar, de weg bekend. Voor wat of wie zouden we dan nog bang zijn? ‘Laat je hart niet verontrust worden’ zegt de Heer ons toe.
(Pastor Guido)
Kerk en Leven 2020 nr: 18
'Ik ben de deur' in coronatijden
Een nieuwe voordeur…
Ik heb een nieuwe voordeur, letterlijk en figuurlijk. Ik verhuisde onlangs. Mijn oude voordeur is een zware houten degelijke deur waar je spierballen voor nodig hebt om ze open te krijgen. Het kost vooral wel wat moeite om naar buiten te gaan. Die deur valt dan met een klap achter je dicht. Een harde scheiding. Je komt in een andere wereld.
Mijn nieuwe voordeur schuift vanzelf open als je aankomt… Het geeft een veel groter gevoel van welkom te zijn. Buiten gaan is iets van niets. Je ziet ‘buiten’ doorheen het zachte licht van het glas.
En ja, ook figuurlijk heb ik een nieuwe voordeur: want ik verjaarde ook onlangs en het tiental schoot de hoogte in…
Jezus is de Deur van de schapen
Deze zondag lezen we het evangelie van de Goede Herder. Jezus als Herder vind ik een heel mooi beeld maar ik heb het altijd vreemd gevonden dat Jezus zichzelf in die passage ook ‘de Deur van de schapen’ noemt. Een kudde schapen is ’s avonds blij door de deur de stal in te gaan. Eens binnen is er dat gevoel van veiligheid. Iets dat we in deze quarantaineperiode misschien ook wel wat meer ervaren. Oost, west, thuis best. Jezus geeft me inderdaad dat gevoel van veiligheid, van vaste grond onder de voeten te hebben. Hij is de Deur naar mijn eigen binnenste. Doorheen de evangelieverhalen herlees ik wat ik meemaak. De meeste van die verhalen zijn zo diep menselijk dat ik er wel iets van mezelf in herken. Maar om dan vanuit Jezus’ perspectief naar mijn eigen ervaring te kijken leert me heel wat bij.
’s Morgens gaan de schapen met evenveel plezier door diezelfde deur weer naar buiten. Ze gaan de wijde wereld in op zoek naar voedsel, water, tochtgenoten en zon. Ook wij mensen zijn niet gemaakt om veilig binnen te blijven zitten. We willen naar buiten, de wereld ontdekken, anderen ontmoeten. We moéten naar buiten voor ‘essentiële verplaatsingen’. Ook dit ervaren we tijdens deze lockdown. Vooral bij de jongeren kriebelt het soms heel erg. Jezus is de Deur.
Buiten aan de voordeur
Ja, lockdown of niet, Hij stuurt me nogal eens de straat op. Ik sta nogal vaak aan de voordeur bij mensen in de wijk. Dagelijks lever ik een aantal maaltijden voor het dienstencentrum. Het zijn snelle babbels (want iedereen krijgt graag zijn eten warm!) Mensen die je enkele weken geleden niet kende, worden mijn tochtgenoten doorheen deze crisis. Zullen we ooit verder dan die voordeur gaan? Als alles over is, zullen die deuren dan gastvrij opengaan? Ik hoop op veel toffe ontmoetingen en bezoeken als alles weer normaal loopt. Af en toe lever ik ook een extraatje bij gekenden, ook aan de voordeur. Binnen moet het veilig blijven maar buiten is er ruimte voor ontmoeting. Soms gebeurt het wel eens dat je je in die ontmoeting toch niet zo veilig voelt als iemand wat te dichtbij komt. Het hoort er gewoon bij en het is mooi te ervaren dat zowat iedereen de ‘social distancing’ leert.
Die kleine dingen
Ook nu, is Jezus voor mij een Deur naar buiten. Hij spoort me aan om binnen alle beperkingen te doen wat mogelijk is. Hij opent mij ook de ogen om alle kleine dingen die het leven mooi maken en mij deugd doen op te merken. Buren merkten op dat sinds het begin van mijn dagelijkse maaltijdronde te voet en met de fiets het altijd mooi weer was op de middag. Ik geniet van de zon en hoop op meewind. Er wordt heel wat getelefoneerd. Het is nooit mijn favoriete bezigheid geweest maar nu ontdek ik dat het momenten zijn waarop je echt helemaal naar één iemand kan luisteren. Mensen die in groep minder aan bod komen krijgen nu alle aandacht. Gesprekken zijn soms verrassend. En iets, waar ik nu écht van geniet is de stilte, ’s morgens, ’s avonds, soms gewoon overdag. Sommigen vinden het doods. Ik vind het ook vreemd, ongewoon en onwezenlijk hier in de stad maar toch ben ik blij van die vogel te horen fluiten. De sirenen van de ambulances klinken hartverscheurender dan anders… De stilte en het tragere levensritme, het doet me ook ergens deugd.
De Deur naar buiten gaat ook open op de wereld veel verder weg dan mijn buurt. Ontwikkelingslanden lijden veel zwaarder onder de epidemie dan wij hier. Het roept op tot solidariteit… en tot dankbaarheid dat ik aan de goede kant van de wereldbol zit in een maatschappij met een sterke gezondheidszorg en een economie die efkes kan stil liggen zonder dat extreme armoede onmiddellijk veralgemeent.
(p. Tite)
De deur
Een aantal jaren geleden, werd ergens in Engeland een schilderij onthuld.
Hierop stond Jezus afgebeeld, die voor een huis stond en op de deur klopte.
De mensen die het schilderij zagen, vonden het heel mooi.
Toen merkte een aandachtige toeschouwer iets bijzonders op.
Hij ging naar de kunstenaar die het schilderij gemaakt had en zei:
‘Ik vind het een mooi schilderij, maar U bent iets vergeten.
De deur waar Jezus op klopt heeft geen klink.
Hoe kan Jezus dan naar binnen gaan ?’
De kunstenaar antwoordde:
‘Die deur is de deur van ons hart.
Ze kan alleen van binnenuit open gemaakt worden!’
(met dank aan C. LETERME, Een parel voor elke dag, uitgeverij Averbode, 2007, p. 199)
Kerk en Leven 2020 nr: 17
BLIJF BIJ ONS
“Heer blijf bij ons, de zon gaat onder.”
Wij boden dan het avondbrood
de vreemde man, die langs de baan
met ons was meegegaan.
En wijl hij, ‘t zegenend, de ogen sloot,
gebeurde het: Zijn aangezicht
verklaarde in een hemels licht,
waarin Hij plotseling verdween…
Dit was het wonder.
Wij stonden weer alleen,
doch vouwden blij onz’ handen.
Het was alsof Hij door ons heen verdween
en ‘t licht in ons is blijven branden.
Je kent het wellicht nog wel, dit gedicht Emmaüs, van Felix Timmermans. Ik wil het graag meegeven als inleiding bij het evangelie van de Emmaüsgangers van komende zondag.
Wij zijn dan reeds aan de derde paaszondag. Nog steeds onwezenlijk want het is al het zesde weekend dat we niet meer samen kunnen komen om te vieren als gemeenschap.
Hoe hebben jullie de voorbije paasdag en paasweken beleefd? Zonder twijfel helemaal anders dan de andere jaren. Met een kleine huisliturgie, alleen of met je huisgenoten: met kaars, bijbel, beeldje of icoon? Rond een viering of gebedsmoment via TV, internet of op KTO? Dit mooie evangelie uit de paastijd, wil ons een hart onder de riem steken.
Ontgoocheld
Twee leerlingen van Jezus gaan ontgoocheld weg uit Jeruzalem, de plek waar hun droom, het leven met de Heer in Zijn dood geëindigd was. Veel dieper konden ze niet zitten. Eén wordt bij name genoemd: Kléopas, de andere draagt geen naam. Een uitnodiging om onze naam er bij te zetten. Als we ontgoocheld zijn, als alle plannen, die we voor deze weken en misschien wel maanden hadden gemaakt, moeten opbergen, als we onze kinderen en kleinkinderen alleen maar horen of zien van ver, maar ze niet in onze armen kunnen sluiten. Als we niet letterlijk iemand een schouderklopje kunnen geven of omhelzen. Als we van een overleden vriend of vriendin geen afscheid kunnen nemen. Zovele aanleidingen die het dezer dagen niet makkelijk maken.
Een vreemde langs de baan
De ontgoochelde leerlingen zetten zich in beweging en in dat op weg zijn komt een vreemde man hen vervoegen en vraagt wat hen bezighoudt. Hij luistert eerst naar hun verhaal. De tochtgenoot laat hen aan het woord en moedigt hen zelfs aan om te vertellen. Vaak willen mensen aan ons hun verhaal doen. Hoe luisteren we dan? Zijn we niet geneigd om vrij snel ons eigen verhaal er aan toe te voegen? Jezus toont ons hoe we tochtgenoot kunnen zijn: luisteren en door onze houding of vragen de andere aanmoedigen om te vertellen van wat hem of haar bezighoudt. Daar hebben we, allicht nu meer dan anders, nood aan: beluisterd worden als we willen vertellen wat deze crisis men ons doet. We zijn dan de onbekende leerling die het niet meer ziet zitten.
Soms zijn we net degene die zal luisteren naar de ander en mee stapt. Onze open houding zet de ander al een heel eind op weg. Christen zijn is dan niet weg lopen maar het uithouden bij de lijdende en de ontgoochelde mens.
De ommekeer
Dan, na het luisteren, komt de wending in het verhaal: Jezus doet twee dingen: het licht van de Schriften erover laten schijnen en dan met hen het brood breken.
Hij belicht wat ze meegemaakt hebben aan de hand van het bijbels gebeuren. Ook wij mogen onze eigen geschiedenis en wat we meemaken, plaatsen en verstaan tegen de achtergrond van gelijkaardige omstandigheden van mensen en God. Zo Gods licht over ons leven laten schijnen en wat het in een ander perspectief plaatst. Onze levenservaringen herlezen vanuit de Schrift en er uit leren dat het lijden en dood van iemand die op God vertrouwt niet leidt naar de ondergang maar naar een nieuw leven bij Hem, dat de dood doorgang naar verrijzenis is. De bijbel is niet alleen een boek om te lezen maar ook om te leren, te groeien, om te leven.
En dan Jezus gaat met hen maaltijd houden. Hij wil hun gast zijn maar wordt verrassend de gastheer zelf: Hij neemt het brood, breekt het en deelt het. Aan het breken van het brood gaan ze Hem herkennen. In de intimiteit van een vriendschapsmaal herkennen ze Hem.
Net dat missen we nu zo erg: onze tafel kunnen delen met vrienden en familie. Het is zo diep menselijk: samen eten en daar lief en leed kunnen delen en kunnen danken. Zoals in de eucharistie: danken en gedenken.
We kunnen nu tijdelijk niet meer het brood met Hem breken en Hem in de eucharistie ontmoeten maar ontmoeten we Hem ook niet in het delen van ons gebed, van onze solidariteit, van bellen en kaartjes schrijven, van onze zorg om mekaar, om zieken en mensen die alleen zijn? Ook daar komt Hij aanwezig.
Hem ontmoeten
Alle paasverhalen die we deze weken lezen, proberen een antwoord te geven op de vragen die de eerste christenen zich stelden over de verrijzenis: “waar en hoe kunnen wij voortaan de levende, verrezen Heer merkbaar, tastbaar ontmoeten?” Daar antwoordt dit verhaal van de Emmaüsgangers ons op: ‘onderweg’ en ‘aan tafel’. Daar zullen we Jezus ontmoeten.
Beiden zijn nu wat moeilijk te beleven. We zijn veel meer thuis dan onderweg maar er is ook de weg naar binnen, naar onszelf en onze kern. Het woordje quarantaine heeft immers alles te maken met naar binnen gaan, naar onze kern en wat er echt toe doet. We hebben er niet voor gekozen, het wordt ons nu opgelegd maar laat het ook een kans zijn om te herbronnen, persoonlijk maar ook als kerkgemeenschap en als samenleving. Dat houdt niet in dat we wat passief gaan afwachten tot alles weer normaal is maar actief, alert zijn en spiritueel in beweging blijven want alleen wie onderweg is kan aankomen.
Ook het met Hem aan tafel gaan zal nog voor een hele tijd niet kunnen. Maar de vreugde zal des te groter zijn als we als geloofsgemeenschap weer samen kunnen komen, rond de altaartafel maar ook rond de vergader- en feesttafels.
Hij verdween als ’t ware door ons en het licht in ons is blijven branden
Zo eindigt het gedicht van Timmermans en zo eindigt het verhaal van de Emmaüsgangers. Ze keren onmiddellijk terug naar hun broeders die ze in Jeruzalem achterlieten. Ze willen het geen nachtje laten bezinken. Het licht en de vreugde van de ontmoeting moeten gedeeld worden, terstond. Is dat ook zo bij ons? Als je Hem in deze coronatijd in je binnenkamer ontmoet, hou het niet voor jezelf maar vertel het, deel het en je vreugde zal een licht ontsteken dat nooit meer dooft. We allen hebben er nood aan.
Pastor Guido
Gebed bij dit evangelie van Mgr. Paul Schruers
God onze Vader,
steeds zijn we ergens onderweg
tussen Jeruzalem en Emmaüs,
tussen ontmoediging en ontmoeting.
Soms lijkt het erop dat alles ons uit de hand is geslagen.
Geef ons dan de moed om het niet op te geven,
om het gesprek met goede vrienden aan te gaan
en onze teleurstelling aan elkaar uit te spreken.
Inspireer ons dan ook telkens weer door uw Woord,
de geschiedenis van de mensen die in lijden en onmacht
iets van uw levenwekkende aanwezigheid hebben ervaren.
Spreek tot ons, verruim onze horizon,
wijs ons tekenen van hoop
zodat ons hart weer warmte en levenskracht ervaart.
Blijf ons nabij in Jezus Christus die het brood voor ons breekt
als wij met Hem aan tafel gaan.
Maak ons fijngevoelig voor zijn hoopgevende aanwezigheid.
Dan kunnen wij telkens weer met nieuwe moed naar de stad van de mens gaan
en het verhaal vertellen van Jezus, de Levende,
die met ons door deze tijd blijft gaan.
Amen.
Kerk en Leven 2020 nr: 16
VERRIJZENISMENSEN
Op beloken Pasen kunnen we beter eerst het evangelie en daarna de eerste lezing lezen. Dan wordt het meteen duidelijk wat het verrijzenisgeloof met ons kan doen...
Het evangelie toont ons de twaalf, bang en opgesloten. In de eerste lezing uit het boek van de Handelingen van de Apostelen zien we een groep actieve mensen met aandacht voor anderen. Wat gebeurde er ondertussen? En kan het ons iets leren vandaag?
Als we eerlijk zijn: dat coronavirus maakt ons ook soms bang, voor sommigen die meer risico lopen is het ook een kwestie van leven en dood. En ergens zitten we ook opgesloten: we ontmoeten onze vrienden niet meer zoals vroeger. En misschien missen we inderdaad wel die eenvoudige gebaren waarin we ons verhaal, met of zonder veel woorden kwijt konden.
Wat maakte die ommekeer mogelijk?
Allereerst wenst Jezus hen vrede toe : het kan klinken als een formule om goeie dag te zeggen zoals in het arabisch assalam maleikum maar ik vermoed dat het hier om iets veel diepers gaat. Ongetwijfeld ervaarden de leerlingen heel wat verschillende emoties zo kort na de kruisdood. Enerzijds angst: ze hadden zich gecompromitteerd door met die Jezus op te trekken en nu was die als een misdadiger gekruisigd. Het kon hen ook overkomen. Er was ook verdriet om de dood van een meer dan goeie vriend. En ja, er was woede omwille van het onrecht dat Jezus werd aangedaan. Misschien leefde er ook wel wat schaamte omdat ze niet echt voor hem waren opgekomen ... Genoeg redenen om hun hart te openen voor die vrede die Jezus hen toewenst. Er moest vrede in hun hart komen : anders konden ze niet verder. Geen valse vrede. Jezus toont hen de wonden in zijn handen en zijn zijde. Als om te zeggen : kruisdood en verrijzenis zijn de 2 kanten van eenzelfde realiteit. Je geloof in de verrijzenis heeft geen poot om op te staan als je niet de harde realiteit van het lijden doorleeft met liefde.
Ook wij zullen om vrede te vinden eerlijk de realiteit moeten onder ogen zien. Wat is er allemaal gebeurd tijdens die eerste periode van corona. Hoe heeft het mijn relaties beïnvloed? Waar ben ik, doorheen de beperkingen, mezelf tegengekomen? Jezus biedt ook ons zijn vrede aan.
Een nieuwe toekomst
Jezus komt niet terug op wat gebeurde : de littekens spreken voor zichzelf. Maar hij richt hen op de toekomst : 'Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik jullie.' En hij blaast over hen : 'Ontvang de Heilige Geest.' Wat Johannes ons daar meedeelt is ongelooflijk. Het is het begin van onze gemeenschap. De leerlingen krijgen dezelfde opdracht en dezelfde kracht om Jezus' zending, die weerstand opriep en miserabel afliep, verder te zetten. Ze zullen het doen, niet uit eigen goesting of initiatief maar ze worden 'beademd' door de Verrezen Heer. Het is alsof we God zelf aan het werk zien zoals verteld wordt in het scheppingsverhaal toen hij leven blies in Adam die nog maar een blok klei was. Hier gebeurt een nieuwe schepping : Jezus, opgestaan uit de dood, blaast nieuw leven in de twaalf. Want ook zij moeten opstaan uit hun innerlijke verwarring en dood. En niet om rustig verder te leven ... maar om op hun beurt anderen te doen opstaan.
Nieuw leven, een nieuwe manier van leven. Het is nog te vroeg om ze uit te vinden maar er wordt gezegd dat we na de coronacrisis het anders zullen aanpakken. Misschien met veel meer respect voor wat het leven ons te bieden heeft. Met een andere blik op de economie en met meer begrip voor het werk van wie ons er nu doorheen helpt: zorgverleners maar ook de mannen van de vuilkar en nog zoveel anderen.
Thomas achterna
Hoeveel dagen, weken, maanden de leerlingen nodig hadden om tot dit inzicht te komen en zelf verrijzenismensen te worden, vertelt de bijbel niet en het heeft ook geen belang. Het belangrijkste is dat het gebeurt. We kunnen uren stilstaan bij ons verrijzenisgeloof .... Wat geloven we nu precies ? Is Jezus echt verschenen aan al die verschillende mensen ? Geloof ik echt in het hiernamaals ? Hoe verandert dit mijn leven ? En we moeten onze vragen en twijfels niet wegsteken : dat deed Thomas ook niet ! Hij wilde een geloof met diepgang : geen joepiejee geloof in de verrijzenis, geen vage spirituele intuitie. Hij wilde met beide voeten op de grond staan, binnen onze tastbare en door lijden getekende werkelijkheid. En hij had gelijk : want naar die werkelijkheid worden we gezonden. En daar mogen we het telkens opnieuw, vanuit Gods krachtige begeestering, waarmaken : door liefde de dood overwinnen.
Toekomst geven aan wie in zich de dood meedraagt door het verlies van een geliefde, door onrecht of door eigen schuld, aan wie worstelt met het lijden en daardoor geen voet meer in een kerk zal zetten. En zo zijn er velen vandaag, depressief, of op de vlucht voor hun eigen gevoelens. Aan hen wil Jezus vandaag zijn liefde kenbaar maken, door ons en met ons en in ons. Met Gods kracht kan een mens altijd weer opstaan en ervaren dat hij, door tranen en kwetsuren heen, opnieuw kan volstromen met nieuw leven en vrede kennen.
Daarom moeten ook wij verrijzenismensen worden. Niet om onze eigen kerken weer te doen verrijzen als machtige structuren. Maar om aanwezig te kunnen zijn waar God mensen wil doen opstaan. We kunnen het omdat we weten dat het kruis niet het einde is. Omdat we geloven dat Hij ons vrede toewenst. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 15
EN TOCH WORDT HET PASEN !
Dezer dagen circuleerde er een tekst op internet met als titel ‘De lente wist het niet’. De tekst laat horen hoe de lente doorbrak in al haar kracht terwijl een virus in al zijn kracht onszelf en de hele de wereld in zijn greep houdt. Daar lijkt het inderdaad sterk op. Buiten schijnt de zon, de vogels zijn terug actief en zingen volop, alle voorjaarsbloemen komen in bloei. De natuur lacht ons toe en nodigt ons uit om in het licht te komen. Maar we moeten voornamelijk binnen blijven om zo de massale verspreiding van het virus in te dijken. Elke dag worden de nieuwe cijfers van besmette en opgenomen patiënten maar ook van de overledenen, onze huiskamer binnengebracht. Het is ongezien, onwezenlijk wat er gaande is. Wat doet het met ons? Zijn we bang dat het ook onze familie treft, dat we zelf ziek zouden worden? Of we leven persoonlijk mee met iemand die ons nauw aan het hart ligt en ziek is...
Angst en loslaten
Net in die angst komt God ons opzoeken en laat Hij ons niet alleen. Die angst kende Jezus in de Hof van Olijven, die angst kenden de leerlingen die weg liepen. Die angst kenden ook Maria Magdalena en de andere Maria die bij het aanbreken van de eerste dag naar het graf trokken. In hun verdriet om Jezus’ dood willen ze nog eens tot bij het graf gaan. Om te bidden, om zijn lichaam nog wat te zalven? Zij zijn gericht op het fysieke lichaam van Jezus maar dat is dood. Ze zoeken een fysiek contact maar het lichaam is verdwenen. Ze drukken iets uit wat we in deze dagen van quarantaine zo sterk ervaren: het gemis van fysiek contact met iemand anders. Met iemand kunnen praten van aangezicht tot aangezicht, iemand de hand kunnen reiken, een schouderklop geven, iemand vol vreugde omhelzen of troostend omarmen, samen de tafel kunnen delen. Zoals de twee vrouwen moeten we dit nu loslaten. We missen het zo sterk..
Wees niet bang !
Ruim 365 keer staat dit zinnetje in de bijbel, als het ware een voor elke dag. Ook in het evangelie van de Paaswake weerklinkt dit woord tot twee maal. Eerst door een engel en dan door Jezus zelf. De engel wil de vrouwen op hun gemak stellen: ‘ik weet wie gij zoekt’. Hij weet wat er leeft in hun hart: vrees en tegelijk het verlangen om Jezus te ontmoeten. Leeft niet hetzelfde in ons hart? Vrees én verlangen? Vrees voor de besmetting en verlangen naar ontmoeting. In deze dagen zijn er heel wat engelen aan het werk: dokters, verzorgenden, mensen in winkels en in transport, postbodes en vele anderen die onze vragen, onze verlangens onderkennen en zorgen dat we de moed niet verliezen, dat we blijven leven. Maar we mogen ook het woord van Jezus nu weer horen met Pasen: ‘wees niet bevreesd.’ Hij komt de vrouwen zelf tegemoet. Zou Hij ons dan niet, in deze tijd meer dan ooit, tegemoet treden? Zou het zijn omdat we Pasen niet samen kunnen uitvieren rond licht en water dat Hij niet meer naar ons zou toekomen? De Heer komt overal en soms onverwacht met zijn leven aanwezig, over de grenzen van tijd en ruimte heen.
Anders maar echt Pasen
Dit jaar zullen we dit grote feest dus niet kunnen vieren ‘met mooie liturgie, met prachtige concerten maar in ons dagelijks leven kan het Pasen worden als nooit tevoren’, schrijft Jean-Paul Vermassen. De verbondenheid en solidariteit ontdekken we op een nieuwe manier. Door letterlijk binnen te blijven mogen we ook in onze geestelijke binnenkamer binnen gaan. Ontdekken wie we als mens zijn, wat essentieel is en wat we kunnen betekenen voor de ander. Van daaruit naar die ander gaan met handen vol hoop en liefde. Dat naar de ander gaan is essentieel in ons christen zijn. Het begint al van bij het graf in datzelfde evangelie van de Paaswake: ‘Ga naar mijn broeders de boodschap brengen dat ze naar Galilea moeten gaan, daar zullen zij Mij zien. Waar ligt ons Galilea vandaag? Waar zussen en broers ons nodig hebben: eenzame mensen, mensen met angst, zieke mensen, vluchtelingen, daklozen, mensen die met moeite de eindjes aan mekaar kunnen knopen. ‘Wat je aan één van de minsten hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan’ heeft Jezus ooit gezegd. Vandaag is het nodig om dit ter harte nemen. Dan zullen we de vreugde van ons christen zijn opnieuw ontdekken.
Christen worden en zijn
De Heer nodigt ons immers uit om het graf achter te laten, om af te stappen van alles wat dood in zich draagt en zich te keren naar het leven. Kiezen voor wat leven geeft, elke dag opnieuw. Het is kiezen voor Christus en zijn manier van leven en handelen. Hij die leven is wil in ons leven binnen komen. Dat maakt ons tot christen: spreken en handelen zoals Hij deed.
Vele mensen die in deze Coronacrisis zorgen voor anderen, in welke sector ook, vechten voor leven. Wellicht niet altijd vanuit een christelijk geloof maar ze brengen wel die zin van Jezus in de praktijk dat wat je voor de ander doet ook Hem raakt. In de zorg voor mekaar kan Hij weer tot leven komen en verrijzen. Maar ook in het ‘gehoorzaam’ de maatregelen opvolgen die men van ons vraagt. Ook dat is leven gevend.
Christenen leven met de voeten op de grond en het hoofd in de lucht: enerzijds met open oren en open ogen voor wat er leeft in onze wereld. Ons inzetten voor allen die hun leven ervaren als een open, donker graf. Aan ons om hen zin en leven aan te reiken. En anderzijds met de blik ook naar boven, wetend dat we zonder Hem niets kunnen, dat Hij onze rots en onze grond is in het leven.
Verrijzenismensen
In deze moeilijke tijd worden we uitgenodigd om verrijzenismensen te zijn: tonen dat de Heer leeft en daarvan leven. De steen is van het graf weggerold. De steen van de dood, van onze angst, van onze twijfel, de steen die ons bindt aan de dood. Door Pasen is niets uiteindelijk nog zinloos, want wie valt vangt Hij op, wie sterft staat op in een nieuw leven. Over alles wat duister is gaat het licht van Pasen op, niet om onze problemen op te lossen maar om ze in een ander licht te zien. De verrijzenis blijft niet beperkt tot het feest van zondag. Ze gaat verder in de zorg voor Gods mensen. Pasen vieren is een levenswerk, het duurt een leven lang. Het is nooit af!
‘En toen kwam de zomer’
De tekst ‘De lente wist het niet’ eindigt positief : ‘En toen kwam de zomer....Omdat de lente het niet wist. En hij was er nog steeds. Ondanks alles. Ondanks het virus. Ondanks de angst. Ondanks de dood. Omdat de lente het niet wist, leerde iedereen de kracht van het leven…(Susan Blanco)
Vanuit die ontdekking en met heel veel verlangen zullen we dan terug samen komen rond zijn woord en zijn tafel en vieren dat we leven. Dan zullen we ook de nieuwe paaskaars onthalen in ons midden en het doopwater zegenen. Daar kijken we naar uit.
Moge de kracht van de verrezen Christus onze angsten wegnemen en ons vertrouwen geven! We wensen jou en je familie een Zalig Paasfeest!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg.
Lockdown.
Ja, er is angst.
Ja, er is isolatie.
Ja, er wordt gehamsterd.
Ja, er is ziekte.
Ja, er is zelfs dood.
Maar,
Ze zeggen dat je in Wuhan na zoveel jaren van lawaai
de vogels weer kan horen zingen.
Ze zeggen dat na slechts een paar weken van rust
de lucht niet langer stijft staat van de smog,
maar blauw en grijs en helder is.
Ze zeggen dat in de straten van Assisi
de mensen mekaar toezingen
over de lege pleinen
en hun ramen openhouden
zodat zij die alleen zijn
de geluiden van families
om hen heen kunnen horen.
Ze zeggen dat een hotel
In het Westen van Ierland
gratis maaltijden aanbiedt
en bezorgt aan hen die aan hun huis gebonden zijn.
Vandaag is een jonge vrouw
druk bezig om in haar buurt
flyers te verspreiden met haar nummer
zodat ouderen iemand hebben
die ze kunnen bellen.
Vandaag bereiden kerken, synagogen
moskeeën en tempels zich voor
om dakloze, zieke en vermoeide mensen
te kunnen verwelkomen
en onderdak te bieden.
Over heel de wereld beginnen mensen
te vertragen en te reflecteren.
Over heel de wereld worden mensen
ontvankelijk voor een nieuwe werkelijkheid
van hoe groot we eigenlijk zijn
en hoe klein onze feitelijke controle
voor wat er werkelijk toe doet.
Voor liefde
Dus we bidden en realiseren ons:
Ja, er is angst
maar er hoeft geen haat te zijn.
Ja, er is isolement
maar er hoeft geen eenzaamheid te zijn.
Ja, er wordt gehamsterd
maar er hoeft geen gierigheid te zijn .
Ja, er is ziekte
maar je ziel hoeft niet te lijden.
Ja, er is zelfs dood
maar er kan altijd wedergeboorte van liefde zijn.
Word bewust van de keuze die je maakt
Voor je leven nu.
Vandaag. Adem
Maar
achter de fabrieksgeluiden van paniek
zijn de vogels weer aan het zingen,
klaart de hemel op
en de lente in zicht.
En altijd worden we omringd door liefde.
Open de ramen van je ziel
En al ben je niet in staat om de ander over het lege plein aan te raken
Zing.
(auteur: Richard Hendrikx, een ierse monnik)
Kerk en Leven 2020 nr: 14
Geen Goede Week?
Door het corona-virus kunnen de Goede Weekvieringen niet doorgaan. Ieder jaar al vragen kinderen mij ‘waarom is dat een goede week. Dat is niet in één, twee, drie uit te leggen aan 8-10 jarigen dat de trouw van Jezus over verraad, lijden en dood heen iets buitengewoon ‘goed’ is, vroeger en nu. En dit jaar? Wat is onze trouw? De vieringen gaan niet door tenzij misschien via televisie of livestream voor wie met de computer overweg kan. Maar geef toe, dat is ‘beter dan niets’ maar het is niet ‘vieren’.
In Niger woonde ik een jaar en half op 150 km van de dichtstbijzijnde parochie waar een viering was (en een stuk van de weg was ‘weg’). Slechts een paar keer per jaar vierden we eucharistie als er om een of andere reden een priester langs kwam. De situatie wereldwijd van heel veel christenen. Maar voor de Goede Week en Paasvieringen ondernamen we toch de tocht om tot in de parochie te geraken per camion-bus of boven op een vrachtwagen. En van alle kanten kwamen christenen samen voor die éne keer. Maar wat ik in die periode van slechts zelden vieren leerde is dat samen vieren eigenlijk maar één stap is. Eucharistie vieren is een piekmoment binnen het eucharistisch leven. Dit jaar moeten we de Goede Week dan ook meer beleven dan vieren… Ik probeer erop vooruit te kijken.
Palmzondag beleven
Op palmzondag herdenken we de intrede van Jezus in Jeruzalem. Hij wordt er toegejuicht als de Messias. In Hem stellen de mensen hun hoop want Hij gaat al weldoende rond. Vandaag applaudisseren we voor allen die werken in de gezondheidszorg. Ze doen fantastisch werk tijdens deze crisis. En geef toe: wie hopen enerzijds dat virus niet te krijgen maar anderzijds hoop ik op een goeie verzorging en hulp als ik het wel krijg!
Maar elke christen is een gezalfde, een messias. Op Palmzondag wil ik naar anderen kijken en ontdekken hoe iedereen ergens voor iemand zijn steentje bijdraagt en hoop brengt rondom hem/haar.
Witte Donderdag beleven
Jaar na jaar beleef ik de viering van Witte Donderdag als een hoogtepunt. Spontaan komt in me het lied op dat we nogal eens zingen in de gezinsvieringen ‘Samen rond de tafel als Jezus met zijn vrienden vieren wij nog steeds dit eeuwenoud geheim. Wij breken wat we hebben, wij delen wie we zijn.’ Witte Donderdag is verbondenheid, communie, en dienstbaarheid, voetwassing.
Heel concreet: ik heb nog niet gestort voor Broederlijk Delen … en u? Verbondenheid met het Zuiden. Ze zullen het meer dan ooit nodig hebben. De coronacrisis heeft hier zware economische gevolgen maar wat betekent het in het Zuiden waar families blij zijn als ze overleven en géén financiële reserves hebben? Verbondenheid ook met onze eigen familie en vrienden, onze geloofsgemeenschap. Ook ‘vanuit ons kot’ kunnen we contacten opnemen en relaties versterken via telefoon e.a. en het doet dubbel deugd nu we minder mensen daadwerkelijk kunnen ontmoeten. Verbondenheid met God die we stap voor stap mogen opbouwen door eens in de bijbel te lezen, een kaarsje aan te steken en met Hem in gesprek te gaan. Dat gaat zelfs nog beter als alles wat stiller en minder druk wordt.
Dienstbaarheid… Velen onder ons zitten op hete kolen omdat ze niet genoeg om handen hebben. In deze dagen ligt onze dienstbaarheid in hele kleine dingen en in veel geduld. Dienstbaarheid ligt nu in niks doen en aandachtig blijven. Het is tegen onze natuur in. Vele klusjes lopen ook niet weg, en de kleinkinderen komen wel terug, een beetje gegroeid… Geduld.
Goede Vrijdag beleven
Op Goede Vrijdag gaan we met Jezus mee de kruisweg en bidden we voor wie geconfronteerd wordt met het lijden en onrecht in onze wereld. Intenties genoeg. Het lijden niet uit de weg gaan en als mens in stilte aanwezig blijven. Al minstens 122 families hier in België zijn op het moment dat ik schrijf in de rouw door een overlijden ivm het coronavirus. Zovele hoogbejaarden lijden onder de isolatie in rusthuizen. Mensen vereenzamen thuis. Anderen leven onder hoogspanning door geweld of armoede.
Goede Vrijdag beleven wil niet zeggen het lijden opzoeken. Het heeft ook niets te maken met lijdzaam ondergaan wat op ons afkomt. Het is het lijden een plaats geven in ons leven en niet weglopen voor wat op onze weg komt. Het doet me denken aan de parabel van de barmhartige Samaritaan. De priester en de leviet keken weg van de gekwetste man. De Samaritaan kreeg medelijden en stak de handen uit de mouwen. Hij ging met de gekwetste samen verder op weg.
Stille Zaterdag beleven
Jezus is gestorven. Niemand weet wat er nog zal gebeuren. Stilte, stil verdriet en stille hoop. Nu het maatschappelijk leven letterlijk stilvalt, geniet ik ook van de stilte in de straat. Het is een hele kunst te leren leven met stilte. Ik ben het boek aan het lezen van Erik Galle ‘Als de stilte roept…’. Daar ben ik zeker nog efkes mee bezig. ‘Jij -de stilte- leert me dat mijn innerlijke leven gelijkt op het leven van een boom. Die haalt zijn echte kracht ook niet uit een regenbui die hem verfrist. Zijn leven haalt hij uit de wortels die water zoeken. Jij leert me een God kennen die in het diepste diep, levend water schenkt aan wie Hem zoekt.’ Alles is klaar voor de Paasnacht….
(p. Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 13
EEN BIJZONDERE AANKONDIGING…
Af en toe krijgen we een aankondiging in de bus van een geboorte, een huwelijk of van een overlijden. Mensen willen het ‘kond’ maken wat er gebeurde of staat te gebeuren. Een aankondiging is iets bekend maken dat belangrijk is, men wil dat heel wat mensen het weten.
De laatste dagen werden en worden we overstelpt met een ander soort aankondigingen: berichten, nieuwsfeiten en maatregelen die aangekondigd werden om de verspreiding van het Coronavirus in te dijken. Het is vanavond17 maart als ik dit schrijf en nieuwe, meer ingrijpende maatregelen worden van kracht.
De aankondiging van onze bisschoppen
Binnen al deze aankondigingen was er ook deze van onze Belgische bisschoppen dat we tot en met 3 april geen vieringen mogen houden in onze kerken. (Intussen zijn de maatregelen van de regering al verstrengd en gaan tot en met 5 april). Reeds twee weekends zonder samenkomen en samen vieren. Het heeft iets onwezenlijk, het is ongezien en ongekend. Wat moeten we nu doen vragen velen zich af? Hoe gaan we die periode doorkomen? De nieuwe bisschop van Gent, Lode Van Hecke schreef er een pastorale brief over. Hierbij een citaat eruit: ‘Als ik denk: ik kan naar de kerk niet, dus maar niets doen, dan horen we Jezus zeggen: “Er komt een uur dat gij noch op een berg noch in Jeruzalem de Vader zult aanbidden. (…) Er komt een uur, ja, het is er al, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid. De Vader toch zoekt mensen die Hem zo aanbidden” (Joh 4, 21.23). Zou dat uur niet aangebroken zijn om eindelijk in de stilte van jouw hart de Vader te aanbidden in geest en waarheid? En dan, door trouw te blijven luisteren, de ervaring op te doen dat “de Vader mensen zoekt die Hem zo aanbidden”? Misschien leren we dat fysieke beperkingen die je van buitenaf worden opgelegd, geestelijk kunnen bevrijden.’
Dé aankondiging
Dus ook in deze crisis is God op zoek naar ons mensen en wil Hij ons opzoeken in ons alleen zijn, in onze eenzaamheid, in onze verbondenheid en onze solidariteit. Velen mochten dat reeds in hun leven ervaren en vandaag is er in heel de wereldkerk het feest van de aankondiging van de Heer of Maria Boodschap. Liturgisch vieren zal niet kunnen maar daarom verliest het feest nog niet zijn waarde. Het is een aankondiging van een heel ander niveau: God die naar mensen wil toekomen, die onder ons wil komen wonen. En hoe kan dat beter dan door zelf mens te worden. Daarvoor heeft Hij een ‘draagmoeder’ nodig. Iemand die open staat voor dit bijzondere plan van God. Een ongekende, jonge vrouw kiest Hij uit. Hij komt er onverwacht op bezoek langs de engel Gabriël. Ze schrikt maar na enige aarzeling geeft ze in vertrouwen gehoor aan wat God haar vraagt. Een JA-woord dat onze geschiedenis heeft veranderd en waardoor Maria in ons geloof zo’n belangrijke plaats heeft gekregen.
Gehoorzaamheid
Gehoor geven aan, gehoorzaam zijn: het zijn woorden die niet meer in de mode zijn en verbonden worden met tijden waar je alleen maar kon ja knikken en zonder tegenstribbelen doen wat je gevraagd werd: ‘Waarom, daarom!’ Het zal sommigen nog heel bekend in de oren klinken. Wij zijn daar wat allergisch aan geworden. En als Belg denken we vaak dat de wetten er zijn voor de anderen en niet voor onszelf. En toch zijn deze woorden: ‘gehoorzaam zijn’ actueler dan ooit, in deze tijden van Coronacrisis.
In zijn blog ‘Bidden onderweg’ geeft de Jezuïet Nikolaas Sintobin interviews rond ‘Hoe ga ik om met het Coronavirus?’ En in het eerste interview heeft hij het over de gehoorzaamheid en dit tot enige verbazing van degene die hem interviewt. In de spirituele traditie, zegt hij, betekent gehoorzaamheid, aanvaarden dat je in een bepaalde situatie ‘onthand’ bent of met andere woorden, je hebt ze niet meer in de hand. Voor Ignatius is gehoorzaam zijn aan wat mensen je vragen, alsof je zou gehoorzamen aan God. Het heeft ook een vorm van nederigheid: aanvaarden dat je het niet weet. En dit, zegt Nikolaas ,geeft ons een gerust geweten: ‘ik weet het niet hoe ik er mee moet omgaan maar als ik de richtlijnen opvolg voel ik me beter. Door echt te luisteren naar en te gehoorzamen aan de richtlijnen in deze Coronacrisis, draag je je steentje bij en als we dat met zijn allen doen kan er iets gebeuren, iets gekeerd worden. Is dat niet de solidariteit waartoe we opgeroepen worden door onze bisschoppen en overheden?
‘Blijf in uw kot’
Deze gevleugelde en intussen onsterfelijke woorden van de minister voor Volksgezondheid Maggie De Block, zijn daarna herhaaldelijk aangevuld met nieuwe maatregelen die maakten dat mensen heel creatief zijn geworden om anderen te helpen. Via sociale media zijn heel wat initiatieven genomen om de ouderen en andere groepen die hulp nodig hebben, niet alleen te laten. Zonder het te beseffen lijken ze een beetje op die jonge vrouw Maria, die niet bleef zitten in haar veilige thuis, maar naar haar oudere nicht Elisabeth trok om te gaan helpen in haar laatste drie maand van de zwangerschap. Een authentiek geloof zet ons altijd in beweging en vandaar dat we het nu zo moeilijk hebben omdat onze bewegingsvrijheid ingeperkt wordt. Niet zomaar, maar voor het welzijn van allen. Laat onze solidariteit dus werken in de twee richtingen: zoveel weinig mogelijk contact met andere maken en tegelijk de anderen niet vergeten via een telefoontje, een mail, een kaartje en ….
Het is een bijzondere vastentijd die we niet gauw zullen vergeten maar deze tijd van inkeer en afzondering zou weleens vruchtbaarder kunnen zijn dan we nu denken. Laten we mekaar dragen in gebed en solidariteit!
Pastor Guido
Wie op zoek is naar inspiratie: www.kerknet.be ; www.kerkanderlecht.be, www.biddenonderweg.org, vieringen op televisie en radio, Kerk en leven e.a.
Aarzel ook niet om ons te contacteren bij een of andere vraag!
Tite: 0487 27 41 57 - Guido : 0474 92 70 77
Kerk en Leven 2020 nr: 12
Wat valt er te zien?
Onderweg naar Pasen
In de veertigdagentijd lezen we op zondag belangrijke stukken uit Oud en Nieuw Testament. Het is de weg die de catechumenen gaan naar het doopsel dat ze in de Paasnacht zullen ontvangen. Belangrijke thema’s uit ons geloof komen erin aan bod. Vooral in het A-jaar is dit heel sterk. We beginnen met de strijd tegen het kwaad met de verleiding enerzijds van Eva, anderzijds van Jezus. Daarop volgt de keuze voor de éne God met Abraham die op weg gaat naar het Beloofde Land en Jezus die op de berg Thabor aanvaardt om naar Jeruzalem te gaan waar hem lijden en dood te wachten staat. De derde zondag gaat over het levend water dat we van God mogen ontvangen met het morrende volk van Mozes enerzijds en het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw aan de waterput. Het doopsel is hier niet ver weg.
Volgende zondag gaat het over ‘zien zoals God’. Hieronder meer erover. En daarna komen de verhalen over het opstaan uit de dood, enerzijds met de profeet Ezekiël die de heropstanding van het volk aankondigt na de ballingschap, en anderzijds het teken dat Jezus stelt door Lazarus uit het graf te roepen. En de laatste zondag lezen we de profeet Jesaja over de lijdende dienaar en het lijdens- en stervensverhaal van Jezus. Eén voor één teksten met een boodschap zonder compromis: God is een God van leven maar wie met hem gaat vermijdt het lijden en de dood niet. Dat zou iedere catechumeen moeten beseffen voor hij gedoopt wordt.
Zien met Gods ogen
Zondag lezen we in het Oude Testament hoe de herdersjongen David tot koning werd uitgekozen. De profeet Samuel wordt naar een familie gestuurd om één van de zonen tot koning te zalven. God zal hem wel zeggen wie. Als de profeet de oudste zoon ziet, denkt hij dadelijk dat het die man zal zijn. God echter zegt hem: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer kijkt naar het hart.’ (1Sam.16,7) En zo worden zeven zonen afgewezen. Uiteindelijk gaat men de jongste halen die de kudde hoedde. Hij telde eigenlijk nog niet mee. ‘Het was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. En de Heer zei: ‘Hem moet je zalven. Hij is het.’ God kiest diegene die eigenlijk niet meetelt, diegene in wie niemand het gezien had. David zal een groot koning worden, niet perfect, verre van heilig maar wel een man naar Gods hart
De profeet Samuel heeft aandacht voor Gods verlangen en leert te kijken vanuit Gods standpunt. Vandaag zullen we niet zo snel zeggen dat we Gods stem horen. En toch is Hij het die ons kan leiden. Wij kennen Hem genoeg om te weten wat Hij wil, om te weten hoe Hij kijkt en wat voor hem belangrijk is. En soms moeten we daarvoor eventjes blijven stilstaan om vérder te kijken dan onze neus lang is. Onze eerste indruk is niet altijd de juiste. Onze voorkeur is niet spontaan die van God. Maar we kunnen wel er steeds meer gevoelig voor worden. Onze veertigdagentijd is een tijd om te groeien in dit aanvoelen van Gods voorkeur. En we zijn zeker op het goede spoor als we kansen geven aan wie niet meetelt, als we verborgen talenten weten te ontdekken en aan te moedigen.
Blindgeboren
In het evangelie horen we het lange verhaal over de blindgeborene. Het eigenlijke genezingsverhaal is bijzonder kort. ‘Jezus spuwde op de grond. Met het speeksel maakte hij wat modder, hij streek die op de ogen van de blinde en zei: ‘Ga naar het badhuis van Siloam en was u daar.’ De man ging weg, waste zich, en toen hij terugkwam kon hij zien. Maar dan komen de verschillende omstaanders aan het woord, elk met hun standpunt. Hoe zien zij het gebeurde? Waar kijken ze naar? De mensen die hem kenden twijfelen: is hij het of is het iemand anders die op hem gelijkt? De Farizeeën worden erbij geroepen en zij hebben vooral oog voor de ‘genezer’. Sommigen redeneren vanuit de wet: Jezus genas de man op een sabbat, dat is tegen de Wet van Mozes dus is hij een zondaar. Anderen zien in dat iemand die zo’n wonderteken doet geen zondaar kàn zijn. En wat niet gezegd wordt, speelt wel een rol: ‘de blinden zien’ is één van de tekenen die toegeschreven wordt aan de Messias en die het Koninkrijk van God aanduiden. Is die Jezus de langverwachte Messias? De ouders van de blinde worden erbij geroepen. Die zien dat het gevaarlijk is om tegen de Farizeeën in te gaan en worden bang. Dan wordt de blinde zelf ondervraagd. Hij ziet duidelijk waarover het gaat en noemt Jezus eerst een profeet, dan iemand die van God komt. En verder in het verhaal is er een ontmoeting met Jezus waarin hij zijn geloof uitspreekt. Een verhaal waarin blinden zien en zienden blind zijn.
Zien wie Jezus is… In Hem God aan het werk zien en er dankbaar voor zijn. Soms vraag ik me af of onze leefwereld niet stekeblind geworden is voor alles wat getuigt van God. Zo vaak ervaren we liefde, goedheid, een luisterend oor die genezend werken voor kwetsuren die we oplopen in het leven. Durven we er Gods kracht inzien? Weliswaar werkend doorheen mensen.
‘Doe d’uw ogen open’ heb ik als kind honderden keren gehoord. ‘Zien’ moeten we blijkbaar leren. Het heeft iets te maken met aandacht hebben, met méér zien dan wat in het oog springt, dan wat op de voorgrond staat. Zoals je leert lezen tussen de letters, kunnen we ook leren zien wat verborgen ligt: de vrolijke blik in de ogen van een kind. Of sporen van armoede in een gezin. Of het verlangen naar vriendschap van wie doolt doorheen het leven. Zijn we niet allemaal blind geboren? (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 11
Van Eyck en Sint-Guido
Oei, wat hebben die met elkaar gemeen?, hoor ik u denken. Wel, eigenlijk niets of toch bijna niets, maar dat ontdek je verder in dit artikel… Op 14 februari trokken we met een groepje benoemden uit de Nederlandstalige pastoraal van Brussel, naar Gent voor de grote Van Eycktentoonstelling, ‘Een optische revolutie’ in het MSK (Museum voor Schone Kunsten). Deze uitstap kaderde in de jaarlijkse verwendag die de Brusselse vormingsdienst sinds een paar jaren organiseert als een ontmoetingsdag voor pastores. Er hoeft die dag niet gewerkt of gestudeerd te worden en is bedoeld als dank.
Jan van Eyck nog even situeren
Over het leven van Jan van Eyck is bijzonder weinig geweten. Hij wordt rond 1390 geboren. Jan heeft een oudere broer, Hubert, en een jongere broer en zus, Lambert en Margareta. Allen zijn ze schilders, afkomstig uit het Maasland, mogelijk uit de stad Maaseik in het toenmalige prinsbisdom Luik. Na een verblijf in Rijsel vestigt Jan zich in 1432 in Brugge. Hij beweegt zich zijn hele leven in de hoogste kringen. Hij wordt zeer gewaardeerd en wordt daar goed voor betaald. Vanaf 19 mei wordt hij aangesteld als hofschilder van de Bourgondische hertog Filips de Goede (1396-1467). Hij bekleedt er de titel van ‘valet de chambre’ of kamerdienaar en moet te allen tijde beschikbaar zijn. Van Eyck maakt verschillende diplomatieke dienstreizen, met soms verafgelegen bestemmingen waarvan de locatie geheim is. Eind 1428 trekt Van Eyck met een Bourgondische delegatie naar Portugal. Voor het aanstaande huwelijk tussen Filips de Goede en Isabella van Portugal schildert hij ter plaatse twee portretten van de bruid. Jan van Eyck is een persoonlijkheid en signeert zijn werken, wat in die tijd zeer weinig voorkomt, bijvoorbeeld met Als ich can: ‘zo goed ik kan.’
De Aanbidding van het Lam Gods
Wie Jan van Eyck zegt, denkt onvermijdelijk ook aan het beroemde Lam Gods. Het is de patriciër Joos Vijd die de opdracht voor het werk geeft aan Hubert, de oudere broer van Jan. Na de dood van Hubert in 1426 neemt Jan met de hulp van assistenten het werk over. Op 6 mei 1432 wordt het veelluik ingehuldigd in de kapel van het echtpaar Vijd-Borluut in de Sint-Janskerk (nu Sint-Baafskathedraal) in Gent. ‘De Aanbidding van het Lam Gods’ is het grootste en belangrijkste werk dat van de Gebroeders Van Eyck is overgeleverd. De impact van het veelluik op de Westerse schilderkunst is gigantisch. Alle spectaculaire verworvenheden van Van Eycks optische revolutie hebben zich gekristalliseerd in dit vroege meesterwerk, waarvan de buitenluiken een centrale plaats innemen in deze tentoonstelling.
De buitenluiken Lam Gods
De kern van de tentoonstelling bestaat uit de acht panelen van het gesloten Lam Gods, het wereldberoemde retabel van Hubert en Jan van Eyck. Tussen 2012 en 2016 werden deze panelen gerestaureerd door het Koninklijk Instituut van het Kunstpatrimonium . in het MSK. Dankzij een hoogst uitzonderlijke bruikleen door de Gentse Sint-Baafskathedraal kunnen de panelen voor het eerst én laatst in de geschiedenis tentoongesteld worden buiten de kathedraal. De 10 resterende panelen van het Lam Gods, waaronder het Lam, blijven te zien in de kathedraal. Dat zal voor een volgend bezoek zijn.
Een thematische wandeling
De tentoonstelling is opgebouwd aan de hand van verschillende thema’s, zoals ‘Zondeval en Verlossing’ met Adam en Eva, ‘De ruimte’, ‘Moeder en Kind’, ‘Het Woord van God’, ‘De Madonna in de kerk’, ‘Het geschilderde Beeld’, ‘Het individu’ of ‘Het goddelijk portret’. In een thematische wandeling doorheen de wereld van de Vlaamse Meester werd zijn werk samengebracht met topstukken uit zijn atelier, eigentijdse kopieën van intussen verdwenen schilderijen, en meer dan 100 kunstwerken door voorname tijdgenoten en volgelingen. Elke kunstvorm komt daarbij aan bod: schilderijen, miniaturen, sculpturen en tekeningen. Een buitenbeentje is de zaal met de sculpturen. Ze toont hoever Van Eyck ging om met schilderkunst de beeldhouwkunst te imiteren en overtreffen. Vooral de Annunciatiediptiek uit Madrid is een wonderlijk spel met illusies. De sokkels, maar ook de vleugels van de engel Gabriël lijken uit het frame te priemen. En daar in die zaal, komt Sint-Guido op de proppen, of eerder de St-Guidokerk. Boven de ingang van onze kerk hier in Anderlecht staan drie beelden: St-Pieter, Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Jakob (soms ook aanzien voor St-Guido). Het zijn drie kopieën, de originele beelden staan binnen in de zijkapel van OLV van Gratie. Twee van deze originele beelden staan te pronken op de tentoonstelling in Gent. Ze vormen vergelijkend materiaal uit dezelfde tijd als Jan Van Eyck (15e eeuw). Daar mogen we wel even fier over zijn.
Italiaanse grootmeesters tegenover het genie van Jan Van Eyck
Om Van Eycks optische revolutie in een breder perspectief te plaatsen, confronteerde men hem bovendien met grote Italiaanse tijdgenoten als Gentile da Fabriano, Fra Angelico, Pisanello, Masaccio en Benozzo Gozzoli. Op hetzelfde ogenblik dat Jan van Eyck in Vlaanderen de olieverfschilderkunst transformeert, zetten de Italiaanse meesters hun eigen revolutie in gang met tempera en door gebruik te maken van het mathematisch perspectief. Deze directe vergelijking tussen de Italiaanse schilders en Jan van Eyck is nooit eerder op deze manier tastbaar gemaakt. Dit maakt de tentoonstelling ook zo bijzonder en uniek.
Van Eycks optische revolutie
Deze revolutie zie je op drie vlakken: zijn olieverftechniek, zijn observatie van de wereld en zijn schildering van optische lichtverschijnselen. Van Eyck perfectioneerde de olieverftechniek door de droogtijd te verminderen door er bepaalde stoffen aan toe te voegen en maakte zo schilderijen die voor die tijd grensverleggend waren. Jan gebruikte ook geen bladgoud zoals voordien maar wist met verf de illusie op te roepen. Hij toont de wereld tot in de kleinste details, alleen de adem van de figuren ontbreekt nog op het doek. Onze uitstekende gids liet ons bij de uitvergrotingen zien hoe van Eyck in de achtergrond nog steeds figuurtjes en taferelen wist weer te geven tot in het kleinste detail. De lichtinval op zijn schilderijen, bijvoorbeeld op de buitenluiken van het Lam Gods, is zo weergegeven zoals het in werkelijkheid is in de Vijdkapel waar het zou hangen later.
Een unieke kans
Van deze geniale kunstenaar zijn maar een twintigtal werken bewaard gebleven, waarvan er hier al de helft te zien zijn. Zo’n kans krijg je in je mensenleven nooit meer om zoveel werken van deze grootse schilder te bewonderen en dat in vergelijking met beroemde tijdgenoten zoals Fra Angelico. Komt daarbij nog de primeur dat twee gerestaureerde portretten hier voor het eerst getoond worden.
De tentoonstelling loopt nog tot 30 april 2020. Het zou een mooi paasgeschenk kunnen zijn aan uzelf of uw familie, om ze te gaan zien. Wij hebben er in elk geval van genoten!
Pastor Guido
Met dank aan de site www.vaneyck2020.be
Kerk en Leven 2020 nr: 10
Broederlijk Delen
Een beetje geschiedenis
Broederlijk Delen ontstond in 1961 als noodhulporganisatie. De aanleiding was de hongersnood in Kasaï, Congo. De katholieke kerk riep bij monde van Kardinaal Van Roey op om in de vastenperiode een gift te doen voor een volk in nood: de verdreven Balubabevolking.
In de daaropvolgende jaren ging Broederlijk Delen ook in andere landen aan de slag: eerst in Afrika, vervolgens in Latijns-Amerika en Azië. Daarna evolueerde Broederlijk Delen naar een ngo die op structurele manier aan ontwikkelingssamenwerking doet. Zo kunnen de diepere oorzaken van armoede in het Zuiden aangepakt worden. Broederlijk Delen gaf daarbij prioriteit aan die projecten die gemeenschappen de kans gaven om zelfredzaam te worden, zonder steun van buitenaf.
Bij ons groeide de nood aan verdere sensibilisering en informatieverstrekking over het Zuiden. Er werd nog te veel in termen van liefdadigheid gesproken. Broederlijk Delen wilde medelijden vervangen door een oproep voor internationale rechtvaardigheid. De jaarlijkse vastencampagne 40 dagen voor Pasen, was, en is, hiervoor een sleutelinstrument.
Ook het belang van de politieke dimensie van solidariteit groeide. Onrecht en ongelijkheid worden vooral veroorzaakt door scheve economische en politieke verhoudingen. Meer dan eens slaagden we erin de publieke opinie en het overheidsbeleid te beïnvloeden via ons politiek werk.
De rode draad doorheen onze werking is onze christelijke inspiratie. Deze inspiratie weerspiegelt zich in de keuzes die wij maken. Zo werken wij met de armste en meest kwetsbare bevolkingsgroepen. We vertrekken vanuit het talent dat ter plaatse aanwezig is, met respect voor de lokale cultuur. (met dank aan de website van B.D.)
Vandaag
Jaar na jaar bracht Broederlijk Delen tijdens de campagneweken een land en een bepaalde problematiek in de aandacht. Dit jaar ligt de focus op ‘delen’ en luisteren we naar het verhaal van mensen uit Congo, Senegal en Colombia. De basis van solidariteit ligt immers in het delen. We hebben het in ons. Het bepaalt mee onze identiteit als mens en zeker ook als christen. Het gebroken brood is hiervan een sterk symbool.
Maar toch moeten we ons de vraag stellen ‘Hoever willen we delen?’ De balletjes in de tomatensoep werden thuis eerlijk verdeeld. Dat hebben we als kind geleerd. Maar hoe zit het met de natuurlijke rijkdom van onze aarde en de verdeling tussen de wereldbevolking? We kunnen niet ontkennen dat er nogal onrechtvaardig gedeeld en verbruikt wordt. Onze ecologische voetafdruk hier in België is één van de grootste wereldwijd: we staan op de vijfde plaats. Om zo te kunnen leven hebben we maar liefst zeven aardbollen nodig… Hoog tijd om er iets aan te doen. Elke kleine stap om onze levenswijze aan te passen aan een eerlijke manier van omgaan met de dingen helpt. Minderen, recycleren, repareren, hergebruiken, uitlenen… Het symbool in deze veertigdagentijd is dan ook de ‘deelkast’. Een kast waar je mag inleggen wat je niet meer gebruikt. Iedereen mag geven en nemen. Op Anderlecht weet ik er al verschillende staan in parkjes of aan scholen… Misschien voelen we ons machteloos en kijken we boos naar ‘de groten’: industrieën, multinationals, politiekers… Zij hebben macht. Wat doen zij er aan? We kunnen, via organisaties als Broederlijk Delen druk uitoefenen.
Delen in de huiskring, binnen de familie hebben we geleerd. Delen met de buren en vrienden lukt nog wel in zekere mate. Maar verder? ‘Broederlijk’ Delen heeft het nu net niét over delen binnen de familiekring. Er worden projecten in landen van het Zuiden gesteund. Het vraagt vertrouwen. Wat gebeurt er met onze bijdrage? Komt ze in goede handen? We hebben heel wat redenen om terug te krabbelen. Kunnen we in vertrouwen de boeren in Congo, Senegal of Colombia beschouwen als broers en zussen? Kunnen we wereldwijd elke mens beschouwen als een broer of zus? Als we God ‘onze Vader’ noemen, moeten we die vraag ernstig nemen.
De partners ginds verwachten onze financiële bijdrage want ze hebben ze nodig. Maar misschien verwachten ze ook iets meer. Kunnen we ook onze interesse delen? We zagen in deze dagen misschien op televisie de spot van Broederlijk Delen. Maar wat weten we over de mensen die erin voorkomen? Waarschijnlijk krijgen we deze veertigdagentijd wel een extra nummer van Kerk en Leven in de bus met meer info. Want we delen van alles: informatie, kennis, een glimlach, tijd…
Wij
Op zondag 22 maart is er in OLV van Vreugde gezinsviering om 11 u. Na de gezinsviering willen we ‘Broederlijk Delen’: we eten samen van wat we meebrengen (auberge espagnole). Voor drank, koffie en dessert vragen we een vrije bijdrage die integraal naar Broederlijk Delen gaat. (Zoals vorig jaar zorgen de Velosjotters weer voor lekkere desserten.)Tijdens de maaltijd kunnen we ook de campagnefilm bekijken en ideeën delen. Iedereen welkom! (p.Tite)
Kerk en Leven 2020 nr: 09
40 DAGEN - TIJD OM TE DELEN
Als uw parochieblad op de normale dag in de bus valt, is het Aswoensdag als je dit leest .
De Kersttijd lijkt nog maar net achter de rug en we starten al de veertigdagentijd. Een tijd met een heel andere teneur dan de Kersttijd. Deze lange voorbereidingstijd op Pasen dompelt ons in het proces dat elke graankorrel doormaakt: zichzelf prijsgeven, loslaten van alles wat ons hart bezwaart en belast. Het is een tijd van innerlijke afstandsneming: je blijft de gewone dingen doen en je wilt ze nog steeds doen maar je laat je er niet meer door opslokken. Die bevrijding schept in onszelf ruimte voor Gods aanwezigheid en zijn Woord.
Zo’n weg gaan is moeilijk en lastig. Zoals weeën de geboorte van een kindje voorafgaan zal ook onze nieuwe geboorte maar plaats vinden doorheen groeipijn en veranderen.
Aswoensdag
Bij de start van deze sterke tijd ontvangen we een askruisje waarbij we de boodschap horen: “Bekeer u en open uw hart voor het evangelie”. De as verwijst naar onze kwetsbaarheid, onze sterfelijkheid, ons onaf zijn maar as reinigt ook en maakt de aarde vruchtbaar. In dat ontvangen tonen we dus onze bereiding om anders te gaan leven, om het verleden achter ons te laten en dat we geloven in een nieuwe toekomst.
Het gaat dus om een andere manier van leven; die van het evangelie, degene die Jezus ons heeft voorgeleefd. Daarin staat de liefde centraal. Het evangelie van Matteüs op Aswoensdag nodigt ons uit om de liefde tot God, tot de naaste en tot onszelf te herijken en te enten op Gods liefde. Jezus geeft ons drie wegen om te gaan: aalmoezen geven, bidden en vasten. Werken aan onze relatie met de naaste, met God en met onszelf. Wellicht niet toevallig in die orde.
Delen
Jezus heeft het in het evangelie over aalmoezen geven. Het woord aalmoes heeft doorheen de tijd een eerder negatieve bijklank gekregen: ‘wat gegeven wordt stelt niet veel voor, we geven het om ons gemoed gerust te stellen,…’. In onze christelijke traditie zullen we nu eerder spreken over delen omdat in dat woord ook de waardering en de erkenning van degene met wie we delen inhoudt. Als kind al leerde je thuis dat je moest delen met broers en zussen en vooral met de kleinsten. Van jongs af aan werd het ons ingelepeld, je bent immers niet alleen op de wereld. Naarmate we groter en ouder werden gingen we beseffen dat delen meer inhoudt dan het delen van eten of materiële dingen. Delen met elkaar is een diep-menselijk gegeven. We delen ook ons 'mens-zijn' met elkaar! En als mens dromen we van geluk, voorspoed, waardigheid en liefde. Maar onvermijdelijk lopen we ook allemaal vroeg of laat kwetsuren op zoals verlies en tegenslag. We delen dus zovéél met elkaar! Zowel het mooie als het minder mooie. Maar terzelfdertijd 'delen' en 'herverdelen' we ook zo weinig... Net daar wil de veertigdagentijd onze aandacht op vestigen en uitnodigen om het ter harte te nemen. Meer nog, het is Jezus die het ons vraagt: ‘bemin je naaste als jezelf’ en wie zou voor zichzelf niet willen zorgen? Laten we dus werk maken van onze solidariteit met mensen dichtbij en veraf. De organisatie van Broederlijk Delen roept ons daarom veertig dagen lang op tot her-verdelen en tot leven met genoeg. Delen is volgens hen hét antwoord op de problemen die ons momenteel uitdagen. Laten we in deze veertigdagentijd werk maken van ons delen, bijvoorbeeld bij een solidaire maaltijd of een koffiestop.
Bidden
Bidden is ‘spreken met God’ wordt wel eens gezegd. Waar kan je dat beter dan in je binnenkamer zoals Jezus voorstelt? De komende tijd is een gelegenheid om wat meer bij Hem te komen, onze relatie met Hem nauwer aan te halen. Hij wordt belangrijk in de mate dat we tijd voor Hem maken. De veertigdagentijd helpt om ons te realiseren dat ons eigen ik niet centraal staat in de schepping en om die schepping op een juiste wijze te gebruiken, namelijk steeds gericht naar de Schepper. Bij Hem op bezoek gaan en aan zijn voeten gaan zitten zal ons kracht geven en de hoop in ons levend houden. Albert Einstein zei ooit: “Bidden verandert de wereld niet, maar bidden verandert mensen en mensen veranderen de wereld.” Maken we dus tijd en ruimte voor Hem, in een paar minuten stilte, het lezen van het evangelie van de dag of door mee te doen aan de digitale retraite.
Vasten
Als laatste komt de dimensie met onszelf. Hoe gaan we met mensen en dingen om?
Vasten werd vroeger wel eens aangeduid met ‘versterving’. Een oud woord dat uit de mode is geraakt maar dat wel zegt wat vasten bedoelt: sterven aan het ‘oude ik’ met zijn oude gewoontes opdat een ‘nieuw ik’ in alle vrijheid kan geboren worden. Of dat ons ‘echte ik’ weer van onder het stof wordt gehaald. Deze tijd geeft ons dus de ruimte om na te denken over wat ons onvrij maakt, wat vastgeroeste gewoontes zijn. In ons hart en onze gedachten is niet oneindig veel plaats. Aan wat geven we dan ruimte en tijd?
Hoe gebruiken we de goederen van onze aarde? Consumeren we er maar verder op los of willen we duurzaam en zorgzaam omgaan met voedsel, met water en energie? Als samenleving maar ook elk van ons persoonlijk. De encycliek van Paus Franciscus, Laudato si, van vijf jaar terug, is meer dan ooit actueel.
De veertigdagentijd mag zo een tijd van het ‘genoeg’ worden, waarin het met wat minder of anders kan, met meer aandacht voor stilte en de naaste. Een periode van solidariteit en spiritualiteit: delen van je overvloed en aandacht voor het gebed.
Dat is een hele opdracht en daarom ook de uitnodiging om naar onze binnenkamer te gaan,
om ons te bezinnen over ons leven vandaag. Kortom een bekering.
We wensen jullie een sterke en deugddoende veertigendagentijd toe!
Pastor Guido
Met dank voor een paar gedachten aan www.pastoralezorg.be
Kerk en Leven 2020 nr. 08
HOE GAAT HET MET ONS?
Hoe is het? Horen we nogal eens. Een begroeting, een teken van aandacht en vaak ook wel een échte vraag. Waar we soms écht op antwoorden of soms wat omheen draaien. Op 1 februari gingen we op ‘ploegdag’. Met de pastorale ploeg stellen we dan eigenlijk deze vraag voor onze pastorale eenheid. Hoe gaat het met ons?
Zuun
Om rustig door te kunnen werken vroegen we of we in het Missiehuis van Zuun terecht konden. We werden er, zoals altijd bij de Scheutisten, hartelijk onthaald. Zuun is WZC voor bejaarde paters die na vele jaren in Congo, China, de Filippijnen of nog elders terugkomen en medische zorg nodig hebben. Er wonen nu ongeveer 25 paters. We mochten ’s middags met hen mee aan tafel aanzitten en het werden boeiende gesprekken. Het huis zelf heeft een lange geschiedenis waar in de namiddag pater Cyriel ons nog even over vertelde: van priorij van Klein-Bijgaarden (1251-1797) langs de ‘Familie Wittouck’ (1800-1920) naar het Missiehuis van Scheut (1941 tot nu). Op de middag genoten we ook even van het prachtige en uitgestrekte park…
Elkaar beter leren kennen
Een eerste deel van onze ploegdag zorgt ervoor dat we elkaar wat beter leren kennen. Eens hebben we onszelf voorgesteld aan de hand van een voorwerp. Een andere keer was het met een lied. Vorig jaar schreven we onze ‘nieuwjaarsbrief’ naar elkaar. Dit jaar hebben we elk een geliefd bijbelstukje meegebracht. Zo luisterden we naar twee psalmen: ‘de Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets’ (Ps.23) en ‘Heer, u kent mij, u doorgrondt mij’ (Ps.139). Verder klonk er de parabel van de verloren zoon (Lc.15) en het roepingsverhaal van de eerste leerlingen die vissers van mensen worden (Lc.5,1-11). Raad maar welke tekst bij wie hoort….
Check-up
Daarna begon het echte werk. We bekeken onze pastorale eenheid doorheen een checklist. Twee jaar geleden kwam Mgr. Kockerols op pastoraal bezoek en bezorgde ons nadien een brief met zijn bevindingen. Zo deed hij met alle nederlandstalige eenheden van het vicariaat Brussel. Van daaruit maakte de vormingsdienst een ‘checklist’ met de ambitieuze titel: ‘Bouwen aan een duurzame Kerk’. Verschillende onderwerpen komen erin aan bod: initiatie, eucharistievieringen, diaconie, scholen, communicatie, het ‘tijdelijke’, de pastorale ploeg, samenwerking. Telkens kan men over een aantal uitspraken antwoorden met ‘ja’ of ‘nee’ en wordt er gevraagd naar ‘is er actie nodig?’ Veel te veel natuurlijk om alles grondig te kunnen bespreken. Maar enkele ‘stellingen’ springen er toch uit. Hieronder de belangrijkste:
Initiatie :
‘De catechese is hervormd tot een driejarig project.’ ‘De nadruk ligt in de catechese op de Eucharistie’ We kunnen op beide ‘ja’ zeggen en toch is er ‘een grote maar’.
Onze catechistenploeg is aan vernieuwing en verjonging toe. Gelukkig doet al één van de plussers, een 16-jarige mee. We moeten de toekomst voorbereiden: jongeren moeten de kans krijgen zich te vormen en verantwoordelijkheid te nemen. Het is heel belangrijk dat ze zich daarin ondersteund weten.
In ons catecheseproject komt de Eucharistie wel aan bod. Het maakt deel uit van de catechese dat de kinderen maandelijks naar de gezinsviering komen en dat vinden we belangrijk. We zien echter dat velen één of enkele keren komen en dan wegblijven op zondag terwijl ze wel de catechese blijven volgen… Waarom? Wat kan er veranderen?
Eucharistievieringen :
‘De eucharistievieringen in onze PE zijn goed verzorgd en m.n. de homilie is zeer goed voorbereid’ ‘In onze kerken is aandacht voor een warm onthaal en weten mensen zich welkom’ Hier durven we volop ‘ja’ zeggen. Dit is zeker één van de sterkere kanten van onze P.E. Tegelijkertijd zegt ons logo ook, hoe moeilijk het is mensen van verschillende culturen écht samen te brengen in één gemeenschap. Ook Mgr. Kockerols noemde dit al de grote uitdaging voor onze PE. Samen vieren zijn mooie momenten waarop hier aan gewerkt wordt.
Diaconie:
‘We vinden gemakkelijk nieuwe, jongere vrijwilligers voor diaconale initiatieven en ziekenbezoek.’ Nee, vandaag vrijwilligers vinden is niet gemakkelijk. Ons lijstje ‘vrijwilliger gezocht voor’ groeit gestadig aan. Diaconale initiatieven zijn er wel heel veel of helemaal niet, het hangt er vanaf hoe je het bekijkt. Als Nederlandstalige geloofsgemeenschap hebben wij hier in Anderlecht weinig of geen ‘structuren’. Maar er gebeurt heel veel aan hulp, ziekenbezoek en vrijwilligerswerk door mensen uit onze gemeenschap. Een enorm netwerk waar niemand zicht op heeft tenzij ‘onze Vader die in het verborgene ziet’. Als pastorale ploeg willen we dan ook meer inzetten op het ondersteunen van dit netwerk dan op het creëren van nieuwe initiatieven.
Er was teveel stof tot nadenken voor één dag. Tijdens de gewone vergaderingen van de pastorale ploeg willen we hier nog eventjes mee verder gaan. De concrete acties vertellen we jullie later nog wel.
Conclusie: ‘Hoe gaat het met ons? Goe, da moet wel hé’ (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr. 07
STIP IT! SAMEN TEGEN PESTEN
Ik hoop dat het je niet echt overkomen is vroeger: gepest worden als kind, op school of elders. In een ruzie belanden of een aanvaring met iemand hebben overkwam ons allemaal wel eens maar herhaaldelijk en systematisch belaagd te worden, verbaal of fysiek laat sporen na. Het gebeurt soms heel geniepig of openlijk, al dan niet op sociale media. Hoe het ook gebeurt, het is te pijnlijk om het zomaar te laten gebeuren.
Vlaamse week tegen pesten
Voor de 15e maal organiseert het Vlaams Netwerk Kies kleur tegen Pesten, de Vlaamse Week tegen pesten: van 14 tot 21 februari. Dit Netwerk is een vrijwillig samenwerkingsverband van organisaties, verenigingen en individuen die expertise hebben met betrekking tot het pestthema en die de keuze maken om op dit specifieke terrein de krachten te bundelen en een gezamenlijke koers te varen. Een greep uit de ledenlijst: Pax Christi, Christelijk Mutualiteiten, de Vlaamse Scholierenkoepel, de Vlaamse Confederatie van ouderverenigingen, Scholenzonderpesten, een paar provincies en zowat alle jeugdbewegingen en jeugdorganisaties. De Week wil een aanmoediging en een inspiratie zijn om werk te maken van een pestvrije omgeving voor kinderen en jongeren.
Actie nog altijd nodig
Want pesten is nog steeds één van de grootste problemen in de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Uit onderzoek blijkt dat één kind op vijf in Vlaanderen gepest wordt tijdens hun jeugd. Bijna één kind op twintig heeft er dagelijks mee te maken. (Cyber)pesten (via het internet) blijft tot op de dag van vandaag een hardnekkig probleem. Maar er is nog meer: ongeveer 1 op 3 Vlaamse jongeren geeft aan niet goed in zijn vel te zitten. Jongeren vandaag de dag worstelen met hun psychisch welzijn. Wanneer je met die jongeren doorpraat, komt pesten vaak als één van de factoren naar boven.
Het Netwerk biedt heel wat materiaal en tips voor scholen, sport- en jeugdverenigingen zoals maandelijkse bouwstenen om te werken aan een pestvrij beleid. Ze bieden zowel aan kinderen en jongeren; ouders; leerkrachten als begeleiders in jeugdbewegingen en sportverenigingen hulplijnen aan waar men er over kan praten met ervaren mensen.
Promotie: STIP IT is terug!
Ketnet gooit dit jaar opnieuw alles in de strijd tegen pesten. Met een nieuw lied en een nieuwe videoclip met Nora (van ‘Merci voor de muziek’) en Sarah: “Iedereen in positie? Stip it, stip it, come on and stip it!” Misschien zag je hem vorige week, de aankondiging van de videoclip in het nieuws op TV. Samen roepen ze opnieuw iedereen op om vier stippen op zijn of haar hand te zetten. Vanaf dat moment ben je besmet met het Antipestvirus en kan je het ook doorgeven. Als je dus de volgende dagen je kleinkinderen met 4 stippen op hun hand ziet langskomen, is dat niet door het Coronavirus maar doen ze mee aan deze actie.
Hierbij de tekst van het lied
Iedereen in positie!
Refrein:
Jong oud, man, vrouw
stip it stip it, come on & stip it
Left, right, black, white
stip it, stip it come on & stip it
Blauw, rood, klein, groot
stip it, stip it, come on & stip it
Oost, west, genoeg gepest!
stip it, stip it, come on & stip it
Hey, luister eens goed naar mij
Dat stom gedoe is nu voorbij
We gooien alles in de strijd
Oh-oh-oh
Oh yeah!
Het lijkt wel stoer, maar niet voor lang
Heel diep vanbinnen ben jij bang
Want karma is een boemerang
Het is niet moeilijk, gebruik je verstand
Komaan en reik elkaar de hand...
Iedereen in positie!
Refrein
Hey, nu zijn wij aan de macht
De Stip it!-crew houdt hier de wacht!
De missie is nog niet volbracht
Oh-oh-oh
Oh yeah!
Want jij bent zelf de teugels kwijt
Zit boordevol onzekerheid
Vanbinnen woedt een stille strijd
Oh-oh-oh
Je bent een hero, een held tot en met
Als jij nu zelf vier stippen zet...
Iedereen in positie!
Een aanstekelijk lied om jongeren bewust te maken van het probleem van pesten.
De zangers en dansers zijn er van overtuigd dat het anders moet. Jij ook?
Pastor Guido
Met dank aan de site www.kieskleurtegenpesten.be
Kerk en Leven 2020 nr. 06
IK WAS ZIEK EN...
Op 11 februari is het de 28ste wereldziekendag in onze kerk. Ook hier in Anderlecht willen we er zijn voor wie ziek is. Op zaterdag 8 februari omringen we sommigen onder hen met de ziekenzalving, teken van Gods tederheid. Er is een hele lange traditie van ziekenbezoekers en ook vandaag gaan mensen op stap om eens binnen te springen in een ziekenhuis, een rusthuis of bij iemand thuis, of om er de communie te brengen. Ik hoor verhalen van vroeger en nu. Met heel veel respect laat ik enkele mensen zelf aan het woord. Met dank voor hun eenvoudig getuigenis, in woord en daad.
Hoogbejaard
Toen ik binnenkwam in het WZC met de bedoeling Lisette te interviewen, was er al volk in haar kamer. Geen interview dus. Maar Lisette, nu zelf zo goed als blind, bijna doof en hoogbejaard, vertelt me vaak verhalen over ‘Ziekenzorg’ van vroeger. Ook toen was het niet evident bij iemand die je niet kende voor het eerst over de vloer te komen. Je moest durven. Voor haar was dit niet zo gemakkelijk want van nature bleef ze liever op de achtergrond. Ziekenzorg hielp haar om uit haar schelp te kruipen. Ze vertelt vooral over de mooie vriendschappen die tijdens die ziekenbezoeken ontstonden, of over de onmacht als je iemand ‘kwijtraakte’ door onverwachte hospitalisatie (wat is die familienaam???) of overlijden. Ze vertelt me hoe thuis haar man haar hielp om alles een plaats te geven en zelf niet overspoelt te worden door alle emotie en zorg.
Vandaag kijkt ze graag terug op al die momenten… En in de home doet ze spontaan verder: waar het kan legt ze contact met andere bewoners en met het personeel. Haar deur staat open. Die momenten van contact, het liefst met een kwinkslag, doen haar deugd en maken haar dag goed. Maar ook over de moeilijkere ervaringen kan ze haar verhaal kwijt bij wie regelmatig langs komt. Want het is heel confronterend om steeds weer op te merken: dit kan ik niet meer, vorige maand ging het nog. Of het gebeurt wel eens dat de verzorging niet zo best verloopt. Of er iemand eens wat langere tijd niets van zich laat horen. Fysisch wordt haar wereld kleiner en kleiner. Maar haar hart wordt groter en groter, wereldwijd geopend en naar God gekeerd. Anderen breken het telkens weer open. (Tite voor Lisette Vandenkerckhove)
Chronisch
Pijn, vermoeid zijn....maar toch met een glimlach op het gezicht en blijven werken, zorgen voor jezelf en je dierbaren.
Enkele diagnoses, veel twijfel, leven met de hoop op genezing, zelfs als ze zeggen dat het onmogelijk is of van lange termijn, veel medicijnen, supplementen... veel geld eraan uitgeven...
Het enige wat ik wil, is dat mensen begrijpen wat een chronische ziekte is: het zal niet verbeteren, ze gaat niet weg, en een “dutje” helpt niet.
Ze zal het leven moeilijker maken.
Ze veroorzaakt chronische pijn waarmee je gewend bent om te leven, die je krachten ondermijnt en veel stress veroorzaakt.
Dank U, Heer, dat U mijn Kracht, Steun, Bron van Rust en Liefde bent. Amen (Eddy Boesman)
Ziekte en Dankbaarheid.
Toen Tite me vroeg iets te schrijven over mijn ziekteproces, kwam deze titel in me op: Ziekte en Dankbaarheid. U denkt misschien: Kan dat samen gaan?
Het is nu een jaar geleden dat ze een knobbeltje in mijn borst ontdekten. Het was een hele weg van onderzoeken en behandelingen die volgde en het is nog niet helemaal gedaan.
Vóór ik ziek werd vroeg ik me soms af: Houdt God echt van mij? En hou ik van mezelf en geef ik echt om anderen? Ik ontdekte, luisterend naar deze vragen, veel angst in me, angst om het niet goed te doen, angst om niet bemind te zijn... Iemand zei me: 'God is liefde, alleen maar liefde. Wij zijn geschapen naar zijn Beeld, dus die Liefde zit ook in ons'.
Deze gedachte helpt mij en geeft me stevigheid.
Toen ik hoorde dat ik kanker had, heb ik, na een flinke huilbui, besloten: ik wil alleen nog vanuit de Liefde leven, ik kan kiezen, of ik leef vanuit mijn angsten of vanuit de liefde. En daarmee veranderde mijn blik. Er zijn zoveel vriendelijke mensen om me heen, dokters, verpleegsters, patiënten, enz. in het ziekenhuis , in de buurt, zusters en vrienden.
Ik voel me heel dankbaar, elke dag.
Nu, na zoveel behandelingen, voel ik me moe en heb ik weinig energie. Het vraagt geduld en moed, ja, dat is waar. En juist nu heb ik die keuze voor het leven vanuit de liefde nodig om niet in mezelf te blijven ronddraaien, maar me open te stellen voor anderen, voor God en erop uit te gaan, rustig aan, zoals ik vandaag ben. (Kleine Zuster Clara Maria)
Kerk en Leven 2020 nr. 05
LICHTMIS : OPDRACHT VAN JEZUS IN DE TEMPEL
Heb je het ook al gemerkt hoe de dagen stilaan langer worden en er meer licht komt? We kijken uit naar het einde van de winter en het licht en de warmte van de lente, ook al heeft het nog maar weinig gevroren tijdens de afgelopen maanden. Ook in de liturgie kijken we uit naar licht en dat mogen we ontsteken op het feest van Lichtmis komende zondag. Een feest met de traditionele pannenkoeken maar ook met heel wat lagen aan betekenis.
Lichtmis
De volkse en oude benaming van het feest op 2 februari verwijst naar Maria: ‘Maria-Lichtmis.’ Toch gaat Lichtmis in de eerste plaats over Jezus. Wat over Maria verteld wordt, staat altijd en overal in functie van Jezus. Zij verwijst steeds naar haar Zoon. Op Lichtmis draagt Maria Jezus letterlijk de wereld in. Jezus verschijnt nu voor de eerste maal onder het volk. De Kerk gedenkt na de openbaring van de Heer aan de drie Wijzen op deze dag dus een nieuwe openbaring. Het tijdstip waarop we Lichtmis vieren, laat zien dat het de laatste feestdag is waarvan de datum verbonden is met Kerstmis. Overeenkomstig de joodse wet werd Jezus 40 dagen na zijn geboorte in de tempel opgedragen. Lichtmis valt daarom precies 40 dagen na Kerstmis. Hiermee wordt de kersttijd definitief afgesloten. Onder meer in Polen en Guatemala wordt Kerstmis gevierd tot Lichtmis. Kerstbomen worden daar niet, zoals in de meeste andere landen, na 6 januari opgeruimd, maar pas op 2 februari. Ook in Parijs blijven de kerstlichtjes tot op Lichtmis branden. Traditioneel worden op Lichtmis in de kerken kaarsen gewijd en, voorafgaand aan de eucharistieviering, kaarsjesprocessies gehouden. Vandaar de naam ‘Lichtmis’. In verschillende talen verwijst de naam van het feest trouwens rechtstreeks naar kaarsen. In het Zweeds heet het ‘Kyndelsmässodagen’, in het Frans ‘Chandeleur’.
Het feest en de bijbel
Het feest kent twee namen: Maria Lichtmis en de Opdracht van Jezus in de tempel.
Zoals gebruikelijk was werd elke eerstgeborene binnen het volk Israël aan de Heer opgedragen. Na de geboorte van een kind mocht de mama binnen het oude Israël niet deelnemen aan het openbare leven en na verloop van tijd (40 dagen voor een jongen en 80 dagen voor een meisje) kon de mama zich laten ‘reinigen’ door naar de tempel te gaan en een duif en een ram te offeren. Voor armen volstond een duif. Sommigen onder u herinneren zich nog de ‘kerkgang’ die er in vroegere tijden bestond: een gelijkaardig ritueel van zuivering was waarbij de mama naar de kerk trok met haar baby. Zo ook trokken Maria en Jozef met de kleine Jezus naar de tempel in Jeruzalem waar de oude Simeon en de oude Hanna steeds vertoefden en hen opwachtten.
Simeon en Hannah
Zij staan hier als vertegenwoordigers van het Oude Verbond die hun vertrouwen in God bewaard hebben. De oude Simeon neemt het kind in zijn armen en jubelt het uit: ‘Nu laat u, Heer, uw dienaar in vrede heengaan, zoals u hebt beloofd. Want met eigen ogen heb ik de redding gezien die u bewerkt hebt ten overstaan van alle volken: een licht dat geopenbaard wordt aan de heidenen en dat tot eer strekt van Israël, uw volk’. (Lucas 2,29-32). Naar dat licht keken Simeon en Hannah uit. Ze vormen het beeld van de grootouders, hoewel ze het niet echt waren. Mensen die de hoop bewaarden, ook al staan ze in de avond van hun leven. Simeon, de oude man wil niet doodgaan zonder hoop, hij wil het licht zien. Hij houdt de ogen vast van een God die kijkt naar mensen. Hannah, de vrouw die niet door het leven werd gespaard maar ze bleef verwachten en dienen. Twee mensen met dewelke we soms veel gelijkenis vertonen als het leven ons niet spaarde. Zij nodigen ons uit om de hoop dan niet te verliezen en te geloven dat God toch met ons toekomst wil maken. We weten dat wie de hoop verliest misschien ook de liefde en het geloof verliest. Simeon en Hannah zien het voor hun ogen gebeuren: een man, een vrouw en een kind, beeld van wat mogelijk is met mensen die zich door God laten bekijken, die aan God en aan mekaar gegeven zijn, beeld van toekomst waarop ze hebben gewacht. Die durven zeggen: “mij geschiede naar uw Woord”.
Kring van licht
Het licht valt bij dit feest op 5 mensen: 2 oudere mensen: Simeon, Hannah en 2 jonge mensen: Maria en Jozef en hun kindje Jezus. We zien de kring van het leven: de kring van de grootouders, ouders en kinderen. Binnen dat leven is een klein kindje het mooiste wat het leven ons kan laten zien. God kijkt door de ogen van zo’n kind, want zelf ziet het nog niet echt. Het is zo onbevangen, open, ontvankelijk voor alles wat komen gaat.
Gods licht straalt uit de ogen van zo’n kind op zijn ouders, opdat ze zichtbaar worden en het kindje hen kan zien. Welk beeld zullen we onze kinderen laten zien? Gods lichtend beeld of de duisternis van een wereld met honger, geweld, …?
Kinderen en licht
In onze kinderen ligt ook onze hoop, onze verwachting voor de toekomst. Als we op dit feest een kaars aansteken is dat met die verwachting en die hoop, eigen aan Jozef en Maria, in het leven staan dat je kind een toekomst mag hebben, open staan voor wat komt, voor wat zich aandient. Dit is wezenlijk in ons geloof: hopen, verwachten, open op wat iemand anders, op wat God in ons leven mag doen. Als we zeggen :”ik heb alles al gezien en meegemaakt, mij hoef je niets meer te leren”, dan sluiten we ons af, is er geen toekomst. Openheid, dan kan God de ruimte van ons hart vullen en kunnen er in ons leven wonderlijke dingen gebeuren. Als we onze kinderen met die openheid laten opgroeien bloeien ze open en gebeuren er soms wondere dingen in hun leven, komt wat in hen in aanleg al zit, tot volle ontplooiing in hun leven en zullen anderen er mee mogen van genieten.
Niet alleen naar onze kinderen toe is dat belangrijk maar ook naar elke mens die met ons in aanraking komt. Hij of zij zal iets mogen ervaren van de hoop die in ons leeft.
We krijgen het licht ook mee naar huis. Dat houdt ook een opdracht in: opstappen met het licht, het meenemen is JA zeggen op de woorden van Jezus aan zijn leerlingen: “Gij zijt het licht van de wereld”, ze beamen. Met alles wat we hebben aan mogelijkheden en kansen verklaren we ons bereid om in zijn Naam licht en warmte te brengen in onze wereld.
Wens bij dit feest:
Dat er licht mag zijn:
licht in onze ogen: dat wij elkaar zullen zien zo goed als nieuw.
Licht in onze harten: dat wij ruimte scheppen, plaats maken voor velen.
Licht in onze gedachten: dat wij komen tot nadenken en eerlijke besluiten.
Licht in onze huizen: dat er vriendschap en gastvrijheid zullen wonen.
Moge er licht zijn in onze omgang:
dat we te zien zijn, niet verborgen voor elkaar.
Licht op onze wegen: dat wij niet verdwalen en elkaar tot doolhof zijn.
Licht in alle uithoeken: dat we nergens het kleine vergeten.
Licht op deze plaats in Hem die eens geroepen heeft: “Ik ben het Licht van de wereld”.
Uitnodiging bij dit feest:
Graag nodigen we op zondag 2 februari alle ouders uit, die de voorbije twee jaar een kindje lieten dopen in onze pastorale eenheid. We willen hen en hun kinderen graag omringen met licht, gebed en Gods zegen. Allen van harte welkom voor het vieren van dit feest om 11u in O-L-V van Vreugde!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr. 04
VAN SAULUS NAAR PAULUS
Op 25 januari viert de Kerk het feest van de bekering van Paulus. Wie was hij? Wie is hij geworden? Een man waar we ongetwijfeld veel aan te danken hebben.
Saulus
We kennen hem als Saulus, zijn vergriekste naam, want hij droeg de naam van de eerste koning van Israël: Saul. In het bijbelboek van de Handelingen van de Apostelen horen we voor het eerst zijn naam in het verhaal van de marteldood van de eerste christen Stefanus: ‘De getuigen ( die Stefanus moeten stenigen) gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette. […] Saulus keurde de moord op hem goed.’ Hij is aanwezig in Jeruzalem en staat -volgens ons- aan de verkeerde kant.
Verderop in de Handelingen en doorheen heel wat elementen uit zijn eigen brieven komen we meer over hem te weten. Saulus is een hellenistische Jood, waarschijnlijk afkomstig uit Tarsis, in Zuid-Turkije. Hij is vermoedelijk een leeftijdsgenoot van Jezus maar heeft hem nooit gekend. Hij kwam uit een familie die welgesteld was, een geslacht van farizeeën. Dit gaf hem ook het Romeinse burgerrecht. Als jongeman kwam hij naar Jeruzalem om er zijn religieuze opleiding te volgen bij de toen befaamde rabbi Gamaliël. Gamaliël behoorde tot de school van Hillel, één van de strekkingen binnen het farizeïsme ten tijde van Jezus. Deze strekking, afkomstig uit Babel, stond open voor vernieuwing en achtte zich minder gebonden door de overgeleverde tradities. Als farizeeër had Saulus dan ook veel aandacht voor de joodse wet die hij bestudeerde en nauwkeurig onderhield. Maar ook na zijn bekering zal hij als christen op zoek gaan naar de plaats van de wet in het jonge christendom. Het is een theologisch thema dat in zijn brieven, vb. in de Romeinenbrief, meer dan eens ter sprake komt. ‘Worden we gered door de genade of door de trouw aan de Joodse wet?’
Na de moord op Stefanus breekt er een christenvervolging uit en verspreiden de christenen zich in het binnen- en buitenland. ‘Saulus probeerde de gemeente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis.’ Hij gaat naar Damascus (Syrië) om ook daar de christenen gevangen te nemen en mee te voeren naar Jeruzalem.
Onderweg gebeurt het onvoorstelbare. In Handelingen wordt drie maal verteld hoe Saulus door een licht verblind werd en aangesproken werd door een stem: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolgt gij mij?’ Paulus zelf beschrijft het gebeuren vanuit een ander oogpunt in zijn brief aan de Galaten: ‘Maar toen besloot God, die mij al voor mijn geboorte had uitgekozen en die mij door zijn genade heeft geroepen, zijn Zoon in mij te openbaren. Die geestelijke ontmoeting met de Verrezen Christus en de hulp die hij daarna kreeg eerst van Ananias, later van Barnabas maken Paulus tot christen. Een radicale bekering.
Paulus
Als christen wordt Saulus meer gekend als Paulus, zijn latijnse naam die ‘klein, nederig’ betekent. Paulus blijft de eerste drie jaar op de achtergrond: heeft hij die tijd nodig om in zijn nieuwe identiteit van christen thuis te komen? Daarna gaat Barnabas op zoek naar hem en zij zullen samen in Antiochië (Noord-Syrie) een levendige gemeenschap van christenen opbouwen. Paulus krijgt de smaak van de evangelisatie te pakken. Hij onderneemt drie grote evangelisatiereizen doorheen Klein-Azië en tot in Griekenland. Heel wat ervaringen werden neergeschreven in de Handelingen van de Apostelen. Paulus botst op heel wat weerstand. De joodse gemeenschappen zijn verontwaardigd als hij het heeft over een messias die gekruisigd werd. Hij richt zich uiteindelijk dan ook meer naar de ‘heidenen’, de niet-joden. Heel wat mensen waren werden aangetrokken door het Joodse geloof in de Ene God maar werden door de Joden niet als volwaardig lid van de gemeenschap erkend. Paulus wist die mensen op te vangen in de christelijke gemeenschappen. En, mits wat strubbelingen, kreeg hij het gedaan dat ook de ‘gemeenschap van Jeruzalem en de Twaalf’ hiermee akkoord gingen. Het waren belangrijke beslissingen die mee de toekomst bepaald hebben. De openheid van Jezus voor wie uitgesloten werd, bleef voorbeeld en inspiratiebron. Maar ook onder de heidenen werd Paulus’ boodschap niet altijd begrepen en aanvaard.
Paulus hield contact met de gemeenschappen waar hij op bezoek ging door brieven te schrijven. Waarschijnlijk schreef hij veel meer dan de 14 brieven die bewaard zin in het Nieuwe Testament. Als we horen ‘Uit de brief van de heilige Paulus aan…’ wordt er wel eens gezucht. Zijn teksten en zijn denkwijze zijn niet altijd eenvoudig. Maar enkele brieven zijn wel de oudste christelijke teksten die we hebben: de eerste brief aan de christenen in Tessalonika (Griekenland) zou dateren van het jaar 50 na Christus!
Paulus wordt als gevangene, na een hetze in de tempel van Jeruzalem, meegevoerd op een vierde reis tot in Rome om daar geoordeeld te worden als romeins burger. Hij krijgt het klaar om ook daar te mogen prediken tijdens zijn gevangenschap. Zo heeft het evangelie op korte tijd het toenmalige wereldcentrum bereikt.
Het Nieuwe Testament vertelt niets over de dood van Paulus. Men vermoedt dat hij rond het jaar 64 gedood werd in de christenvervolgingen onder keizer Nero. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2020 nr. 03
‘ZIJ WAREN BUITENGEWOON VRIENDELIJK VOOR ONS…’
Dit is een vers uit de Handelingen van de Apostelen (28,2) en vormt het thema van de Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen die elk jaar plaatsvindt van 18 tot 25 januari. Het thema van dit jaar werd mee voorbereid door christenen uit Malta.
Dit eiland in de Middellandse Zee, werd geëvangeliseerd door de apostel Paulus, die er schipbreuk leed op weg naar Rome. In Handelingen 27,18-28,10 kunnen we het gedetailleerde verslag lezen van de vreselijke storm, de providentiële schipbreuk, en het onthaal dat de 276 passagiers vervolgens te beurt viel nadat zij allen veilig en wel de kust bereikten. In dezelfde passage lezen we hoe Paulus velen genas in Malta.
Kerken in Malta
Doorheen zijn lange en bewogen geschiedenis werd Malta geregeerd door de Carthagers, de Romeinen, de Byzantijnen, de Arabieren, de Normandiërs, de Swabians, de Aragonezen, de Ridders van de Orde van St. Jan, de Fransen en de Britten. In 1965 werd Malta een onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest. In 2004, werd het geïntegreerd binnen de Europese Unie. Het christelijk geloof is diep verankerd in de cultuur van de bewoners van Malta. De bevolking bestaat actueel uit 450.000 inwoners die in meerderheid katholiek zijn, maar men treft er ook talrijke groepen aan van christenen uit andere tradities. Voor de lokale bevolking is oecumene dus niet nieuw. Omdat dit eiland zich bevindt op het kruispunt van verschillende beschavingen en godsdiensten, van de handel en de migratiestromen, zijn de Maltezers altijd zeer open geweest voor anderen en bijzonder gastvrij. Vanaf de eerste helft van de 19e eeuw zijn er heel wat andere Kerken aanwezig. De sterke aanwezigheid van Britse troepen en hun militaire aalmoezeniers heeft geleid tot de bouw van cultusplaatsen voor de leden van de Church of Scotland, de Anglicaanse Communio en de Methodist Church. Een Grieks-orthodoxe gemeenschap kwam tot stand door de Grieken en de Cyprioten die in Malta verbleven. Vanaf 1990 stellen we de groei vast van verschillende orthodoxe Kerken. De meeste leden komen uit Oost-Europa om te werken in Malta, vooral Serviërs, Russisch-orthodoxen, maar ook Roemenen en Bulgaarse orthodoxen. Een belangrijk aantal orthodoxen behoren tot de oosterse Orthodoxe Kerken, vooral Egyptenaren, Ethiopiërs en Eritreeërs, die hun toevlucht hebben genomen in Malta na de vervolgingen in hun respectievelijke landen. Hetzelfde geldt voor kleine groepen orthodoxe christenen uit het Midden-Oosten, vooral Syrië en Irak.
Oecumene in Malta.
In 1995 werd de Maltese Oecumenische Raad opgericht, die later ‘Christians Together in Malta’ werd. Haar leden komen om de twee maanden samen om de oecumenische vragen samen te bespreken en om open dialoogbijeenkomsten en oecumenische vieringen te organiseren. De Christians Together in Malta is samengesteld uit leden van de katholieke Kerk, de Kerk van Engeland, de Kerk van Schotland, de methodistische Kerk, de luthers- evangelische Kerk, de Grieks-orthodoxe Kerk, de Servisch-orthodoxe Kerk, de Russisch-orthodoxe Kerk, de Roemeens-orthodoxe Kerk, de Bulgaars-orthodoxe Kerk en de Koptisch-orthodoxe Kerk. Naast de gewone oecumenische vieringen vinden regelmatig nog andere initiatieven plaats:
- er is een gemeenschappelijk project rond diaconie, met de financiële steun vanuit verschillende religieuze gemeenschappen.
- alle christelijke religieuze verantwoordelijken nemen samen deel aan de bijzondere patroonsfeesten;
- het netwerk Lighthouse brengt christenen samen voor dagen van gebed en dankzegging;
- de president van de republiek Malta nodigt ieder jaar voor Kerstmis de religieuze leiders uit voor een gesprek en een maaltijd.
De oecumenische samenwerking is essentieel voor het bevorderen van de eenheid van de christenen in Malta. Wat ginds gebeurt mag best gezien worden als een microcosmos voor de oecumenische dialoog wereldwijd.
‘Ze behandelden ons buitengewoon welwillend’
Het relaas van Paulus bij zijn schipbreuk in de Middellandse Zee klinkt actueel in de oren. Hoeveel mensen – veel meer dan de 276 die samen met Paulus schipbreuk leden – hebben al niet in gammele bootjes, met angst in het hart de onmetelijkheid en de gevaren van de Middellandse Zee ervaren? Zal men hen ter hulp komen? Zullen ze levend op een of ander strand aankomen? Zullen ze een land bereiken dat hen opvangt, dat hen vrede biedt? Zullen ze opnieuw recht op leven vinden, recht dat hen in hun land, door oorlog, vernieling, geweld ontnomen werd? Wie zal hen menselijkheid bieden die het normale overstijgt?
Het reisgezelschap van Paulus verhaalt: ‘De inheemse bevolking behandelde ons buitengewoon welwillend: wegens de kou en de stromende regen legden ze een vuur aan en haalden ons er allemaal bij.’ Wat een mooi en eenvoudig gebaar om mensen op te vangen.
Vuren vandaag
Leggen wij nog vuren aan waaraan mensen zich kunnen warmen? Vuren van warme menselijkheid, van een gastvrij onthaal? Is dat geen taak voor christenen?
Als christen kunnen we geen mensen aan hun lot over laten die gestrand zijn of die op de vlucht zijn. Daarom is het belangrijk dat alle christelijke Kerken, over hun onderlinge verschillen heen, de barmhartigheid van God tonen aan gekwetste mensen; dat we onze meningsverschillen overstijgen om aan de wereld te tonen van waaruit we leven: die liefde van God. Zo bouwen we aan dat Koninkrijk van God en kan men ooit zeggen: ‘Ah, die christenen, hebben ons een buitengewone menselijkheid nagelaten’.
Wake
Actie en toenadering hebben ook gebed nodig en daarom vinden er in vele steden in België gebedswakes plaats waar christenen van verschillende Kerken uitgenodigd worden om samen te bidden. In Brussel is dat op donderdag 23 januari om 19u. in de Protestantse Kerk van Brussel-Kruidtuin, Bischoffsheimlaan, 40 in 1000 Brussel.
Met dank aan de brochure van het Interkerkelijk Comité van Brussel en de tekst van Metropoliet Athenagoras van Belgiê
Pastor Guido
Kerk en Leven 2020 nr. 01/02
TERUG NAAR DE GEWONE TIJD...
Zondag sluiten we de kersttijd al af. De kerstbomen worden afgebroken en de kerststal mag weer ingepakt worden. In het liturgisch jaar starten we dan met de ‘gewone tijd doorheen het jaar’. Niks speciaals dus. Maar het evangelieverhaal waarmee we de kersttijd afsluiten is ook de start van iets uniek. Het evangelie vertelt over de ontmoeting van twee mannen die vastbesloten zijn God de eerste plaats in hun leven te geven.
Doper
De éne is Johannes de Doper. Hij roept mensen op tot bekering en als teken hiervan dompelt hij hen onder in de Jordaan. De Jordaan is de symbolische grens tussen woestijn en beloofde land. Wie door de Jordaan trekt, neemt bezit van het Heilig Land en is een ware zoon van het Godsvolk. Zo gebeurde het na de doortocht van de woestijn met Mozes. Zo moet het volk klaar staan om de messias te onthalen. Johannes weet dat hijzelf niet de messias is. Hij is enkel degene die de weg klaarmaakt, die mensen oproept om een eerste stap te zetten. ‘Na mij komt Hij…’ ‘Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest.’
De kersttijd sluiten we af met het verhaal van ‘Hem die gekomen is.’ Het is een vreemde ontmoeting tussen Johannes en Jezus. Ze willen zich niet aan elkaar meten. Ze zijn zich bewust dat ze werken aan hetzelfde doel. En toch is het eventjes zoeken naar de juiste plaats. Jezus, zoals zoveel anderen, vraagt aan Johannes ‘Wilt gij mij dopen?’ En Johannes aarzelt: ‘Ik zou door u moeten gedoopt worden en u komt naar mij?’
Gedoopte
Wat bezielt Jezus om het doopsel van Johannes te vragen? Staat Hij, de Mensenzoon, daar niet boven? Jezus groeit op zoals alle andere leeftijdsgenoten. Ook spiritueel. Hij staat hier duidelijk op een keerpunt in zijn leven. Jezus heeft Nazareth, waar hij is opgegroeid en waar hij gekend is als de zoon van de timmerman, verlaten. Hij wil zich nu volledig toeleggen op het prediken. Hij wordt de rabbi die al weldoende rondtrekt en het Rijk Gods verkondigt. Maar hij zoekt tochtgenoten, mensen die net als Hij, trouw willen zijn aan God. Niet aan de letter van de wet maar aan de geest en hij hoopt bij Johannes en zijn volgelingen die steun te vinden. Johannes doopt Jezus met water maar God doopt hem met de heilige Geest. ‘Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’ Het teken van de duif verwijst naar het verhaal van de ark van Noach: als de duif na de zondvloed terugvliegt naar de ark met een groen takje in de bek weet Noach dat er nieuw leven mogelijk is, dat God zich met de aarde verzoend heeft. Een andere betekenis: een duif vindt altijd de weg terug naar huis. Zo zal de heilige Geest ons ook altijd weer terug brengen bij God.
Jezus hoort nu zelf uit de hemel klinken wie hij is: de geliefde Zoon. Wat we in het kerstverhaal al hoorden, wat Maria en Jozef, wat de herders en de koningen al vernamen over een baby, wordt hier door God zelf bevestigd over een volwassen man. God stelt hem aan als messias, als gezalfde. En het raakt Jezus heel diep. Het is een opdracht die hij ter harte wil nemen. En het eerste dat hij doet is de woestijn intrekken. Daar kan hij uitdiepen wat het betekent de geliefde zoon van God te zijn. Daar kan hij aan den lijve ervaren wie die God is die Hem liefheeft. De God van Abraham, Isaak en Jakob die zijn volk redde uit de slavernij van Egypte en begeleidde door de woestijn naar het Beloofde Land. En Jezus beseft dat ook hij zijn volk moet redden van onrecht en het Rijk Gods moet verkondigen. Hij weet dat hij naar de mensen toe moet gaan en allen laten aanvoelen dat God liefdevol is.
De ‘gewone tijd’ van een gedoopte
Het doopsel van Jezus brengt ons ook bij ons eigen doopsel. We mogen in het diepste van ons hart die zelfde woorden van God tot ons horen spreken. ‘Ook jij bent mijn geliefde kind. Ook in jou vind Ik vreugde.’ Gedoopt worden is de bron van liefde in ons bestaan erkennen. Het is iets fundamenteel om gelukkig door het leven te mogen gaan. En tegelijk houdt het een opdracht om in Jezus’ voetspoor te leven. Als gedoopten stappen we het Rijk Gods binnen, een levenswijze waar universele liefde en gerechtigheid op de eerste plaats komen, waar God God en Vader mag zijn.
Op Kerstdag doopten we Nora en Laura, twee baby’s. Hun foto’s staan bij dit artikel. Binnenkort dopen we nog een andere baby. Zij zijn te klein om te weten wat er gebeurt maar ze mogen genieten van Gods liefdevol aanwezig zijn doorheen mensen. Papa’s en mama’s, peters en meters weten wel wat het inhoudt en staan borg om dit op tijd en stond te delen. Want die ‘gewone tijd door het jaar’ is voor gedoopten geen doelloze weg… (pastor Tite)
Gedoopt zijn
is bevrijding mogen ervaren
De toekomst krijgt kansen in je.
De kracht van het Goede haalt het.
Gedoopt zijn
is altijd opnieuw ja zeggen aan Gods Geest
in jezelf en in anderen.
Gedoopt zijn
is een voortdurende uitnodiging en opdracht
tot solidariteit met medemensen,
tot delen van je tijd, je aandacht,
om je talenten in te zetten voor Gods droom.
Gedoopt ben je heel je leven.
Het is een Verbond tussen jou en de Geest van God.
Een liefdesverbond!
Kerk en Leven 2019 nr. 52
EEN GEZEGEND EN HEILVOL NIEUWJAAR 2020
2019 loopt op zijn laatste benen en we zullen weer overgoten worden met allerhande jaaroverzichten over de nieuwsfeiten in binnen- en buitenland. En er worden liedjeslijsten gemaakt van de beste 100 of zelfs 1000 klassiekers en ga zo maar door. Wat onthoudt u van het voorbije jaar? Welke beelden staan u nog voor de Geest?
Even opfrissen
We zagen de indringende beelden van een brandende kathedraal Notre-Dame in Parijs. Er werd volop gespijbeld voor het klimaat en toch was de jongste klimaattop een flop.
We gingen naar de stembus maar hebben nog steeds geen federale regering. Tijdens de zomer sneuvelde het ene na het andere warmterecord en op vele andere plaatsen stond de wereld in brand, letterlijk. En ook figuurlijk met de soms gewelddadige demonstraties in Hongkong, Libanon, Iran en Chili. Vele leiders probeerden ten alle prijzen zich aan hun macht vast te klampen. Het aantal aanslagen her en der leek weer niet te tellen en dompelden vele families in rouw.
Maar er zijn ook lichtpunten van hoop en verbondenheid. Zoals tijdens heel wat herdenkingen van het einde van Wereldoorlog II. Binnen de Kerk was er de synode in Rome over het Amazonegebied, één van de grote longen van onze planeet. Dichter bij ons kreeg bisdom Gent uiteindelijk een nieuwe bisschop: Lode Van Hecke, tot dan de abt van de abdij van Orval. Bij ons startte het dienstencentrum De Kaai zijn activiteiten in het Ontmoetingscentrum Familia,. We hielden een solidaire maaltijd en een koffiestop voor Guatamela. We trokken op uitstap naar Tremelo bij pater Damiaan en verkenden het Cycling Center van Sven Nys. Pater Hugo Carmeliet en Jan Claes vierden hun 50 jaar priester zijn. Zes plussers trokken mee op Pluskamp in Haacht. FEMMA en KWB OLV Hemelvaart vierden hun 65 jarig bestaan. Onze pastorale eenheid kwam tweemaal op TV tijdens twee mooie gezinsvieringen met veel positieve reacties en op de derde adventszondag werd Christhu, seminarist bij ons stage geweest, tot diaken gewijd in Mechelen. Tijdens de Advent nodigden we op woensdagmiddag voor het eerst voorbijgangers uit om een kaarsje te laten branden en een rustmoment te nemen in de kerk van OLV van Vreugde. Een kleine greep uit de vele activiteiten en gebeurtenissen, dichtbij en veraf.
Op naar de toekomst
Vanuit de lichtpunten durven we hopen en vertrouwen en uitkijken naar de toekomst en een nieuw jaar. Daar ligt het vol bekende en onbekende dingen. Velen hebben we zelf niet in de hand. Op de drempel van het nieuwe jaar 2020 maken we wellicht heel ook wat voornemens.
Laten we het niet te groot zoeken maar wel voornemens nemen die haalbaar zijn. Zo worden we niet ontmoedigd als we ze niet kunnen realiseren. Laten we al proberen om meer mens te worden, dan zullen we ook meer christen worden. We hebben net gevierd dat God mens geworden is. Hij kwam met geen groot leger en machtsvertoon maar als een mensenkind, kwetsbaar en broos, op een afgelegen plek in een stal. Hij rekent op ons mensen en op onze zorg en liefde. Een beetje riskant niet? Maar dat Hij dit zo doet betekent dat het mogelijk is, dat echt mens worden ons ook dichter bij Hem zal brengen, we zullen meer en meer op Hem gelijken. En is dat geen mooie wens voor mekaar? Word meer mens en lijk meer en meer op Hem. We krijgen weer een heel jaar de tijd om daarin te oefenen en te groeien. Mogen we het zien als een geschenk om voluit te leven.
Geschenk voor iedereen
Dat geschenk is er voor iedereen. Op 6 januari zullen we het feest van de Openbaring vieren. Dan komen er drie Wijzen op bezoek en zij staan voor alle volkeren en de hele wereld. Alle mensen mogen Hem leren kennen. Zijn Boodschap van vrede, liefde en gerechtigheid is voor allen die het willen horen en aannemen. De Wijzen kwamen van ver, zij hadden een lange weg afgelegd om Hem te komen vinden, te komen groeten en eren. Ook wij zijn onderweg naar Hem, ook in het volgende jaar. Zij volgen het licht van een ster en toen deze verdween vonden ze aanwijzingen in de Schriften om Hem te vinden. Wij mogen ons ook toevertrouwen aan het Licht en als we twijfelen of de weg kwijt zijn, is het goed om in de Schrift te gaan lezen en weer verder te kunnen. Zij brachten goud, wierook en mirre mee als geschenken. Wat willen wij Hem bieden dit komende jaar?
Aan de hand van een mama
Maar er is nog iemand die met ons het nieuwe jaar instapt: zijn mama. Op 1 januari viert de Kerk het feest van de Moeder Gods, acht dagen nadat ze het leven gaf aan Jezus, Immanuël, God met ons. Bij een moeder voelen we ons geborgen en met haar in de buurt zijn we minder bang. Laten we ons maar toevertrouwen aan Maria, met onze vreugde, met onze pijn, met onze twijfel, met onze angst. Onder haar blik, aan haar hand is het veilig stappen.
Stappen we dan vertrouwvol dit nieuwe jaar in om te leven als kinderen van God, uit Hem geboren.
Met Hans Bouma mogen we ons tot God richten:
Wat Gij bewaart van ons, koestert,
voor definitief verklaart:
wat wij droomden, dachten,
wat wij zeiden, wat wij deden aan liefde.
Toen waren wij op ons sterkst,
volop uw beeld, uw gelijkenis -
hoe herkende Gij uzelf in ons.
Ook dit jaar weer.
Momenten, tijden van liefde.
Gij verzamelt ze, glimlachend
identificeert Gij ons ermee.
Zo zijn we dus,
zo mogen wij voorgoed bestaan.
Onze tijden van liefde.
Glimlachend, teder en trots
voegt Gij ze ineen.
tot onze eeuwigheid,
ons uiteindelijke geluk.
Een Gelukkig en Gezegend Nieuw Jaar 2020 wensen wij u !
De leden van de pastorale ploeg en uw pastores Tite en Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 51
MIJMERINGEN BIJ KERST
Vroeger
Kerst roept spontaan een aantal beelden op van vroeger. Ik denk graag terug aan de witte kersten van mijn kinderjaren. Er was de magie van halfslapend door de sneeuw in het donker en de kou naar de nachtmis te ploeteren. Er moest een reuzegrote kerstboom in huis komen. Eén die net nog binnen kon en het liefst aan het plafond raakte. Met de boom kwam ook de typische dennegeur. Er kwamen beetje bij beetje cadeautjes van iedereen voor iedereen onder te liggen. En er was een kerststal, niet heel groot maar met mooie geschilderde houten beeldjes… En ieder jaar opnieuw vertelde in die dagen wel iemand het verhaal van de geboorte van Jezus, aan de hand van die beeldjes of met een kinderbijbel.
En dat doet me nog verder terugdenken: hoe zou het allemaal gebeurd zijn tweeduizend jaar geleden? We hebben een bijbelverhaal dat ons vooral wil vertellen wie Jezus is. Een verhaal dat na zijn leven, dood en verrijzenis geschreven werd als geloofsgetuigenis van de eerste christenen. Dus, wat er wel of niet gebeurde zullen we nooit meer te weten komen. Maar wie die Jezus is, staat er wel met geuren en kleuren in beschreven. Een Koningskind want geboren uit de stam van David in Betlehem. Een koning naar het hart van God. Maar ook een Redder, een Messias, de Zoon van God waar de kleine man al zolang naar uitkeek en die vrede zal brengen. Hiervan getuigen de herders met hun schapen. De hoop van de kleine man is werkelijkheid geworden: Jezus is de Messias. Hij zal heel zijn leven opkomen voor hen. Het koningschap bracht hem enkel tot op het kruis met een plakkaatje boven zijn hoofd ‘de koning der Joden’…
Toekomst
Kerstmis is dan ook een belofte voor de toekomst. Wat Jezus begonnen is, gaat verder. Het is de hoop op een betere wereld die nooit sterft. Kerstmis roept in de mens telkens opnieuw het sterke verlangen naar vrede en gerechtigheid op. We verliezen Gods’ droom vaak uit het oog in de dagelijkse drukte maar Kerstmis doet ons ieder jaar weer vooruit kijken en dromen van toekomst voor elk mensenkind. Elk kind, elke mens draagt trouwens altijd een belofte in zich. ‘Wat zal er van dit kind worden?’ is een vraag die bij een geboorte met een glimlach klinkt. Vaak zijn onze toekomstdromen te klein. We blijven hangen bij lege kerken en oudere mensen. We kijken niet verder dan onze consumptiemaatschappij met altijd maar hogere prijzen en lage inkomens. De klimaatwijziging en de rampen die eruit voort zullen komen lijken ons reeds een onomkeerbaar feit. Onverdraagzaamheid en terreur wereldwijd maar ook dichtbij maken ons bang. Mensen ervaren zinloosheid en het leven laat hen koud. Voor velen heeft God nog weinig te zeggen in onze toekomstdroom. Of moeten we een Ander verwachten? Is Jezus’ woord en daad dan compleet uitgehold en geeft het geen inspiratie meer? Ik ervaar dagelijks het omgekeerde. Onze samenleving zal grondig veranderen. Maar altijd opnieuw zullen mensen liefde ervaren, onrecht aanklagen, opkomen voor wie uit de boot valt in Gods naam. Ik zie nog steeds dat mensen menselijker worden en er toekomst is voor onze planeet en onze (klein)kinderen. Wie menselijk wordt, maakt weer ruimte voor God.
Vandaag
Kerstmis gebeurt vandaag. Vandaag wordt Jezus geboren midden onder ons. Hier en nu komt God wonen. Het is een ongelooflijk cadeau. God die ons nabij is, God-met-ons is zijn Naam. Niets menselijks is God vreemd. En het Goddelijke biedt Hij ons aan: trouwe Liefde in een mensenkind verborgen. Onze God is geen vreemde, afstandelijke verre God. Hij is een Kind dat we in de armen mogen nemen en dat ons nodig heeft. Al moeten we heel aandachtig zijn om Hem te herkennen. Te klein, zeggen sommigen, we kunnen niet in hem geloven als énige God. Maar voor mij heeft een verre afstandelijke god weinig betekenis. In Jezus is Hij zo vertrouwd en dan wil ik wel bij Hem zijn. Zoals ik als kind telkens opnieuw bij die kerststal rondhing … zo wil ik vandaag nog overal rondhangen waar iets van Hem te zien is. (pastor Tite)
Aan iedereen wensen we een mooi en zalig Kerstfeest!
Een stad vol sjaloom, dat is onze droom…
Wij hopen op een toekomst voor de mens in deze stad,
een toekomst vol van liefde en vrede op ons…
Vanwege de pastores en de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2019 nr. 50
OMDAT HIJ NIET VER WOU ZIJN
Komende zondag zijn we al halverwege onze voorbereidingstijd van de Advent. Deze derde zondag wordt ook wel ‘Gaudete-zondag’ genoemd. De vreugde om de nabijheid van de geboorte van de Redder van de wereld klinkt dan elk jaar door in de lezingen. Deze keer spreekt Jesaja in eerste lezing over de vreugde van allen die verlost zijn door God en terugkeren naar Sion. ‘Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte.“
In het evangelie echter een andere toon: Johannes de Doper laat vanuit de gevangenis de vraag aan Jezus stellen: ”Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?” Hij lijkt vanuit zijn benarde situatie toch even te twijfelen. Hij zal bevestigd worden door Jezus’ antwoord: “Blinden zien, lammen lopen, doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd”. Een opluchting voor Johannes de Doper die ons vorige zondag in het evangelie nog opriep tot bekering en zei: “Midden onder u staat Hij die gij niet kent.” Dit lied zingen we deze zondag, één van de sterke liederen tijdens de Advent. (ZJ 105). Ik nodig u uit om even de tekst te overwegen.
Omdat Hij niet ver wou zijn is de Heer gekomen,
midden in wat mensen zijn, heeft Hij willen wonen.
Dat gaat recht naar de kern van de kerstboodschap: God komt midden tussen ons wonen.
Zo vaak trok Hij mee met het volk Israël, in de ark, onder een tentzeil, in een vuurkolom, in een wolk: een tochtgenoot, met hen onderweg. Dan komt Hijzelf tot ons in Jezus. Nog steeds verlangt Hij naar mensen, alsof God niet zonder ons kan. Hij is geen verre God, maar een nabije die ook vandaag onder ons wil komen.
Overal nabij is Hij, mens’lijk allerwegen.
Maar geen mens herkent Hem, Hij wordt gewoon verzwegen.
Met hoeveel romantiek we Kerst ook omgeven, Gods komst onder de mensen was geen succes. Maria en Jozef vinden geen plaats in de herberg, Jezus’ wieg wordt een kribbe en alleen herders erkennen Hem. Daarenboven staan machthebbers Hem naar het leven
Het prille geluk van zijn ouders wordt verstoord door dreiging en op de vlucht gaan.
Ook vandaag vluchten mensen: voor geweld en oorlog, voor uitbuiting en onderdrukking. Herkennen we God in hen? Niets menselijk is Hem vreemd. Zijn zij welkom? Of sluiten wij de deur van de herberg, zoals ooit voor Maria en Jozef: ‘er is geen plaats’? Worden zij verzwegen, zoals Jezus verzwegen werd? Spreken we over Hem, ‘doen’ wij Hem? Geloven is een werk-woord niet?
God van God en licht van licht, aller dingen hoeder,
heeft een menselijk gezicht aller mensen broeder.
In de donkerste tijd van het jaar vieren we de komst van God in Jezus, licht voor de wereld. Ook in moeilijke momenten van ons leven wil Hij met zijn licht aanwezig komen. Hij wil er voor ons zijn als een broer, even menselijk, even attent, begaan met onze zorgen, onze pijnen maar ook met onze vreugdes. Die laatsten mogen we Hem niet onthouden. Zeggen we niet: ‘gedeelde vreugd, is dubbele vreugd?’ Zoals Hij voor ons een hoeder, een herder, wil zijn vraagt Hij aan ons om de hoeder van onze broeder, van onze zus te zijn. Dan krijgt Hij een menselijk gezicht doorheen ons. Dan wordt Hij zichtbaar in onze tijd.
Wilt daarom elkander doen alle goeds geduldig.
Weest elkaar om zijnentwil niets dan liefde schuldig.
Dat menselijk gezicht van de Heer, kunnen we gestalte geven door ons beminnen. Door ons omgaan met mekaar, de bekenden maar ook de onbekenden. Geduldig, zingt de het lied, want beminnen vraagt tijd en geduld. Beminnen is ook een keuze om de ander graag te zien. Het gaat voorbij de gevoelens van sympathie of antipathie. Bemin, want ook de ander is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, evenzeer kind van God, zoals u en ik. Doe het om zijnentwil, zegt de tekst. Een uitnodiging om ons spreken en handelen in relatie met God te zien. Dan zal het ook mogelijk zijn en vruchtbaar worden.
Weest verheugd, van zorgen vrij: God die wij aanbidden is ons rakelings nabij,
wonend in ons midden.
Nog maar eens de uitnodiging om op deze 3e zondag de vreugde in ons hart toe te laten. Om onze hoop, onze vreugde niet te laten overspoelen door al het negatieve dat op ons afkomt.
Zorgen zullen er altijd zijn maar laat ze niet de diepe vreugde ontnemen die God ons wil meegeven. Hij woont in ons midden. Immanuël is zijn naam: God-met-ons, dat gaan we vieren met Kerst en dat is dus veel meer dan een verjaardag van een geboorte. Het is de geboorte zelf, opnieuw, heel actueel en reëel. Opdat het goed tot ons zou doordringen, herhaalt het refrein dit telkens: Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Nog een vreugdevolle Advent!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 49
Samen solidair tegen armoede
Adventstijd, dan is Welzijnszorg terug. Dit jaar al voor de vijftigste keer. Vijftig jaar lang werd er al jaarlijks campagne gevoerd om de armoede uit onze maatschappij weg te werken. Wat heeft het uitgehaald? Wat is het resultaat? Mager? Je zou het kunnen denken: de armoede in Brussel groeit zienderogen. Alle alarmbellen lijken tegelijk af te gaan. Meer en meer mensen zoeken hulp bij de voedselbanken. De wachtlijsten voor sociale woningen worden langer. Schoolfacturen belanden onbetaald in de vuilbak. Ouderen stellen zorg uit want te duur. Meer dan vijfduizend dak- en thuislozen zwerven doorheen onze stad. Transmigranten en mensen zonder papieren proberen te overleven. En toch is er dit jaar een feestcampagne, weliswaar ‘onder protest’ omwille van de situatie maar toch ook uit dankbaarheid voor zoveel mildheid, zoveel solidariteit die er geweest is en nog altijd is. Wie kan de waarde inschatten van die vonk van hoop in de ogen van iemand die, dankzij een steuntje in de rug, voelt dat hij weer omhoog kan krabbelen…
Iedereen
Welzijnszorg pakte ieder jaar een deelthema van armoede aan. Vorig jaar ging het over armoede op school. Er was een jaar over de gaten in onze paraplu van de sociale zekerheid. Of over armoede bij ouderen. Of de nood aan goede en betaalbare woningen, en over gezondheidszorg… Ieder jaar had zijn affiche. Dit jaar pakt Welzijnszorg het helemaal anders aan: het is vooral een oproep aan ieder van ons om solidair te zijn. Want ‘voor een samenleving zonder armoede hebben we iedereen nodig’. De affiche van dit jaar is dan ook veelzeggend. Een equipe staat klaar om de handen uit de mouwen te steken: man-vrouw, wit-zwart, jong-ouder, ja iedereen samen. En er is een vraag: maak jullie eigen affiches van solidariteit. Elke parochie, elke groep, wordt hiertoe uitgenodigd. Een mooi teken van ‘Samen solidair’ vind ik altijd ‘de warmste week’, begonnen als Music for Life in 2006 en ondertussen uitgegroeid tot een volwaardig solidariteitsfestival. Het succes heeft ongetwijfeld wildgroei meegebracht. In 2018 werd er meer dan 17 miljoen euro verzameld voor bijna 2000 ‘goede doelen’ doorheen bijna 12500 acties… Het zegt me dat er wel degelijk een droom van een betere wereld leeft en mensen zijn bereid er iets voor te doen. ‘Punctueel’, terwijl solidariteit een levensstijl zou moeten zijn.
Warme én structurele solidariteit
Solidariteit heeft vele vormen. Deze acties zijn wat men noemt de warme solidariteit. Van mens tot mens. Men ziet een nood en men voelt zich mee verantwoordelijk om naar een oplossing te zoeken. Heel veel mensen zetten zo hun talenten en energie in als vrijwilliger in het buurt- en verenigingsleven om mensen in armoede te begeleiden. Een andere vorm van solidariteit is de meer structurele: onze sociale zekerheid en belastingen zijn een vorm van herverdelen. Gezondheid bvb. is een recht voor iedereen, maar niet betaalbaar voor iedereen. Hier proberen we dan deze structurele solidariteit te laten spelen vanuit een wettelijk kader. Maar zelfs al zijn we bij de koplopers voor onze sociale zekerheid, er is nog veel werk aan de winkel. Teveel mensen vallen door de mazen van het net omdat ze hun rechten niet kennen of kwijtraken. Velen geraken niet door de administratieve mallemolen heen. Zij worden afhankelijk van de warme solidariteit. Welzijnszorg blijft jaar na jaar hameren op structurele maatregelen en beleidskeuzes maar ondersteunt tegelijk 100 lokale projecten, waarvan 15 in Brussel. Een jaar op voorhand worden deze projecten al geselecteerd en wordt er samengewerkt met deze mensen. Zo is Welzijnszorg niet alleen een algemene oproep van onze Kerk tijdens de advent maar gaat ook onze financiële bijdrage naar concrete gezichten en mensen die dag na dag ervaren wat het betekent te leven in armoede. Zij roepen ons op én geven zelf het beste van zichzelf.
Projecten 2019
In de brochure vond ik één typisch Anderlechts project: Cultureghem met de Winterketmet. Dit is een winterse speelpleinwerking voor gezinnen met kinderen uit de winteropvang van de Brusselse onthaalhuizen, Samusocial, e.a. Het is een combinatie van samen koken, eten en spelen. Studenten van de pedagogische opleidingen voor kleuter- en lager onderwijs Odisee Hogeschool staan hiervoor in en krijgen heel wat ervaring mee die hen helpt om later in Brussel aan de slag te gaan.
Een tweede project dat een link heeft met Anderlecht en ook met onze kerk is CAWBrabantia. Het Centrum voor Algemeen Welzijn Brabantia is er voor iedereen, ongeacht zijn of haar politieke, culturele, raciale, filosofische, religieuze of seksuele overtuiging. Het Centrum groepeert vier actieve verenigingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ons dagelijks werk kan worden samengevat als ‘Sociale integratie en de strijd tegen armoede”. Hierbij heeft elke medewerker speciaal aandacht voor de eigenheid, de levensomstandigheden en de veerkracht van iedereen die op ons beroep doet. De vier verenigingen zijn ons alle vier welbekend: de sociale dienst van Caritas International die vandaag de eerste opvang van nieuwkomers ondersteunt door een intensieve begeleiding; de sociale dienst van Brussel Onthaal-Open Deur die thuis-en daklozen orienteert naar begeleiding en opvang, de sociale dienst ‘Wederzijds Hulpbetoon’ (Vereniging Pastorale Werken van St Gillis) en de sociale dienst van Kuregem. De tussenkomst van Welzijnszorg zou gaan naar Caritas voor ondersteuning van huiswerkbegeleiding en vrijetijdsbesteding.
Nadenkertje
Vandaag hoorde ik dat Lode Van Hecke de nieuwe bisschop van Gent wordt. Al lang geleden las ik een uitspraak van hem over armoede. Misschien iets om te herkauwen in deze adventstijd: “De arme leert ons wie we zijn en waar het om gaat. Maar de betekenis van deze woorden is niet dat je de armoede moet idealiseren. Je moet ze overwinnen. Er is echter ook een armoede die we nooit zullen overwinnen. Daarom moeten we de boodschap van de arme horen – ook als hij die moeilijk kan verwoorden – om de echte rijkdom te vinden en om aan alle vormen van rijkdom de juiste plaats te geven, waardoor iedereen beter wordt, meer mens.” (p. Tite met dank aan WZ)
Kerk en Leven 2019 nr. 48
VERLANGEND UITKIJKEN
We hebben nog maar net de TV-viering achter de rug en daar staat de Adventstijd al voor de deur. Wat gaat het snel, het lijkt of we amper de tijd hebben om op adem te komen.
Die tijd krijgen we nu met de voorbereidingstijd op het grote feest van Kerstmis, bijna 4 weken wordt ons de ruimte en de tijd gegeven om ons hart klaar te maken voor de geboorte van Christus. We mogen de dagen als parels aaneen rijgen aan de hand van lezingen die bol staan van verwachting en belofte. Zo krijgen we een krans van licht en hoop om klaar te zijn voor de komst van het Kerstekind, de Vredevorst, de Messias.
We duiken met de Advent ook een nieuw liturgisch jaar in, het A-jaar en dan lezen we elke zondag uit de grote profeet Jesaja. Hij zal ons begeleiden naar dat feest van de menswording om in deze voorbereidingstijd zelf ook meer mens te worden.
1 Zwaarden zal men omsmeden tot ploegijzers
Starten doen we op de eerste zondag met een visioen van vrede: ‘Alle volkeren zullen naar de berg van de Heer trekken. Zwaarden zal men omsmeden tot ploegijzers. Geen volk trekt nog het zwaard tegen een andere en niemand zal nog oorlog leren voeren. Kom laat ons wandelen in het licht van de Heer’. Wat een visioen over Jeruzalem: geen oorlog meer maar vrede! Hoe hunkert deze stad vandaag nog naar vrede? En de hele wereld. Het geweld en oorlog spatten dagelijks van ons TV-scherm. We worden er soms moedeloos door. En hebben we zelf ook geen nood aan vrede als onrust en onvrede ons belagen? In de kerstperiode verlangen we vooral naar vrede: ‘Kerstmis is den dag dase nie schieten’ zong Wannes Vandevelde ooit gevat. Jesaja droomt van een wereld waarin ze nooit meer zullen schieten. Is dat niet de droom van velen, ook wij als christenen? Laten we dan zelf werken aan vrede, rondom ons en in onszelf. Eens we vrede ervaren kunnen we verder spreken en handelen.
2 Een nieuwe twijg zal ontspruiten
De tweede zondag krijgen we wellicht één van de bekendste teksten van Jesaja. ‘Aan de oude stronk van het volk Israël zal een nieuwe loot uitlopen. Hij zal de kleinen recht verschaffen. Dan huizen wolf en lam samen, de panter ligt naast het geitje, het kalf en het leeuwenjong grazen samen en koe en berin hebben vrede gesloten. Niemand doet nog kwaad en de hele aarde zal vervuld zijn met liefde tot God’. Er zal een leider komen waarop de geest van God rust, van wijsheid, van raad en van liefde. Een leider zoals er nog nooit een geweest was. We betrekken deze teksten op Jezus op wie ook ‘de Geest van God rustte’. Hij werd geen leider maar een herder en een herder wil mensen bijeen brengen en heel maken als ze gewond zijn en naar de stal terugbrengen als ze verdwaald zijn. Bedreiging en agressie beantwoordde Hij met handen vol liefde. Hij bracht mensen weer in de kring. Hij vertelde dat je je leven moet durven verliezen om het net te winnen. Hij zette de wereld op zijn kop. Ook onze wereld? Samen met Johannes nodigt Hij ons uit om ons te bekeren, ons om te keren, een andere richting met ons leven uit te gaan, ons ook toe te keren naar de nood van onze medemens. Het is niet toevallig dat Welzijnszorg ons tijdens de Advent oproept tot meer solidariteit met de armen.
3 Uw God komt om te redden
Op de derde zondag denkt Jesaja dat Gods oordeel zal doorgaan bij de terugkeer van de ballingen naar hun land en hij voorzegt dat allen zijn luister en glorie zullen zien. ’Spreek tot allen die de moed verloren hebben: vat moed en vrees niet, uw God komt om te redden. Dan gaan de ogen van de blinden open en de oren van de doven worden geopend. De lamme zal springen en de stomme zal jubelen’. Weer een uitnodiging om niet ontmoedigd te geraken, toen niet en ook niet vandaag. Ook al is er veel dat ons bedrukt en verward maakt, in eigen leven met ziekte of gemis; en in de bredere wereld omwille van al wat er misloopt en waar we geen vat op hebben. Alles zal omkeren, vrees dus niet. Maar moedig op jouw beurt ook anderen, zij die niet meer de kracht hebben om recht te staan, die de armen lieten zakken omdat ze geen toekomst meer zien. ‘Getuig van de hoop die in jou leeft’ zou Paulus zeggen.
4 Zij zal hem noemen ‘Immanuël’, ‘God-met-ons’
Op een paar dagen van Kerstmis krijgen we de boodschap van het teken dat aan een twijfelende koning Achaz gegeven wordt: ‘de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren, en zij zal hem noemen ‘Immanuël’, ‘God-met-ons’. Belaagd als hij is, durft koning Achaz zich niet toe te vertrouwen aan zijn God en ongevraagd wordt hem een teken beloofd. Zo is onze God: als we alle hoop laten varen hebben, als we niet meer kunnen en durven vertrouwen is Hij daar om ons uit de diepste put te halen. ‘Ik zal er zijn’ is sinds eeuwen Zijn naam en dat geeft Hij ook gestalte elke keer we Kerstmis vieren. Hij komt ons heel nabij in een kwetsbaar en weerloos mensenkind. Niet in een prinselijke geboorte met veel glitter en show noch met media-aandacht of politiek gekonkel. Neen in een mensenkind komt Hij tot ons, bijna incognito maar o zo nabij.
Laten wij ons hart dan klaar maken voor Zijn komst. We wensen jullie een sterke en deugddoende Advent toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 47
CHRISTUS KONING VAN HET HEELAL
Het feest van Christus Koning is mij altijd een beetje vreemd gebleven. En toen ik in de liturgische kalender de ‘officiële’ benaming las, keek ik op: ‘Christus koning van het heelal’. Een kosmische dimensie had ik er niet direct in gezien. De lezingen van die dag gaan dan ook nogal verschillende kanten op die ons enkele aspecten van dit feest laten zien.
Koning David
De eerste lezing herinnert ons aan koning David. Spontaan denk ik aan de herdersjongen die door God uitgekozen werd, niet omwille van zijn uiterlijk of zijn kracht maar voor de goedheid van zijn hart en zijn godsvertrouwen. Maar nee, het is niet dàt verhaal maar wel de uitverkiezing door het volk. De oudsten gaan naar David toe en vragen hem hun koning te worden. ‘Hier zijn wij, uw eigen vlees en bloed. Toen sloot koning David ten overstaan van de Heer een verdrag met hen, en zij zalfden hem tot koning van Israël.’ Koning David bleef een herder, bezorgd voor het volk. Een koning die oog heeft voor wie arm, ziek en verweesd achterblijft. Een koning die zijn mensen verdedigt waar het nodig is.
Een koning is er niet enkel in naam van God. Alhoewel dit in de geschiedenis vaak benadrukt werd om macht te geven. Een koning in Gods naam kan gemakkelijk die grens overschrijden en zich god wanen. Denk maar aan de Egyptische farao’s, de Romeinse keizers…
Christus koning van het heelal is een titel die macht uitstraalt. Maar die Christus is Jezus van Nazareth, wiens eenvoud eenvoud en zorg voor mensen het teken werd voor het Koninkrijk van God. En misschien is het goed om te beseffen dat Jezus, door God gezonden, enkel heeft kunnen doen wat hij deed omdat mensen hem uitdaagden, omdat vrienden achter hem stonden. Koning uitgekozen door God en door mensen.
Beeld van God
De tweede lezing gaat helemaal een andere richting uit. We horen een heel oude hymne over Jezus, een jubelzang die door de eerste christenen al in de liturgie werd gezongen en waar wij vandaag veel minder mee vertrouwd zijn. ‘Hij is Beeld van God, Eerstgeborene van heel de schepping, Hoofd van de Kerk, Eerstgeborene van de doden. In Hem heeft heel de volheid willen wonen.’ Jezus is niet zomaar een mens onder de mensen. Hij is niet zomaar een profeet of zelfs een messias (gezalfde, christus). Hij is DE Gezalfde, de Christus. Jezus is God, de Enige waarin de volheid woont. De Enige die verzoening tussen hemel en aarde bewerkt. Christus Koning van het heelal is de perfecte benaming die hoort bij deze lezing. Wij aarzelen vaak om Jezus in zijn volle glorie te erkennen en te benoemen. En toch mogen we er niet zomaar overheen stappen. Ook dit aspect hoort bij de kern van ons geloof al kunnen we er niet veel over zeggen. Van oudsher staat de zalving voor Gods Geest die in-wezig is. Deze hymne spreekt ons over de in-wezigheid van Vader, Zoon en Geest in de schepping. Groter Koning is er niet… en zijn kenmerk is ‘verzoening en vrede brengen’, geen strijd, geen onrecht.
Uw Koninkrijk
Het evangelie gaat weer een andere weg op en verhaalt ons de kruisdood. Jezus wordt bespot door de overheid, door de soldaten en door een gewone misdadiger. ‘Als je de koning van de joden bent, red dan jezelf.’ Heeft Jezus ooit ambities gehad om koning van de Joden te worden? Ik zou niet weten waar dit op slaat. Maar de situatie raakt die andere misdadiger en er gebeurt iets in hem. Hij erkent zijn eigen misdaden en ziet het onrecht dat Jezus te beurt valt. En hij hoopt dat die rechtvaardige in Gods ogen hem kan verlossen. ‘Denk aan mij als je in uw koninkrijk komt’. ‘Vandaag nog zal je met mij in het paradijs zijn’. Een eenvoudige dialoog tussen twee stervenden die een geloofsgetuigenis is. Het Koninkrijk van God gaat over de dood heen. Waarom er twee verschillende termen gebruikt worden, koninkrijk en paradijs, weet ik niet precies. Het Koninkrijk van God is altijd Jezus’ doel geweest. Denk maar aan alle tekenen en verhalen die hij erover vertelde. Ik mijmer er graag over. Een wereld zonder onrecht, waar iedereen alle kansen krijgt. Een wereld waar God God mag zijn en waar ook met Hem rekening gehouden wordt. Een wereld waarin Hij zijn liefde mag laten stromen over heel zijn schepping.
Kerk en Leven 2019 nr.45
DE GROOTSTE BELG…
Op zaterdag 26 november vertrokken we op daguitstap naar Tremelo. We bezochten er het vernieuwde Damiaanmuseum in Ninde. Pater Damiaan, het lijkt een oude bekende. Maar blijkbaar toch niet voor iedereen.
Wie is hij?
Damiaan wordt op 3 januari 1840 geboren in Ninde als Jozef De Veuster. Jef is de zevende van acht kinderen. Na de lagere school werkt hij mee op de boerderij en in de graanhandel. Het gezin boert goed en woont in het allereerste stenen huis van de regio, gebouwd op de vruchtbare grond langs de Dijle. Twee zussen van Jef trekken het klooster in. Ook zijn broer Auguste, waar hij sterk naar opkijkt, kiest voor het religieuze leven bij de Picpussen, de Paters van de Heilige Harten. Zijn vader hoopt op Jef om later de familiezaak over te nemen. Jef groeit uit tot een gezonde kerel. Hij is niet bang om de handen uit de mouwen te steken. En hij is een durver. Zo redt hij een vriend die tijdens een schaatspartijtje door het ijs zakt. Als gedroomde opvolger van de familiezaak wil zijn vader dat Jef Frans leert en stuurt hem naar een dure kostschool in Henegouwen. Jef voelt zich daar als achttienjarige eenvoudige boerenjongen niet echt gelukkig. Zijn studies willen maar niet vlotten. Daarom nodigt Auguste, ondertussen Pater Pamphile, hem uit voor een bezoek aan het klooster van de Picpussen in Leuven. Jef beseft dat hij eigenlijk te weinig gestudeerd heeft om pater te worden. Daarom is hij al tevreden om als broeder in het klooster te treden.
Van priester tot missionaris
Jefs ultieme droom is om samen met zijn broer naar de missies te gaan, zoals de heiligen Cosmos en Damiaan samen martelaar werden. Die heiligenverhalen hoorde hij als kind voorlezen thuis. Vandaar zijn kloosternaam: Damiaan. Jef zet alles op alles om zijn droom te realiseren. Hij stort zich als een bezetene op de studies. Zijn oversten sturen hem als beloning naar Parijs. Voor een gewone jongen uit het Vlaamse land is dat een geweldige onderneming. Anderhalf jaar later legt hij zijn eeuwige geloften af. In Parijs komt Damiaan in aanraking met missionarissen en een bisschop uit de eilanden van de Stille Zuidzee. De verhalen doen hem dromen van een taak als missionaris. Hij keert terug naar Leuven en viert hij de priesterwijding van zijn broer die bekend maakt dat hij vertrekt naar de Sandwicheilanden, het huidige Hawaï. Maar tijdens de voorbereiding van de reis wordt Auguste ziek. Damiaan beseft dat hij de plaats van zijn broer kan innemen en overtuigt zijn oversten om hem te laten vertrekken.
Na een zware reis van 5 maanden glijdt het schip de haven van Honolulu binnen. De eerste indrukken zijn overweldigend: de prachtige huizen, de overweldigende natuur en vooral de Kanaken, de plaatselijke bevolking. In 1864 wordt Damiaan priester gewijd. Eindelijk kan hij zijn droom realiseren: vertrekken naar zijn eerste missiepost, Puna, op het eiland Hawaï. Damiaan leert er leven zoals de Hawaïanen. Hij spreekt de taal en eet samen met hen poi, een gerecht van gekookt meel en vlees. Dat doet hij volgens lokale gewoonte... met de vingers. Toch kent Damiaan heel wat moeilijkheden met de lokale bevolking. Die hechten meer belang aan de godin Pele (godin van de vulkaan) dan aan het christelijke geloof. De ‘bekeringen’ verlopen dan ook allesbehalve vlot. Hij heeft het gevoel dat hij weinig kan realiseren.
Dan komt er een andere missie vrij en wordt hij overgeplaatst naar Kahola. Op negen jaar tijd bouwt hij er 8 kerken. Dat levert hem de bijnaam priester-timmerman op. Maar belangrijker nog: hij leert er te houden van het land en zijn bevolking. En hij wordt voor het eerst geconfronteerd met lepra en de gevolgen hiervan. Damiaan is vooral verontwaardigd over het feit dat de melaatsen niet alleen ziek zijn, maar ook sociaal uitgesloten worden. Er wordt zelfs gejaagd op deze mensen om hen te verbannen naar een eiland waar ze onder erbarmelijke omstandigheden moeten leven. Damiaan voelt zich sterk betrokken. Dat gevoel zal het verdere verloop van zijn leven bepalen.
Molokaï
Op 1 mei 1873 bevindt Damiaan zich samen met de bisschop en heel wat collega's op het eiland Maoui voor de inwijding van een nieuwe kerk. Er wordt druk nagepraat over een artikel in de plaatselijke krant over de leprozerie op het eiland Molokaï. De journalist heeft het over een verschrikkelijke plek waar mensen wegrotten, een plaats vol moord en doodslag, dronkenschap, prostitutie en verkrachting. Kortom: Molokaï is een hel op aarde waar melaatsen in mensonwaardige omstandigheden wachten op de dood. De journalist suggereert dat hier misschien een volle taak ligt voor een missionaris.
De bisschop heeft eigenlijk al een beslissing genomen. Hij wil elke drie maanden een missionaris naar de leprozerie sturen om daar orde op zaken te stellen. De plaats is immers te verschrikkelijk en te gevaarlijk om er iemand permanent te vestigen. De bisschop zoekt een eerste ‘vrijwilliger’ maar weet eigenlijk al wie: ‘want Damiaan is jong, sterk en gezond’. Op vrijdag 9 mei 1873 neemt Damiaan de boot naar het schiereiland Kalaupapa op Molokaï. Een plek waar niemand kan ontsnappen. Voor hij aan land gaat, krijgt hij de volgende raad mee: ‘Eet niet met de melaatsen, raak hen niet aan en rij nooit in hun zadel.’ Een grote groep melaatsen wacht hem op. Hij wordt welkom geheten door stinkende, vuile, verwrongen en etterende handen die hem vastpakken. De stank van rottend vlees en etterende wonden zal hij trouwens nooit gewoon worden. Hij kan ze alleen verdringen door pijp te roken.
Al snel weet hij het: hier ligt zijn taak. Meer dan 800 doodzieke mensen leven in de meest erbarmelijke omstandigheden en kunnen zijn hulp meer dan goed gebruiken. Damiaan ziet de mens achter de melaatse. Hij leeft met hen samen, eet met hen, luistert naar hun verdriet. Er is geen arts op het eiland, dus voert hij maar zelf de amputaties uit en verzorgt hij de wonden. En omdat de bisschop zelf niet op het eiland mag komen, wijdt Damiaan zelf zijn zelfgemaakte kerk in. Van in het begin krijgt Damiaan het met allerlei instanties en oversten aan de stok. Hij vraagt hen om kleren, bouwmaterialen, hulpgoederen en échte hulp. Het duurt niet lang of Damiaan heeft een reputatie als lastpost, koppigaard en ongehoorzame priester. De melaatsen denken er anders over: Damiaan is hun vriend. Eindelijk is er iemand die hen helpt, zonder te vragen of ze katholiek zijn. Eindelijk iemand die hen een deken bezorgt, een deken waarin ze ook kunnen worden begraven. Want als er één schande is, dan is het wel om na je dood naakt in de grond gestopt te worden. Hij geeft zijn mensen houten huisjes in plaats van vochtige hutten. Er komt een hek rond de begraafplaats, zodat de varkens de grond daar niet meer kunnen omwoelen. In de vloer van zijn kerk maakt hij gaten, zodat de melaatsen hun slijmen kwijt kunnen. En het dorp krijgt zelfs een waterleiding. Damiaan zorgt er ook voor dat de mensen iets te doen hebben. Hij richt een fanfare op met bij elkaar gebedelde instrumenten. De muzikanten verzorgen voortaan de begrafenissen. Hij schakelt hen ook in bij het verzorgingsproces van de zieken en wezen. Damiaan bouwt zelfs een weeshuis. Voor hem zijn dit zijn kinderen…
‘Wij, melaatsen’
Op een zondag in 1878 begint Damiaan zijn dienst met "Wij melaatsen..." om aan te duiden dat hij beslist heeft om op het eiland te blijven. Enkele maanden later wordt hij zich bewust van de eerste symptomen van lepra. Tijd om zich zorgen te maken, heeft hij niet. Hij blijft vechten voor zijn melaatsen, voor zijn medebroeders. Jaar na jaar wordt Damiaan zieker.
Op 15 april 1889 sterft hij. Hij is 49 jaar.
Op zondag 4 juni 1995 verklaart Paus Johannes Paulus II Damiaan zalig. In 2005 werd na een rondvraag van de Vlaamse media Pater Damiaan uitgeroepen tot ‘de grootste Belg allertijden’. Zondag 11 oktober 2009 verklaarde Paus Benedictus XVI Damiaan heilig op het Sint-Pietersplein in Rome. (met dank aan de website van de Damiaanactie) pastor Tite
Kerk en Leven 2019 nr. 44
VERGEET NIET HOE WIJ HETEN
Vergeet niet hoe wij heten: naar U zijn wij genoemd.
Zoudt Gij ons niet meer weten, dan waren wij gedoemd
te sterven aan uw leven; maar zo Gij ons gedenkt
is er een eeuwig leven, een ogenblik gegeven, een paasdag die ons wenkt.
Zij raken niet vergeten die over zijn gegaan tot U,
want in uw heden bewaart Gij hun bestaan.
Hun namen zijn verzekerd in uw gedachtenis,
Gij zult ze blijven spreken tot die Dag aan zal breken waarop het wachten is.
Vergeet niet hoe wij heten, wij heten naar uw naam.
Uit duizenden gebeden stelt zich uw eenvoud saam.
Want zo zijt Gij gebroken, gelijk het ene licht,
van naam tot naam gesproken, van dag tot dag ontloken, zo zien wij uw gezicht
Neen, de namen van onze geliefden kunnen we niet vergeten; in deze dagen van gedenken, van herinneren. In deze dagen van Allerheiligen en Allerzielen komt hun beeld weer voor onze ogen, hun naam weer over onze lippen. Bovenstaand lied zingt onze hoop en ons geloof uit: ‘eens zien wij Uw gezicht’. Willem Bernard schreef de tekst en Willem Vogel de muziek.
Heilig zijn
Op 1 november viert heel de Kerk Allerheiligen. Waarom noemen we iemand of iets heilig? We gebruiken het woordje heilig vooreerst als we willen zeggen dat iemand of iets onttrokken wordt aan het alledaagse gebruik, gaat behoren tot de sfeer van God, betrokken wordt op God en zo een nieuwe bestemming krijgt. Als we geloven dat God onze schepper is, dat alles wat leeft, zijn bestaan aan God dankt, ook wij mensen; als we aannemen dat onze oorsprong in Hem ligt, dat wij naar beeld en gelijkenis gemaakt zijn, dan mogen we zeggen dat een mens in wezen heilig is. God geeft ons leven. Johannes schrijft op dit feest: ‘wij zijn kinderen van God’. De bijbel zegt meermaals dat we geroepen zijn om heilig te worden, niet meer of minder, om God echt toe te behoren. Als we dat beseffen heeft het ook consequenties. Deze gave wordt dan een opgave.
Al of niet op de kalender
We benoemen ook iemand als heilige als hij of zij een leven heeft geleid dat ons toont hoe geloven ons kan aanzetten tot het doen van het goede voor de andere. De kalender geeft er dagelijks een paar: grote en kleine heiligen die de Kerkgemeenschap ons voorhoudt als vertegenwoordigers van een goede manier van leven. Denk maar aan Damiaan, moeder Teresa, Johannes Berchmans. Maar het was de kleine Theresia van Lisieux die zei:’ niets verzekert ons dat de ‘gecanoniseerde’ heiligen wel de grootsten zijn. Heilig zijn heeft niets te maken met onze prestaties’. De Kerk viert daarom op Allerheiligen al diegenen die bij God zijn thuisgekomen, uit alle rangen en standen: ‘al degenen die ons zijn voorgegaan en waarvan Gij alleen het geloof hebt gekend’, bidden we in een eucharistisch gebed. Heiligen zijn, volgens die woorden, de mensen die in en uit het geloof hebben geleefd, die God in hun leven hebben toegelaten en vertrouwen in Hem hadden.
Het zijn de vele anonieme heilige mensen die in stilte en verborgen naar Gods woord hebben geleefd, ernaar geluisterd en gehandeld hebben. Zijn we niet de kinderen van hun liefde, hun inspanningen, hun tranen, hun gebed?
Vergeten zal God hen niet. Hij brengt hen thuis in zijn geborgenheid.
Feest van vreugde en hoop
Allerheiligen is het feest van allen die in hun leven hun vertrouwen op God hebben gesteld.
Daarom is het ook feest voor allen die hier en nu, met vallen en opstaan, in vertrouwen op
God en Jezus leven. Zij geven zich over aan de weg van Jezus, aan de richtingaanwijzers naar geluk en toekomst. Dat zijn die zaligsprekingen die we op deze hoogdag lezen.
Jezus prijst hen, prijst ons zalig als
- we arm voor God staan en ons niet sterk wanen zonder Hem
- we zachte moed opbrengen en geweldloos verzet durven bieden
- we opkomen voor gerechtigheid, niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen
- we vergiffenis schenken en de ander beminnen ondanks zijn fouten
- we onze bedoelingen zuiver houden en in ons streven onszelf niet zoeken
- we trachten vrede te stichten waar verdeeldheid heerst
- we om Christus uitgelachen of bespot worden omdat we van Hem getuigen
Vrienden, we wensen jullie een zalige Hoogdag, een dag om zalige mensen te zijn, een dag om heilig te worden.
Pastor Guido
Gebed bij Allerheiligen en Allerzielen
God, bron van alle leven, wij brengen onze geliefden voor U.
Zij leven verder in ons hart en maken deel uit van onze dagen.
Wij spreken onze hoop uit dat zij ook in uw hart leven, dat Gij hen niet vergeet.
Zegen hen allen en geef dat zij rust en vrede mogen vinden bij U.
Inspireer ons om hun leven te herinneren in het geloof dat liefde sterker is dan de dood.
Verzacht ons verdriet en geef ons de kracht om met hen en met U verder op weg te gaan, vandaag en alle dagen in ons leven.
Amen.
Kerk en Leven 2019 nr. 43
MAG HET IETS MEER ZIJN?
De nieuwe affiches voor Kerk en Leven zijn aangekomen. Ze zijn een beetje vreemd. De slogan ‘Mag het iets meer zijn?’ is in de mode. Enkele weken terug was dit ook de slogan van de vredesweek met m€€r omdat het ging over een vraag dat België meer zou investeren in initiatieven voor vrede. Ik heb dat zinnetje toen maar gelaten voor wat het was.. Maar nu nog eens…
Iedereen in Vlaanderen kent dit zinnetje van bij de beenhouwer of de groenteboer. Het was een uitnodiging om iets meer te kopen dan dat je strikt gevraagd had. Want dan kwam het mooi uit: een schelletje kaas extra, dat kan toch alleen maar lekker zijn? De campagneaffiche toont een vreemd beeld: een winkel van Kerk en leven met een hoop parochiebladen op de weegschaal en de toog. Wat nog in de blauw-witte pakjes verborgen zit, kan ik niet raden. Een vreemd beeld: goed nieuws per kilo te koop?
Wat doet nieuws met mij?
De échte vraag is waarschijnlijk ‘mag het iets méér zijn van goed nieuws?’ De kranten, het televisiejournaal en onze dagelijkse portie gebabbel zijn niet altijd hoopgevend. We worden overspoeld door informatie maar misschien moeten we ons afvragen wat die informatie met ons doet. Jongeren worden overspoeld door social media. Het maakt hen onrustig want de sociale druk vraagt dat ze ‘alles volgen’. Iemand sprak me van een hoofd vol prikkels en een leeg hart. Kranten en televisie houden ons op de hoogte. Enerzijds worden we meer alert voor alles wat in onze wereld dichtbij en veraf gebeurt. Anderzijds hebben we ook de neiging om alles te beginnen relativeren. Een gezonde beschermingsreactie, als we niet onverschillig worden. Media doen méér met ons dan we zouden willen. En soms denk ik wel eens: ‘Mag het iets minder zijn?’
‘Ons parochieblad’
Ons parochieblad staat dichter bij ons. Het heeft weinig opdringerig: je leest het of je leest enkel de titels of je consulteert enkel de activiteitenkalender. Sommige aandachtige lezers halen er alle tikfouten en andere vergissingen uit. Maar wekelijks krijg je een vlot leesbare krant, niet te dun en niet te dik, in de bus. En met een overwicht aan goed nieuws en hoopvolle berichten of interessante interviews. Vaak lees ik over solidariteitsinitiatieven. Meestal gaat het over acties die dicht bij ons bed plaatsvinden. Soms geeft het me een gevoel van trots: die mensen doen het toch maar, eenvoudigweg. Ze komen niet in de schijnwerpers van de ‘grote’ pers. Maar wel in het parochieblad en dit geeft een familiegevoel. Want het kon ook iets van bij ons in Anderlecht zijn.
Kerk en leven heeft ook oog voor zingeving en laat ons doorheen interviews meegenieten van wat er leeft aan spiritualiteit in onze katholieke Kerk. En dit begon ‘omstreeks 1940…’ De nieuwe naam kwam er in 1963.
Typisch voor ons parochieblad zijn de eerste drie bladzijden. Heel wat buitenlandse katholieke tijdschriften benijden ons hierom. Elke pastorale eenheid heeft immers zijn eigen bladzijden, zijn lokaal nieuws. Die worden wekelijks geschreven door duizenden vrijwilligers. Dat is een ‘méér’ dat ongelooflijk sympathiek is. Voor Anderlecht zijn het nog veel te vaak de pastores die schrijven, om de beurt en om heel eerlijk te zijn: we beginnen er vaak te laat aan om nog iemand te vragen voor een interessant interview. Ons blad zou nog zoveel boeiender kunnen worden moest ‘Jan en alleman’ eens achter de pc gaan zitten en een A4-tje volschrijven met wat hij/zij de moeite waard vindt. Of iemand die ons uitnodigt om zijn verhaal op te schrijven. Dan zou ons parochieblad écht van ons zijn… Alle ideeën zijn welkom!
Geen Kerk en leven?
Er zijn minder en minder goeie nederlandstalige religieuze tijdschriften (en hetzelfde geldt voor de boeken). Dat maakt ook het ‘iets méér’ van Kerk en leven. Tijdschriften verdwijnen, zoals Overhoop; anderen komen: de laatste nieuwe rond zingeving en spiritualiteit in een modern kleedje die ik ontdekte is ‘Still’. Een mooi tijdschrift dat echter maar enkele keren per jaar verschijnt. Anderen zijn wat ‘zwaardere’ lectuur: Pastoralia of Tertio, … Geen Kerk en leven? Er zou echt iets mankeren in Vlaanderen…
Er is nog iets 'méér'... De prijs gaat iets naar omhoog, zoals voor zovele dingen. Voor een jaar lang het parochieblad in je brievenbus betaal je 39€. Ik rekende het uit: dat is nog geen 75 cent per nummer! Abonneren kan door 39€ te storten op de rekening van de pastorale eenheid Anderlecht: BE42 0017 1161 8954 van AOP BXL-O PE670 Anderlecht. Wie snel een nieuw abonnement vraagt, krijgt er de laatste weken van dit jaar gratis bij!
pastor Tite
Kerk en Leven 2019 nr. 42
17 OKTOBER, NOG STEEDS…
Hij komt er weer aan: de datum van 17oktober. Een bijzondere dag voor allen die op één of andere manier bezig zijn om armoede in te dijken en mensen in armoede nabij te zijn. Het was op 22 december 1992 dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, 17 oktober uitriep tot Internationale dag voor de uitroeiing van armoede (VN resolutie). Staten en verenigingen werden hiermee opgeroepen armoede op de agenda te zetten en praktische stappen te ondernemen om armoede daadwerkelijk te bestrijden. Deze datum verwijst naar de samenkomst op het Mensenrechtenplein te Parijs op 17 oktober 1987, toen daar de Gedenksteen werd onthuld ter ere van alle slachtoffers van honger, uitsluiting en geweld. Wereldwijd komen op deze dag mensen samen om eraan te herinneren dat armoede een schending van de mensenrechten is.
Samen solidair tegen armoede
In hetzelfde kader was er vrijdag 27 september het startmoment van de campagne van Welzijnszorg, Samen tegen armoede in het Muntpunt, in het hartje van onze stad.
Geen specifiek thema zoals in het verleden wel eens gebeurde: onderwijs, gezondheid, wonen maar een oproep om solidair te zijn in de strijd tegen armoede. Dit jaar is het al de 50e keer dat men een campagne opzet tegen armoede. Daar vertellen we later nog meer over. ‘Strijd tegen’ heeft wel een zekere bijklank: je werkt tegen iets waar werken ‘voor’ iets zoveel positiever klinkt. Maar kunnen er niet om heen dat de armoede in ons land en meer bepaald in Brussel eerder toeneemt dan afneemt en dus is er nog veel werk aan de winkel.
In Brussel
Eén van de cruciale thema’s rond armoede is de huisvesting. We kennen het grote probleem dat mensen hebben om een betaalbare woning te vinden in onze stad. Na de afgelopen verkiezingen van 26 mei wil de nieuwe Brusselse regering meer sociale woningen bouwen, maar wil daarbij vooral ook privéwoningen kopen. Op die manier wil men de wachtlijsten van 15.000 gezinnen voor een sociale woning afbouwen. Daarnaast moeten de registratierechten voor de aankoop van een eerste woning omlaag. Eigenaars moeten ook aangemoedigd worden om hun eigen woning te renoveren. “Dat is niet enkel goed voor het milieu, maar je energiefactuur gaat hierdoor omlaag en door de renovatiewerken creëren we ook meer jobs in Brussel”, zegt Van den Brandt. De nieuwe regering wil in het kader van het ‘noodplan voor het sociale huisvestingsbeleid’ nog verder gaan. “Op termijn moet 15 procent van alle woningen op het hele gewestelijke grondgebied en per gemeente van sociale aard zijn, evenwichtig gespreid per gemeente en per wijk,” lezen we. 15 procent is niet weinig. Vandaag bedraagt het totale aantal over het gewest circa 8 procent
Het Vlaams regeerakkoord
Vlaanderen heeft net een nieuwe gewestregering. Het Netwerk tegen armoede licht op hun site hun regeerakkoord door: ‘Armoedebestrijding als prioriteit lijkt totaal afwezig in dit regeerakkoord en ook in de verschillende beleidsdomeinen ligt de ambitie om armoede terug te dringen, bijzonder laag. Positief is wel dat de regering de schooltoelagen meer in verhouding wil brengen tot de reële kosten per studierichting. Het Netwerk tegen Armoede voert nog tot 17 oktober campagne voor een maximumfactuur in het secundair onderwijs. Om alle leerlingen te doen excelleren, moet je onderwijs betaalbaar maken. Dat kan via een maximumfactuur, een vast bedrag in de eerste graad en een aangepast bedrag per richting in de tweede en derde graad. Wij zullen dit voorstel blijven op tafel leggen.
Er wordt ook beloofd om de energieprijzen niet verder te laten stijgen. Voor mensen in (energie)armoede klinkt dat als een pleister op een houten been. Duizenden Vlamingen kampen met energieschulden of moeten zich verwarmen en verlichten met een budgetmeter. Zij hebben er weinig aan dat de prijzen niet stijgen. Energie is voor hen nu al onbetaalbaar.
Het hardvochtige beleid ten aanzien van werkzoekenden dat deze regering naar voor schuift, met onder andere een verplichte gemeenschapsdienst, nochtans een maatregel waarvan in het buitenland al gebleken is dat hij niet werkt. Volwaardige jobs creëren, ook en vooral in de sociale economie, daarmee kunnen mensen stappen vooruitzetten in hun leven. Helaas, ook hier stellen we een gebrek aan ambitie vast.
Deze regering voorziet veel te weinig structurele maatregelen in de strijd tegen armoede en focust te veel op de individuele verantwoordelijkheid van mensen. Wie armoede echt wil terugdringen, maakt andere keuzes: maximumfactuur in het secundair onderwijs, voldoende betaalbare huisvesting en kwaliteitsvolle jobs.’
Concreet op 17 oktober in Brussel: Le Grand Bazar Social-Climat, van 12u. tot 22u.
Organisatie: mede georganiseerd door ATD Vierde Wereld, Espace Social Télé-Service, Brussels Platform Armoede, la Fédération des Services Sociaux – FDSS, LE FORUM – Bruxelles contre les inégalités, en met de samenwerking van verschillende verenigingen en organisaties actief in Brussel
Plaats: Sint-Gorikshallen, Sint-Goriksplein 1, en omgeving
Programma:
* 12.00 – 16.00 u.: in de buurt van de Sint-Gorikshallen, ateliers en animatie
* 16.00 – 18.00 u.: 3 Grands Bazars Social-Climat’ (over sociale duurzaamheid):
Le Grand Bazar Nourrir , Salle Garcia Lorca, Rue des Foulons, 47-49, 1000 Bruxelles
Le Grand Bazar Habiter, Halles Saint-Géry, Place Saint-Géry 1, 1000 Bruxelles
Le Grand Bazar Sociaal-Klimaat (NL), JOC-JOCF asbl, Rue d’Anderlecht, 1000 Brussel
* 18.00 – 19.00 u.: gezellige pauze met drank en hapje
* 19.00 – 20.00 u. : optocht met lampionnen van de Sint-Gorikshallen naar het Sint-Katelijneplein
* 20.00 – 20.30 u.: getuigenissen van personen die in armoede leven op het Sint-Katelijneplein
* 20.30 – 21.30 u.: slot met kooroptreden
Mocht je in de buurt zijn die dag, ga zeker eens kijken en een praatje slaan met de mensen die je er kan ontmoeten. Je zal er niet armer door worden maar net rijker van terug komen.
Met dank aan de website van Netwerk tegen armoede, BRUZZ en Armoedebestrijding.be
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 41
‘DE WERELD MIJN PAROCHIEKERK?’
‘De wereld mijn dorp’ was lange tijd een veel voorkomend gezegde om niet alleen uit te drukken dat we vandaag op de hoogte zijn van wat er wereldwijd gebeurt maar dat de rest van de wereld ons ook beïnvloedt. Ik realiseer dat ik vandaag nieuws kreeg uit Afrika, beelden zag uit China en visies hoorde uit Amerika… Aan het begin van deze missiemaand vraag ik me af, of we dit universalisme ook ervaren in ons kerk-zijn. Voel ik me betrokken bij manieren van kerk-zijn wereldwijd? Hoe ervaar ik missie?
Herinneringen
Ik heb nog amper de knikkende spaarpotjes ‘voor de zwarte kindjes in de missies’ gekend. Ze stonden bij de bakker of de beenhouwer. Iets beter de lotjes van de tombola van de Scheutisten. Mijn mooiste en verste herinnering is aan een pater oblaat die missionaris was bij de Eskimo’s en ons thuis hielp een echte eskimohut(je) bouwen in de winter. Conclusie: missionarissen zijn avonturiers.
Als jongere ervaarde ik dat missionaris-zijn een unieke manier was om je geloof te beleven. De Kerk in België leek me te officieel, te machtig, te rijk. Mee Kerk-maken in een andere cultuur of in een derdewereldland leek mij veel boeiender. En ik heb het me nooit beklaagd dat ik die buitenlandse ervaring opdeed. Voor vele collega’s van mijn generatie stond missie toen heel dicht bij ontwikkelingswerk. Ikzelf deed vooral aan vormingswerk zowel binnen als buiten kerkgemeenschappen. Maar doorheen het ‘geven en ontvangen’ met mensen uit andere culturen en godsdiensten is mijn geloof uitgezuiverd en gegroeid.
Vandaag
En vandaag? Ik vind me terug in het thema van deze missiemaand: ‘Gedoopt en gezonden’. Mijn doop die mijn relatie met God bevestigt, maakt me ook mee verantwoordelijk voor die zending van Jezus, voor dat Rijk Gods mee op te bouwen. Iedereen die gedoopt is, is missionaris. Zelfs als er geen greintje avonturier in u steekt. Wie gedoopt is, zou er zich bewust moeten van zijn welke rijkdom onze relatie met Jezus inhoudt. Die rijkdom moet doorgegeven worden. We mogen er niet over zwijgen en onze diepste verlangens in de grond stoppen. Het gaat niet om zieltjeswinnerij of concurrentie met andere religies. Het gaat erom te communiceren wat mij ten diepste doet leven. Elke gedoopte staat in een unieke relatie met God en heeft dan ook een unieke levenszending. Ook onze zending maakt ons broers en zussen van elkaar die elkaar nodig hebben en aanvullen. Wereldwijd.
Met andere woorden
In de brief van Paus Franciscus voor de Wereldmissiedag lees ik: “Elke gedoopte is een missie in de wereld, is een opdracht die ons direct aangaat: ik ben altijd een missie; jij bent altijd een missie; elke gedoopte is een missie. Wie liefheeft zet zich in beweging, wordt uit zichzelf gedreven, wordt aangetrokken en trekt aan, geeft zich aan de ander en gaat relaties aan die leven voortbrengen. Niemand is nutteloos en zonder betekenis voor Gods liefde. Ieder van ons is een missie in de wereld omdat zij of hij vrucht is van Gods liefde. Zelfs als mijn vader en mijn moeder de liefde hebben verraden met leugens, haat en ontrouw, onttrekt God Zich nooit aan het geschenk van het leven.” Fundamenteler kan het bijna niet gezegd worden…
Heel concreet
Gelukkig blijft Missio ook oproepen tot concrete acties. Ieder jaar kiest Missio België om een andere lokale kerk in de kijker te plaatsen. Dit jaar is het Venezuela. ‘Omdat hier duidelijk is hoe de Kerk zich in woord en daad inzet voor het evangelie, te midden van een diepe crisis. Venezuela veranderde van welvarend en enigszins stabiel land naar een onstabiel land, waar armoede voor velen troef was. Een politieke crisis en oliecrisis liggen aan de basis. Velen ontvluchtten het land al, op zoek naar heil elders. Anderen blijven ter plekke. De Kerk staat hen bij.’ Missio België ondersteunt dit jaar een project voor straatkinderen in een sloppenwijk van Caracas, gerund door de Paters Salvadorianen. De collectes van Missiezondag op 20 oktober zullen hiernaartoe gaan.
Met Driekoningen gaan in heel Vlaanderen kinderen en jongeren ‘Ster-zingen’. Meestal gaat de opbrengst hiervan eveneens naar Missio. We hebben al gepland om dit jaar mee te doen. Nu nog de plussers warm maken. Ook zij zijn gedoopt-gevormd en dus missionaris, hier in onze straten… (p. Tite met dank aan de website van Missio)
Kerk en Leven 2019 nr. 40
65 JAAR IN BEWEGING
Dit jaar vieren FEMMA en KWB Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart, hun 65-jarig bestaan.
Zoveel jaar actief verenigingsleven, dat verdient respect, bewondering en de nodige aandacht. We gingen ons oor te luisteren bij een paar huidige trekkers en bij een paar anderen die gedurende jaren het voortouw namen.
Een beetje geschiedenis
Beide bewegingen vloeiden voort uit de kajottersbeweging, gesticht door Jozef Cardijn. Vanuit de kajottersbeweging naar jonge vrouwen en zo ook naar een beweging van alle vrouwen. Het startte ooit met het ‘Nationaal Verbond der Christelijke Vrouwengilden dat in 1920 werd opgericht. De vereniging ontstond uit het ‘Algemeen Secretariaat van de Christelijke Sociale Vrouwenwerken van België’ dat in 1912 op initiatief van kardinaal Mercier was opgericht. In 1932 werd de naam veranderd in de ‘Kristelijke Arbeiders Vrouwengilde’ (KAV) en in 1992 werd de organisatie herdoopt in ‘Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging’. Sinds 12 mei 2012 wordt de naam ‘Femma’ gebruikt.
Volgend jaar mag het huidige Femma nationaal haar honderdjarig bestaan vieren.
Ook de KWB, Kristelijke Werknemersbeweging ontstond uit de kajottersbeweging maar wel een aantal jaren later dan de KAV. Eerst noemden ze ‘Katholieke Werkliedenbond’, maar in 1977 werd de naam veranderd naar de huidige naam van ‘Kristelijke Werknemersbeweging’.
Hier in Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart
De beide bewegingen stichtten hier een plaatselijke afdeling rond het jaar 1954.
KAV begon in het kerkje dat daarna afbrandde. Waarschijnlijk was dat begin met mevrouw Touchant en mevrouw Trullemans en een paar anderen. Wie met de KWB startte is niet zo zeker maar Regule Bataille was bij de eersten. Daarna kwamen achtereenvolgens de voorzitters Sus Dierkens, Evarist Deveseleer en Swa Mertens en nu trekt Guy Vandenhoeck de kar. Om de vier jaar waren er verkiezingen voor een nieuwe voorzitter.
In het begin waren de activiteiten van KAV voornamelijk gericht op het huishouden: naaien en koken. Er was nog geen TV en zo speelde men in de KWB nog vaak toneel. Er waren op de parochie toen ‘Plezante avonden’ waar elke beweging een stukje bracht: dans of toneel. Er werden ook kaartavonden ingericht. ‘De Schep’ gaat ook al heel wat jaren mee: na een ‘schepmaaltijd’ waren er drie wedstrijden: kaarten, vogelenpik en kaarten.
Tot een paar jaren terug ging men het ledenblad aan huis brengen. Dit gebeurde door zogenaamde ‘wijkmeesters’. Nu is dat gedaan want de mensen hebben de tijd niet meer om je te ontvangen.
Uit de KWB ontstond ook de OCB: Ontspanningsclub Broek. Jean Segers was de oprichter en deze vereniging bestond meer dan 40 jaar. Op zondagvoormiddag werd er kaart gespeeld in de zaal. Om lid te worden moest je door iemand die reeds lid was, worden voorgedragen. Ze gingen samen ook jaarlijks op reis en hielden een jaarlijks diner.
Bij KWB werden er ook vaak kooklessen gegeven.
De parochieprocessie steunde ook op de vrouwen van KAV: onder leiding van mevrouw Bataille werden er kleren voor de processie gemaakt.
In 1976 begonnen de befaamde voetbalmatchen op 1 mei bij de paters Scheutisten in Zuun. Aansluitend waren er boterhammen met platte kaas. In de jaren tachtig kwam er een pensenkermis bij in oktober. Deze gaat nu voor de 33e maal door op 13 oktober.
Voor het spirituele luik werden de voorzitsters ook uitgenodigd voor de WAP, (werkgroep arbeiderspastoraal binnen het ACW ),met vertegenwoordigers van vakbond en mutualiteit, waar onder leiding van André Sergooris en daarna Gilbert Ooms en later ook Claudine Decuypere als vrijgestelde, samen rond een thema of een evangelie werd gewerkt. Op het einde kreeg men dan de vraag: ‘wat heb ik vandaag geleerd?’. Het gaf een leidraad voor de werking in de plaatselijke afdeling.
Vandaag
Op dit moment telt Femma OLVH Anderlecht een 85-tal leden tussen de 29 en 85 jaar en daarvan vormen twaalf vrouwen het kernteam dat één keer per maand samenkomt. Zij zetten hun beste beentje voor om de groep op de kaart te zetten en ieder mag zijn eigen inbreng ingevuld zien in de werking. Vier van hen vormen het dagelijks bestuur: Anne Mertens, Kris Guns, Bernadette Delandtsheer en Christiane Dierkens. De afdeling vormt in het Brusselse Gewest de grootste groep. De KWB heeft nu een 50-tal leden en met 8 mannen vormen ze het kernbestuur dat ook maandelijks vergadert.
Sinds de jaren 2000 is het door de veranderde samenleving waarin we leven, niet altijd evident om mensen nog lid te maken van een vereniging. Zeker niet in een gemeente in het Brussels Gewest.
De onderwerpen van de activiteiten zijn doorheen de tijd geëvolueerd: van het accent op koken en naaien vroeger, worden er nu meer hedendaagse thema’s aangeboden: je fiets leren herstellen, de basis van reanimatietechnieken aanleren, ‘hoe werkt mijn smartphone?’, leren schrijven met sierlijke letters, tochten van hoop (in het spoor van een asielzoeker), van pallet tot meubel,… Het koken is niet weg maar is nu wat exotischer getint. Op Pinksterfeest is er de grote activiteit met fietsen, pétanque en BBQ.
Beide bewegingen situeren zich binnen beweging.net (het vroegere ACW) en er is ook aandacht voor steun aan welzijnsprojecten. ‘Ons grootste motto is mensen mekaar laten ontmoeten en door deze ontmoetingen mensen dichter bij mekaar te brengen om van mekaar iets te leren of om samen iets te leren . Door te maken, te koken, te gaan bezoeken, te doen ....’
En morgen?
‘Onze afdeling van KWB is nog de enige die overblijft in Anderlecht’. Heel wat wijken zijn veranderd. Zoals vele verenigingen is het zoeken naar nieuwe en jonge leden en het is moeilijk om aan vernieuwing te werken. De levensritme is veranderd en vele mensen zijn buiten Brussel gaan wonen. De ‘roots in Anderlecht’ brengen sommigen wel nog steeds naar hier. In sommige groepen zoals in Laken-Jette zijn de vrouwen en mannen samen gegaan maar dat ziet men hier plaatselijk toch niet zitten. De opdracht blijft: ‘Samen zoeken naar nieuwe vormen van verenigen,.. maken dat we nog meer met deze nieuwe vormen moeten komen tot samenwerkingen,....’ Een hele uitdaging!
We wensen Femma en KWB proficiat met hun feestelijke verjaardag en veel inspiratie en inzet voor de toekomst. Dank aan alle bestuursleden van nu en de voorbije jaren voor hun inzet!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 39
VREDE ZIJ MET U!
De Vredesweek gaat door van 21 september tot 2 oktober. Maar ik schrijf op 17 september. Een datum die mij persoonlijk nog meer oproept om voor vrede te vechten. Dag op dag een jaar geleden werd in Niger een dorpje waar ik vaak te gast was ‘bezocht’ door enkele terroristen. Ze ontvoerden de parochiepriester P. PierLuigi, een italiaanse missionaris. Tot vandaag is hij nog altijd in gevangenschap, ergens in de woestijn. Wie? Waar? Welke eisen? Alle onderhandelingen en zoektochten blijven heel discreet, heel geheim. Maar veel mensen leven mee met Luigi. Veel dorpbewoners van Bomoanga en omstreken leven sindsdien met angst. Scholen blijven gesloten.
Heel onze wereld is zo doorspekt met conflictgebieden die nooit of bijna nooit in het nieuws komen. Tussen 2005 en 2016 vertienvoudigde het aantal dodelijke slachtoffers door oorlogsgeweld. In 2019 waren bijna 71 miljoen mensen op de vlucht voor oorlog en geweld, een triest record.
België in de VN-Veiligheidsraad
‘Wie vrede wil, moet ook willen investeren in vrede. Als we vrede een echte kans willen geven, moeten we ze ook een echt budget geven. Mag het wat m€€r zijn? De Vlaamse Vredesweek 2019 roept daarom de nieuwe federale regering op om meer te investeren in vrede.’ Dit is in een notedop het thema van de Vlaamse Vredesweek dit jaar. Heel het dossier legt haarfijn uit hoe de VN-Veiligheidsraad probeert te werken en welke plaats België daarin heeft of zou kunnen hebben. Financieel draagt België weinig bij: nog geen vijf miljoen euro. Er ligt vijftien miljoen euro klaar voor nieuwe gevechtsvliegtuigen… België werd verkozen voor de VN-veiligheidsraad met het motto: ’Consensus smeden, bouwen aan vrede’. Vrede vraagt dialoog, communicatie. Hoeveel conflicten zouden kunnen vermeden worden door eerlijk en open in gesprek te gaan? We weten hoe moeilijk het is te luisteren, open te komen voor een andere visie, niet te denken en te beslissen in naam van iemand anders. Eén van de politieke eisen van de Vredesweek is meer te investeren in de begeleiding van mensen die in conflictgebieden leven. Wat zijn hun noden?
Vrede wordt opgebouwd, langzaam. Wie geweld ervaart, verliest zijn vertrouwen in de andere en in zichzelf. Vertrouwen groeit maar heel langzaam terug. Het vergt jaren. Misschien is die kwetsuur wel één van de grootste handicaps van vluchtelingen wanneer zij opgevangen worden in een nieuwe omgeving. Jarenlang hebben zij nodig om ‘van binnen’ te herstellen. ‘Bed, bad, en brood’ aanbieden is maar een magere troost voor een gekwetste ziel.
Een besmettelijke Gave Gods
Wij ontvangen vrede als een gave van God zelf. Wij geven ze elkaar door als een wens. Vrede is inderdaad besmettelijk. Laten we die vrede koesteren en laten groeien in ons. Sterk en diep geworteld in ons dagelijks doen en laten. Wij leven niet in oorlogsgeweld. Toch komt er heel wat op ons af dat onvrede meebrengt. We ervaren de drukte als onrecht: we mogen niet meer over onze eigen tijd beschikken zoals we wensen. We zijn gevoelig voor scherpe woorden en onvriendelijke blikken. We horen voortdurend negatieve berichten en zo weinig positieve berichten. En doorheen dit alles horen we telkens opnieuw dit woord van Jezus: ‘Mijn vrede geef ik u.’ We kunnen er enkel dankbaar voor zijn en we beseffen dat Zijn vrede ons weerbaar maakt. Zijn vrede in ons is bron voor wereldvrede. Het klinkt dwaas, pretentieus zelfs. Zijn vrede maakt ons sterk genoeg om met open oog en oor de confrontatie aan te gaan in dialoog, vanuit een liefhebbende blik. We slaan niet op de vlucht maar leren om geweldloos te reageren en op te komen voor gerechtigheid. Zelfs als dit betekent dat we misschien van onze luxe moeten inleveren.
Klokkengelui als klein gebaar.
Wereldvrede begint in ons eigen hart. Maar laten we, waar we kunnen ook deelnemen aan acties die mensen er bewust van maken. Met een heel klein gebaar willen we als pastorale eenheid deelnemen aan een wereldwijde oproep. Op vrijdag 4 oktober willen wij de klokken laten luiden als oproep tot gebed en dit in verbondenheid met de moslimgemeenschap tijdens het vrijdaggebed om 14 u. Vier oktober is immers de feestdag van Franciscus van Assisi en we herdenken hiermee dat 800 jaar geleden er een sterk gebaar was van dialoog en ontmoeting tussen Franciscus en de sultan Al Kamil tijdens een kruistocht. Twee vreemden ontmoetten elkaar in vrede, met één adem en hartslag voor God. De één was en bleef christen, de ander was en bleef moslim. Met klokkengelui als oproep tot gebed voor christenen en moslims willen over heel de wereld een hoopvol teken geven van ons verlangen naar verzoening onder christenen en moslims en alle mensen van goede wil.
(p. Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 38
…3,2,1 START!
Volgende zondag is het zover: we trappen, om het in voetbaltermen te zeggen, ons pastoraal werkjaar af. 22 september om 11u starten we het jaar met de eerste gezinsviering en daarna schept een receptie kans om bij te praten en nieuwe mensen te ontmoeten.
Batterijen opgeladen en ook kriebels
Na een werkjaar nemen we wat vakantie, een tijd om stil te vallen, te ontspannen, te herbronnen. We kunnen onze batterijen weer wat opladen. Dat is af en toe nodig om niet plat te vallen. Net zoals de batterij van een elektrische fiets of een auto een beperkte actieradius heeft moeten mensen ook even rust nemen, nieuwe energie opdoen om te kunnen starten.
Maar elke start heeft ook iets spannend: een nieuwe schooljaar, een nieuwe job, een nieuw woonst. Je kan het al dan niet plannen, maar het blijft iets onvoorspelbaar hebben. Je kan allerlei dingen organiseren en vastleggen maar er komen ook altijd weer onvoorziene dingen op ons pad. Zo ook voor een nieuw pastoraal werkjaar dat voor ons ligt. Wat zal het brengen? Vreugdevolle momenten maar wellicht ook moeilijke en pijnlijke momenten. In de startviering willen we dat nieuwe jaar met zijn onverwachte en geplande dingen in de handen van de Heer leggen.
Met overleg
In het evangelie dat we die zondag te horen krijgen vertelt Jezus een parabel waarin een rentmeester, die ontslagen gaat worden, overlegt wat hij zal doen om vrienden te maken. Jezus voegt er aan toe dat de kinderen van de wereld met meer overleg handelen dan de kinderen van het licht. We worden dus door Hem uitgenodigd om met overleg te handelen in ons leven. Dus ook binnen onze Kerk en ons gelovig leven en handelen. Dat overleggen en plannen doen we in onze pastorale ploeg. In de aflevering van K+L van 26 juni konden jullie al lezen hoe we evalueerden met ‘wat was er top?’ en naar de toekomst keken met ‘welke mogelijke tips zijn er naar de toekomst toe?’. Ook in het nummer van 28 augustus schreef Tite al over wat we willen plannen en doen in het komende jaar. In dit jaar waarin het op 11 oktober tien jaar geleden is dat Damiaan heilig werd verklaard willen we zijn geboortehuis en zijn roeping en werk gaan verkennen in het Damiaanmuseum in Tremelo. Dit stond gepland op 21 september maar dat was wel wat kort dag en dus hebben we een nieuwe datum gekozen op zaterdag 26 oktober. U hoort en leest er binnenkort meer over maar hou alvast de datum vrij.
Kiezen voor…
De evangelietekst eindigt met de aanbeveling om te kiezen: ‘je kan geen twee heren dienen. Je kan niet God dienen en de mammon’, met andere woorden: ‘kies!’.
Een uitdrukkelijke uitnodiging die Jezus ons doet. En het is niet de eerste: ‘laat uw ja, ja zijn en uw neen, neen en al wat daarbij komt is uit den boze’. Zo vaak horen we in de bijbel dat we moeten kiezen: het volk van God zal herhaaldelijk zijn keuze voor God moeten vernieuwen. Zou het dan anders zijn voor ons? Christen zijn we niet automatisch en ook niet voor eeuwig en drie dagen. We worden het gaandeweg. Het is telkens kiezen voor die Jezus en zijn blijde boodschap. Dat kiezen is een persoonlijke stap maar die keuze dan handen en voeten geven en er mee aan de slag gaan doe je best niet alleen. Kardinaal Danneels zei meermaals dat een christen alleen in zijn hoekje in gevaar is, ja zelfs in doodsgevaar. Hij wilde zeggen dat je geloof dan langzaam zal afbrokkelen en verwateren. We hebben in ons geloof, en trouwens niet alleen in geloof, de anderen nodig. Medechristenen helpen ons om ons geloof te verwoorden, te begrijpen, te bevragen, te verduidelijken. Ze zijn tocht- en bondgenoten en worden medestanders. Met elkaar willen we ook voor en rond God samenkomen, danken en bidden: kortom eucharistie vieren.
Bidden en vieren
Die zondag geeft ons ook een uittreksel van de tweede brief van Paulus aan Timoteüs. Hij vraagt dat Timoteüs ‘voorbeden en dankzeggingen’ zou doen voor alle mensen opdat ze ‘waardig zouden leven’. En het eindigt: ‘Ik wil dus dat op elke plaats waar de gemeenschap samenkomt om te bidden, de mensen hun handen opheffen in een geest van godsvrucht, die haat en ruzie uitsluit.’ Ons samenkomen schept verbondenheid tussen mensen, tussen christenen maar vooral met die levende God. We komen samen rond Hem, omdat Hij de kern is van ons geloven. ’Alles begon met God’ zingen we vaak aan het begin van een gezinsviering. Hij mag centraal staan als we vieren, van Hem komt alle leven en daarvoor willen we danken. Maar ook bidden om waardigheid voor alle mensen, vooral de kleinen en de zwakken, want zij komen bij God eerst.
Uitnodigen
Over wat we zelf mooi en belangrijk vinden, vertellen we vaak aan onze vrienden en kennissen. We nodigen hen uit om eens mee te gaan naar een eetfestijn, een concert, een optreden of een activiteit van een vereniging. Of wij worden door anderen uitgenodigd naar een of andere activiteit. Nodigen we ook uit als het over ons gelovig samenkomen en vieren gaat? Wees dus niet bang om over je geloof te spreken en mensen uit te nodigen om mee te komen vieren. Jesaja schreef ooit: ‘span het tentdoek wijder uit zonder enige terughoudendheid, wees niet bang’ Je weet nooit hoe het verhaal tussen hen en God dan verder gaat, dat ligt bij Hem maar de vraag stellen dat kunnen wij wel doen.
Van harte welkom dus op zondag 22 september om 11u. om samen ons werkjaar in te zetten rond de Heer.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 37
CATECHESE
Heel vaak verschijnt dit titeltje in het parochieblad. Meestal staat er gewoon een korte uitnodiging onder en een uitdagende vraag of titel... Catechese is een belangrijk item in onze gemeenschap. Jammer genoeg verstaan we spontaan dat het om kindercatechese gaat.
‘Mondeling onderricht’
Het woord catechese komt van het griekse katechesis en betekent ‘mondeling onderricht’, ‘overdracht’. Het is een hardnekkig woord. Regelmatig is er ineens kritiek en vinden mensen het woord ouderwets, versleten, het heeft een negatieve bijklank. Dan worden er heel veel zinvolle begrippen voorgesteld: in mijn tijd (lang geleden) was het de ‘lering’, later ging het van ‘geloofsoverdracht’ naar ‘geloofsgroei’. Maar het woord catechese verdween nooit helemaal en komt altijd terug. Een oud woord, waarvan je niet altijd goed weet welke lading het dekt, maar wel internationaal. Ja, in alle talen verstaan katholieken wel dat het over ‘mondeling onderricht’ gaat. Want weet je, catechese in een schriftelijke cursus, gewoon van buiten te blokken op je eentje, is geen catechese en dat erkent iedereen uiteindelijk wel. Al moet ik ieder jaar wel eens een mama of een papa erover doen nadenken. ‘Nee, je zoon of dochter heeft de catechese gemist. Inhalen thuis of elders kan wel eens uitzonderlijk maar niet heel de tijd. Ze doen het samen, het is een groepsgebeuren. Nee, het werkblaadje is maar een ondersteuning, er gebeurt zoveel meer.’ Of ‘Nee, zelfs als hij/zij iedere week komt, kan hij het niet in drie maand doen.’ En welke lading? Dat horen we vaker en vaker in de samenstellingen: volwassencatechese, initiatiecatechese, vormselcatechese, gezinscatechese...
Ouderwets?
Catechese heeft iets dat tegen de tijdsgeest ingaat, hoe modern je ze ook wil maken... Wij vertellen verhalen in een tijd van snelle visuele boodschappen. Wij zetten stap na stap in een levenslang project in een tijd van zappen, mobiliteit, overvloed van informatie en keuze. Wij vormen groepen in een tijd van individualisme. Wij gaan stil in een kerk zitten in een tijd van lawaai en beweging.
Nooit vergeet ik een opmerking tijdens een catechese over talenten. De kinderen benoemden de talenten van Jezus en ook mochten aangeven waarin Hij kan groeien. Dat laatste is natuurlijk niet gemakkelijk te verwoorden. En ineens klonk het: ‘Ik vind dat Hij toch wat moderner mag worden.’ Het doet nadenken: Jezus is wie Hij is. Moet Hij met onze tijd meegaan of moet onze tijd met Hem meegaan? We gebruiken ook wel eens een filmpje in de catechese. Maar we letten op dat we hun geest niet passief maken, hun creativiteit niet doden. Hoe zouden ze dan nog kunnen open komen voor Gods Geest? Er is soms ook wel eens een educatief spel met wat gezonde concurrentie. Maar ‘de laatsten zullen de eersten zijn’. En alle talenten mogen aan bod komen.
Initiatiecatechese
In Anderlecht hebben we het nogal over ‘initiatiecatechese’. Het woord geeft ons doel aan: aan het einde van het traject hopen we dat de kinderen en jongeren geïnitieerd zijn in hun ‘christenzijn’. Ze zijn zich er van bewust dat ze christen zijn: enerzijds door het doopsel, het vormsel en de communie maar nog meer door de vriendschap met Jezus Christus. Drie jaar lang horen ze regelmatig verhalen over hem of verhalen die Hij aan anderen vertelde. Ze ervaren hem als Iemand die goed is, betrouwbaar over tijd en ruimte heen. ‘Hij is dezelfde gisteren, vandaag en morgen.’ Hun relatie, hun geloof is nog niet volwassen: alles moet nog groeien. Bij wie niet, trouwens? Maar de basis is gelegd. Het zaad is gezaaid.
Vaak stel ik me de vraag: zal het groeien? De boer die wéét wanneer hij wat moet zaaien en hij vertrouwt op goed weer, genoeg regen. Voor de catechist is het niet eenvoudig te weten wanneer hij wat moet zaaien. Op welke leeftijd staan kinderen open? Begrijpen ze voldoende waar het over gaat? Voelen ze het goddelijke aan in deze maatschappij? Soms denk je dat je op rotsgrond aan het zaaien bent of in een ijskoude wintermaand slaplantjes buiten zet... Maar de groeikracht komt niet van ons. En bij sommige kinderen en jongeren gebeuren er kleine wonderen, nu of later.
Initiatiecatechese is gelinkt aan de sacramenten. Kinderen en jongeren bereiden zich voor op het doopsel, vormsel en communie waardoor we christen worden. Het gebeurt wel eens dat iemand een halte neemt onderweg of de weg op een bepaald punt stopt. Soms op vraag van de kinderen, meestal in samenspraak met de ouders. En dat moet kunnen. De jongsten stappen op 7 jaar in het traject maar dat is helemaal geen regel meer. Velen zijn een jaartje ouder of zelfs enkele jaren ouder. Die vrijheid maakt dat er ook echt plaats is voor een keuze. Je doet je initiatie wanneer je wil maar je bent niet helemaal christen zolang je ze niet deed... Zo gebeurt het dat ook jongeren en volwassenen ineens vragende partij zijn! Iedereen welkom...
Concreet
Sinds begin september wordt een blauwe flyer met info overal verspreid in de kerken en lagere scholen van Anderlecht. Bedoeling is zoveel mogelijk mensen te bereiken. Wie nieuw wil starten of meer wil weten is welkom op de info- en inschrijvingsavond van 16 september om 19.30 u. in OLV van Vreugde. Ondertussen worden de kinderen die vorig jaar al meededen gecontacteerd en hun inschrijving bevestigd. Op zondag 22 september is er de startviering en van dan af beginnen de maandelijkse bijeenkomsten. Het ‘Kennismaken’ gaat over de grote thema’s: Kerst, Pasen, enkele gekende Jezusverhalen. Initiatie 1 diept verder uit waar Jezus voor staat. Wat wil Hij? Hoe doet Hij dat? Wat is dat Rijk van God? Kunnen wij daaraan meedoen? Initiatie 2 is voor wie zegt: ‘Ja, ik wil meedoen’. Stap voor stap bereiden wij vormsel en communie voor: symbolen, verhalen, bidden en vieren... Tijdens een catechesebijeenkomst klinkt er altijd een bijbelverhaal. Daar gaan we dan op een creatieve manier mee aan de slag. Elke bijeenkomst heeft ook zijn gebedsmoment in de kerk. Dat moment kan veel verschillende vormen aannemen: samen bidden, zingen, luisteren of persoonlijk ergens in een hoekje kruipen en in je eigen hart kijken wat er leeft. Geen catechese zonder gemeenschap, daarom dat de gezinsvieringen helemaal horen bij de initiatie. De gemeenschap is het water dat het zaad moet vinden om te kunnen groeien... En zonder catechisten die in naam van de gemeenschap het verhaal van Jezus verder vertellen, is er geen catechese. Dringend gezocht trouwens: catechisten en plussersbegeleiders...
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 36
60 JAAR TROUW AAN MEKAAR: DE DIAMANTEN BRUILOFT VAN MARIEKE PEETERS EN SWA MERTENS
Het gebeurt af en toe dat we een gouden huwelijksjubileum van mensen mogen vieren, een diamanten jubileum daarentegen is niet voor iedereen weggelegd. Marieke en Swa hebben dat geluk om dit te kunnen vieren. 29 augustus 1959 gaven zij mekaar hun JA-woord in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart; in goede en kwade dagen, in ziekte en gezondheid, in armoede en rijkdom. Alle reden dus om eens bij hen op bezoek te gaan en hen te laten vertellen over dat rijk gevulde huwelijksleven.
Parochie van ‘Treeske’ en het begin
‘We hebben mekaar leren kennen dankzij de parochie in 1952. We waren van de parochie van Treeske (H. Theresiaparochie in Dilbeek, net over de latere ring). Tot aan de Rabelais was het parochie van Treeske, Moortebeek, enz. Als de parochie van OLV Hemelvaart gesticht is ben ik naar hier gekomen zegt Swa. Er was de KAJ, de JOC en Marieke was in het koor.’ Swa ging naar de lagere school op Treeske. ‘De eerste vijf jaren waren we gewoon vrienden en gingen met een groep van zo’n vijftien vrienden naar de verschillende kermissen.’ Toen het dan ‘aan was’ wisten ze het ’s anderendaags al thuis vertelt Swa.
‘Wij waren ‘burkozen’ (groentenkwekers) thuis en bij Marieke niet en dat riep eerst wel wat vragen op bij vader maar het kwam wel goed’. Marieke had een prinsenleven zegt ze.
‘We waren thuis elk met vier kinderen en allebei de jongste.’ De grootvader van Marieke hield café in de Willemynsstraat. ‘Hij was begonnen eerst met een boerderij op het Dapperheidsplein waar het Gemeenschapscentrum De Rinck nu staat. In 1905 kwamen ze bouwen in de Willemynsstraat, gewoon een boerderij en in die tijd was er bovenop de Potaardenberg nog een steenbakkerij. Die werkmannen bleven hier voor maanden en vroegen of er niets geschonken kon worden en zijn ze begonnen met café. En bompa had een moustache en zo is de bekende naam er gekomen. In de jaren dertig heeft hij ernaast gebouwd. Grootmoeder was jong gestorven. In het gemeentehuis van Anderlecht hangt er een schilderij van een man die het land ploegt en dat zou een voorouder van hem zijn. Vroeger was dat daar grond die door voorouders van mij bewerkt werd.’ Ik krijg een foto te zien van de wijk uit de jaren 1920 waarop de steenbakkerij nog staat en samen zoeken we alle bekende straten en de plek waar de eerste kerk heeft gestaan. De Willemynsstraat noemde in het begin nog ’rue derrière Broeck’ en was veel kleiner dan de Broekstraat.
Dan kwamen de kinderen
‘Toen we kinderen kregen (Marie-Jeanne, Jean, Anne, Frank en Hilde) waren we minder actief op de parochie en gingen we vaak naar de viering om 12u in de basiliek van Koekelberg en daarna gingen we eten naar de KAJ-centrale aan het Zuid. De kinderen gingen naar de Chiro De Mast op OLV Hemelvaart en zo werden we terug meer betrokken op de parochie. Het was de tijd van Pater Karel Vercauteren.’ De vlag van Chiro De Mast redde Swa nog vóór de oude zaal afgebroken werd. Er werd een pastorale ploeg opgericht waar Marieke lid van werd en er op een paar onderbrekingen na, steeds heeft ingezeten. Swa werd door Jean Trullemans gevraagd om te komen helpen op de Fancy-Fair.’ ‘Ga die ladder op’ zei Jean en hij kroop er zelf op voor mij. Zo ben ik er ‘ingebold’, in het Feestcomité en andere dingen.’
Bewegingsleven
Dan was er KAV en KWB die in jaren 1954 begonnen. Bij KAV waren er heel wat voorzitsters: Mariette Dierckens, Raymonde Bataille en Simone. Marieke trok een hele tijd de KAV en begon de Jong-KAV. Later kwam er een soort ‘klein bestuur’ om met een viertal de beweging te trekken. ‘Ik was ook nog een tijdje voorzitster van de JOCF maar na mij stopte het. Bij de KWB was eerst Sus Dierckens voorzitter, daarna Evarist De Veseleer en dan ikzelf voor een periode van 8 jaar en dan is Guy Vandenhoeck me opgevolgd.’
Moeilijke momenten
‘Eén van de moeilijkste momenten uit ons leven was de onteigening van onze gronden in 1971 voor het bouwen van het Shoppingcentrum. Vader was eigenaar en ik huurde. Alleen de grond werd onteigend. We kregen 3 maanden om naar een oplossing te zoeken: in november kregen we het nieuws dat we op 1 februari van de gronden moesten. Onze Frank was drie jaar oud. We beslisten dan dat Swa uit zou gaan werken en dan groentenkweker in bijberoep zou doen. Ik reed dan heel België rond met auto-onderdelen. Tot 1985 de bestellingen doen en daarna de verkoop. Het had een heel grote impact op ons gezin. Wat dan met het huis doen? Er was geen chauffage en WC en we hebben het dan laten afbreken. Het was hard werken toen. De kinderen moesten mee helpen op het veld. Ook de lieven werden aan het werk gezet. We hebben toen zes maanden in een grote garage naast het huis gewoond, van maart tot oktober. In die garage is veel gebeurd tot zelfs kooklessen van Femma. Tegelijk ging ook de nieuwe Shopping open, die in een sneltempo gebouwd werd na ontelbare palen in de grond geheid te hebben.
Goed dat we dan jong waren, je kan dan veel meer aan. We kweekten ajuin, radijs, veldsla en selder. Tot in 1971 reden we naar de markt en daarna leverden we eerder aan de GB via mijn broer. In Sint-Anna Pede had ik nog grond aan de Plankenstraat.’
Om blij om te zijn
‘We zijn gelukkig dat de kinderen nooit zwaar ziek zijn geworden en dat het goed met hen ging en gaat. Ze zijn allemaal goed terechtgekomen. Intussen hebben we 14 kleinkinderen, 11 jongens en 3 meisjes. Er zijn ook al 4 achterkleinkinderen gekomen. Iedereen gezond, dat is een grote rijkdom.
We hebben ook veel goede vrienden en met hen vele mooie reizen gemaakt. En met heel wat hebben we nog altijd contact. In de weekends moesten we altijd ergens naar toe of ontvingen bij ons thuis. Onze eerste reis was bij ons zilveren huwelijksjubileum naar de Griekse eilanden met een groep van acht. Dat viel goed mee en dus werd er weer gespaard voor een volgende reis. De laatste reis ging naar Marokko. Met het zwemmen hebben we ook veel mooie momenten meegemaakt. Swa deed vaak mee aan wedstrijden in open water. Een keer was ik derde in Eisden. Ik was steeds binnen de eerste 10 ondanks dat ik geen tijd had om te trainen. Mijn training was het werk op het veld.’
Het geheim?
‘Wat zouden jullie aan jonge koppels die vandaag gaan trouwen meegeven?’ wil ik nog weten. Veel met elkaar spreken zeggen ze spontaan. ‘Dat deden we wellicht meer toen we jonger waren. Zeker omdat we samen werkten, was het nodig om goed te communiceren met elkaar. Ook naar de kinderen onderhouden we een goede band en ze komen regelmatig langs, ook de kleinkinderen’. Als we iets later samen een boterham eten maak ik het heel concreet mee als één van de gezinnen van hun kinderen langs komt en met hun vijven mee aan tafel schuiven. Het schept onmiddellijk een geanimeerde sfeer en je ziet dat hier een gelukkig koppel woont omringd door een gelukkige familie.
Met een dankbaar hart rijd ik terug naar huis. Bedankt Swa en Marieke voor het gesprek en vooral voor al jullie inzet tot op de dag van vandaag op de parochie van OLV Hemelvaart en ver daarbuiten.! We wensen jullie van harte proficiat en Gods zegen over jullie verdere toekomst!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 35
EEN NIEUW PASTORAAL WERKJAAR...
Als jullie dit lezen staan we al dicht bij 1 september. Kinderen, jongeren, leerkrachten kijken uit naar de eerste schooldag en hebben al heel wat plannen voor de volgende dagen. Velen hebben positieve verwachtingen, anderen hebben toch wat koudwatervrees of zelfs wat angst. De ene start vol goede moed, de ander heeft er helemaal geen zin in. Het kan allemaal. Maar aan iedereen wensen we een mooi en verrijkend schooljaar toe. September is voor vele anderen ook een nieuwe start na de zomervakantie. Zo ook voor ons. Hoe kijken wij uit naar een nieuw pastoraal werkjaar? Wat verwachten we? Waar willen we ons voor inzetten? Waar hebben we misschien wel wat schrik voor? Hoe zit het met ons enthousiasme? Hebben we er zin in of juist helemaal niet?
Plannen
Er zijn weer heel wat plannen. In september willen we op uitstap gaan naar Tremelo, het geboortedorp van Pater Damiaan. Op 11 oktober 2009, net tien jaar geleden, werd hij heiligverklaard. Tijd om hem beter te leren kennen: hij kan ons inspireren. In november zal er een tweede TV-mis uitgezonden worden vanuit Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde. Ondertussen starten we de vertrouwde activiteiten weer op: zondagsvieringen met de maandelijkse gezinsviering en kindernevendienst, kindercatechese, plusserswerking en geloofsgesprekken voor ouders. Er komt een nieuwe ‘Duik in de Bijbel’ en de digitale retraites. Heel de cyclus van het liturgisch jaar met zijn vaste waarden en uitdagingen staat voor ons: advent met Welzijnszorg, de veertigdagentijd met Broederlijk Delen, de paastijd met doop en communievieringen. We willen er wat meer zijn voor zieken en bejaarden, hen de kans geven elkaar te ontmoeten, hen bezoeken thuis, samen eucharistie vieren in de een of andere home. Parochiefeesten, activiteitenkalenders van de verschillende verenigingen: er gebeurt zoveel. Doorheen dit alles bouwen we stilletjes aan onze gemeenschap en aan het Rijk Gods.
Vrijmoedig
En toch... In mijn achterhoofd klinkt een –ondertussen voor velen gekende- vraag: ‘Mag het iets meer zijn?’ Het is geen vraag naar méér activiteiten, die zijn er al meer dan genoeg. Met fierheid durf ik zeggen dat onze Pastorale Eenheid een rijkgevarieerd en kwaliteitsvol aanbod heeft. Maar ergens kan je er niet omheen: ieder jaar komt toch weer een beetje hetzelfde terug. Soms zelfs met dezelfde mensen. We hebben nood aan een nieuwe geest, aan spirit. Terwijl ik de ‘Duik in de Bijbel’ voorbereid, denk ik vaak: ‘Dàt’ missen we. ‘Dàt’ is moeilijk te omschrijven. We gaan het boek van de ‘Handelingen van de apostelen’ lezen waarin verteld wordt over het leven van de eerste christenen na Pinksteren. Hoe ze het evangelie verkondigden met hart en ziel. Hoe ze met hart en ziel aan Jezus vasthouden en openstaan voor wat de Geest hun te zeggen heeft. Eén van de woorden die nogal eens terugkomen is ‘vrijmoedig’. Het roept iets op van vertrouwen en durf, van creativiteit en frisheid, van openheid. Ik leefde zelf in een ‘jonge kerk’ toen ik in Niger werkte, ik vierde er het 50-jarig bestaan van de Kerk en ontmoette meermaals de allereerste gedoopte. Ik zag mensen het evangelie als nieuw ontdekken en hun levensstijl er radicaal voor wijzigen. Ze hadden een schat van grote waarde gevonden waardoor ze ‘vrijmoedig’ door het leven gingen.
Cadeau
Die vrijmoedigheid wens ik ook onze gemeenschap toe. Eigenlijk zijn ook wij een jonge kerkgemeenschap met enkele heel oude wortels. Vrijmoedigheid is de vertaling van een Grieks woord dat letterlijk betekent ‘alles zeggen’. Vrijuit spreken, overleggen, wat dieper graven in alle vrijheid. Moge we hierin Gods Geest aan het werk weten, Zijn adem voelen en erin meegevoerd worden. Het zal nieuw leven inblazen in al onze ontmoetingen en activiteiten. Alleen: vrijmoedigheid is iets wat ons gegeven wordt. We hebben die zelf niet in de hand. We kunnen er enkel om vragen. Laten we dit samen doen op onze ‘startviering’: zondag 22 september om 11 u. in Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde!
Kerk en Leven 2019 nr. 34
DE FANCYFAIR EN ZIJN GESCHIEDENIS IN ONZE-LIEVE-VROUW HEMELVAART
Op ruim één pagina iets vertellen over de lange geschiedenis van de Fancy-Fair is een hele uitdaging en eigenlijk onmogelijk om binnen zo’n kort bestek de vele jaren van feesten met de inzet van zovele vrijwilligers te schetsen. Om iets van de oorsprong ervan te kennen ging ik grasduinen in de brochure die wijlen Raymonde Bataille heeft geschreven bij het 40-jarig bestaan van de parochie in 1992.
Hoe het begon…
De voorbije Fancy-Fair was de 62e in een lange traditie van feesten op de parochie van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart. De eerste Fancy-fair vond plaats in 1957. We citeren uit de teksten van mevrouw Bataille: ‘In november van het jaar voordien werd er in Jodogne een grote barak afgebroken die de basis vormde een feestzaal samen met de restanten van de oude kerk van de Potaerdenberg . Er was een groot podium, een kleine keuken en sanitair. Het werd de start van een bloeiend parochie- en verenigingsleven. Voor die eerste Fancy Fair werd de keuken verlengd met een tent. Er stond een grote blauwe gehuurde tent op het gras met daarin een orgel dat heerlijke dansmuziek produceerde waarop elke dansliefhebber zich kon laten gaan. Het eerste feest was een onverhoopt succes. Er kwam heel wat geld in het bakske maar het werd weer geïnvesteerd: er moest materiaal aangekocht worden en de lening bij ‘Domus Dei’ moest afbetaald worden. Maar er waren vele handen en nog meer harten’.
Uit een artikel in de krant Het Volk van 17 augustus1958
‘Zoals aangekondigd ging op de O.-L.-Vrouw Hemelvaartparochie een Vlaamse kermis door die een onverwacht succes kende. Onmiddellijk na het uitgaan der Mariaprocessie opende Eerwaarde Heer Pastoor de verschillende stands die aanstonds door een groot aantal bezoekers werden bestormd. Het begin was bepaald beloftevol en het verder verloop heeft de stoutste verwachtingen overtroffen. Wat ons bijzonder opviel was de goede geest die er heerste, een geest van welgemeende vreugde en echte vriendschap van een grote familie in een kleine parochie die geschaard rond haar sympathieke pastoor, hem zoveel mogelijk tracht te helpen en te steunen zowel op geestelijk als op stoffelijk gebied. Een rondgang loonde werkelijk de moeite. Het begon bij de Express-tombola waar nooit verloren werd en waar de omslagen zouden dienen voor de grote tombola waarvan de grootste prijzen waren: een Lourdesreis van acht dagen, een helikopterreis en andere waardevolle prijzen. Vandaar ging het naar een stand waar jeugdige kerels hun krachten bot konden vieren in het stuk slaan van honderden flessen of trachten de tien potten van de plank te mikken. Ook aan de schiettent was het een drukte van belang.
Voor het jeugdige volkje was er de wonderbare visvangst en herhaaldelijk klonken er gelukkige kinderstemmen, toen er één van de prachtige prijzen aan de haak werden geslagen…Er was ook een Bazaar waar men aan spotprijzen allerlei dingen kon kopen en op een andere plek werd het bolspel gespeeld.
Onvermijdelijk eindigde de tocht in de parochiezaal die voor de gelegenheid omgetoverd was in een drankhuis waar de innerlijke mens kon versterkt en de dorstige gelaafd worden.
Op de sluitingsavond was het dan ook een gelukkige pastoor die het podium beklom om allen die onbaatzuchtig en met volle overgave gewerkt hadden om deze Vlaamse kermis te doen lukken, te danken. Hij sprak de hoop uit allen die op bezoek waren geweest volgend jaar opnieuw te mogen begroeten. Tot slot volgde de trekking van de tombola.
Augustus 1962
Op 3 augustus, in volle voorbereiding van de Fancy-Fair breekt er brand in de zaal en ze wordt volledig vernield. Maar de het feest gaat toch door: op de speelplaats van de school worden tenten van het leger gezet waarin de keuken geïnstalleerd wordt en de school doet dienst als restaurant…Met panelen en planken en met heel veel goede wil en werklust wordt een klein zaaltje rechtgezet. Dit wordt het cafeetje van de zondagmorgen. Telkens als je er binnen komt moest men zich bukken om het hoofd niet te stoten en de barman riep dan: ‘Bukt a’ en zo kwam de naam café Bukta er. Later werd dit een bergplaats. Na de aan koop van een grond van de familie Thielemans werd een school gebouwd en een nieuwe zaal. En in november 1963 wordt het eerste Breugelfeest gehouden in de nieuwe zaal. Deze krijgt de bekende naam FAMILIA. Dit wordt voor vele jaren een echt familiehuis: een ingerichte keuken, een Vlaamse schouw en vooral een goed gevulde tapkast. Van dan af volgt het ene feest op het andere en het verenigingsleven viert hoogtij.
Vandaag kijkend naar morgen
We schrijven nu ‘augustus 2019’ en zijn 62 jaar verder. Er is veel veranderd in die tijd: de wijk van het Broek en Moortebeek en haar bevolking; Peterbospark en de Westlandshopping werden gebouwd, de groentenkwekers verdwenen, café Moustache ging definitief dicht. Zaal Familia werd afgebroken en in de tussentijd naar de opening van de nieuwe zaal Ontmoetingscentrum Familia toe, begin 2016, ging de Fancy-Fair door in de Regina Assumptaschool. De parochie maakt nu deel uit van de Pastorale eenheid Anderlecht, zowel aan Nederlandstalige als aan Franstalige kant. Van een feestelijk evenement met heel wat kraampjes en een ‘Lambiekkot’ ging het naar een eetfeest van twee dagen. Begin maart nam het dienstencentrum De kaai het beheer van onze zaal over via een erfpacht. Dat maakt dat het niet meer nodig is om twee dagen met heel wat vrijwilligers te werken om zo de zaal met al haar onkosten te onderhouden.
Gaan we dan niet meer vieren op 15 augustus? Toch wel. Samen met Pieter Bogaert, de verantwoordelijke van De Kaai gaan we nadenken om van die dag iets feestelijk te maken en aan ons patroonsfeest van Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart een nieuwe kleur en vorm te geven.
Diepe dank
Bij deze laatste Fancy-Fair in zijn klassieke vorm, willen we graag de vele vrijwilligers bedanken die zich al die jaren hebben ingezet om er een prachtig feest van te maken. In het bijzonder diegenen die de laatste jaren hun beste beentje hebben voorgezet. Zonder hen waren er geen parochiefeesten geweest al die jaren. Dank voor jullie inzet voor de parochie en de gemeenschap rond Familia gedurende al die jaren! Het deed ons deugd te zien hoe dit in een sfeer van vriendschap en verbondenheid kon gebeuren. Proficiat!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 33
TENHEMELOPNEMING VAN MARIA: FEEST VAN ONTMOETING
15 augustus mogen wij weer dit bijzondere Mariafeest vieren en luisteren naar het verhaal van Maria die op weg gaat naar haar nicht Elisabeth. Piet Stienaers, een pater van Don Bosco, schreef in zijn boekje Ze noemden mij Maria over deze vreugdevolle ontmoeting met Maria in de persoon van verteller.
‘Een tijdje later hoorde ik dat Elisabeth zwanger was. Zij was de veertig al voorbij en had de hoop al opgegeven nog kinderen te krijgen. En nu toch! Wat zal ze gelukkig zijn! Ik ben haar gaan helpen want haar man Zacharias was priester in de tempel en daardoor druk benomen. En ze had echt hulp nodig. Eigenlijk was ik liever thuis gebleven en had me daar rustig voorbereid op ons huwelijk en de geboorte van Jezus. Ik ging ook niet graag zo lang van Jozef weg. Maar ja, in zo een geval ga je helpen. Dat is toch normaal.
We hebben uren met elkaar gepraat. Elisabeth was, zeker dank zij haar man, vertrouwd met de schriften. En al pratend met elkaar begon ik meer inzicht te krijgen op wat mij overkomen was. Een avond, rustig onder de sterren, kwamen de woorden waarmee onze voorvaderen eeuwenlang gebeden hadden zomaar in mijn hoofd. Ik was verheugd en blij, mijn geluk kon niet op en ik heb gezongen: “Mijn hart is gelukkig om de Heer want Hij ziet glimlachend op mij neer, ook al ben ik maar een kleine vrouw uit ons volk”. Na de bevalling van Elisabeth ben ik naar Nazareth teruggekeerd.’
Een heel bijzondere ontmoeting is dit tussen Elisabeth en Maria, want beiden zijn ze zwanger en dragen nieuwe leven in zich. Voor Elisabeth was alle hoop om ooit moeder te worden vervlogen, zij droeg de vreugde en de pijn van het leven in zich, getekend en wijs geworden. Voor Maria moet alles nog beginnen, een toekomst die ze nog niet kent noch vermoeden, dromen en verwachtingen maar ook angst over hoe die belofte van een geboorte vormt zal krijgen en wat er van dat kind zal worden later?
Zoals vaak in de geschiedenis van God met zijn volk wordt het nieuwe leven onverwacht aangezegd. Voor de Schepper van alle leven is niets onmogelijk.
Dat mogen ervaren is voor Elisabeth en Maria is voor hen de bevestiging van het geloof van hun volk dat God er is voor alle mensen, in het bijzonder de kleine en ongeziene mensen.
Ze herkennen in mekaar wat God met mensen doet. Beiden dragen ze dat broze, nieuwe leven in zich. Beiden dragen een zoon met een bijzondere opdracht, nog onzichtbaar en ongekend maar hun geloof draagt hen. Ze dragen in hun lichaam de sporen van hun ontmoeting met God.
Elisabeth bevestigt Maria in haar vrouw zijn: “Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot.” Het zijn woorden die deel uitmaken van het Weesgegroet. Hun zwangerschap laat ons de zorg van God voor mensen zien. De baarmoeder die het kind omgeeft en laat groeien beeldt ook de liefde van God voor ons mensen uit.
Maria toont ons ook dat ons geloof ons in beweging zet. Ze had veilig kunnen thuis blijven zodat haar niets zou kunnen overkomen. Neen, ze trekt er op uit naar haar oudere nicht Elisabeth, daar moet ze zijn om haar hulp te bieden bij de aanstaan bevalling.
God ontmoeten, in Hem geloven, doet ons naar buiten treden, weg uit de veilige cocon, uit het vertrouwde. Zo krijgt ons geloof ook zuurstof en zal het aanstekelijk werken.
Daarom is Maria is een voorbeeld geworden voor ons. Ze roept ons op om verantwoordelijkheid te nemen in de onze Kerk vandaag; in onze geloofsgemeenschap, in ons gezin, op ons werk, in een beweging, in een engagement.
In deze vakantietijd ontmoeten we vaak mensen die we nog niet kenden. We luisteren en spreken en vertellen ons verhaal aan mekaar. Hoe we, met vallen en opstaan, groeien als mens en als christen. Opnieuw ontdekken dat God grote dingen doet aan gewone mensen.
Want tussen hen wil Hij wonen en hen uitnodigen om mee te bouwen aan zijn Rijk waar het er heel anders aan toe gaat dan in de wereld. Bij Hem gaat het om andere eigenschappen: deemoed tegenover bezit, dienst tegenover macht, ontvankelijkheid tegenover geldingsdrang. Als je zulke mensen ontmoet gaat je hart warm worden en vreugde smaken en zing je wellicht een Magnificat.
Dit feest is ook het feest van de ontmoeting van Maria met haar Schepper, degene die haar uitnodigde om mee te werken aan dat grootse plan. We vieren dat ze mag thuis komen bij de Heer. Hij sluit haar in zijn armen. Ooit zijn we daar ook verwacht bij Hem. Laten we intussen in haar spoor meewerken aan zijn Rijk van vrede, liefde en gerechtigheid.
In de vriendschap, in de onderlinge liefde en zorg voor mekaar zal men ons herkennen als christenen. Moge ons geloof ons op weg zetten zoals Maria. In de ontmoeting ligt de vreugde en de herkenning dat God met ons bezig is.
Een zalig hoogfeest toegewenst!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 32
INDRUKKEN VAN ONZE PLUSKAMPDEELNEMERS
De eerste week van de zomervakantie is er pluskamp. Ook dit jaar was de pastorale eenheid Anderlecht er goed vertegenwoordigt.
Helena (21 jaar)
Ik vond alles leuk op dit kamp.
Een paar heel leuke dingen waren het groot spel met heel de groep waar je op stoelen moest staan, schilderen op je gezicht en dan een foto nemen en ook dansen.
Samen met de leefgroep op dagtocht was ook heel fijn.
Op de dag van de engagementen gingen we naar het dagspeelplein in Mechelen. We hielpen er met te knutselen en hebben samen met de kinderen daar koekjes gebakken.
We vormden samen een gezellige leefgroep.
Mooie en rustgevende momenten waren er bij de dagopeningen in de stille ruimte waar het dagthema telkens met een kort toneeltje werd voorgesteld.
Alleen het slapen in de tent was nogal koud.
Maar ik wil graag terug meegaan volgend jaar.
Rosine (12 jaar)
Ik vond het weer een leuk kamp. Ik zat in een hechte leefgroep die nog beter was dan vorig jaar.
Eén van de leuke activiteiten was voor mij de dagtocht. Je kan dan samen stappen en praten en opdrachten doen.
Voor het engagement gingen we naar een woonzorgcentrum waar we met de bewoners Memory en sjoelbak speelden. Het was fijn omgaan met deze mensen.
Tijdens het freepodium deden we met onze leefgroep een nummer waarbij we alles als onhandige harry’s deden. Het was heel plezant.
Slapen in de tent was fijn maar wel koud ’s nachts.
Ik wil graag nog terug meegaan. Ik heb hier weer nieuwe vrienden en vriendinnen gemaakt.
Nadien vertelde Rosine nog: Ik vond het kampvuur het leukste omdat we dan allemaal herenigd, verbonden, zijn.
Kristina (13 jr.)
Ik vond het ook een zeer leuk kamp. Ik heb meer vriendinnen gemaakt dan vorig jaar. De leuke activiteiten voor mij waren het groot spel en het freepodium. Ik ging naar hetzelfde woonzorgcentrum als Rosine. We deden dat te voet omdat het niet ver was. Ik kom zeker nog terug in de toekomst.
Gabriela en Paolina (11 jr.)
We zaten samen in dezelfde leefgroep met Mathéo.. Het kamp was superleuk, magnifiek en heel goed.
Bij het grote spel eindigde onze groep tweede. Er waren hele leuke opdrachten bij en bij de tombola wonnen we veel cadeautjes. Op de dagtocht waren we als eerste terug in de school.
Donderdag gingen we naar een bejaardenhuis en maakten een wandeling met de bewoners in hun rolstoelen. We leerden hoe we de stoep moesten op- en afrijden. We deden ook allerlei oefeningen en bewegingen met hen.
Met onze begeleiders hadden we ook een spel met wasknijpers om te zien wie de afwas zou moeten doen. Het freepodium was megagrappig waar Wouter en Marie een heel mooi lied samen zongen. We deden ook een spel met een mol. Het eten was ook heel lekker.
Mathéo (11 jr)
Onze begeleider Wouter maakte heel grappige mopjes. De eerste dag was alles nog nieuw en een beetje spannend. In tenten slapen vind ik heel leuk hoewel het nogal koud was om te slapen. We hebben veel gelachen in de tent! We hadden een hele leuke leefgroep. We hebben veel gespeeld. RafaRafa –een spel rond diversiteit- vond ik heel leuk. Bij het warme weer deden we waterspelletjes met ballonnen en waterpistooltjes. Ik heb veel vrienden gemaakt en ik denk dat ik volgend jaar terug meekom.
Pastor Guido
Nadat we vorig jaar met 4 deelnemers naar het Pluskamp trokken, hadden we nu 6 kinderen en jongeren die vanuit Anderlecht voor een week naar de Don Boscoschool in Haacht gingen voor een magnifiek kamp. ‘Magnifiek’ was ook het thema waarin we een week met Maria op stap gingen. Pater Jos Bielen uit de abdij van Averbode (die ons daar in juni 2018 rondleidde) schreef een aangepast kamplied waar elke nieuwe strofe een nieuw dagthema inleidde. Bij het begin was er ’Mijn hart zingt vol verwachting’ omdat alles nog moet starten om dan de tweede dag rond thuiskomen en vertrouwen te werken. Op de dagtocht was er dan aandacht voor onze angsten, de dingen die moeilijk zijn en ons bang maken. De dagsluiting heeft dan een open einde met gelegenheid om een verzoeningsgesprek te hebben met één van de priesters of de hulpbisschop van Mechelen, mgr. Vanhoutte die speciaal die avond op bezoek kwam. Donderdag, dag van de engagementen stond de liefde voor de ander centraal om dan vrijdag naar het kampvuur toe, volop de vreugde toe te laten. Die donderdagavond kwam onze Brusselse hulpbisschop, mgr. Jean Kockerols langs en genoot van het freepodium. In de sloteucharistie op zaterdag komt dan alles samen in het Magnificat, het lied van Maria waarin ze haar vertrouwen en dank om Gods belofte uitzingt.
Zaterdagnamiddag was dit magnifieke Pluskamp weer ten einde en werd er hier en daar met een traan afscheid genomen. Het is telkens mooi om te zien hoe kinderen en jongeren openbloeien tussen zo’n week waar ze zichzelf mogen zijn en rond geloof en zovele andere aspecten van hun leven kunnen delen. Het doet ons reeds dromen van volgend jaar!…
Kerk en Leven 2019 nrs. 29-30-31
DE PASTORALE EENHEID ANDERLECHT… WAT EEN AVONTUUR
Sinds een aantal jaar mag ik als CCV-medewerker de pastorale ploeg van Anderlecht begeleiden. Wat een avontuur! Toen ik als begeleider begon, bestond Anderlecht nog uit drie pastorale eenheden, nu is het één zeer grote eenheid geworden.
Je zou kunnen denken: wat een verlies. Maar ik denk: wat een rijkdom! Als ik terugblik op al die jaren zie ik inderdaad dingen die je verlies zou kunnen noemen (minder pastores, minder eucharistievieringen, minder kinderen in de catechese, enz….) Maar tegelijk zie ik ook groei in de breedte en in de diepte.
De start om van Anderlecht één pastorale eenheid te maken was niet simpel. Er waren pastores vertrokken, er kwamen er nieuwe bij. Bovendien werd het tweetalig werken in OLV-van-Vreugde stopgezet, waardoor de gemeenschap daar een beetje beduusd achterbleef. En deze kerk was dan ook nog de gemeenschapskerk! Geen wonder dat het in het begin wat zoeken was. Voor de pastores: wie zijn mijn collega’s, hoe kijken zij tegen deze vernieuwingen aan, waar willen zij naartoe werken en hoe gaan we dat samen doen? Niet simpel als je heel verschillend bent, en vanuit heel verschillende ervaringen werkt. En voor de gelovigen: waar kan ik nog thuis komen, waar kan ik mijn geloof beleven en vieren, wie zijn die andere mensen die nu samen met ons komen vieren, wie is die pastor?
Maar kijk… het groeide. Schoorvoetend vonden mensen de weg naar de nieuwe gemeenschapskerk en naar elkaar. De gemeenschappen zien er nu qua samenstelling misschien niet meer hetzelfde uit als vroeger, maar ze zijn er wel. En het zijn warme gemeenschappen geworden. Mensen voelen zich met elkaar verbonden, voelen zich verantwoordelijk voor mekaar, delen hun vreugde en hun zorgen. Is dat niet wat Jezus bedoelde toen hij zei: ‘heb elkaar lief’? Een nieuwe weg inslaan, met nieuwe en met ‘oude vertrouwde’ mensen, dat is groeien in de breedte..
Maar ik zie ook groei in de diepte. Steeds meer en steeds indringender biedt de pastorale eenheid Anderlecht kansen om het geloofsverhaal ter sprake te brengen en steeds dieper in het eigen leven te laten doordringen. Zo werd de catechese voor de jonge kinderen helemaal herdacht in de richting van initiatie, dit wil zeggen, kinderen helpen om thuis te komen in het geloof en in de geloofsgemeenschap en dit samen met hun ouders. Dit is een heel andere insteek dan kinderen klaarstomen voor het vieren een sacrament, dit is kinderen helpen de eerste stappen te zetten op een levenslange geloofsweg. Doorheen een kennismakingsjaar, initiatiejaren en plusserswerking, zet de pastorale eenheid Anderlecht hier maximaal op in. En dat is chique…
Maar ook de volwassenen worden niet vergeten. De jarenlange traditie van het leerhuis werd overgenomen door de reeks ‘Een duik in de bijbel’. Hier krijgen mensen de kans om de Bijbelse verhalen beter te leren kennen en te verstaan. Tijdens advent en vasten is er steevast een digitale retraite. Ook dit bevordert op een intense manier de verdieping van het eigen geloof, de persoonlijke band met Christus. En er zijn nog meer plannen.
Bovendien vergeten de mensen van Anderlecht hun minder fortuinlijke medemensen niet. Wie een probleem heeft, van welke aard ook, wordt steeds warm onthaald. Er wordt altijd gekeken hoe deze concrete mens in nood geholpen kan worden. Bovendien zijn er in Anderlecht veel verenigingen en sociale organisaties actief, waar de geloofsgemeenschap een hechte band mee heeft en actief betrokken probeert bij te zijn. Met andere woorden, de geloofsgemeenschap van Anderlecht is niet enkel een vierende en verkondigende gemeenschap, maar zeker ook een dienende gemeenschap.
En dit alles wordt gedragen door een mooie pastorale ploeg, een ploegje van een 5-tal mensen, waaronder de twee pastores, die met een grote betrokkenheid en liefde voor Anderlecht samen zoeken welke de volgende te zetten pastorale stappen zijn. Het moet gezegd, 5 mensen is een beetje weinig en versterking is zeker welkom. Maar daar laten deze mensen zich niet door ontmoedigen.
Kortom, het is bewonderenswaardig wat een mooie weg de pastorale eenheid Anderlecht op een paar jaar tijd heeft afgelegd. Ik zou het haast een voorrecht noemen hierbij te mogen betrokken zijn.
Ria Dereymaeker
Kerk en Leven 2019 nrs. 26-27-28
ALLES TIPTOP ?
Op onze laatste vergadering met de pastorale ploeg wilden we ‘evalueren’. Niets is moeilijker dan ‘pastoraal’ om te zetten in bespreekbare of meetbare woorden. De impact van zoveel gesprekken en ontmoetingen is totaal ongekend. Of enkel door God gekend. Ria, die onze vergaderingen animeert, pakte het heel eenvoudig aan. ‘Hier heb je post-its met top op, anderen met tip op. En een aantal vellen papier met kernwoorden op. Noteer wat je dit jaar ‘top’ vond en noteer ook de ‘tips’ die je zou willen meegeven.’ Na deze oefening gingen we dan nog even in gesprek, meestal om te verduidelijken. Maar na de zomervakantie willen we zeker het een en ander weer oppikken. Want ja, onze pastorale eenheid is nog niet tiptop. Dat zal ze ook nooit zijn want telkens weer zullen we voor nieuwe uitdagingen komen te staan.
Maar deze oefening maakt mij nieuwsgierig. Wat vinden jullie ‘top’? Welke tips willen jullie meegeven aan de pastorale ploeg? Laat het ons weten! Hieronder vinden jullie de onze maar misschien denken jullie heel anders. De ‘tops’ zijn de momenten die ons deugd doen, waar we iets in herkennen van wat God met ons hier in Anderlecht bezig is. Momenten die we willen koesteren maar die ons ook uitnodigen om verder te gaan.
OVER ‘VERBONDENHEID’
We vinden ‘top’:
‘Ook zonder communicatie voelt men zich verbonden met de mensen. Dit gevoel is sterk aanwezig.’
‘We mogen zijn wie we zijn.’
‘We geven elkaar nieuws over zieken’
‘We delen in de pastorale ploeg over ‘hoe we erbij zitten’’.
‘Elf van de achttien vormelingen van 2018 zagen we terug in het voorbije jaar. Da’s veel!’
‘Tips’:
‘Mensen die al komen, aanmoedigen om anderen mee te brengen.’
‘Hoe kunnen we komen tot meer betrokkenheid? Moeten we niet een vorm van ‘pastoraal beraad’ houden?’
OVER ‘THUISKOMEN’
We vinden ‘top’:
‘Het aperitiefmoment na de viering in OLV Hemelvaart.’
‘Het warme gevoel van een gemeenschap die wekelijks samenkomt.’
‘De actie van Latino-mama’s voor Broederlijk Delen toont dat zij er zich helemaal bij weten.’
Tips:
‘Hoe in St. Guido iets doen na de vieringen?’
‘Een leuke onthaalruimte maken in OLV van Vreugde beneden’
OVER ‘SAMEN VIEREN IN LITURGIE’
We vinden ‘top’:
‘Een gemeenschap viert’
‘Gezinsvieringen’
‘Verwelkomd worden’
‘Sterke vieringen in de Goede Week’
‘De ongedwongenheid van keuze van lectoren, collectedragers, misdienaars...’
Tips:
‘Zoeken naar dingen die verschillende vierende gemeenschappen met elkaar verbinden.’
‘Propere liedblaadjes voor OLV Hemelvaart’
OVER ‘GEBED’
We vinden ‘top’:
‘Dat er een aanzet is tot...’
‘Het samen bidden en delen in de pastorale ploeg’
Tips:
‘De gebedsmomenten van de catechese nog beter verzorgen’
‘Wat doen met de ‘dag van verzoening’?’
‘Is er ruimte, interesse voor iets als een abdijweekend?’
‘Kunnen we nadenken over andere momenten van gebed in de gemeenschapskerk? Moeten we de kerk soms opendoen?’
OVER ‘ZORG VOOR DE ANDER’
We vinden ‘top’:
We zijn er getuige van dat mensen elkaar bezoeken en helpen buiten alle structuren om.
Tips:
‘Iets opzetten over heel de Pastorale Eenheid om mensen zorg te tonen vb. ziekenzorg.’
‘Samenwerken met anderen (schoolbegeleiding, vluchtelingen,...) en als christenen een eigen ‘thuis’ hebben waar ieder die ergens vrijwilliger is kan delen.’
‘Meer de noden aanbrengen en kenbaar maken wat er al gebeurt.’
OVER ‘CATECHESE EN GELOOFSVORMING’
We vinden ‘top’:
‘Duik in de bijbel, de avond voor ploegleden over de Emmaüsgangers, de digitale retraites’
‘De geloofsgesprekken met ouders van het kennismakingsjaar.’
‘Ik heb een gevoel van toekomst.’
‘Het voorbereidingstraject, de weg die bij de catechese gegaan wordt.’
Tips:
‘Iets voor volwassenen in de namiddag.’
‘Aan jongeren voorstellen om catechist te worden.’
‘Godsdienstleerkrachten samenbrengen’
‘Iets voor 10-12 jarigen die net gevormd werden’
OVER ‘DE WERKING VAN DE PASTORALE PLOEG’
We vinden ‘top’
‘Het zoeken naar gemeenschap maken’
‘Dat de betrokkenheid groeit’
‘Dat we ons bij elkaar thuisvoelen’
‘Dat we samen delen rond het evangelie’
Tips:
‘Hoe maken we de ploeg operationeler? Met wie overleggen voor praktische zaken?’
‘We moeten uitbreiden, andere mensen aanspreken.’
‘We zouden langer vooruit moeten kijken.’
Hiermee sluiten we een jaarwerking af of beter gezegd: we zetten gewoon alle deuren wagenwijd open naar de toekomst toe. We zien de vruchten groeien en laten ze nu in de zomermaanden rijpen.
Maar ook een welgemeend ‘dankjewel’ aan allen die in dit werkjaar een handje hebben toegestoken en aan al wie de pastorale eenheid meedraagt in het gebed ! (p.Tite en de pastorale ploeg)
Kerk en Leven 2019 nr. 25
‘WIE BEN IK VOOR JOU?’
Dit is de vraag die Jezus komende zondag in het evangelie aan zijn leerlingen stelt nadat ze eerst moesten vertellen wat de mensen over Hem zoal zeggen. Dit overkomt ook ons wel eens: men vraagt onze mening en we antwoorden met wat anderen al geopperd hebben of wat we gelezen hebben en we geven niet echt een persoonlijk antwoord. Zo werkt het bij Jezus niet, Hij verwacht van ons een persoonlijk antwoord.
Wie is Jezus, voor mij, voor ons?
Het is een vraag die heel wat mensen zich wel eens stellen. Velen hebben al een antwoord gevonden en voor zichzelf uitgemaakt dat die Jezus van Nazareth voor hen geen betekenis meer heeft. Ze zijn verdwenen uit de geloofsgemeenschap en anderen hebben nooit meegedaan. Wat maakt dan dat jij wel mee blijft doen, je betrokken weet? Wie is die Jezus voor jou, voor mij, voor ons? Vrienden, wat zouden we vandaag antwoorden op zijn vraag? Hebben we nog het beeld van Jezus uit onze kindertijd of is dat veranderd en hoe is dat dan veranderd? Hoe is onze kijk op Hem gegroeid? Wie of wat heeft u geholpen om daarin te groeien tijdens het afgelopen jaar?
Hem ontdekken in gemeenschap
Wat ons zeker helpt is een geloofsgemeenschap waar we mogen thuis komen en samen op weg gaan naar die Jezus. We worden er geappelleerd en verrijkt. Het afgelopen werkjaar bood ons daarbij weer heel wat kansen. Vele kinderen, jongeren en plussers zijn dit jaar met Hem op weg gegaan doorheen catechese, kindernevendienst, gesprekken en activiteiten. Je ziet hen open komen voor die aanwezigheid en vriendschap van Jezus en zijn Vader maar ook groeien in vriendschap met elkaar als jonge christenen. Met de volwassenen sloegen we een nieuwe weg in met ‘Duik in de bijbel’ en leerden Lucas’ kijk op Jezus kennen. Maar ook samen het glas heffen en aan tafel gaan bij feesten op de parochie of in bewegingen sterkt ons en laat ons voelen dat we er niet alleen voor staan.
Hem ontdekken in persoonlijke ontmoetingen en gebed
We praten niet zo makkelijk over onze persoonlijke relatie met God, hoe we Hem ervaren of zien. We vinden er de woorden niet voor of houden het liever voor onszelf. En toch, het eenvoudig delen hierrond maak ons rijker in ons geloof. In de uitwisselingsgroep rond de digitale retraite tijdens de Advent en de Veertigdagentijd is dit telkens een wonder gebeuren hoe we bij elkaars geloof mogen binnenkijken en ervaren dat we allemaal Godzoekers zijn. Ook tijdens een avond voor de ouders van de vormelingen werd er uitgewisseld rond onze kijk op Jezus en wat het betekent Hem te volgen. Aan een ziekbed of bij een persoonlijke babbel licht zijn aanwezigheid vaak op: ‘waar twee of drie in mijn Naam verenigd zijn, ben Ik in hun midden’.
Hem ontdekken in vieringen
Wellicht laat Hij zich nog het meest kennen als we in zijn naam samenkomen en vieren:
luisteren naar zijn Woord en met Hem aan tafel gaan. Daar spreekt Hij tot ons en neemt ons mee in Gods droom voor de wereld: dat Rijk van vrede en gerechtigheid. Op gewone zondagen, in warme gezinsvieringen en in die intense vieringen van de Goede Week waar Hij zich echt liet kennen: ‘bemin elkaar zoals Ik het jullie heb getoond, was elkaar de voeten en durf je leven te geven zoals Ik het deed’. We ervaarden de vreugde van het nieuwe leven met Pasen samen met de doopsels van jongeren. We voelden de hoop en de troost die Hij ons geeft als we onze geliefden uit handen gaven. Zijn helende kracht was tastbaar bij de ziekenzalving die heel wat mensen mochten ontvangen. Er waren de vieringen met de scholen en dit jaar heeft de IMO-school ook deze draad weer opgenomen.
Hem ontdekken in de zorg voor anderen
Zoals in de voorbije jaren trokken we voor Samen tegen armoede naar het Dapperheidsplein voor een Soep op de Stoep en een Koffiestop voor de landen in het Zuiden. Onze solidaire maaltijd voor Guatemala werd een vruchtbare samenwerking met een paar mama’s uit Zuid-Amerika, de Velosjotters en Anke vanuit Broederlijk Delen. Met een groepje gingen we vanuit Anderlecht mee met de diocesane bedevaart naar Lourdes en ervaarden er de zorg van Maria in de zorg van zovele begeleiders voor de kleine en de zwakke mens.
Het is maar een greep uit de vele kleine en grote tekenen van solidariteit naar anderen toe, dichtbij of veraf. Zo bouwden we aan gemeenschap met alle culturen die ze rijk is en zo brachten die Jezus en zijn Rijk tastbaar aanwezig.
Hem tonen aan anderen
Dit jaar krijgen we de kans om onze warme en gastvrije geloofsgemeenschap ook ver buiten de grenzen van Anderlecht te laten zien. Onze afsluitende gezinsviering van het werkjaar komt life op televisie! Zondag 23 juni om 10u is de tweewekelijkse TV-viering hier te gast in onze gemeenschapskerk van Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde. We willen samen met alle kijkers op zoek gaan wie Jezus in ons leven mag zijn: de man die ons hoop, vreugde en liefde schenkt en een weg ten leven heeft getoond. Zo sluiten we het werkjaar feestelijk af.
Hartelijk welkom op deze viering en ook op de receptie en auberge espagnol achteraf!
Kerk en Leven 2019 nr. 24
EN WE VIEREN VERDER...
3 juni ‘s avonds... Mijn hoofd zit nog vol beelden van gisteren: een mooie vormsel- en communieviering. Ik zie kinderen en jongeren ineens beginnen glimlachen bij een woord of gebaar dat hen aanspreekt. Of zich languit rekken als ze vinden dat het nu toch wel écht te lang duurt. Ik hoor het geroezemoes van familie en de bedanking van ouders. Een feest dat nu voorbij is. Ineens een ‘klik’ want mijn artikel voor Kerk en leven moet een dag eerder binnen ... omwille van het volgende feest: Pinksteren! Dat zal ook al net achter de rug zijn als jullie dit lezen. Eén van onze drie grote christelijke feesten: Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Pinksteren lijkt soms wel het kleine broertje dat de deur van het Paasfeest niet toedoet maar wagenwijd opent op de toekomst. Dat is de Geest van Pasen en Pinksteren: openheid. Misschien hebben we Hem nog altijd niet helemaal ontvangen, hebben we nog niet genoeg naar Hem geluisterd. Meer dan ooit hebben we Hem nodig. Op het Pïnksterfeest begon de Kerk. Pinksteren is de vlam die overwaait van een twaalftal bedroefde Jezusvrienden naar de drieduizend mensen die zich die dag lieten dopen en hun doopsel au serieux namen, vertelt Lucas in de Handelingen van de Apostelen. Waarom zou vandaag de Geest niet opnieuw vanuit het handvol nederlandstalige christenen in Anderlecht overwaaien op zoveel andere zinzoekers?
Vaderdag
En dan valt Pinksteren dit jaar ook nog op een feest met een totaal ander karakter: we vieren vaderdag... Vaderdag ontstond uit het verlangen van een volwassen dochter die de kracht en het doorzettingsvermogen van haar vader wilde eren. Hij stond er als weduwnaar alleen voor nadat zijn echtgenote overleed bij de bevalling. Vandaag is het vooral een feest waar de handelaars hun graantje van meepikken. En toch ook wel belangrijk voor kinderen: zij krijgen de kans om hun bewondering voor hun papa uit te drukken. Voor de meeste kinderen is hun papa ‘de beste’, hun voorbeeld, hun inspiratiebron. Tegelijk mogen we ook onze ogen en oren niet sluiten voor veel kinderen voor wie dit ‘feest’ een probleem is. ‘Papa is er niet’, of ‘papa gebruikt geweld’, of ‘papa kijkt niet naar me om’ of ‘ik ken mijn papa niet’... Papa zijn vandaag is niet gemakkelijk. Jezus noemde God zijn papa. Hij vond geen beter woord om zijn Godservaring uit te drukken... Onze Vader in de hemel en mijn papa, wat is het verschil tussen beiden? Wat doet hen op elkaar gelijken? Tijdens de catechese werken kinderen daarrond. Hun bedenkingen zijn soms verrassend...
Suikerfeest
Terwijl ik aan het schrijven ben, komen er berichtjes binnen van mijn moslimvrienden ‘Barka da salah’ ‘Kay yeesi’. Het is officieel: enkele landen vieren morgen l’Aïd el Fitr, het Suikerfeest. Anderen vieren het een dag later. In België zal de moslimgemeenschap hierover weer verdeeld zijn. Het is het ‘kleine feest’ dat de Ramadanmaand afsluit. Een maand van herbronnen door vasten en gebed, delen en solidariteit. Een maand om het lichaam en de geest te zuiveren, om ruimte te maken voor de arme en te leren doen wat God vraagt. ‘Islam’ betekent immers onderwerping. In veel moslimlanden heeft dit Suikerfeest een bittere nasmaak: de prijzen schieten pijlsnel de hoogte in door de schaarste van producten en dreigende hongersnood. Graag sluiten we ons aan bij de Bisschoppenconferentie, die samen met de Protestantse Kerk een mooie brief schreef naar alle moslims in ons land. Na enkele beschouwingen over het bidden volgt ‘Het is mooi en goed dat moslims en christenen elkaars gebed en engagement respecteren. Bij verschillende gelegenheden wonen zij elkaars gebedsmomenten bij, in eerbied voor de verscheidenheid. Daar is het gebed begin en oefenplaats van de samenhorigheid waartoe wij allen door God geroepen zijn, als broeders en zusters van elkaar. Vol biddend vertrouwen wensen wij jullie met deze brief een gezegend feest.’
Heilige Drie-eenheid
Het feesten stopt hiermee niet. Zondag 16 juni, als jullie dit lezen, viert de kerk de Heilige Drie-Eenheid. Het feest van die éne God, Vader-Zoon-Geest. Wij ervaren God in ons leven als Vader die ons het leven geeft maar ook die ‘Anders’ is. Wij kennen God als Zoon, de Mensenzoon, die ons leven deelde in lief en leed. In Jezus zien we hoe God ons leven graag heeft. Wij voelen intuitief God aan in de Geest, wanneer mensen als het ware boven zichzelf uit het goede, het mooie laten zien. De Eénheid van God in de verscheidenheid. De ‘Goddelijke Personen’ ‘Transcendentie en Immanentie’, moeilijke woorden waarmee we proberen iets te zeggen van Diegene die ons toch te boven gaat... Maar dat is geen reden om het niet te vieren.
Sacramentsdag
Enkele dagen later vieren we Sacramentsdag, op donderdag na H. Drie-eenheid. Het Heilig Sacrament, de geconsacreerde hostie, werd vroeger in processie door de straten gedragen. Jezus wil bij ons aanwezig zijn en blijven doorheen het teken van het Brood en de Wijn. ‘Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed’. Sacrament-zijn is Gods Eigenheid. ‘Ik ben die is’ is de Godsnaam die Mozes ooit te horen kreeg. En we mogen die gerust begrijpen als ‘Ik ben er voor jullie’. Dat is wat Jezus ons ook toonde in Brood en Wijn. Een feestdag waar we vandaag aan voorbijgaan. Misschien omdat we er ook aan voorbijgaan dat die God in ons leven aanwezig, werkzaam is...
De veelheid en verscheidenheid van deze ‘feesten’ zegt iets over onze leefwijze. Veel, van alles wat, snel elkaar opvolgend... Een feest zou iets zeldzaams moeten zijn zodat het werkelijk zijn stempel drukt. Moeten we terug naar ‘minder’? Maar we mogen niet afzijdig blijven van de verscheidenheid in onze maatschappij. Naast het inhoudelijk aspect, is samen feesten en vieren nog altijd de mooiste uitdrukking van verbondenheid! En dat ligt ons nauw aan het hart. (p. Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 23
DE HELPER ZAL U ALLES LEREN
Met het hoogfeest van Pinksteren sluiten we de Paastijd af die we 50 dagen terug hebben ingezet. Er zitten drie hoogtepunten in van ons geloof: Pasen met de verrijzenis van Jezus, Hemelvaartsdag waarop we vieren dat Jezus mag delen in dat goddelijk leven van de Vader en waarin ook wij eens thuis mogen komen en nu het Pinksterfeest met de gave van de Geest die de apostelen van bange wezels tot enthousiaste verkondigers maakt.
Een nieuwe inhoud
Pinksteren spreekt ons over dat onvoorstelbare nieuwe dat in die dagen in Jeruzalem op gang werd gebracht. De verrezen Jezus heeft de leerlingen uit hun twijfels gehaald, Magdalena uit haar grenzeloos verdriet, Petrus uit zijn wroeging, Tomas uit zijn ongeloof,
de Emmaüsgangers uit hun ontgoocheling. Vandaag zeggen ze open en vrij: Jezus leeft.
Dit is het werk van de Geest die de leerlingen verandert van bange mensen in overtuigde verkondigers. Dit gebeuren werd in de eerste Kerk gevierd met Pinksteren. Het waren voornamelijke Joden die aanwezig waren en ter gelegenheid van het pinksterfeest, 50 dagen na Pasen, gedenken de Joden dat Mozes op de Sinaïberg de Wet ontving, de Wet die de kern vormt van het joodse geloof. Maar dit alles wordt vernieuwd: dit pinksterfeest krijgt een nieuwe inhoud: de Geest vervangt de Wet. De Wet was er voor de Joden, de Geest wordt gegeven aan alle mensen die zich voor Hem openen. Paulus schrijft het ons in zijn Korinthiërsbrief: ‘Joden, Grieken, slaven en vrijen, allen worden in de Geest gedoopt om één lichaam te vormen’. (1 Korinthiërs 12, 13).
Een nieuwe aanwezigheid en helper
Bij elk kruisteken dat we maken noemen we zijn naam. Maar wie is de heilige Geest nu eigenlijk? In het evangelie op Pinksteren, horen we een stukje uit de afscheidsrede van Jezus bij het Laatste Avondmaal. ‘Ik zal u niet verweesd achterlaten” zegt Jezus (Johannes 14,18) en ‘Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen’. Jezus belooft aan zijn leerlingen dat Hij hen niet alleen zal achter laten. Het wordt een nieuwe aanwezigheid, anders dan vroeger, maar daarom niet minder intens. De nieuwe aanwezigheid van Jezus is de inwoning van de heilige Geest. Je zou het de ‘inwezigheid’ kunnen noemen. Hij woont in het hart van ieder gelovige, dus in ieder van ons. We ontvingen Hem bij ons doopsel en ons vormsel. Daar in ons hart boetseert de heilige Geest ieder die gelooft om hem of haar te doen gelijken op Jezus. Daartoe zijn we gezalfd, om te gelijken op de Gezalfde. ‘Als Ik naar de Vader ben gegaan, zal Ik u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven’. (Johannes 14,16) ‘Hij zal u alles leren en in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb’ (Johannes 14,26). De Geest zal ons bijstaan, ons de nodige moed en kracht geven, om in de wereld te getuigen van Jezus en zijn evangelie, om leerling van Jezus te zijn.
Gaven en vruchten van de Geest
Dat Helper zijn wordt duidelijk in de gaven van de Geest. Ze gaan terug op de profeet Jesaja in zijn beschrijving van de Geest die op de komende Messias zal rusten: ‘De geest van de Heer zal op hem rusten, de geest van wijsheid en verstand, de geest van raad en heldenmoed, de geest van liefde en vrede van de Heer’. Later werd er nog ‘godsvrucht’ aan toegevoegd om aan zeven te komen. Samen vormen ze de éne grote gave: de wijsheid. Wie dus de Geest ontvangt, ontvangt de wijsheid.
Maar om te ontdekken wat de Geest ook nog bewerkt moeten we gaan kijken wat Paulus in zijn brief aan de Galaten schrijft: ‘De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, ingetogenheid’. (Galaten 5,22). Wat opvalt is dat Paulus het niet heeft om de werken van de heilige Geest maar over de vruchten. Werken is een eigenschap van ons mensen maar de vrucht is eerder een geschenk. Bomen en planten krijgen vruchten, ze ontvangen ze. Zo is ook elk kind dat geboren wordt, een geschenk en de vrucht van de liefde van de ouders. Op iets dat je maakt heb je ook recht. Maar op een vrucht heeft niemand recht, dat ontvang je. Zo is het ook met wat de heilige Geest doet en bewerkt in ons hart. De laatste acht zijn allemaal facetten van de eerste: de liefde, die ene vrucht.
Pinksternoveen
De beste manier om te weten wie de heilige Geest is, is te kijken naar wat Hij doet. ‘Aan hun vruchten zult gij ze kennen’ zei Jezus (Matteüs 7,20). Gezien we ze ontvangen van de Geest willen we hem erom vragen in gebed. In de kerkelijke traditie is er altijd veel aandacht geschonken aan de voorbereiding van de komst van de geest. Gedurende de negen dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren spreken alle teksten en gebeden in de liturgie over de heiige Geest. In deze negen dagen hebben de apostelen voor het eerste Pinsterfeest hun eerste noveen gehouden. En dat deden ze ‘met Maria, de moeder van Jezus, in hun midden’ (Handelingen 1,14). Hun voorbeeld kan ons inspireren in deze dagen net vóór Pinsteren om te bidden om die gaven van de Geest. Moge zijn komst in ons hart, ons meer en meer openen op al wat Hij ons wil geven. We wensen jullie een Zalig Pinksterfeest toe!
Pastor Guido (met dank aan een bezinning van Marc Vanhoutte, sdb)
Kerk en Leven 2019 nr. 22
VORMELINGEN, COMMUNICANTEN, PETERS EN METERS
Op zondag 2 juni is het zover. Monseigneur Jean Kockerols komt naar onze gemeenschapskerk in Vogelenzang om 15 jongeren en kinderen te vormen. Ik ken hen allemaal al minstens twee jaar. Ik probeer nu zicht te krijgen op die éne groep vormelingen. Dit jaar hebben ze zich voorbereid in drie groepjes. Het lijkt een luxe maar anders ging het niet. Gewoon omdat ze zo verschillend zijn. Het woord dat deze groep kenmerkt is wel degelijk: verscheidenheid. Ja, Gods Geest brengt mensen samen. We horen het vaker rond Pinksteren. We ervaren in onze stad al langer dat we leven in een multiculturele en multireligieuze wereld. Maar het is ook een realiteit binnen onze eigen nederlandstalige gemeenschap. Een boeiende realiteit, misschien zijn we voor het eerst wel echt ‘katholiek’: d.w.z. universeel. Niettemin is het een uitdaging voor onze gemeenschap vandaag.
Wie zijn ze ?
Wie zijn die jongeren en kinderen ? De oudste is Lisa, ze is 18 en volgt het laatste jaar secondair onderwijs. De jongsten zijn nog net geen 10 jaar en volgen het vierde leerjaar. Daartussenin twee zestienjarigen, en de meesten zijn 11-12 jaar. Vroeger werd iedereen gevormd rond 12 jaar. Vandaag, dankzij de nieuwe initiatiecatechese kan het vanaf 10 jaar. Na enkele jaren verwacht je dat iedereen nu rond 10 jaar gevormd wordt. Maar nee, blijkbaar heeft de wijziging enkel een grotere vrijheid meegebracht. Opvallend is wel dat slechts 2 jongeren vroeger een eerste communie deden. Voor bijna allemaal wordt het dus ook de eerste communieviering. Vier werden ook niet als baby gedoopt maar kozen voor Jezus op latere leeftijd.
Bijna iedereen –14/15- werd in België geboren en groeide hier op. Maar toch is het een heel kleurrijke groep. Zes hebben afrikaanse roots van minstens drie verschillende landen, vier hebben dan weer latijns-amerikaanse roots, drie zijn ‘oude belgen’ en twee hebben italiaanse ouders. Een ander cijfertje: voor twee derden van deze kinderen leven hun ouders gescheiden. We kennen hen niet genoeg om te weten wat hun gezinnen allemaal hebben meegemaakt maar velen hebben minstens één breuk gekend. Maar deze jongeren staan daar en willen wel met Jezus op weg gaan. Vaak zijn ze de enige van hun klas, in hun eigen families zijn er katholieken, protestanten, evangelische christenen of moslims. Thuis spreken ze een andere taal, op school en met hun vrienden nederlands. En toch komen ze bij onze kleine nederlandstalige katholieke gemeenschap terecht en voelen zich er thuis.
Samen geroepen
Je wordt geroepen om christen te worden. Eigenlijk is het je eigen keuze niet. Je moet er wel mee instemmen. God nodigt je uit om mee te werken aan zijn Rijk, aan een maatschappij waar naastenliefde de norm wordt. De dag van het vormsel gaan wij elk van hen roepen bij hun naam. Ze antwoorden ‘Hier ben ik’. Zoals de jonge profeet Samuel deed, toen God hem riep. Doorheen onze gemeenschap roept God ook deze jongeren één voor één bij hun naam. Hij droomt ervan met elk van hen iets van zijn Godsrijk te kunnen realiseren. ‘Wil je meedoen met Mij? Met de Kerk? Samen bouwen aan een betere maatschappij? Willen jullie ervoor gaan?’ De oudsten beseffen dit al en weten dat ze kiezen voor een levenswijze in het voetspoor van Jezus. Alleen weten ze nog niet wat er hen allemaal te wachten staat. Maar ze voelen zich sterk. De jongsten beseffen het nog niet. Zij rekenen op peters en meters, mamas en papas en op elk van ons om hen te helpen groeien en Jezus beter te leren kennen.
Peter-meter
We staan er niet vaak bij stil maar peter/meter heeft een belangrijke taak. Ze krijgen een dubbel mandaat. Enerzijds rekent de familie op hen om het kind op te vangen wanneer het om één of andere reden niet bij de ouders terecht kan. Maar er is ook het tweede aspect: peter en meter zijn gezonden door de Kerk. Zij moeten voor hun petekind getuigen dat christen-zijn hen gelukkig maakt en de zin van hun leven is. Hierdoor moedigen ze de jonge christen aan om trouw te zijn. In de beginperiode van het christendom, kon niemand toegelaten worden tot het catechumenaat, de initiatie, als hij niet door een betrouwbare peter of meter werd vergezeld en voorgesteld. Pas nadat iedereen de kandidaat had leren kennen als iemand die werkelijk de weg van Jezus volgde, werd hij/zij dan ook effectief door de Kerk geroepen om christen te worden door het doopsel en het vormsel. Het is vandaag heel anders...
Thuiskomen of een springplank naar...
We gaan samen het Brood breken en delen met die vijftien. Ze horen er volledig bij. En rekenen op ons want ze hebben nog veel te leren als jonge gelovigen. Soms vraag ik me af: waarom net die vijftien uit heel die massa (nederlandstalige) schoolkinderen in Anderlecht? God roept hén uit die massa. Ik zou er ongetwijfeld anderen uitkiezen: bravere of kinderen met een eenvoudiger verhaal, misschien wat meer of wat ouder. En toch ben ik blij dat God ons hen geeft. Die vijftien zijn en blijven een wonder... Ze zijn 2,3 of 4 jaar met onze gemeenschap mee op stap gegaan. Catechese, gezinsviering, hier en daar eens een activiteit. Sommigen zullen na het vormsel en de communie ‘verdwijnen’. Dat fenomeen kennen we al lang. Maar ik geloof er vast in dat ze allemaal, vroeg of laat, weer ergens zullen ‘opduiken’, niet noodzakelijk bij ons hier in Anderlecht. Wij zullen voor velen gewoon een springplank zijn naar elders. Sommigen komen terecht in een anderstalige gemeenschap, anderen verhuizen en vinden hun plek buiten Brussel. Enkelen zullen waarschijnlijk mee onze gemeenschap opbouwen, samen met de andere jongeren van de plussersgroep.
Proficiat aan Lisa, Leo, Hervé, Victoria, Stacy, Nema, Anaïs, Colin, Bruno, Hashley, Eveline, Edouard, Ryan, Emily, Henri... (p. Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 21
CREDO...
Zondag is het weer zover. Vijftien kinderen of jongeren zullen voor het eerst in eigen naam hun doopgeloften hernieuwen. Ze spreken onze geloofsbelijdenis uit en beloven Gods levensweg te volgen. In de paasnacht of tijdens de viering op Paaszondag deden we het allemaal samen, in het licht van de paaskaars. En in elke zondagsviering hoort het credo erbij ‘Ik geloof in God...’ In de gezinsvieringen zingen we het met hart en ziel: het is het enige lied dat nooit wijzigt, dat er altijd bij is. Ons lijflied?
Ik geloof
Het is goed eventjes stil te staan bij deze woorden: ‘Ik geloof’. Soms zeggen we het vol overtuiging, soms aarzelend. ‘Ik geloof’ zeggen we gemakkelijk om globaal te zeggen ‘ja, ik ben christen’. Maar als het gaat over de inhoud, over sommige uitspraken uit de officiële geloofsbelijdenis, of over een feit uit één of ander bijbelverhaal dat niet zo rationeel is, dan weten we niet wat zeggen. ‘Ik geloof’ is dan niet genuanceerd genoeg. In het nederlands is het soms wat dubbelzinnig. ‘Ik geloof’ betekent enerzijds ‘Ik neem dit als waarheid aan’ en anderzijds ‘Ik ben er niet helemaal zeker van maar de kans is groot...’. Het christelijke ‘geloven’ is echter een vertaling van het latijnse ‘credere’. Credere is een samentrekking van cor dare: zijn hart geven...Vandaar credo, ik geloof. Het maakt van ons credo geen opsomming van feiten die ik als waar moet aannemen. Het plaatst wel mijn geloven in een relatie tot God. ‘Ik geef mijn hart aan God de almachtige Vader...’ Geloven hoort dan niet meer thuis in de categorie van weten of niet-weten, geloven hoort thuis in de sfeer van vertrouwen. En ja, dat vertrouwen uitspreken is nodig om de band met God levendig te houden. En dàt doen we graag, ook kinderen en jongeren.
De kern van ons geloof
Onlangs kreeg ik de vraag van een groepje twaalfjarige moslims: ‘Wat is jullie geloofsbelijdenis?’ Natuurlijk dachten zij aan hun eigen geloofsbelijdenis die superkort is: ‘Er is geen godheid dan alleen God en Mohammed is de gezant van God.’ Ik heb hen toch maar eventjes de tekst van de apostolische geloofsbelijdenis getoond. ‘Lang en moeilijk’ was de reactie. Ik dacht bij mezelf: ‘En die van Nicea-Constantinopel dan? Nog veel langer en vandaag zo goed als onverstaanbaar’. Maar ook hun christelijke leeftijdsgenoten kunnen er moeilijk weg mee. Gelukkig hebben we een mooie samenvatting in het kruisteken. Dat herkennen kinderen en jongeren snel als ‘iets van ons’. En dan wordt onze geloofsbelijdenis ook kort en krachtig. ‘Ik geef mijn hart aan de éne God, die is voor ons Vader, Zoon en Heilige Geest.’
Vader, Zoon en Heilige Geest
God erkennen als Vader en Schepper in je leven geeft je vaste grond onder de voeten en het maakt je hart dankbaar. God ervaren in Jezus, die unieke Mens onder de mensen, Beeld van de Vader, geeft zin en betekenis. Maakt het ons niet gelukkig om te proberen leven in zijn voetsporen en voor elkaar gebroken brood te worden?
Opvallend vind ik wel dat in de tekst van de geloofsbelijdenis er precies iets mankeert. Men vernoemt de geboorte, het lijden, sterven en de opstanding, het goddelijke oordelen na de dood. Maar niets over het gewone dagelijkse leven en de inzet van Jezus voor anderen. Ik mis het een beetje maar begrijp het wel. Wat wél gezegd wordt is van oudsher is de kern van ons geloof. Dezelfde woorden, het kerygma, vinden we ook terug in de oudste fragmenten van de Handelingen van de Apostelen en de Brieven van Paulus. Het is dan ook helemaal niet verwonderlijk dat dit ons antwoord is tijdens de eucharistieviering na de consecratie op de uitnodiging: ‘Verkondigen wij het mysterie van ons geloof’. Dan klinkt het: ‘Heer Jezus, wij verkondigen uw dood en wij belijden tot Gij wederkeert dat Gij verrezen zijt.’ Ook dat is dan een korte en krachtige geloofsbelijdenis.
Ik geloof in de Heilige Geest... Ik stel mijn vertrouwen in de Heilige Geest die mij de ogen zal openen voor al het goede dat in en rondom mij gebeurt. En alsof het vanzelfsprekend is, volgt er ‘Ik geloof in de heilige katholieke Kerk’. De Kerk is geboren op Pinksteren, de dag dat Gods Geest de leerlingen van Jezus inspireerde en naar buiten stuurde om verder te zetten wat Jezus was begonnen. We zijn maar écht Kerk als we naar Gods Geest luisteren. De Geest en de Kerk, ze horen wel degelijk samen... Allebei ‘Heilig’ genoemd!?
De vormelingen stappen binnen in die Kerk. Ze rekenen op ons, geloofsgenoten, om hen te steunen, om hen kansen te geven. Het is voor jongeren vandaag belangrijk om gelovig te zijn. Ze leven in een multiculturele samenleving waarin moslims, evangelische christenen, orthodoxe christenen, boeddhisten en humanisten ook ‘hun’ geloofsbelijdenis, overtuigingen en gewoonten uitten. Jonge katholieken hebben het soms moeilijk hun identiteit te verwoorden. Ze hebben nood aan een levende, zichtbare gemeenschap waar ze naar kunnen verwijzen en die iets te betekenen heeft voor hen. Heel concreet kunnen deze jongeren en kinderen aansluiten bij de plussersgroep. Zo houden ze contact met elkaar en met de gemeenschap. Ze kunnen deelnemen aan heel wat leuke maar ook zinvolle activiteiten. Maar het is ook aan elk van ons om hen eens aan te spreken, hen te laten vertellen, te antwoorden op hun vragen... Want ja, ze zijn nieuwsgierig naar onze getuigenis maar ze durven niet altijd... (p. Tite)
ONS LIJFLIED
Ik geloof in God de Vader,
onze Vader, onze Heer,
die de hemel en de aarde,
die ook mij geschapen heeft.
Ik geloof in God de Vader,
Hem zij glorie, lof en eer.
Ik geloof in Jezus Christus,
Zoon van God en Mensenzoon,
die verrezen uit de doden
ons bevrijdt uit alle dood.
Ik geloof in Jezus Christus,
levend Woord en levend Brood.
Ik geloof dat God door Jezus
ons zijn Geest gezonden heeft,
die ons vreugde, licht en warmte,
die ons kracht en liefde geeft.
Ik geloof in God de Helper,
Geest die levend in mij leeft.
Ik geloof dat God zijn liefde
voort laat leven in zijn Kerk.
Wereldwijd werkt zijn genade
in elk dienend mensenwerk.
Ik geloof dat ik ook Kerk ben
door de doop daartoe gemerkt
Kerk en Leven 2019 nr. 20
DAAR ZIJN ZE WEER…!
‘Maar ze zijn te vroeg’, dacht ik toen ik dit artikel begon te schrijven. Wie? Wel de befaamde ‘ijsheiligen’. Ze vormen een jaarlijks terugkerende periode van koude rond halfmei. In de volksweerkunde betekenen deze ijsheiligen traditioneel het einde van de kans op schadelijke nachtvorst. Van dan af kan je met gerust gemoed je bloembakken vol met jonge plantjes zetten en hoef je niet meer te vrezen dat ze gaan bevriezen. Op een scheurkalender vind je ze met hun data en namen: 11 mei: Mamertus,12 mei: Pancratius, 13 mei: Servatius, 14 mei: Bonifatius. In Duitsland hebben ze er ook een vrouw aan toegevoegd op 15 mei: de heilige Sophia. Heel wat weerspreuken gaan ook terug op deze ijsheiligen: ‘Al is Mamertus oud en grijs, hij houdt van vriezen en van ijs.’ ;‘Van nachtvorst ben je nimmer vrij, als Bonifaas nog niet is voorbij’; ‘Pflanze nie vor der Kalten Sophie’ (plant niet vóór de Koude Sofie).
De ijsheiligen herinneren ons er aan dat het weer ons leven vroeger sterk kleurde en het weer in ons dagelijks leven, en zeker voor de land- en tuinbouw, een grote rol speelde. Met steeds minder landbouwgrond lijkt dat belang vandaag wat afgenomen maar de recent groeiende aandacht voor het klimaat toont ons het grote belang ervan. Het gaat om een thema dat elk levend wezen aanbelangt. Dus volgen we met argusogen hoe het weer evolueert. Als was het maar om te weten of de volgende BBQ kan doorgaan of niet.
‘Morgen ben ik er weer, met meer weer’
Je kent allicht deze uitspraak van onze weerman Frank Deboosere. Ik zal zijn weerbericht of dat van Sabine zelden missen. Van kindsbeen af had ik een interesse voor het weer en lange tijd wilde ik weerman worden. Ik deed trouw mijn eigen kleine metingen van temperatuur, windrichting, neerslag en wolkentypes in onze tuin. Ik werd lid van de Vereniging voor Sterrekunde en hun onderafdeling voor Meteorologie. Een lezing van Armand Pien in Antwerpen moet één van de hoogtepunten geweest zijn uit die tijd. Maar ook later tijdens een verblijf van twee jaren in het toenmalige Zaïre mat ik dagelijks de temperatuur en de neerslag op. En in de Evenaarsprovincie was de hitte en de regen ruimschoots voorhanden.
Groots en weids
Vanwaar die interesse in het weer? Geen idee, of zit de kerk in Alsemberg waar ik opgroeide, er toch voor iets tussen? Onze papa was er organist en koster in de prachtige Onze-Lieve-Vrouwekerk te Alsemberg, gelegen op een heuvel die je met een zestigtal trappen bereikt. De spits wijst nog zoveel hoger naar de hemel waar je het spel van wind en wolken vaak kon bewonderen. Steeds veranderend en onderweg naar ergens. Je blik werd er onweerstaanbaar naar toe gezogen. Ik leerde er letterlijk kijken, naar omhoog en boven aan de monumentale trap turen naar de horizon, met het verlangen om te ontdekken wat er verderop lag. De wereld was zoveel weidser en groter dan het kleine mensje dat ik was. Omhoog kijken, verlangen om verder te kijken, ervaren dat de wereld zoveel grootser is dan de mens vormden de aanloop naar geloven in die Schepper, die God die ons intrigeert en boeit. Op de korte weg van ons huis, mijn thuis, naar Zijn huis, de kerk, door alle weer en wind, ontkiemde het zaadje van verwondering en geloof.
Het weer, net zo boeiend als geloof
Vaak is het weer een onderwerp van gesprek. Omdat het dient als insteek, als ijsbreker maar ook omdat het zo veranderlijk is, zo onvoorspelbaar is, zo onbeheersbaar. Onze voorouders zagen in een aantal natuur- en weerelementen goddelijke krachten aan het werk en aanbaden sommigen zelfs als een god, denk maar aan Thor, de god van de donder, de zonnecultus en dergelijke. Men was er toen nog zo afhankelijk was. Wij zouden het graag onder controle hebben en beheersen maar natuurfenomenen en klimaat leren ons dat het veel complexer is en groter dan onszelf. Het zijn net de volken, die in streken leven waar het weer en de natuur hard en moeilijk zijn ( denk aan de bergen en de kustenstreken) die het meeste respect hebben voor die natuur en weten dat je soms het hoofd moet buigen en erkennen dat de natuur zoveel groter en sterker is dan jij als mens. Het maakt dat je als mens je plaats leert kennen en gaat erkennen dat de Schepping en de Schepper zoveel groter zijn.
Zoals het weer telkens weer anders en onvoorspelbaar is, is ook onze God de gans andere. De hele Bijbel vertelt ons dit. God laat zich niet vastzetten in de voorstellingen of beelden die wij van Hem willen maken. Hij is zoveel groter en telkens weer nieuw.
Ook in de Bijbel kijkt men naar de lucht en speurt men de hemel af: naar een ster die de weg wijst, naar een wolk die opstijgt uit de zee en het einde van de droogte aankondigt en net vóór Jezus’ dood werd het stikdonker over het hele land.
Beelden die spreken
De Bijbel gebruikt ook heel wat elementen van het weer en de natuur om iets te vertellen over God, over Christus en over de Geest. In deze paastijd kijken we uit naar de komst van de Geest met Pinksteren. Omdat Hij zo moeilijk te vatten is gebruiken we beelden die we kennen. Wind is één van deze beelden bij uitstek die de Bijbel gebruikt om iets te vertellen van de heilige Geest: Johannes 3, 8: ‘de Geest is als de wind: hij waait waar hij wil, je hoort hem waaien, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat.’ en ook in Handelingen 2,2.4: ‘plotseling kwam er uit de hemel een geraas alsof er een hevige wind opstak, en het vulde heel het huis waar zij waren. Zij raakten alle vol van de heilige Geest en begonnen te spreken in vreemde talen, zoals de Geest hun ingaf.’
Je ziet wat de wind doet: hoe hij de bomen in beweging brengt, vlaggen en vaandels laat wapperen en soms onstuimig te keer gaat. Hij kan als een zachte bries ons aangezicht strelen maar ons ook dooreenschudden dat we nog nauwelijks staande blijven.
Net zo voor de Geest: we kunnen hem niet vatten maar we zien wel wat Hij in ons mensen doet en teweeg brengt. Hij zet ons soms zacht in beweging, andere keren maakt Hij iemand heel enthousiast en moedig. Dat zullen we met Pinksteren ook weer mogen horen. Die geest willen we ook doorgeven aan onze vormelingen opdat ze enthousiaste, warme jonge christenen worden en geen… ijsheiligen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 19
JONGEREN AAN HET WOORD
Op 2 juni ontvangen Leo (15), Lisa (18) en Hervé (16) het vormsel en de communie. Manu hielp hen bij de voorbereiding. Ze vroegen elkaar uit over hun geloof en willen wel het een en ander met ons delen. Al weten ze niet goed wie die lezers van Kerk en leven zijn, ze zien wel dat iedereen samen die geloofsgemeenschap vormt waar ze bij horen en waarvan ze nog lang niet alles ontdekt hebben. We wensen hen alvast toe dat ze gelukkige en actieve christenen mogen worden. Ze rekenen wel op ons bidden en op onze steun!
LISA INTERVIEWT HERVE
Wie is God voor jou ?
God is onze Vader, die ons geschapen heeft en die altijd op ons waakt.
Wat is volgens jou het mooiste verhaal van Jezus en waarom?
Ik hou van het verhaal van Bartimeüs en Jezus. De les in dit verhaal is zo mooi. Je kan met iemand praten en het kan iets veranderen in zijn/haar leven. Wees niet bang om met mensen te praten.
Wat vind je van de gemeenschap?
Een heel warme gemeenschap. Ik voel me hier thuis. Ik heb hier vrienden en kan hier altijd komen.
Wanneer heb je je echt christen gevoeld?
Na de laatste gezinsviering van vorig jaar. Want ik voelde dat God bij mij was.
HERVE INTERVIEWT LISA
Waarom wil je gevormd worden?
Om te bevestigen dat ik nu echt christen ben. Ik wil nieuwe zaken leren over mijn geloven.
Wat is jouw lievelingsverhaal uit het evangelie?
Het verhaal van Zacheus en Jezus. Het zegt me dat je nooit moet opgeven. Zelfs als je fouten hebt gedaan, mag je steeds hopen in de kracht van Jezus.
Hoe, voor wie bid je?
Ik bid voor de mensen om me heen, mijn familie en mensen die het moeilijk hebben in hun leven.
Wie inspireert jou in jouw leven?
God, mijn familie. Ze zijn er altijd voor mij. Ze geven me een goed voorbeeld en zullen me nooit alleen laten.
Wat heb je dit jaar geleerd hier in de gemeenschap?
Samenwerken met plussers, mensen ontmoeten met hetzelfde geloof en ik heb veel verhalen over Jezus gehoord.
LEO INTERVIEWT MANUEL
Wie is God voor u?
God is voor mij liefde. Bij God zijn is voor mij ook bij mezelf thuis komen. God is het goede voor mij en Jezus geeft me het voorbeeld hoe we met de liefde van God moeten omgaan.
Wat is het mooiste verhaal in de bijbel voor u?
Ik hou van het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Het verhaal toont wat de kern is van het christen-zijn: iets betekenen voor anderen.
Wat vind je van de gezinsviering in deze kerk?
Ik vind dat de leukste viering van de maand omdat er veel sfeer is en omdat er veel kinderen meevieren. Geloof is voor mij een familiegebeuren.
Wat is voor u de belangrijkste christelijke periode?
Ik vind de paastijd de mooiste tijd van het jaar. Verdriet en vreugde volgen elkaar op zoals na de winter de lente komt. Zo komt na Jezus’ dood zijn opstanding. De vastentijd vooraf is een mooie tijd om intenser het geloof te beleven.
MANUEL INTERVIEWT LEO
Je bent pas gedoopt. Hoe heb je dit beleefd?
Dat was een mooi moment in mijn leven, want voor mij is gedoopt worden speciaal. De paaswake was een mooi moment om gedoopt te worden. Ik voel me nu ook katholiek.
Het is pas Pasen geweest, geloof jij in de verrijzenis?
Ik geloof in leven na de dood en dat je een ander leven krijgt. Ik zou, als apostel, wel zijn zoals Thomas die eerst bewijzen wil zien van de verrijzenis.
Welk christelijk feest vind je het mooiste?
Ik vind kerstmis het mooiste feest want dat is het moment dat Jezus geboren wordt. Hij wordt geboren in een stal, wat mooi is en doet nadenken. Ook het verhaal van de drie koningen die geschenken geven, vind ik mooi.
Wat is je favoriete bijbelverhaal?
Het passieverhaal, de laatste momenten van Jezus’leven. Het verhaal van de uittocht uit Egypte met Mozes vind ik heel dramatisch. Ik heb het beeld van hoe hij op een spectaculaire manier de zee doet opensplijten.
Kerk en Leven 2019 nr. 18
MAGNIFIEK
Deze week stappen we de meimaand in, van oudsher de maand waarin onze Kerk een centrale plaats geeft aan Maria en haar in de bloemen zet. Een uitnodiging om te kijken wat ze op ons betekent en welke plaats ze in ons leven als christenen kan hebben.
Maria
Haar naam komt van het Aramese Maryam en in het Oude Testament vinden we Mirjam.
Waarschijnlijk afkomstig van een oud Egyptische naam die we mogen vertalen als ‘godelieve’: de lieveling van God. Over de moeder van Jezus weten we heel weinig. Maria maakte deel uit van een samenleving waarin vrouwen geen politieke of leidinggevende positie bekleedden. In het evangelie speelt zij maar een bescheiden rol omdat daarin de boodschap van Christus centraal staat. Maar ze verwijst ons altijd naar Jezus, zij is als een wegwijzer die ons naar Hem brengt. In Noord-Ierland zei een dominee ooit tot een vrouw die een kaars aanstak voor een Mariabeeld: 'Maria is slechts moeder zoals alle vrouwen. Wat is daar nu zo speciaal aan?' De vrouw zei: 'Meneer de dominee, het speciale is dat de zonen zo verschillen.'
De grote betekenis van Maria ligt in haar 'moeder-zijn' en dus wie haar Zoon is. De kerkvaders (de eerste theologen) schreven alleen over Maria als ze het hadden over de menswording van Jezus. In de discussie over het God- en mens-zijn van Jezus, maakt zij duidelijk dat Jezus wel degelijk mens was. Zonder Jezus Christus zou er nooit over Maria gesproken zijn.
Maria in het evangelie van Lukas
Bij Lukas vinden verschillende passages met Maria .
De boodschap aan Maria (Lucas 1, 26-38) Geschreven als een roepingsverhaal waar we even haar aarzeling horen. Dit vind je terug bij haar grote voorgangers, met het grote verschil dat zij een vrouw is. Op de achtergrond van de O.T.- roepingsverhalen, wordt hiermee de wereld op zijn kop gezet. Maria antwoordt als een bewuste, zelfstandige vrouw. In de meest recente vertaling lees je: 'Ik bied mij aan als dienares van de Heer, laat met mij gebeuren wat U zegt.' De vroegere vertaling was passiever: 'Zie de dienstmaagd des Heren, mij geschiede naar uw Woord.'
Het bezoek aan haar nicht Elisabeth (Lucas 1, 39-45.56) Lucas beschreef dit gebeuren om de betekenis van Jezus t.o.v. Johannes scherper te stellen. Intussen krijg je een zicht op de manier waarop Maria gelooft: zij is bezorgd om haar nicht Elisabeth en gaat er naar toe om haar te helpen.
Magnificat (Lucas 1, 46-55) Dit lied is eerder het werk van een schrijver, dan een lied dat Maria zelf gezongen heeft. We vertellen er meer over verder op in dit artikel.
Geboorte van Jezus (Lucas 2, 1-7) Maria wikkelt Jezus in doeken en legt Hem in een kribbe. De 12-jarige Jezus (Lucas 2, 41-52) Dat Maria haar zoon niet ziet op de terugweg naar Nazareth baart haar grote zorg: samen met Jozef zoekt ze drie dagen naar haar zoon die ze uiteindelijk in de tempel vindt.
De bruiloft te Kana (Johannes 2, 1-11) Het veranderen van water in wijn noemt Johannes het eerste openbare teken van Jezus' optreden. Maria speelt er een niet geringe rol: zij ziet de nood van de mensen en signaleert die aan Jezus, in het volste vertrouwen dat hij uitkomst brengt. In deze tekst staan de laatste woorden van Maria die in het evangelie opgetekend werden: 'Doe wat Jezus van je vraagt.' Maria is een en al verwijzing naar Jezus.
Het lijdensverhaal van Jezus Dit verhaal laat Maria kennen als een moeder die de gewelddadige dood van haar zoon meemaakt. Wanneer iedereen denkt aan de ineenstorting van al wat hij aan hoop en moed bracht, is zij diegene die gelooft: zij blijft trouw en laat Hem niet in de steek!
Pinksteren (Handelingen 1, 14; 2, 1-13) De leerlingen zoeken, totaal verslagen na de dood van Jezus, steun bij elkaar en bidden. Maria is er ook bij, zij blijft verbonden met de leerlingen van Jezus. Zo wordt zij het symbool van het nieuwe volk van God.
Jaarthema IJD
In heel de wereldkerk werken jongeren dit jaar rond het Magnificat van Maria en zo is het ook het jaarthema van onze interdiocesane jeugddienst (IJD): Magnifiek , naar het eerste (Latijnse) woord van die lofzang van Maria, het Magnificat.
Het Magnificat is een gebed, dat tegelijk persoonlijk en ook heel ruim is. In de eerste strofen bezingt Maria de blijken van liefde die ze persoonlijk van God heeft mogen ondervinden. Maar al snel wordt het perspectief verbreed. Wat God aan haar deed ligt immers in de lijn van zijn bevrijdend handelen in de geschiedenis van zijn volk: hoogmoedigen worden neergehaald en geringen opgetild. Hij is een God van mededogen.
Breed gebed
Het lied is dus geen persoonlijk opwelling maar doordrenkt van bijbelse motieven. In het Magnificat klinkt een sterke echo door van het danklied van Hanna, de vrouw die na veel smeken toch een kind ontvangt en daarvoor dankt (1 Samuël 2,1-10). Ook verschillende psalmen klinken mee door dit lied. Maria staat ook model voor de Kerk en het nieuwe godsvolk. Vandaar dat haar danklied al meer dan vijftien eeuwen in de vespersdienst weerklinkt. Samen met haar zingt de kerkgemeenschap haar geluk om wat God voor ons mensen doet.
Machtig, heilig, barmhartig!
In drie uitroepen jubelt Maria uit wie God is. Eerst wordt Hij bezongen als de machtige, maar zijn macht is niet verknechtend maar levengevend en liefhebbend. Zoals wij zouden uitroepen: ‘wat een machtige kathedraal’.
In de uitdrukking ‘en heilig is zijn naam’ horen we een echo van de bede in het Onze Vader: ‘geheiligd zij uw naam’. In de bijbelse betekenis van heiligheid als de ‘gans andere’ en tegelijk zo nabij en menslievend.
Wat ons dan brengt bij zijn barmhartigheid. Barmhartig zijn is het geduldig dragen van de broze andere. Zo heeft Hij zich laten kennen in de geschiedenis van Israël.
Deze wereld omgekeerd
Maria’s lied is strijdvaardig en revolutionair. Het is geen brave hymne maar een uitdagende protestsong. God tekent verzet aan tegen uitbuiting en misbruik. Hij draait de rollen om: weerlozen worden verheven en rijken worden arm. Zo biedt het Magnificat ons een profetische en hoopvolle visie op de geschiedenis: van uit het perspectief van het Rijk van God. Het orgelpunt blijft de barmhartigheid: God blijft trouw aan zijn verbond.
Ons Magnificat
Op een bezinningsweekend op het seminarie moesten we ooit elk een eigen Magnificat proberen neer te schrijven. Hoe zou ik God loven en dank zeggen voor de goede en mooie dingen die ik van Hem mocht ondervinden?
Je moet het eens proberen om ’s avonds een eigen Magnificat te componeren: met eigen en eenvoudige woorden God danken en loven omwille van zovele redenen. Maria is voor elke Jezusleerling, dus voor ieder van ons, een berouwbare en veilige gids.
Voortaan prijzen alle generaties mij gelukkig’ zingt ze. Laten we met onze huidige generatie mee aansluiten.
Maria sprak:
'Mijn hart prijst hoog de Heer,
van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder:
daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd.
En zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig
omdat aan mij zijn wonderwerken deed;
Die machtig is, en heilig is zijn Naam.
Barmhartig is Hij van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen.
Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen.
Heersers ontneemt Hij hun troon, maar verheft de geringen.
Die hongeren overlaadt Hij met gaven,
en rijken zendt Hij heen met lege handen.
Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken,
gedachtig zijn barmhartigheid
voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht,
gelijk Hij had gezegd tot onze vaderen.'
Pastor Guido
Met dank aan Kerknet en een basistekst van Marc Steen
Kerk en Leven 2019 nr. 17
KORT EN KRACHTIG...EN OPEN
Het zou wel eens een heel kort ‘hoofdartikel’ kunnen worden! De suggestie was: ‘schrijf eens iets over Marcus, het is zijn feestdag op 25 april. Ik vind het Marcusevangelie het sympathiekste van de vier dus: ‘graag’. Maar in de studiebijbel vind ik: ‘Steeds meer bijbelgeleerden raken ervan overtuigd dat we niets weten over degene die dit evangelie heeft geschreven (...) We weten ook niet waar dit evangelie is ontstaan.(...) In elk geval moet het een milieu geweest zijn waarin de wegen van joden en christenen uit elkaar gingen.’ Dus geen idee wie onze evangelist is maar hij schreef wel het oudste evangelie. Marcus vertelt zijn verhalen met korte krachtige passages, waarin vaak veel beweging zit. Heel vaak vertelt hij ook twee keer ongeveer hetzelfde verhaal. Zo stelt hij steeds opnieuw de vraag aan verschillende mensen: Wie is Jezus? Het antwoord klinkt doorheen de reacties van mensen die Jezus ontmoet hebben: schriftgeleerden, leerlingen, zieken, vrienden... We lezen over onbegrip, over twijfel en over het sterke vermoeden dat Jezus de Messias, de Zoon van God is. In deze paastijd ben ik zijn verrijzenisverhaal gaan lezen.
Het is een opvallend kort stukje. Marcus vertelt ons enkel het verhaal over het lege graf (16,1-8). En we horen het in de liturgie maar één keer om de drie jaar tijdens de paaswake. Enkele verschijningsverhalen die in het Marcusevangelie hierop volgen zijn later toegevoegd door andere schrijvers en geven een samenvatting van wat de andere evangelisten vertellen. Het verhaal is eenvoudig. Drie vrouwen, bij name genoemd, gaan heel vroeg in de morgen naar het graf om Jezus te balsemen. Ze vragen zich af wie voor hen de steen zal wegrollen. Tot hun verbazing is de grote steen al weggerold. In het graf zien ze een jongeman, in het wit gekleed, die hen zegt: ‘Wees niet bang. U zoekt Jezus, de man uit Nazaret die gekruisigd is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet hier. Kijk, dat is de plaats waar hij was neergelegd. Ga terug en zeg tegen zijn leerlingen en tegen Petrus: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie hem zien, zoals hij jullie heeft gezegd.”’
Maar de vrouwen zijn zo geschrokken dat ze wegvluchten en tegen niemand iets zeggen... Hier stopt het oorspronkelijke Marcusevangelie.
Een open en leeg graf en een jongeman die de verrijzenis aankondigt. Het graf is open. Wat roept dit op voor ons? Nu is alles mogelijk. De zware steen die soms op ons hart drukt is weggerold. Ervaringen van pijn en lijden, van verworpen en verraden worden zijn niet meer afgesloten en onderdrukt. Met Hem en door Hem en in Hem komt het paaslicht binnen in elke gemoedstoestand en is er een nieuwe toekomst mogelijk. De ‘deur’ staat open, we moeten naar buiten, op weg...
De jongeman in het wit geeft hier in enkele woorden de kern van onze geloofsbelijdenis: ‘Jezus van Nazaret is gekruisigd en opgewekt uit de dood.’ De jongeman staat symbool voor elke christen die getekend is door de doop en dus het witte doopkleed draagt. Hij staat voor al wie gelooft dat Jezus Christus, Zoon van God is. Al wie in Jezus voetstappen gelopen heeft vanaf het doopwater tot en met het kruis weet nu ook dat Jezus opgewekt is uit de dood. Want Hij is Zoon van God. Zo wordt Jezus genoemd in de eerste zin van dit evangelie. Zo klinkt het als een refrein bij Jezus’ doop, bij de gedaanteverandering en bij het kruis: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon’. Bij het kruis is het een romeinse honderdman die het uitspreekt: een niet-jood is de eerste om Jezus te (h)erkennen. Maar wij zijn die jongeman in het wit... Of zijn wij die vrouwen die weglopen en zwijgen? Een begrijpelijke reactie, maar later hebben ze blijkbaar toch gesproken.
De Verrezene gaat ons voor naar Galilea. Daar verwacht Hij ons. Galilea is het dagdagelijkse leven, ver weg van de woelige hoofdstad. Toen het evangelie geschreven werd was in Jeruzalem de Tempel verwoest en konden joden en christenen niet meer door dezelfde deur. Galilea was een streek waar armoede heerste maar waar het toch wel rustiger was. ook.en agressie heerst, een streek waar al langer verschillende culturen en religies door elkaar leven.
We hoeven ‘ons’ Galilea niet ver weg te zoeken: in het Brusselse, in Anderlecht of de Ring. Hier midden onder ons leeft de Verrezene en wil Hij verder zetten wat Hij deed: alles nieuw maken. Verrijzenismensen blijven niet bij de pakken zitten en het zou aan ons moeten te zien zijn dat de Heer leeft. Is het te zien aan onze vreugde, aan onze manier van samenleven? Heeft ons verrijzenisgeloof ons open gebroken om de handen uit de mouwen te steken waar hulp nodig is? Om een eerste stap te zetten naar kennismaking of begrip voor elkaar? We leven niet van paaseitjes alleen maar van goddelijke woorden en daden . Ons verlangen naar vrede, naar vertrouwen en vriendschap brengt ons thuis in dat Galilea. Hij wacht op ons ! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 16
DRIE BIJZONDERE DAGEN NAAR PASEN TOE
Afgelopen zondag hebben we de Goede Week ingezet met Palmzondag. De vreugde en de hoop mochten klinken maar ook reeds het lijden en de dood van Christus op het kruis.
De volgende dagen willen we met Hem meeleven en meevieren in het Triduüm dat morgenavond begint. We gedenken wat Hij voor ons deed en laten Hem niet alleen in deze laatste dagen van zijn leven.
‘Doe wat Ik u heb voorgedaan!’
Op de avond van Witte Donderdag zullen we Jezus horen en zien bij het breken van het brood en het ronddelen van de beker. Hij zal ook de voeten van zijn leerlingen wassen. Jezus geeft als het ware zijn levenstestament me, vooraleer Hij uit dit leven verdwijnt. Het vieren van de bevrijding uit de onderdrukking van Egypte wordt door Hem herijkt tot een nieuw verbond in zijn lichaam en zijn bloed. Tegelijk zo eenvoudig en tegelijk zo anders. Voor iedereen bereikbaar en toch zo groots en moeilijk te vatten. Jezus’ weg staat zo haaks op onze wereld. Hij klimt niet op maar daalt af en knielt neer en wordt dienaar van ons allen. Hij maakt zijn handen vuil aan de stoffige voeten van zijn leerlingen. Een krachtig teken dat hen ondersteboven haalde. Hij geeft ons een voorbeeld en nodigt ons heel uitdrukkelijk uit om hetzelfde te doen: mekaars voeten wassen. Hem gedenken doen we in het breken van het boord én in het dienen van de naasten, beiden horen samen. Zo zijn we met Hem verbonden in woord en daad.
Verraad en oordeel
De verbondenheid die de leerlingen met Jezus vierden krijgt nog dezelfde nacht een dramatische wending: Judas verraadt Jezus en met de kus van de vriendschap bezegelt hij Jezus’ lot. Ontsteltenis bij de overige leerlingen bij het gebeuren en angst voor hun eigen hachje doet hen op de vlucht slaan. Jezus blijft echter trouw aan zijn opdracht, Hij loopt niet weg. Met alleen een ontwapenende liefde kijkt Hij de dood in de ogen. Het gebed van net ervoor in de Hof van Olijven houdt Hem recht. Ook de sterke, onstuimige Petrus ontkent ook maar iets met Hem te maken te hebben. Het wordt totale nacht, donker en vijandig. In een schijnproces wordt Hij aan het kruis geschreeuwd. Wij vinden het onrechtvaardig nu, maar zouden wij op post gebleven zijn of ook het hazenpad gekozen hebben? We willen hem niet alleen laten en gaan zijn kruisweg mee en waken ’s avonds bij het kruis.
Stil en droef
Hoe voel je je als je een geliefde op een dramatische wijze verliest? Verloren, onderuit gehaald, immens verdrietig, machteloos, opstandig, stil, … Alles lijkt onwezenlijk en verloren voor de leerlingen. Wat een groots Paasfeest had kunnen worden is op een fiasco uitgedraaid. Heeft God Jezus en de wereld losgelaten? Ze begrijpen het nog niet. Er wordt stil getreurd en gewaakt. Ook wij willen op die Stille Zaterdag rust en stilte bewaren.
Waken bij de dode Jezus en waken bij het lijden van de wereld vandaag. Niet wegkijken maar het kwaad in de ogen zien en bidden dat God het onrecht keert, Zijn licht in al het duister laat schijnen.
Het leven breekt door
De voorbije weken gaven ons een aantal schitterende zonnige dagen vol licht en warmte en we zagen de natuur met rasse schreden verder openbloeien. Telkens opnieuw leert de natuur ons dat het leven niet stopt bij de winter. Gods schepping is een leerschool, een hulp voor ons geloven. Tijdens de Paaswake vieren we dat God, dood en nacht weer ombuigt naar leven en licht. We ontsteken licht in het geloof dat Gods liefde sterker is dan al het duister van onze wereld, we hernieuwen ons geloof en we laten ons besprenkelen met het doopwater om herboren te worden tot nieuwe mensen. Zoals je na een ziekte of operatie weer geneest en herrijst; zoals je vergeven wordt en opnieuw mag beginnen, weer rechtop komt en met nieuwe ogen kan kijken en bekeken worden. Het oude is voorbij, nieuw leven wordt ons aangereikt. Met en in Christus staan we op en worden Paasmensen, mensen van licht en leven, voor velen rondom ons.
Graag wensen we u en uw familie een Zalig en Gezegend Paasfeest toe! Moge de vreugde van de Opstanding in uw hart wonen!
Uw pastores Tite en Guido en de pastorale ploeg.
Kerk en Leven 2019 nr. 15
VREUGDE EN VERDRIET
Komende zondag zetten we de Goede Week in, een speciale week waarin we Jezus willen volgen in zijn laatste dagen, van zijn intocht in Jeruzalem tot zijn dood en verrijzenis. We gedenken wat er toen met Hem gebeurde: ‘gedachtenis’ is het kernwoord in deze dagen.
Het gaat telkens om kernbeelden van ons geloof en ons leven die uitgebeeld worden: vreugde, hoop, vrede, veiligheid, wanhoop , verlossing
Palmzondag
We noemen deze zondag doorgaans Palmzondag maar soms ook Palmpasen of Passiezondag. We staan mee de Heer te verwelkomen en juichen Hem toe. Hij is welkom in ons, welkom in de stad van ons hart en toch werpt het passieverhaal al zijn schaduw vooruit op wat komen gaat. In Jeruzalem, het hart van het Joodse geloof zal zijn leven tot een climax komen. Zal Hij de mensen nog voor zich kunnen winnen of is de strijd al verloren?
Het verhaal
De vier evangelisten (Mattheüs 21,1-11; Marcus 11,1-11; Lucas 19, 28-44 en Johannes 12,12-19) verhalen ons hoe Jezus 6 dagen voor het Pescha, het joodse Pasen, aankomt in Bethanië en Bethfagé. Hij eet er die avond bij zijn goede vriend Lazarus en zijn zussen Maria en Martha. Jezus stuurt 2 leerlingen naar een dorpje in de buurt om een ezelsveulen op te halen waar nog niemand op gereden heeft. Als ze daarop aangesproken worden, moeten ze antwoorden dat de Heer het veulen nodig heeft en het ook zal terugsturen. Zo gebeurt het ook. De leerlingen leggen hun mantels op de rug van het ezelsveulen en Jezus gaat erop zitten. Vele pelgrims zijn, net als Jezus, naar Jeruzalem gekomen om Pesach te vieren. Ze staan langs de weg te wuiven en roepen Jezus toe:’ Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer! Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David! Hosanna in de hemel!’ (Mc 11,9-10). Een stukje daarvan zingen we in elke zondag in de eucharistie. De toeschouwers spreiden hun mantels uit op de weg en halen jonge takken van de bomen, Johannes schrijft uitdrukkelijk over palmtakken (Joh 12,13), om die ook op de weg te leggen als teken van zijn koningschap. In Jeruzalem aangekomen, gaat Jezus naar de tempel. Het is er een drukte van belang: er wordt verhandeld en geld gewisseld. Jezus ontsteekt in woede, jaagt alle handelaars de tempel uit en gooit hun tafels om. Door deze episode raakt Jezus nog meer in conflict met de hogepriesters. Dat zal uiteindelijk uitlopen op zijn gevangenneming en dood. Na die uitbarsting komen vele zieken naar hem toe en hij geneest hen. 's Avonds keert hij met zijn twaalf leerlingen terug naar Bethanië.
Een ezeltje
Het lijkt een detail maar Jezus is dus de stad binnengekomen op een ezelsveulen en niet op een paard zoals een wereldse koning zou doen. Zo vervult Hij een oude profetie van de profeet Zacharia die de intocht in Jeruzalem beschreef (Zach 9, 9). Wie op een paard zit, troont hoog boven de mensen uit en toont daarmee zijn macht en gezag. Op een ezel echter steek je amper boven de andere mensen uit. In de bijbel is de ezel dan ook een beeld van nederigheid en kwetsbaarheid. Het verwijst naar de Messias die komt als de koning van de vrede.
Waarom palmtakken?
Dat komt door een psalm: ‘De rechtvaardige groeit op als een palmboom, hij schiet omhoog als een ceder op de Libanon, geplant in het huis van de Heer en opgegroeid in de voorhof van God’. (Psalm 92, 13-15) Deze psalm inspireerde Johannes, toen hij schreef dat de omstaanders takken trokken van palmbomen (Joh 12,13). De lange veervormige bladeren van de dadelpalm staan immers symbool voor deugd en overwinning (1 Makkabeeën 13,51). Ze verwijzen naar de rechtvaardige koning.
De mensen roepen Jezus enthousiast ‘Hosanna’ toe, Hebreeuws voor ‘help toch’. De manier waarop Jezus binnenkomt in Jeruzalem herinnert eraan hoe Salomo als nieuwe koning in Jeruzalem werd ingehaald (1 Kon 1, 32-40). Jezus’ intrede was daarom zowel voor de Romeinse bezetter als voor de hogepriesters een duidelijke provocatie.
Vandaag Hosanna! Morgen Kruisig Hem!
Dit christelijke gezegde waarschuwt voor de grillen van het volk, dat iemand vandaag kan toejuichen om hem of haar even later te verguizen. Dat zullen we horen in het passieverhaal dat we ook op Palmzondag lezen en dat ons Jezus’ laatste dagen verhaalt.
Ook wij willen Hem vergezellen op die tocht naar en in Jeruzalem. Laten we samen Jezus zingend verwelkomen met onze palmtakken en Hem daarna niet alleen laten in zijn lijden en dood. Wij wensen u een sterke Goede Week toe!
Pastor Guido
Met dank aan Kerknet
Kerk en Leven 2019 nr. 14
KOPJE ONDER
Over tien dagen starten we de Goede Week die het grote feest van Pasen voorafgaat. In de Paaswake of op Paasdag worden weer heel wat kinderen, jongeren en volwassenen gedoopt en opgenomen in de kerkgemeenschap. Ook hier bij ons in Anderlecht zijn een aantal kinderen en jongeren zich aan het voorbereiden op hun doopsel.
Keuze en uitverkiezing
Jezus willen volgen en leerling van Hem worden is een keuze. Soms werd die keuze voor ons gemaakt toen we als kind gedoopt werden en moesten we die zelf bevestigen als we gevormd worden. Elk jaar zijn er binnen de Brussel Kerk een hele groep volwassen kandidaten die deze keuze persoonlijk maken en dan de voorbereidingsweg als catechumeen gaan. Op de eerste zondag van de veertigdagentijd werden ze tijdens een viering in de kathedraal samengeroepen voor de uitverkiezing in aanwezigheid van onze bisschop. Op Kerknet lezen we daarrond ‘De benaming ‘uitverkiezing’ is er omdat zij door God uitverkozen werden om tot het geloof te komen. De catechumeen wordt 'geroepen en uitverkoren' tot het doopsel. Ook worden in deze viering de namen van de doopkandidaten ingeschreven in het ‘boek van de uitverkorenen’. Je zou het dus wat kunnen vergelijken met de viering van de naamopgave zoals we dit kennen bij de vormelingen. Het grote aantal catechumenen is ongetwijfeld een nieuw fenomeen in de kerk. Volwassen mensen die heel bewust ervoor kiezen om zich met Jezus te verbinden en als christen door het leven te gaan is iets wat we vroeger niet vaak zagen. Het gaat meestal om mensen die uitermate gemotiveerd zijn, en die ontdekt hebben dat het geloof een kostbare en onmisbare parel is in hun leven.’ Een teken van hoop!
Nieuw geboren worden
Bij ons doopsel worden we opgenomen in de grote kerkgemeenschap. Vandaar dat we dit willen vieren in het kerkgebouw waar de geloofsgemeenschap samenkomt en als het kan ook wanneer deze geloofsgemeenschap er vierend samenkomt. Daar zijn we als christenen thuis en willen we nieuwe mensen ook thuis brengen.
Daarnaast is het doopsel ook een geboorte in een nieuw leven, met Christus. En dat ons verdere leven als christen onderbouwt en doorademt.
Ik heb een priester gekend die niet de verjaardag van zijn geboorte vierde maar deze van zijn doopsel omdat op deze dag zijn leven een nieuwe invulling kreeg door christen te worden. Kardinaal Danneels, van wie we onlangs afscheid namen, zei op zijn zoveelste verjaardag dat hij er geen enkele verdienste aan had om zo oud te worden maar bij zijn jubilea als priester en bisschop mochten we hem wel vieren.
Aangeraakt worden
In elk sacrament raakt God ons aan, ook in het doopsel, letterlijk en figuurlijk.
We tekenen de dopeling met een kruisje en verbinden hem zo met de Vader, de Zoon en de Geest. Het verwijst naar het kruis van Jezus die zijn leven gaf uit liefde ons. Zo wordt het kruis een teken van verlossing van bevrijding. Een kruis is ook een kruispunt: een moment waar je kiest. Tijdens de doop geven priester, ouders, peter en meter een kruisje op het voorhoofd van hun kind en zeggen: “God, zegene en beware u.” Zo vragen zij de zegen over zijn of haar leven.
We leggen de dopeling ook de handen op. Als wij de hand boven iemands hoofd houden betekent dit dat we achter die iemand staan: “doe maar, ga maar, wij staan achter jou en willen je beschermen en begeleiden”. Zo drukken we Gods bescherming en zorg uit. We vormen als het ware een dak dat beschermt.
We zegenen ook de zintuigen van de dopeling opdat hij of zij meer voor Christus zou openkomen: ‘effeta : ga open’.
Zichtbare tekenen: water, chrismaolie, doopkleed en doopkaars
Centraal staat het water als teken van leven. Zonder het water dat zuurstof bevat is ons leven en dat van planten en dieren ondenkbaar. Het maakt vruchtbaar en krachtig, het wordt zo een teken van de Geest die in ons komt door de doop. Daarna zalven we de dopeling met het chrisma opdat hij of zij meer en meer op Christus, de Gezalfde, mag gaan gelijken. Zoals de olie de huid krachtig en soepel maakt, wil ook Gods Geest ons weerbaar en sterk maken.
Het doopkleed, dat in sommige familie soms al een paar generaties lang meegaat, is een uitdrukking van het nieuwe, van de vreugde bij het nieuwe leven in Jezus. Het gebruik dateert uit de eerste tijd van de Kerk toen de volwassen doopleerlingen na hun doopsel in de paasnachtviering een wit kleed aantrokken. Bij grotere kinderen leggen we vaak een witte sjaal rond de schouders als teken van God die hen omarmt. Tenslotte geven we ook het licht van de paaskaars door aan de pas gedoopte opdat Christus met zijn licht een veilige gids mag zijn in haar of zijn leven.
Dopen in de paaswake met het nieuwe doopwater en het pas ontstoken licht van de nieuwe paaskaars maken dit gebeuren nog intenser en krachtiger.
Een pelgrimsweg
De doopritus is ook een soort pelgrimsweg in het kerkgebouw. De voorganger onthaalt de familie met hun kindje aan de ingang en daar bij het portaal is er de welkom en de naamgeving en het geven van het kruisje. Dan wordt men uitgenodigd om verder te stappen tot de lezenaar (het ambo) waar de dienst van het woord plaats vindt. Het dopen en het geven van de verdere tekenen gebeuren dan bij de doopvont. Men eindigt bij het altaar, waar de gemeenschap haar voedsel haalt en tevens het begin vormt van de verdere geloofsleven van de dopeling. Zo worden de mensen meegenomen doorheen de belangrijke plekken in het kerkgebouw.
Blijven groeien
Die geloofsweg is dus nooit af en duurt een hele leven lang. Op het fundament van ons doopsel is ons geloofsleven verder uitgebouwd en is het kunnen verder groeien. Het is niet iets statisch maar in beweging en in evolutie. In de paaswake worden we opnieuw uitgenodigd om onze doopbeloften te hernieuwen. Binnenkort is het zover. Maken we er nog een sterke tijd van op weg naar Pasen toe om dan de pas gedoopten met ons gebed en onze liefde te omringen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 13
GUATEMALA...
Wie kan er zo maar voor de vuist weg iets vertellen over dit land? Solidariteit vraagt ook om informatie. Een land in Centraal-Amerika, met bergtoppen, hoogvlaktes en vulkanen maar ook met strand. Een bevolking van ongeveer 17 miljoen mensen. Een bruto binnenlands inkomen van 70.806 miljoen US dollars, 72 ste op 193 landen. Ter vergelijking: België heeft een bbi van 491.672 miljoen US dollars en staat 25ste. De levensverwachting is er vrij hoog: 73.41 jaar. De helft van de bevolking zijn Maya’s. Ooit een grootse cultuur en religie, die geleden heeft onder de Spaanse kolonisatie maar nooit helemaal verdween. Veel Mayas kiezen vandaag voor een westerse levensstijl en zijn christen, katholiek of protestant, geworden. Toch blijven ze geankerd in heel wat positieve aspecten van hun oorspronkelijke Mayacultuur.
Spiritualiteit
De Mayaspiritualiteit is heel tolerant naar andere religies toe. Ze erkent dat God in essentie overal hetzelfde is, maar dat op verschillende wijze over het goddelijke wordt gesproken. De mens is deel van de kosmos en de natuur. Hij is niet het centrum van het universum maar maakt er deel van uit. Maya’s erkennen dat planten, dieren, sterren, water, vuur en aarde allemaal levende elementen zijn, bezield met spirit. Mensen zijn onderling afhankelijk van elkaar, ze hebben elkaar nodig. Maar ze hebben ook de zon nodig die kracht en energie geeft. Ook de planten hebben de zon nodig. Ook bomen zijn levende wezens met een elementaire en onvervangbare functie. Elk element in de natuur heeft iets te geven aan de ander en moet iets kunnen ontvangen. We hebben de natuur nodig om te overleven en daarom moeten we haar verzorgen en beschermen. Dit verklaart waarom Maya’s niet willen dat de natuur wordt verwoest. Maar zij praten niet over natuurlijke hulpbronnen, wel over bezielde elementen en levende wezens. Het heeft te maken met de aanwezigheid van God in alles. Als geïntegreerde wezens maken wij essentieel deel uit van de natuur.
Rituelen
Doorheen heel wat rituelen wordt er rechtstreeks gecommuniceerd met de geesteswereld, met de kosmos, met de natuur. Telkens opnieuw worden hierbij dezelfde elementen gebruikt. Een ceremonie vertrekt altijd vanuit dankbaarheid. Dankbaarheid voor het leven. Guatemalteken zeggen ‘bedankt’ bij alles. Na het bedanken excuseert men zich. Als mens maakt men immers fouten, vergist men zich. En omdat onze fouten altijd gevolgen hebben voor anderen en voor de omgeving zal men ze erkennen en ze zo goed mogelijk rechtzetten. Fouten rechtzetten is een natuurlijk iets waardoor men opnieuw evenwicht en harmonie probeert te brengen. Een derde element is het toestemming en ondersteuning vragen. Toestemming vragen om te doen wat men doet, om een beroep te mogen uitoefenen. Ondersteuning vragen om een goede echtgenote of papa te zijn... Een Maya is er zich van bewust dat ook hij iets bijdraagt aan het geheel. ‘Niemand leeft voor zichzelf’.
In de rituelen verwijst men vaak naar de vier windstreken. Ook zes kleuren spelen een belangrijke rol. Het rood roept het bloed op dat stroomt in onze aderen. Het wit staat voor het kwade, de woede, vernielende krachten. Het zwart brengt ons doorheen de nacht naar de dood. Het groen is de kleur van de aarde, het blauw van de hemel. Het geel is de kleur van de zon, maar ook van de maïs, het basisvoedsel: warmte, groeikracht...
Mensen van maïs
“In het begin was er niets, alleen duisternis. De Maya goden besloten om de aarde te creëren. Eerst creëerden ze land en water. Maar er was geen leven, geen beweging en er waren geen wezens om hen te bedanken. Daarom creëerden ze dieren. Maar toen ze de dieren vroegen om hun mond te openen en te praten tegen hun scheppers, konden de dieren alleen maar piepen, grommen en brullen. Daarom besloten de goden om mensen te creëren. De eerste mens, een man, maakten ze van klei. Maar de arme man kon niet zien noch praten en al snel viel hij uit elkaar. Ze probeerden het opnieuw en scheppen een man van hout. Deze man kon praten, maar hij had geen ziel en hij vergat om zijn scheppers te bedanken. De goden dachten er nog één keer lang en hard over na en besloten om een man te creëren, van wit en geel gemalen maïs. Deze keer was hun schepping een succes. De man liep, sprak en bedankte de goden voor zijn bestaan. Daarom staan de Maya’s bekend als de ‘mensen van maïs’.”
Zo klinkt het scheppingsverhaal van de Maya. ‘Mensen van maïs’. Maïs is een plant die zich uit zichzelf niet kan voortplanten: ze is ontstaan door geduldige kruisingen. Inheemse boeren hebben dit graan duizenden jaren geleden ontdekt, ontwikkeld en gecultiveerd. In de tientallen Mayatalen die vandaag nog gesproken worden, is het woord voor maïs trouwens identiek gebleven: ‘ixim’. ‘Ixim’ is wat de bevolking in leven houdt. Alles mag ontbreken op tafel, maar niet de maîskoeken. Indien dit ontbreekt, is er echt grote armoede en tegenspoed. Heb je het goed dan kan je iets extra bij de koeken eten...
Tot slot een Mayagedachte met een verborgen oproep voor deze veertigdagentijd: ‘Wij moeten zeven granen zaaien. Drie van de zaadjes zijn voor de eigenaar. Eén ervan voor de vogels. Eén is er voor de wind. Eén voor de weduwen en de weduwnaars. Eén is er voor de reizigers, voorbijgangers of dieven.” (pastor Tite, met dank aan Broederlijk Delen)
Kerk en Leven 2019 nr. 12
VOOR GOD IS NIETS ONMOGELIJK ?
Maria-Boodschap is een feest dat stilletjesaan in de vergeethoek geraakt. We vieren het op 25 maart, net 9 maanden voor 25 december, het feest van Jezus’geboorte. De officiële naam zegt dan ook iets duidelijker waarover het gaat: ‘de aankondiging van de Heer’. Het Lucasevangelie beschrijft ons ‘het gebeuren’: de engel Gabriel kondigt Maria aan dat ze zwanger zal worden van de Heilige Geest en een kind zal krijgen dat (o.a.) Zoon van God zal genoemd worden. Maria stemt in: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Lucas wil echter geen feiten vertellen. Hij opent zijn evangelie met twee parallelverhalen over Johannes en Jezus. Hiermee wil hij ons duidelijk maken wie zij zijn, welke opdracht zij van God kregen en vervulden. Die inleiding van zijn evangelie vertelt ons alles al, de verhalen over het leven van Jezus en het passieverhaal die volgen verduidelijken dit. Een evangelie wordt soms maar verstaanbaar door het van voor naar achter én van achter naar voor te lezen. Die inleidende verhalen krijgen ook maar hun volle betekenis voor wie het vervolg kent...
Wie is die engel Gabriel ?
Gabriel is een boodschapper van God, een aartsengel. Elke engel verwijst naar Gods aanwezigheid, naar Gods woord. Uit respect voor God, de Onnoembare, wil de schrijver Hem zelf niet ten tonele brengen of vernoemen. Gabriel komt vier maal voor in de bijbel. De profeet Daniël krijgt tweemaal uitleg van de engel over visioenen die gaan over ‘de eindtijd’ en over ‘de tijd van verzoening’. Voor ons zijn het moeilijk te begrijpen passages die verwijzen naar strijd en heersers uit de eindperiode van de Babylonische ballingschap. Nà de uitleg van Gabriel schrijft de profeet trouwens: ‘Ik was verbijsterd over het droomgezicht en ik begreep het niet.’ Als hij het al niet begreep... Misschien hoeven wij dan ook niet altijd alles te begrijpen...
Maar Gabriel brengt ook tweemaal een heldere boodschap. Eerst aan Zacharias: ‘Je vrouw Elisabeth, ondanks haar hoge leeftijd, zal je een zoon geven en je moet hem Johannes (God is genadig) noemen.’ En een gelijkaardige boodschap voor Maria: ‘Je zal een zoon ter wereld brengen en je moet hem Jezus (God is redding) noemen.’
Gabriel betekent ‘sterke man van God’, ‘kracht van God’. Hij wordt afgebeeld met de sterke vleugels van een aartsengel: ze brengen hem van God naar mensen en omgekeerd. Of ze maken het hem mogelijk mensen te beschermen en te verstoppen achter hun vleugels, want wie God ziet oog in oog sterft. Kunstwerken geven vaak ook andere attributen waaraan we hem kunnen herkennen: de bazuin, om zijn boodschap rond te bazuinen; de witte lelie, die verwijst naar de maagdelijkheid van Maria of de staf, het statussymbool van elke gezondene...
Wat is zijn boodschap aan Maria?
Het belangrijkste is uiteraard niet de engel, zelfs niet Maria maar de boodschap. Niets in de vier evangelies getuigt trouwens van een speciale verering voor Maria als moeder van de Messias. De woorden van de engel Gabriel zijn gericht op het kind dat zal geboren worden. Hij kondigt de geboorte aan van Iemand met wel een heel speciale identiteit. Hij overstelpt Maria (en Lucas ons) met beschrijvingen: ‘je moet hem Jezus (God redt) noemen’, ‘Hij zal een groot man genoemd worden’, ‘Zoon van de Allerhoogste’, ‘God de Heer zal hem de troon van zijn vader David geven’, ‘tot in eeuwigheid zal hij koning zijn’, ‘hij zal heilig worden genoemd en Zoon van God’. Gabriel kondigt aan waar eenvoudige Joden al eeuwenlang op wachten. God zendt hen een Messias, een gezalfde, de uitverkorene. Hij is de langverwachte die het volk zal redden en bevrijden. Hij zal een nieuw tijdperk van voorspoed en vrede inluiden. Net zoals zijn voorvader David een gouden tijdperk bezorgde aan zijn volk. Maar nu, is het voor altijd. De rest van het evangelie legt dit verder uit. Alles draait rond deze vraag: Wie is Jezus? In de aankondiging aan Maria wordt bevestigd dat Hij kind van God is, vanaf het allereerste begin van zijn leven.
Want voor God is niets onmogelijk...
Spontaan denken we als we dit horen aan de vermelding dat Maria maagd is en toch een kind krijgt. In de tekst wordt dit zinnetje vertaald als aanvulling op Elisabeth, de mama van Johannes die te oud is om kinderen te krijgen en toch zwanger is. Maar ‘voor God is niets onmogelijk’ beduidt waarschijnlijk het geheel: voor God is het niet onmogelijk om het Rijk Gods hier en nu waar te maken, voor God is het niet onmogelijk om een mens zo te inspireren dat zijn leven en dood God voor ons zichtbaar en kenbaar maakt. Voor God is het niet onmogelijk om in Jezus zichzelf aan ons te geven. Ongelooflijk...en toch! Dat is zoveel sprekender en zo belangrijker dan ‘voor God is het mogelijk een kind te verwekken zonder dat er een man aan te pas komt’! Tegelijk beschrijft Lucas het alsof God toestemming vraagt want voor God is niets onmogelijk zonder medewerking van mensen. Het is voor ook dan heel inspirerend om naar Maria te kijken. Zij zegt immers volmondig ‘ja, ik doe mee’. Ook zij verlangt immers naar het Godsrijk. En dat verlangen geeft haar vleugels...
Maria Boodschap is een thema dat veel kunstenaars heeft geïnspireerd. Telkens met twee personages: de engel en Maria. Het hoofdpersonage, God-met-ons, blijft verborgen. Die kennen we pas ten volle na Kerstmis en Pasen. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 11
HOLY GUACAMOLE
Onder deze slagzin houdt Broederlijk Delen zijn jaarlijkse campagne om onze aandacht te vragen voor de situatie van mensen in het Zuiden en dit jaar meer bepaald de boerenbevolking in Guatemala. Guacamole is een dipsaus gemaakt van de avocado, een vrucht die je ook bij ons al jaren in de supermarkt kan vinden.
Van supermarkt gesproken, heb jij er al van gehoord? Van de onrust in de supermarkt? En bij de groenteboer om de hoek? Het fruit is boos. De mango’s, papaja’s, bananen, ananassen, maar vooral de avocado’s hebben er genoeg van. Terwijl ze groeien aan bomen en struiken in Guatemala, zien ze de boeren honger lijden. In Guatemala is de meerderheid van de bevolking afhankelijk van de landbouw. Toch hebben de meeste boeren zelf geen grond om groenten en fruit op te telen. Een handvol rijken bezit meer dan de helft van alle landbouwgrond. Onrechtvaardig? Dat vinden ook de vruchten uit Guatemala. Ze protesteren totdat de boeren ze op hun eigen grond en voor hun eigen bord kunnen kweken.
Geef boeren eigen grond om voedsel te telen.
César en Leonarda zijn de twee Guatemalteekse boeren en de twee centrale figuren in de Broederlijk Delencampagne van dit jaar. Niet zo lang geleden werkten César en Leonarda op grote koffieplantages in de regio Colomba. Met het schamele loon dat ze daar verdienden, konden ze zelfs niet genoeg eten op tafel zetten voor hun kinderen. Zo kon het niet verder. César en Leonarda werkten zich kapot, maar hielden op het eind van de dag niets in handen. Ze wilden niet meer op het land van iemand anders werken, maar ze moesten wel. Het lapje grond waarop ze woonden, was te klein om aan landbouw te doen. César en Leonarda deelden lang dezelfde droom: eigen grond om aan landbouw te doen, een eigen plek, een manier om voor hun gezin te kunnen zorgen. Het is voor Guatemalteekse boeren heel moeilijk om aan eigen grond te geraken. Een handvol rijken bezit meer dan de helft van alle landbouwgrond. Leonarda en haar gemeenschap slaagden er dankzij de hulp van Plataforma Agraria, een partnerorganisatie van Broederlijk Delen uiteindelijk in om een stuk grond te bekomen. Hier ging een lange juridische strijd aan vooraf. Nu kan ze haar eigen voedsel kweken, waardoor de leefsituatie van haar gezin verbeterd is. César staat nog maar aan het begin van dit proces. Samen met enkele andere boeren bezet hij een stuk grond, in de hoop dit ooit te verkrijgen. Hij laat zich inspireren door het verhaal van Leonarda
Boeren nemen het heft in eigen handen
César en Leonarda zijn niet alleen. De helft van de Guatemalteekse families slagen er niet in om genoeg en gevarieerd voedsel op tafel te zetten voor hun kinderen. Te weinig eten heeft een enorme impact op de gezondheid van kinderen. Ze groeien trager, iets waar ze nooit van herstellen, voelen zich slap en zijn vaak ziek. Honger is een sluipende moordenaar. De beste manier om voldoende eten op tafel te krijgen, is zelf voedsel telen. De boeren blijven dus niet bij de pakken zitten en vechten voor een eigen stuk landbouwgrond. De toekomst van hun kinderen staat op het spel. Heel wat boeren zijn vastberaden om hun droom waar te maken. Door de internationale koffiecrisis komen veel plantages leeg te staan. De boeren zien hun kans. Ze verenigen zich in boerengroepen en zoeken naar manieren om aan grond te komen.
Internationale druk
Broederlijk Delen brengt de situatie in Guatemala hier onder onze aandacht. Want naast de Guatemalteekse overheid, hebben ook de Europese Unie en België een verantwoordelijkheid in dit verhaal. Handelsakkoorden leggen grote druk op de natuurlijke rijkdommen en op voedselvoorraden die broodnodig zijn in de regio zelf. Broederlijk Delen wil pleiten voor handelsrelaties die de rechten van mens en milieu respecteren. En nadenken over waar ons voedsel vandaan komt. Men wil kiezen voor gezond, lokaal en biologisch. Of voor eerlijke handel als het van ver moet komen. Zo zijn we solidair met boeren overal.
Als christen…
Als christenen moeten we blijven vechten tegen deze vormen van onrecht en ongelijkheid, tegen machtsstructuren die geen plaats bieden aan gewone mensen om zich te ontplooien en een waardig leven op te bouwen. Het Rijk van God is een rijk van vrede en gerechtigheid zegt Christus. Ook vandaag blijft het nodig om onze stem als christenen te blijven verheffen en op te komen voor wat rechtvaardig is. Deze veertigdagentijd gaan we opnieuw die strijd aan! U kan uw steentje bijdragen tijdens één van onze activiteiten ten voordele van Guatemala: onze koffiestop, de solidaire maaltijd met een getuige aan het woord,en de filmnamiddag. U vindt ze in onze kalender voor de veertigdagentijd. Bedankt voor jouw inzet voor Broederlijk Delen.
We wensen je een mooie veertigdagentijd toe!
Pastor Guido met dank aan de site van Broederlijk Delen
Kerk en Leven 2019 nr. 10
40 DAGEN OP WEG MET JEZUS
Vandaag starten we de veertigdagentijd, die bijzondere voorbereiding naar Pasen toe. Een periode die ons uitdaagt om naar onze binnenkamer te gaan, om op zoek te gaan naar de bron en de zin van ons leven. Meer dan zes weken om dan in de Goede Week de laatste dagen van Jezus te gedenken en te vieren. Op de komende zondagen krijgen we evangelieteksten te horen die ons helpen om naar de diepte te gaan, om te ontdekken waar het om gaat in ons christelijk geloof. Jezus is zoals gewoonlijk onze gids tijdens de komende zondagen.
Eerste zondag: Afstand nemen in de woestijn (Lucas 4, 1-13)
Op de eerste zondag vinden we Jezus terug in de woestijn waar Hij op de proef gesteld wordt. De woestijn is een plek waar het onherbergzaam is, onveilig, desolaat, eenzaam. Jezus wordt er bekoord rond drie dingen die voor elke mens van betekenis zijn: een mens wil eten; wil een thuis, een land hebben; en gekend en erkend worden. Jezus ontdekt er wat zijn zending echt is. In onze wereld is heel wat dat aanzet tot egoïsme, onverschilligheid, illusie en onrecht. Wat geeft mij kracht om tegen deze bekoringen in te gaan? Waar haal ik mijn kracht?
Tweede zondag: Een glimp zien op de berg (Lucas 9,28b-36)
De bergen zijn van oudsher plaatsen om dichter bij God te komen, om je af te zonderen, tot rust te komen. We vinden Jezus terug op de berg Thabor met drie van zijn leerlingen. In een flits mogen ze iets van Jezus’ goddelijk gezicht zien, van zijn ware gedaante. En ze willen er graag blijven maar ze moeten weer naar beneden, waar de mensen op hen wachten.
Hebben we zulke plaatsen waar we tot rust komen en wat afstand kunnen nemen?
Welke ervaringen of gebeurtenissen gaven ons leven een nieuwe wending? Aan welke kunnen we ons optrekken? Welke zijn onze ‘religieuze’ momenten, waar we God heen dichtbij voelden?
Derde zondag: Geduld met de onvruchtbare vijgenboom (Lucas 13,1-9)
Jezus vertelt een gelijkenis over een vijgenboom die blijkbaar geen vrucht draagt. De wijngaardenier heeft geduld en wil nog een laatste inspanning doen om verandering te brengen. Zo heeft God met ons geduld. Ondanks alles is God geduldig, bemoedigt Hij ons, hoopt Hij met ons en geeft hij ons kansen, ook in de sacramenten opdat ook wij ons zouden omkeren en uiteindelijk vruchten zouden opbrengen. Hij geeft ons telkens nieuwe kansen. Hoe staat het met ons geduld? Zijn we wat beeld van God op dat terrein?
Vierde zondag: De grote liefde van de barmhartige vader (Lucas 15, 1-3.11-32)
Jezus vertelt de parabel van de twee zonen, die ook de parabel van de barmhartigheid wordt genoemd. De barmhartigheid van God is dat zijn liefde zo groot en onvoorwaardelijk is dat Hij ons nooit loslaat maar ons toch volkomen vrij laat. Een ommekeer van hart wordt ons niet opgelegd maar doen we vrij. Wanneer zijn wij de jongste zoon? Of de oudste? En zelfs de Vader die wacht en hoopt? Kunnen we dat, zo opnieuw beginnen met iemand? Kregen we zelf al zulke kans?
Vijfde zondag: Ook Ik veroordeel u niet (Johannes 8, 1-11)
Nu geen parabel meer maar Jezus zelf die barmhartig is en niet veroordeelt en dit tegenover een concrete vrouw . Hij spreekt de vrouw die dreigde gestenigd te worden, vrij. Wat een ommekeer! Nu is het aan haar om te kiezen voor het leven. Met de nieuwe kans moet ze iets doen. “Ga en zondig van nu af niet meer”. De ontmoeting met de barmhartige Heer, kan ons leven niet onberoerd laten. Het is vernieuwd, laten we dan ook zo leven, met een hart dat lichter geworden is en vrij. De geboden kans wordt pas echt leven gevend als we ons leven omkeren en zelf ook een nieuw begin maken.
We wensen jullie een sterke en deugddoende veertigendagentijd toe!
Kerk en Leven 2019 nr. 09
HET ‘VERBORGEN’ DRIELUIK
Volgende week is het aswoensdag (6 maart). Wat mij boeit in aswoensdag is ‘de as’. Niet de as van de verbrande palmtakjes maar de as, de spil waarrond heel de veertigdagentijd zich draait. Het evangelie van aswoensdag geeft ons die spil in een prachtig drieluik van delen, bidden en vasten, niet voor het oog van de mensen maar voor God die in het verborgene ziet. Zoals op de befaamde geschilderde drieluiken in kerken en kathedralen moet je er blijven bij stilstaan. Het geheel overschouwen, beschouwen en op je laten inwerken maar ook hier en daar je laten treffen door een detail... Zo is ook onze veertigdagentijd: één mooi groot geheel waarin we de schoonheid van ons christenzijn kunnen ervaren en tegelijkertijd geboeid worden door één of ander aspect...
Bergrede
Het evangelie van aswoensdag is een stukje uit de Bergrede van Matteus is. De Bergrede wordt beschouwd als de programmarede van Jezus. De kern van zijn boodschap staat erin vervat. En, volgens de opbouw, is de kern van de kern ‘het Onze Vader’. In de lezing worden de woorden van het Onze Vader overgeslagen. Maar ze staan middenin ons drieluik! Een witte plek in het centrum: iedereen zou moeten zien dat HIJ daar staat, want om Hem is het te doen. Bedoeling van de veertigdagentijd is immers God te (her)ontdekken, onze band met Hem weer aan te halen en te verstevigen. Ja, Hem weer een centrale plaats te geven in ons leven van elke dag.
Bidden
Het bidden staat centraal. ‘Niet zoals de huichelaars’: vandaag zijn er nog weinig redenen om te doen alsof. Niemand verplicht ons te bidden. We bidden omdat we die band met God niet willen kwijtraken. Als je iemand graag ziet, wil je regelmatig samen zijn. Wie God graag ziet, wil bij Hem zijn. Nu eens met heel oude woorden die we als kind leerden en in ons hart meedragen, dan weer met de kreet van ons hart en verwoorden we onze verlangens, onze zorgen van vandaag. Soms met horten en stoten reageren we op een bijbelwoord en een andere keer vallen we gewoon stil en kijken naar een kaarsje en een kruisje om te zeggen ‘ik wil er zijn voor Jou’. Of om te horen zeggen ‘Ik wil er zijn voor jou’. Een kwestie van hoofdletters...
Met God omgaan als met een papa, dat leren we van Jezus en het is het unieke van het christenzijn. ‘Trek je in je huis terug en sluit de deur. Blijf niet eindeloos voortprevelen. Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog voor jullie het hem vragen.’ Vertrouwvol en eenvoudig weten dat we alles uit zijn handen mogen ontvangen.
Veertigdagen lang een dagelijks bezoekje aan onze Vader, om hem beter te leren kennen, om ons wat meer zijn kinderen te weten. De digitale retraite kan ons er bij helpen. Maar ook een Onze Vader die we eens niet automatisch zeggen: een mooi gebed waarin alle het wezenlijk gezegd wordt. Een mooi moment is ook om ’s avonds eventjes stil te staan bij wat de dag bracht: Vader, waar heb ik je vandaag gezien? Ik wil je dank zeggen...
Delen
Een eerste zijluik is de ‘gerechtigheid beoefenen’. We kennen het beter als ‘aalmoezen geven’. Een uitdrukking die vandaag wat negatief klinkt. Ze roept het beeld op van de rijke en machtige die een kleinigheid weggeeft aan een arme sukkelaar om zo zijn eigen zieleheil af te kopen. Het evangelie roept op tot iets heel anders: gerechtigheid, delen. In het verborgene, zelfs je linkerhand hoeft niet te weten wat je rechterhand doet. In dit zijluik van onze triptiek staat de medemens centraal. Hoeveel we geven, wat we doen en organiseren is niet het belangrijkste. Maar wel de liefde en het respect voor de ander. ‘Goede doelen’ zijn in. Vlaanderen is enorm creatief en mild voor heel veel acties in binnen- en buitenland. We worden zelfs overspoeld door vragen en maken keuzes. De veertigdagentijd brengt de jaarlijkse campagne van Broederlijk Delen mee. En ook dit jaar zullen we jullie uitnodigen om deel te nemen aan verschillende activiteiten. Maar laten we de mensen centraal zetten: geen activiteiten zonder informatie over het land dat in de kijker staat. Wie zijn die boeren in Guatemala? Hoe leven zij? Wat zijn de problemen waarvoor zij onze hulp vragen? Maar ook: wat kunnen zij ons leren? Welke gevoeligheden hebben zij, die wij in onze maatschappij hier misschien zo goed als kwijt zijn?
Jezus heeft nooit geld gedeeld, vermoed ik. Maar Hij heeft wel zijn tijd, zijn aandacht, zijn talenten ten dienste van anderen gesteld. Men zegt niet voor niks dat hij ‘zijn leven heeft gegeven’. Dit zegt evenveel over zijn leven dan over zijn dood! Hij is en blijft ons voorbeeld voor een levensstijl waarin gerechtigheid van tel is.
Vasten
Het tweede zijluik gaat over het vasten en het gezicht dat men erbij trekt. Vasten is letterlijk genomen niet eten en niet drinken. Wie niet eet of drinkt, botst al snel op zijn eigen grenzen. De centrale figuur in dit zijluik zijn dan ook wijzelf. De veertigdagentijd is ook een tijd om onszelf beter te leren kennen. Waar liggen mijn grenzen? Ga ik er geregeld over? Kan ik mijn grenzen verleggen? Wat heb ik écht nodig en wat is overbodig? Het is een tijd om onze gewoontes eens onder de loep te nemen: wie of wat (ver)stoor ik door mijn gewoontes?
‘Ik’ staat in onze cultuur nog altijd heel centraal en heel alleen: wij zijn individualisten. Terwijl we eigenlijk leven in een spinnenweb van verschillende relaties met mensen, met de natuur, met God. Alles is afhankelijk van elkaar, we leven in verbondenheid. Vasten helpt ons om dit diepste menszijn te ervaren. We leren weer ontvangen met open handen en krijgen oog voor wat ons verbindt.
Veertig dagen ‘zonder’ vlees, alcohol, social media of wat dan ook zijn zinvol als het ons helpt om meer mens te worden en vredevoller in het leven te staan. Wat je veertig dagen lang soms moeizaam weglaat, zal nadien bron van vreugde worden.
Van aswoensdag tot Pasen kunnen we ons drieluik bewonderen: God, de ander en ikzelf... Een mensenleven lang geraak je er trouwens niet op uitgekeken. Aan allen alvast een mooie veertigdagentijd toegewenst ! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 08
MIJMERINGEN OVER ONZE GEMEENSCHAP
Zoals ieder jaar gingen we met de pastorale ploeg een (korte) dag weg om eens dieper op een aspect van onze gemeenschap door te bomen. Dit jaar kozen we als thema: ‘Onze gemeenschap als oefenruimte’, met als leidraad het boek van Sake Stoppel. Het werd een boeiende bijeenkomst die ons helpt om terug naar de kern te gaan. Er werden heel wat vragen gesteld, veel meer dan antwoorden gegeven... Hier enkele mijmeringen met heel veel vraagtekens !
Op het ritme van de samenleving?
Er zijn twee tendensen als het over geloofsgemeenschappen gaat. De énen bewegen mee op het ritme van de samenleving, de anderen hebben een beleid dat er nogal tegenin gaat omdat ze sterk aan hun eigen identiteit houden. Kort door de bocht spreken we wel eens van progressieve of traditionele gemeenschappen. Waar staan wij ergens in die tendens? Ik zou zeggen, noch wereldvreemd noch progressief. Ergens tussenin, met gezond verstand. We zijn misschien wel wat kritisch naar de maatschappij toe als het gaat over stress, overbevraging en overconsumptie. En tegelijk niet kritisch genoeg om zelf sprekende tekenen te stellen...
De samenleving daagt ons uit en doet ons nadenken over wat wij haar te bieden hebben. Of anders gezegd: wat zou er hier in Anderlecht verloren gaan moesten wij de deuren sluiten? (Wees gerust, hier is geen sprake van maar de vraag helpt ons nadenken!) Ik denk dat dankzij onze gemeenschap al heel wat mensen hun kerkbeeld hebben kunnen afstoffen en bijstellen. ‘Nieuwkomers’ en families die beroep op ons doen voor een uitvaart of doopviering zijn blij verrast door de hartelijkheid en de verzorgde liturgie. Kinderen leren er even stilvallen. Jongeren kunnen er als christenen samenkomen in een toffe groep. Enkele ouders zijn verrast de rijkdom en levenswijsheid van eeuwenoude bijbelse verhalen te (her)ontdekken. Als ik in OLV van Vreugde vanachter het altaar kijk naar onze gemeenschap, zie ik ons als het begin van een nieuwe samenleving: van alle rassen en talen, jong en oud, onze neus allemaal in dezelfde richting, in de richting van het Rijk Gods zoals Jezus het ons heeft voorgeleefd... Droom of werkelijkheid? Een beetje allebei.
Leerlingen?
Maar kunnen we ons binnen onze gemeenschap oefenen in het christen-zijn? Want christen-zijn is niet gemakkelijk. Het is geen zondagse bezigheid maar iets van alle dagen en niet alle dagen even gemakkelijk. Het is een levenswijze van geloof, hoop en liefde, onvoorwaardelijk. Zijn we écht leerlingen van Jezus? Wat heb ik al geleerd van hem? En dan gaat het hier niet over bijbelkennis of om die geloofsbelijdenis fatsoenlijk te begrijpen en te kunnen uitleggen in hedendaagse woorden. Al zijn dat al serieuze uitdagingen. Word ik méér en méér mens? Leef ik ten volle, met aandacht voor wat er rondom mij gebeurt en dankbaarheid? Ben ik aandachtiger, minder onverschillig? Blijft mijn interesse beperkt tot mijn vriendenkring of probeer ik in gesprek te gaan met wie ik niet of minder goed ken? Sta ik open voor het nieuwe en onbekende want God verrast altijd. Hij heeft altijd plannen met ons. ‘Je wordt niet als christen geboren, je moet het worden.’ Ook als je 75+ bent...
Een gemeenschap waar men leerling mag zijn situeert zich volgens Sake Stoppels tussen twee assen: de as van een uitnodigende gemeenschap en die van een uitdagende gemeenschap. Is onze gemeenschap uitnodigend (hartelijk) en uitdagend genoeg om te kunnen groeien in geloof? Als ze niet uitdagend genoeg is, nemen we het van de gemakkelijke kant en is het gezellig samen-zijn onze grootste troef. Een gemeenschap die niet uitnodigend is en ook niet uitdaagt roept verveling op: ‘Wat zit ik hier nog te doen?’ Maar een gemeenschap die niet uitnodigend maar wel uitdagend is roept stress op: we moeten het Rijk Gods zelf waarmaken en het is te moeilijk.
Met de ploeg vonden we unaniem dat onze gemeenschap uitnodigend is. Uitdagend ook wel maar het kan beter. Nochtans vinden we het belangrijk leerlingen van Jezus te kunnen zijn: Hij neemt ons zoals we zijn, maar laat ons niet zoals we zijn. We hebben nog veel van Hem te leren. En is niet het beste dat mensen kan overkomen, Jezus te leren kennen? (pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 07
SAMEN KOMEN IN EEN GEZINSGROEP
Bijna 14 februari, Sint-Valentijn, feest van alle geliefden waarop liefdesbrieven, lieve woorden en geschenken uitgewisseld worden. Menig uitstalraam is reeds een tijdje versierd met rode harten. Vanuit dit feest wil ik iets vertellen over gezinsgroepen en gezinsweekends.
Een liefdesavontuur
Een liefdesrelatie met iemand beginnen is een heel avontuur. Mekaar leren kennen en graag zien, om dan op een dag te zeggen: “we gaan er voor, we willen vanaf nu voorgoed de weg samen gaan”. Samen gaan wonen en al dan niet trouwen, burgerlijk of ook kerkelijk. Samen een leven en een gezin uitbouwen, het is een zich wagen aan mekaar. Maar de oorspronkelijk betekenis van het middeleeuwse woord “gesinne” is ruimer dan ons woordje ‘gezin’: het betekent ‘reisgezelschap’. We hebben gezelschap nodig om te kunnen gaan, om te kunnen ‘reizen’ in de wereld vandaag, om zin en richting te vinden en te houden.
Gezinsgroep als reisgezelschap
Zo’n reisgezelschap kan je vinden in een gezinsgroep waar mensen er samen voor kiezen om in elkaars gezelschap een tocht door het leven te maken en andere mensen te ontmoeten. Een plek te scheppen waar men luistert en spreekt met elkaar, waar men leven deelt in pijn en geluk. Gezinsgroepen bestaan al meer dan zestig jaar. Het concept is overgewaaid vanuit de Franse ‘Equipes Notre-Dame’ waar in kleine groepen van gelovige gehuwden samen met een priester gezocht werd naar een eigen manier van gezinsbetrokken geloofsbeleving. Deze groepswerking en die specifieke huwelijksspiritualiteit bleek steeds meer mensen aan te spreken en zo groeide de beweging ‘Gezinsgroepen van O.-L.-Vrouw’ vanaf 1952 ook in Vlaanderen. Sinds 1986 wordt de naam ‘gelovige gezinsgroepen’ of kortweg ‘gezinsgroepen’ gebruikt en is de nadruk van geloofsverdieping wat verschoven naar huwelijks- en gezinsbeleving: partnerrelatie, seksualiteitsbeleving, opvoeding, geloofsopvoeding, relatie gezin en werk, groepsbeleving,...: het dagdagelijkse concrete leven vaak bekeken in het licht van het evangelie.
Een veilige en heilige plek
In een gezinsgroep voelt iedereen zich mee verantwoordelijk voor het geheel. Men denkt samen, plant samen en zet samen de richting uit van de weg die men wil uitgaan. Elke groep zal zo zijn eigen kleur krijgen. Het is vooral een plek waar je je als koppel vrij en veilig kan voelen, mag zijn wie je bent. Een plek waar je kan geven en ontvangen in vertrouwen. Een plek waar het leven in al zijn facetten aan bod mag komen; waar het zoeken naar God vorm krijgt en blijkt uit de omgang met elkaar en de wereld rondom. Een helende, heilige plek: een ‘huiskerk’ of een ‘herberg’. Steeds een plek waar mensen elkaar vasthouden in een traditie van verhalen en leefwijzen waarin te wonen en te leven valt.
Concreet
Zelf mocht ik in de jaren 90 aansluiten bij zo’n gezinsgroep die nog maar net begonnen was.
Ik heb nog het blad met het thema van de eerste bijeenkomst ( en alle anderen erna) waar ik bij was: “zand erover…”: Vergeven en vergeten. Hoe vergeven we mekaar in onze relatie naar anderen toe? Wat maakt dit moeilijk? Intussen zijn we al meer dan 20 jaar onderweg en vielen koppels weg en anderen kwamen ons vervoegen. Kinderen werden geboren en waren er verlieservaringen in de familie als ouders stierven. Zowat alle onderwerpen die een mens kan bedenken kwamen ter sprake: opvoeding van de kinderen, het werk en de stress, de relatie naar de relatie toe, ons geloof, de engagementen, de affectiviteit, de sterke tijden zoals Advent, Kerst en Pasen. Maar soms kan het thema ook wijken voor wat in het leven nu zeer accuut is en dan krijgt dit alle tijd.
Maandelijks wordt er samen gekomen en elk om beurt zorgt voor een gastvrije ontvangst, drie koppels en ikzelf.
De rijkdom
Het was boeiend en rijk om in het leven van jonge koppels en gezinnen te mogen inkijken als jonge priester. Om te mogen ontdekken wat hen bezighoudt, wat hen drijft, hun beminnen en mekaar soms ook niet vinden. Een andere wereld dan deze van een celibatair en toch met veel gelijkenissen. Ook als priester sta je in relatie met mensen in de pastoraal, met goede vrienden, met je eigen familie, met jezelf en is geloven ook niet in een relatie gaan staan?
Doorheen de jaren is het vertrouwen zo gegroeid dat zowat alles daar aan bod kan komen, ook het worstelen, de pijn en de ontgoochelingen bij ziekte, bij verlies van werk en andere dingen. Je mag er zijn zoals je bent op dat moment. We leren van en aan mekaar, beluisteren mekaar, bemoedigen mekaar. De avond heeft iets van een haven waar je kan kan aanmeren en tot rust komen, een vrijplaats om gewoon te zijn en minder te doen.
Gezinsweekends
‘Liefde is een werkwoord’, zegt de titel van een boek van Alfons Vansteenwegen, bekend Vlaams relatietherapeut uit 1988. Zijn boek dat al 45 herdrukken kende, nodigt uit om aan een relatie te werken. Je moet er willen en durven in investeren. Dat kan bijvoorbeeld via een gezinsgroep maar ook via een weekend voor gezinnen. In 2000 ging ik zo voor het eerst mee op een weekend dat door KWB en het toenmalige KAV ondersteund werd.
Het relatieweekend staat voor een weekendje ertussenuit als (jong) koppel of met het hele gezin. Terwijl de kinderen zich in leeftijdsgroepen uitleven, adolescenten met een eigen programma aan de slag gaan, staan de partners stil bij henzelf en hun relatie. Men krijgt de kans om een nieuw denkkader te ontdekken, andere koppels te ontmoeten, om tijd te maken voor de partner, eten en ontspannen samen met de andere koppels en gezinnen.
Op vrijdagavond is er een uitgebreide kennismaking. Zaterdag wordt het gekozen thema voorgesteld door een spreker of een gastkoppel, is er tijd om te werken binnen het koppel en is er later in de namiddag een activiteit voor heel het gezin. Zondagochtend komt alles samen in de eucharistie en na het middagmaal keert men terug naar huis.
Begin maart zijn we weer met 17 koppels en hun kinderen bijeen voor een weekend rond verbindende communicatie met Bert Stienaers als inleider. Het ziet er weer veelbelovend uit!
Ook andere organisaties bieden weekends aan voor gezinnen of koppels: de abdij van Averbode; de Oude abdij van Drongen; Gezinsvakantie in de voetsporen van Franciscus van Assisi; de abdij van Orval; de gemeenschap Emmanuel; Gezinsvakantie in Lourdes; Gezinsvakantie in Chandolin (Zwitserland). Je kan er meer over lezen op deze website: http://www.gezinspastoraal.be/page/gezinsactiviteiten/
Pastor Guido
met dank aan de site van Gezinspastoraal
Een gebed voor geliefden (Huub Oosterhuis)
Behoed de liefde, van de geliefden
Gij die weet hoe broos, en bijna niets twee mensen zijn
En dat hun hart onrustig is, en onbestendig als het weer.
Gij die hen toegekeerd hebt naar elkaar,
Opdat zij niet meer half zijn, onbestemd en onvervuld
Leer hen verstaan het dodelijk geheim
Dat liefde lijden is, dat geven leven doet.
Geef hen de tijd, elkaar te kennen en te troosten,
blaas hun hartstocht aan, maak hen geduldig en oneindig lief
Dat zij de nacht doorkomen met elkaar.
Kerk en Leven 2019 nr. 06
GEZALFD DOOR GODS TEDERHEID
Zoals eerder aangekondigd is er komende zaterdag een tweetalige namiddag voor zieken en bejaarden. Om 14.30 u. vieren we in de kerk van St. Jozef eucharistie met daarin de gelegenheid om de ziekenzalving te ontvangen. Aansluitend is er een koffietafel in het Gildenhuis, met muzikale animatie door muzikant Rudi die sommigen onder jullie al kennen van de feesten van OKRA.
Sacrament
De ziekenzalving is één van onze zeven sacramenten die horen bij grote stappen en momenten in ons leven. Je mag er God in ontmoeten. Je mag er zijn aanraking, zijn liefde, zijn trouw voelen. Letterlijk ook in het aangeraakt worden in een handoplegging. De ontmoeting is ook persoonlijk want in elk sacrament word je bij je naam genoemd.
Na onze geboorte hebben onze ouders ons laten dopen en verder in het leven werden we gevormd, ontvingen Christus in de eucharistie, huwden we, kregen we nieuwe kansen in de verzoening of werden tot priester gezalfd. Wanneer ziekte, ouderdom of een zware operatie ons in een crisis doen belanden, hebben we nood aan begrip, beluisterd worden, aan zorg, ons geborgen weten. Ook dan mogen we Gods tederheid ontvangen in een sacrament.
In de Schrift
We vinden in de bijbel twee teksten rond het zalven van zieken:
Marcus 6,7.13:
In die tijd riep Jezus de twaalf bij zich en begon hen twee aan twee uit te zenden. Zij dreven veel duivels uit, zalfden veel zieken met olie en genazen hen.
Jakobus 5,14-15:
Is iemand onder u ziek, laat hij de oudsten van de kerk tot zich roepen en laat hen bidden over hem, hem zalvend met olie in de naam van de Heer. 15. En het gebed van het geloof zal de zieke redden en de Heer zal hem doen opstaan en als hij zonden heeft gedaan, het zal hem vergeven worden.
Wat kan de ziekenzalving vandaag betekenen?
Het zalven van het lichaam met olijfolie was normaal in de Joodse en Grieks-Romeinse wereld. Het diende om wonden te helen en de huid soepel te houden. Het maakte het lichaam sterk in het vooruitzicht van een moeilijke strijd. Ziek zijn is vaak zo’n strijd.
De oorsprong om zieken te zalven gaat dan terug op Jezus zelf. Hij ging al weldoende rond en Hij genas zieken. Zoals bovenstaande schrifttekst zegt, zalfden de apostelen zieken.
En op onze beurt doen we dat vandaag nog steeds. Het geeft een zieke de kracht om niet ontmoedigd te raken tijdens een moeilijk proces van ziekte of aftakeling. Het toont: God laat je niet in de steek, vooral nu niet in deze moeilijke periode. Ook iemand die voor een risicovolle ingreep staat heeft nood een kracht en vertrouwen.
In de zieke medemens ontmoeten we Christus zelf: ‘Ik was ziek en jullie hebben mij bezocht’
Ziekenzalving heeft ook betekenis voor de geloofsgemeenschap zelf. In onze samenleving waar het accent vaak ligt op jong zijn, dynamisch en vitaal zijn, zijn het zieke mensen die een boodschap hebben voor de gezonde mens, namelijk dat God zich bij uitstek identificeert met en manifesteert in de lijdende en zwakke mens. Zieke mensen zijn zo een beetje ‘evangelisten’. Je hoort er nog steeds bij in een christengemeenschap.
Handen opleggen en zalven
Tijdens de ziekenzalving worden de handen opgelegd. In dit gebaar vragen we om Gods nabijheid , opdat zijn Geest de zieken bemoedigt, beschermt, kracht geeft. Andere mensen leggen ook de hand op de schouder en vertegenwoordigen zo de hele geloofsgemeenschap die biddend Gods nabijheid vraagt . We tonen de zorg voor elkaar en drukken uit: ‘Jij mag op ons rekenen’.
Er wordt ook gezalfd met de olie die de bisschop tijdens de chrismaviering heeft gewijd. Het hoofd wordt gezalfd met de woorden ‘Moge onze Heer Jezus Christus door deze heilige zalving en door zijn liefdevolle barmhartigheid u bijstaan met de genade van zijn heilige Geest’ en dan de handen: ‘ Moge Hij u van zonden bevrijden, u heil brengen en verlichting geven’.
Teken van hoop en vertrouwen
Vaak mag je ervaren hoe het ontvangen van de ziekenzalving de zieke helpt om zich aan God toe te vertrouwen en zijn of haar leven in Gods handen te leggen, terwijl het rust brengt in de persoon zelf maar ook in de kring van de naaste familie. Men kan samen dragen wat voorheen ondraaglijk leek. Als christenen geloven we dat ziekte, lijden en eindigheid niet het laatste woord hebben over de mens. Want er is een God die als een herder zorg voor ons draagt. Die zorg willen we als christen tastbaar maken naar concrete mensen toe.
In Psalm 23 drukt dat vertrouwen dat Hij ons draagt zo uit:
De Heer is mijn herder. Er ontbreekt mij niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden en zorgt ervoor dat ik water kan drinken.
Hij geeft mij kracht en leidt mij langs veilige paden want God is zijn naam.
Al gaat mijn weg door een donker dal, ik ben niet bang, want Jij God, bent bij mij.
Jouw bescherming geeft mij moed. Jij nodigt mij uit aan tafel.
Je zalft mijn hoofd met olie, en vult mijn beker tot de rand.
En dat allemaal voor het oog van wie tegen mij is.
Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven,
En altijd kom ik terug in het huis van de HEER daar wil ik voor altijd wonen.
(vertaling uit Bijbel in 1000 seconden )
Kerk en Leven 2019 nr. 05
LICHTMIS
2 februari of Het feest van de opdracht van Jezus in de tempel. Spontaan denken we aan pannenkoeken. We weten nog dat dan de dagen meer voelbaar beginnen te lengen. Het donker en duister zal overwonnen worden. We hopen het. Lichtmis mag je inderdaad het feest van de hoop op een nieuwe toekomst noemen.
Simeon en Hanna
Het is een allerlaatste etape waarin mensen in een doodgewone baby van doodgewone mensen de Messias (h)erkennen. We herdenken dat Maria en Jozef, naar Joodse gewoonte het kind naar de tempel brengen op de 40ste dag na de geboorte. Alle eerstgeborenen worden immers aan God toegewijd. Hierdoor herkent men dat fundamenteel alles en iedereen aan God toebehoort. Ieder kind is een gave Gods en alles wat we nodig hebben om te leven ontvangen we. In de Tempel ontmoeten Maria en Jozef twee ouderlingen, Hanna en Simeon. Beiden wachten al hun leven lang op de Messias. Ze hopen hem te mogen verwelkomen. Bewogen door Gods Geest herkennen ze in Jezus die langverwachte Redder. Zij zien een nieuwe, betere toekomst. Simeon duidt dat Jezus is geroepen om Licht voor de volkeren te zijn. Het is de derde getuigenis in het Lucasevangelie na de geboorte. Eerst waren er de engelen die Jezus’identiteit uitzongen. Zij vertegenwoordigen God. Nadien waren er de herders die het overal gingen rondbazuinen maar waarschijnlijk weinig au serieus genomen werden. Zij vertegenwoordigen de eenvoudige, arme man die uit de godsdienstige gemeenschap was verbannen. De drie koningen komen niet voor in het Lucasevangelie. Simeon neemt hun rol over door Jezus ‘Licht van de volkeren’ te noemen. Jezus is er niet enkel voor de bevrijding van het Joodse volk. Simeon en Hanna vertegenwoordigen hier het gelovige joodse volk dat trouw bleef aan de tempeldienst. Lucas rondt de passage af met ‘Gods genade rustte op Jezus’.
Drie generaties
Lichtmis, het zijn drie generaties die gaan staan in het Licht van God. Drie generaties die hopen en verlangen naar een betere toekomst. En de oudsten die verwittigen dat niet alles van een leien dakje zal lopen... Het zou kunnen gebeuren in onze eigen familie. Bij iedere geboorte staan we spontaan een ogenblik naar de toekomst gericht. ‘Wat/wie zal dit kind worden?’ En we hopen en wensen een goede gezondheid, een vredig hart, een gelukkig leven. Dat het kind mag groeien en een goed mens worden. Laten we op Lichtmis het niet houden bij de pannenkoeken. Laten we ook bidden dat ‘Gods genade moge rusten’ op onze (klein)kinderen.
Enkele dagen voor Lichtmis is er het feest van een heilige die ook die zorg meedroeg. Hieronder meer er over ...
AMOREVOLLEZZA
Een onvertaalbaar Italiaans woord... eigen aan Don Bosco. Wie is hij? Op 31 januari is het Jan Bosco werd geboren in 1815 en stierf in 1888. Op 31 januari vieren we zijn feestdag. Hij werkte als priester vooral in de achterbuurten van Turijn. Een straathoekwerker en vooral een bijzonder goede opvoeder avant la lettre. Ook vandaag hier en nu zouden we heel wat van hem kunnen leren.
‘Amorevollezza’ is een kernbegrip uit zijn visie rond opvoeding. Het zegt in één woord iets van de warmte van spontane liefde en tegelijk ook de kracht van het verlangen, het willen (doen) groeien. ‘Amorevollezza’ heeft haar bron in de liefde van God voor iedere mens. Hartelijkheid, redelijkheid en geloof zijn trouwens de drie kenmerken van wat Don Bosco ook ‘pedagogische liefde’ noemt.
De hartelijkheid van de opvoeder voor de jongeren is teken van diepmenselijke betrokkenheid. Een opvoeder die een waarachtige interesse heeft voor wat jongeren bezighoudt, voor wie zij zijn en waar zij van dromen zal vlotter met hen in contact komen. Hartelijkheid maakt het gemakkelijker om een jongere te aanvaarden zoals hij is, met zijn talenten en gebreken. Jongeren die die hartelijkheid ervaren zullen meer zelfvertrouwen krijgen en zich gesterkt voelen. Ze worden immers uitgenodigd om positief te reageren.
Redelijkheid en gezond verstand zal de hartelijkheid reguleren. Gezond verstand brengt eenvoud en duidelijkheid in de relatie. Een goede opvoeder zal dan ook geen te hoge eisen stellen of normen hanteren die niet haalbaar zijn maar is ook niet bang inzet te vragen.
Geloof is het derde element van de ‘Amorevollezza’. Don Bosco verlangt er naar dat jongeren doorstoten naar het wezenlijke nl. dat zij zelf gevoelig worden voor de genade van Gods liefde. Hijzelf straalde iets uit dat jongeren boeide en aantrok tot een gelovige levenshouding. Geen catechismus, geen lange preken maar het mens-met-de-mensen zijn al weldoende zoals Jezus. ‘Zelfs met een geloof kleiner dan een mosterdzaadje, gaat God zelf aan het werk’ was zijn overtuiging. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 04
WERELDJONGERENDAGEN PANAMÁ 16 - 27 januari 2019
Met enige nostalgie begin ik dit artikel te schrijven want morgenvroeg, 16 januari, vertrekken er 100 jongeren uit Vlaanderen naar de Wereldjongerendagen in Panamá. Terwijl ze hun rugzak aan het pakken zijn denk ik terug aan de laatste vijf edities waar ik zelf een groep jongeren mocht begeleiden, telkens prachtig momenten. Maar wie weet…: bij de eerste plussersbijeenkomst in dit nieuwe jaar 2019 tekenden 16 jongeren present en verschillenden onder hen spraken er al van dat ze deel willen nemen aan het Pluskamp van IJD (Jongerenpastoraal) tijdens de komende zomervakantie. Dank aan Erika en Katia die onze gasten maandelijks een fijne avond bezorgen. Wie weet trekken een paar van hen over een jaar of vijf naar een nieuwe editie van de Wereldjongerendagen, ik ben hun eerste supporter!
Thema
Deze Wereldjongerendagen staan in het teken van Maria: “Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw Woord”. ‘De liefde van Maria is een zorgende, dynamische en concrete liefde; een stoutmoedige liefde, volledig gericht op de gave van zichzelf.’ Op deze manier beschrijft paus Franciscus de liefde van Maria in zijn boodschap voor de jongeren naar aanleiding van de 33ste Wereldjongerendag op 25 maart 2018. Hij vertrekt hierbij van Lucas 1,30: 'Schrik niet Maria, u hebt genade gevonden bij God' en vraagt aan alle jonge mensen om geen angst te hebben, maar te vertrouwen in het pad dat de Heer voor ons bestemd heeft.
Een sterk voorprogramma
Bij elke editie is er een voorprogramma waarbij de jongeren zich in kleinere groepen voorbereiden door een aantal dagen mee te leven met lokale geloofsgemeenschappen. Bij heel wat edities was de lokale bisschop of priester, die ons verwelkomde, afkomstig uit Vlaanderen. Je vindt ze in alle continenten. In Brazilië werken er zelfs twee bisschoppen uit Vlaanderen en eentje uit Luik. Dit keer is het de Vlaamse priester-missionaris Patrick Hanssens die de jongeren opwachtte. Hij bracht hen naar enkele geïsoleerde dorpen in de buurt van Quabrada Ancha. In andere dorpen leefden 50 Waalse Panamagangers mee. Vier dagen leefde de Vlaamse delegatie mee met de inwoners van het dorp. Ze verkenden een stukje regenwoud en volgden een programma dat de inwoners voor hen hadden voorbereid. Op zondagavond trok iedereen naar de jaarmarkt aan het meer van Alajuela, waar ze mee chocolade verkochten. Jongeren vertellen vaak dat deze inleefdagen, de sterkste ervaringen waren van heel de Wereldjongerendagenperiode. Ik kan het alleen maar beamen. Je deelt in kleine groepen het geloof en het leven van de lokale mensen die je zo gastvrij ontvangen dat je er soms heel klein en stil bij wordt. Maandag 21 januari reisden de 100 Belgische deelnemers naar Chilibre, een stad op drie kwartier rijden van Panamá-stad waar ze bij gastgezinnen logeerden. ’s Avonds verbroederden ze met 50 Antwerpse pelgrims die pas die dag waren aangekomen (en dus geen voorprogramma volgen). Een Belgische avond in Panama dus met alle 150 Belgische deelnemers.
Programma in de hoofdstad Panamá zelf
Van dinsdag 22 tot en met zondag 27 januari loopt dan het officieel programma in de hoofdstad. Als u dit leest zijn de deelnemers al volop ondergedompeld in de sfeer. Deze dagen zijn gevuld met catechetische momenten in de eigen taal, gevarieerde workshops, vieringen, ontmoetingsmomenten,... Overdag kunnen ze terecht in het Omar Park. Men kan er bezinnen in de ‘Tuin van Vergeving’ of op de ‘Roepingenmarkt’ ontdekken hoe men zijn geloof een plaats kan geven. In het overdekte Cristonautas themapark kan men met virtual reality en andere digitale technieken bidden of werken rond lectio divina (bidden met bijbellezingen). De onvergetelijke hoogtepunten zijn ongetwijfeld de ontmoeting met de paus, de kruisweg op vrijdag en de nachtwake op zaterdagavond gevolgd door de slotviering op zondagochtend. Die laatste nacht brengt men in open lucht door op het grote veld met alle deelnemers uit heel de wereld, een intense, sterke ervaring van verbondenheid en geloof.
Panamá in Brussel
Panamá is ver en slechts weinigen hebben in deze periode van het jaar vakantie. Voor jongeren die er graag hadden bij geweest, organiseren de Nederlandstalige en Franstalige jongerenpastoralen van onze bisdommen de ‘Nacht van Panama’. Onder het motto ‘amar y servir’ (beminnen en dienen) brengen ze de sfeer van de Wereldjongerendagen tijdens de nacht van 26 op 27 januari naar België. In de kerk van de Zavel in hartje Brussel kunnen jongeren vanaf 21u deelnemen aan heel wat activiteiten en ook in livestream de gebedswake met de paus in Panamá meemaken. ’s Morgens maken ze tegen 8u een solidair ontbijt klaar waarop iedereen welkom is. Na een intergenerationeel en interlevensbeschouwelijk vredesmoment kan men aansluiten bij de zondagseucharistie in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw ter Zavel. Als u iets van de sfeer van onze Belgische jongeren wil opsnuiven is dit zeker een aanrader.
Na vele edities zelf meegemaakt te hebben, ben ik nu heel benieuwd naar het verhaal van onze Belgische als ze einde deze maand terug zijn, van wellicht een onvergetelijke tijd.
Alle info vindt u op :
https://www.kerknet.be/ijd/informatie-artikel/thema-wereldjongerendagen-panama-2019
https://www.kerknet.be/ijd/evenement/beleef-de-wereldjongerendagen-brussel-op-‘de-nacht-van-panama’
Pastor Guido
met dank aan de website van IJD en ons bisdomblad Pastoralia.
Gebed Wereldjongerendagen
Barmhartige Vader,
Gij roept ons op ons leven te leven als een weg van verlossing.
Help ons naar het verleden te kijken met dankbaarheid,
het heden te aanvaarden met moed,
de toekomst op te bouwen met hoop.
Heer, Jezus, onze Vriend en Broeder, dank U om met liefde op ons neer te kijken.
Laat ons naar uw stem luisteren zoals die weerklinkt in de harten van ieder van ons,
met de kracht en het licht van de Heilige Geest.
Schenk ons de genade om een Kerkt te zijn die voortgaat met bruisend geloof
en een jeugdig gelaat en zo de vreugde van het Evangelie verkondigt.
Mogen we helpen de maatschappij op te bouwen waar we naar verlangen,
een waar eerlijkheid en broederlijkheid heerst.
We bidden voor de paus en de bisschoppen,
voor de jonge mensen, voor allen die zullen deelnemen aan de Wereldjongerendagen en voor diegenen die hun komst voorbereiden.
Onze-Lieve-Vrouw van Antigua, patrones van Panamá, help ons te bidden en te leven
met een vrijgevigheid als de uwe: “Ik ben de dienares van de Heer; laat met mij gebeuren wat u gezegd hebt”.
Kerk en Leven 2019 nr. 03
EENHEID EN DIVERSITEIT
In januari is er telkens opnieuw de gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen. De vier grote takken van het christendom leven vaker en vaker samen in dezelfde steden en gemeenten. Het is dan ook goed elkaar te leren kennen. Katholieken, protestanten, orthodoxen en anglicanen, wie zijn zij ? En dan zijn er nog de ontelbare gemeenschappen die niet altijd een thuis vinden onder één van die noemers maar die zichzelf wel christelijk noemen...
Katholieken = wij
Meestal bedoelen we hen die als gedoopten zich aansluiten bij de Rooms Katholieke Kerk (RKK). Dit houdt in dat we het gezag van Paus Franciscus erkennen. Liturgie vieren kan echter gebeuren in verschillende vormen: wij volgen de latijnse ritus (min of meer soms). Maar verschillende oosters-katholieke kerken zoals de Grieks-katholieke Kerk of de Koptisch-katholieke Kerk zullen heel wat elementen uit de orthodoxe ritus gebruiken. Zelfs de traditionele ritus van Pius V hoort tot de mogelijkheden: de eucharistie wordt gevierd zoals voor het Vaticaans Concilie gebeurde, in het latijn en met de rug naar het volk...
In Anderlecht komen verschillende katholieke gemeenschappen samen: Nederlandstaligen en Franstaligen in verschillende kerken, Italiaanstaligen in St. Guido, Spaanstaligen en Engelstaligen in OLV. Onbevlekt, en een Poolse gemeenschap in St. Jozef. Ja, we kunnen niet vergeten dat het woord katholiek ‘universeel’ betekent.
Zo nu en dan hoort men wel eens van ‘Oud-katholieken’. Nederland en Polen hebben gemeenschappen die wel eens naar hier overwaaien. Zij worden niet erkend door de RKK.
Protestanten
De protestanten, en aanverwanten, zijn veel moeilijker te definiëren. Zij ontstonden vooral in de 16de eeuw uit protest tegen de katholieke kerk, die toen heel machtig was en zelfs via de aflaten de hemel verkocht aan wie het kon betalen... Van in het begin kende de protestantse beweging veel verscheidenheid. En dit gaat altijd maar verder. Eén van hun basisbeginselen is dan ook dat godsdienst iets is tussen de individuele gelovige en God. Verder is de leer opgebouwd rond de 5 ‘sola’s’: alleen door het geloof, alleen door de bijbel, alleen door de genade, alleen Christus als middelaar, alleen alle eer aan God. Hieruit volgt bvb. dat protestanten slechts 2 sacramenten erkennen: de (volwassen)doop en het heilig avondmaal.
De Verenigde Protestantse Kerk in Belgie (VPKB) regroepeert de belangrijkste gemeenschappen. Ze huist hier in Anderlecht (Brogniezstraat). Ook is er om de 14 dagen een nederlandstalige gebedsdienst in de Betlehemkerk in de Walcourtstraat.
Anderlecht is ook heel rijk aan evangelische gemeenschappen, baptistenkerken en pinkstergemeenten en Jehova’s getuigen. Wie zij zijn is niet altijd direct duidelijk, een beetje wantrouwen mag. Ook Jezus verwittigde immers voor valse profeten... Anderzijds ervaren veel mensen steun via deze groepen en zijn ze een vangnet voor vele nieuwkomers..
Orthodoxen
De orthodoxen zijn al vroeg hun eigen weg gegaan. De breuk werd officieel in 1054. Het grootste theologische verschil ligt in het ‘filioque’ dwz. ‘en de zoon’. In de ‘lange’ katholieke geloofsbelijdenis van Nicea klinkt het ‘Ik geloof in de Heilige Geest (...) die voortkomt uit de Vader en de Zoon (...)’. Voor de orthodoxen komt de Heilige Geest enkel voort uit de Vader. Heel concreet kwam ook hier de splitsing voort uit een machtsstrijd in een tijd waar koninkrijken en godsdienst nog heel sterk elkaar beïnvloedden. De orthodoxe kerken worden geleid door patriarchen die lokaal geankerd zijn. Zo zagen we in de kersttijd een nieuwe kerk in Oekraïne erkend worden, voor het eerst los van Rusland. Heel concreet zien we een heel andere vorm van liturgie waarin gezangen en iconen een grote rol spelen.
In Anderlecht kennen we de Pools-Orthodoxe Parochie van de Geboorte van de Moeder Gods die huist in de Bloeistraat – Neerpede. Ze hoort tot het Oecumenisch Patriarchaat voor Europa, wat een referentie is.
Een orthodox-roemeense gemeenschap heeft onderdak gevonden in de kerk van OLV. van het Heilig Hart (Norbert Gillestraat). De kerk moet nog worden aangepast en de werken zouden nu begonnen zijn. Deze gemeenschap hoort bij het Roemeens Orthodoxe Metropolis van West en Zuid Europa.
Anglicanen
Anglicanen staan ongetwijfeld het dichtste bij katholieken. Ze ontstonden door een conflict van de Engelse koning Hendrik VIII met Paus Clemens VII die hem geen toestemming voor een echtscheiding wou geven. In 1534 scheurt de Engelse kerk zich af van Rome en wordt de koning hoofd van de nieuwe anglicaanse kerk. Zijn zoon zal dan nadien kiezen voor het protestantisme, na hem wordt dan weer voor het katholicisme gekozen, met telkens de nodige vervolgingen. Koningin Elisabeth I stelt uiteindelijk de Engelse staatskerk in als een compromis tussen katholieke en protestantse ideeën. De Anglicaanse Kerk in Brussel is in Evere.
Familiebijeenkomst
We zijn allemaal een beetje familie van elkaar. Eén keer per jaar komen we samen, bidden we samen. Dit jaar is de afspraak op donderdag 24 januari in de Koninklijke Sint Mariakerk, Koningslaan in Schaarbeek. Om 19 u. De deuren openen vanaf 18 u. om de tentoonstelling ‘Dat allen één moge zijn’ te ontdekken. Deze gebedswake, georganiseerd door het Interkerkelijk Comité van Brussel, is dit jaar voorbereid door de Katholieke Kerk. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2019 nr. 02
DOOP VAN CHRISTUS
Toekomende zondag vieren we het feest van de Doop van de Heer en daarmee sluiten we de kersttijd af. Een mooie en sterke tijd die wel wat snel gaat in de liturgie: van de geboorte van Jezus op 25 december tot zijn doop nu, drie weken later. Misschien denkt u wel: ‘goed dat die dagen van Kerst en Nieuwjaar voorbij zijn’ omdat ze u weemoedig, droevig maken of nog meer één of ander gemis laten aanvoelen. En toch gaat het hier om de fundamenten van ons geloof en ons gelovig leven: God die mens wordt en onder ons komt leven tot en met een doopsel van bekering toe dat Hij van Johannes de Doper ontvangt.
Aan de Jordaan
Jezus zelf treedt naar buiten, weg uit de geborgenheid van zijn gezin in Nazareth naar zijn publiek leven. Alle evangelisten verbinden dit moment met het optreden van Johannes de Doper. Beide mannen ontmoeten elkaar aan de oever van de Jordaan, waar de ene doopt en de andere gedoopt wordt. Meer lijkt er niet te gebeuren maar als we wat beter kijken en luisteren dan merken we dat er naast die eenvoudige stap van onderdompeling, een overvloed aan geloof, herkenning en bevestiging aanwezig is.
Wat opvalt is dat er veel mensen aanwezig zijn: deze doop is een publieke aangelegenheid en dat is niet toevallig: Jezus wil tussen ons komen leven. Hij zal midden onze pijn en onze vreugde komen staan. De doop van Jezus is meer dan een vroom ritueel maar het begin van een ja-woord. Van hieruit, als mens voor de mensen, wordt Hij gezonden om de zorg van zijn Vader gestalte te geven aan mensen. Een Ja-woord komt ook van twee kanten: in die zorg geeft Hij een antwoord van liefde naar zijn vader toe.
“Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde”
Alleen Lucas vermeldt dat Jezus aan het bidden was. De stem weerklinkt: "Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde." Het is het grootste dat we van Jezus kunnen zeggen. Het vormt het opschrift van wat Lucas verder nog over Hem wil zeggen. Jezus heeft als mens veel moeten meemaken: ontgoocheling, angst en lijden. Maar doorheen dat alles bleef het diepe bewustzijn: 'Ik ben door de Vader bemind, Ik ben door God aanvaard'. Dat hield Jezus gaande, daar haalt Hij de kracht om mensen nabij te zijn, om het gekwetste riet niet te breken.
Ons gedoopt zijn
'Gij zijt mijn welbeminde' staat niet alleen bovenaan het leven van Jezus maar ook boven het onze. Door onze doop werden we opgenomen in die wereldwijde geloofsgemeenschap van God.
Wat betekent dat voor ons, gedoopt zijn?
Weten we ons bemind door God, bevrijd van angst? We werden gedoopt in Geest en in vuur:
de Geest die ons angstige hart bewerkt en van binnenuit nieuw maakt; het vuur dat ons loutert zoals het goud in de smeltkroes gezuiverd wordt en dat de wortel van elk kwaad in ons verteert. Gedoopt worden is in de liefde van God komen, je laten onderdompelen in de geest van Jezus. Een sieraad van goud of zilver draagt het merkteken, een kleine indruk van een stempeltje, een herkenningsteken van echtheid. Ook wij zijn gemerkt met dat zegel van de Geest. Kunnen mensen aan ons merken dat we gedoopt zijn? Door onze manier van leven? Gedoopt zijn betekent ook beseffen dat God je bemint, dat dit zijn groot cadeau is aan ons. Ons doopsel is dus een gave maar gedoopt zijn houdt ook een opgave in: in contact blijven staan met die Vader, in relatie willen blijven. Jezus deed dat op 2 manieren: regelmatig trok Hij zich terug om te bidden en sprak met zijn Vader en ook in de zorg voor de mensen. Inkeer en inzet, actie en contemplatie: woorden om uit te zeggen waar het over gaat.
In de doop raakt God ons aan
In het doopsel worden heel wat gebaren gesteld en symbolen gebruikt. Naast het dopen met water is er het getekend worden met het kruisteken, legt men de handen op; zalft men met olie, legt met een doopkleed over het kind of hangt een witte sjaal rond de schouders en geven licht mee van de paaskaars.
Met het kruisje op het voorhoofd van het kind zeggen we: “God, zegene en beware u.” Zo vragen we de zegen over zijn of haar leven. Het kruisje is ook een kruispunt waar we kiezen voor de Heer.
Als wij de hand boven iemands hoofd houden betekent dit dat we achter die iemand staan: “doe maar, ga maar, wij staan achter jou en willen je beschermen en begeleiden”. Zo drukken we Gods bescherming en zorg uit. We vormen als het ware een dak dat beschermt.
We zalven met chrisma. Olie werd vroeger gebruikt om wonden te helen, de huid te verzorgen. Het maakt soepel en dringt overal in door, zelfs in de hardste steen. Zo komt de Geest in ons.
Het chrisma is een mengsel van olijfolie en balsem (geurig kruidenmengsel). Olijfbomen worden zeer oud en zo wordt de zalving iets dat voor altijd is. In het Oude Testament werden mensen tot koning gezalfd met olijfolie. Christus noemen we de Gezalfde, de nieuwe Koning en wij worden gezalfd om meer en meer op Hem te gelijken.
Het doopkleed of doopsjaal is teken van het nieuwe, van de vreugde bij het nieuwe leven in Jezus. Het gebruik dateert uit de eerste tijd van de Kerk toen de volwassen doopleerlingen die gedoopt werden in de paasnachtviering na hun doopsel een wit kleed aantrokken.
Tenslotte geven we licht mee aan de gedoopte, licht dat we nemen aan de paaskaars die staat voor de verrezen Christus en nieuw ontstoken werd in de paasnacht. Christus is het licht in ons leven en wijst een weg ten leven aan wie gedoopt wordt. Allen die de gedoopte omringen mogen dan een licht zijn voor hem of haar.
Een uitnodiging en een zending
Door ons gedoopt en gezalfd worden zoals Jezus, worden we uitgenodigd om te worden zoals Hij. Laten we dan in zijn voetspoor gaan dit jaar en kiezen voor die liefde en die trouw aan de Vader en aan de mensen. Vanaf volgende maandag begint ‘de tijd door het jaar’. Moge ons gedoopt zijn, het zich door God bemind weten, ons jaar doordesemen en al wat voor ons ligt aan opdrachten, aan taken. Moge het vuur van de Geest brandend blijven, een heel jaar lang!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2019 nr. 01
WAAR DE STERRE BLEEF STILLE STAAN...
Het feest van Driekoningen of de Openbaring van de Heer blijft zijn charme behouden in onze geseculariseerde wereld. Misschien omdat het verhaal zijn eigen achtergrond heeft en vooral omdat het veel ruimte laat voor verbeelding. We mogen het zelf invullen. Elke zoektocht heeft ook iets van een initiatiegebeuren, in alle culturen. Op zoek naar het kind Jezus, stap voor stap. Waar vind ik hem? Wie is hij?
Het Rijk Gods voor iedereen
Weinig mensen kennen de achtergrond van dit verhaal maar iedereen vermoedt wel dat het verschillende lagen heeft. Wat had Matteüs in zijn achterhoofd toen hij dit neerschreef? Matteüs waarschijnlijk erg onder de indruk dat Jezus’ dood ook mee veroorzaakt was door joodse volksgenoten. Op het ogenblik dat hij schreef, was de breuk met het jodendom al een feit. Christenen waren niet meer welkom in de synagogen. Tegelijkertijd voelden vele niet-joden zich aangesproken door de boodschap van Jezus en verlangden zij ernaar christen te worden. Dus waarom al niet direct dit alles suggereren in het geboorteverhaal van Jezus? En bovendien kon Matteüs steunen op teksten uit het Oude Testament.
De drie wijzen kwamen van heinde en ver. Wijzen, magiërs of koningen, mij om het even als het maar belangrijke personen zijn zoals beschreven staat in psalm 72,7-13. Koningen komen naar de Messias met geschenken als teken van vrede en vriendschap. Want God gaf een koningszoon aan het volk die eindelijk het Koninkrijk Gods zal waarmaken. Jezus is die koningszoon, Hij is de Messias, Hij heeft als opdracht het Rijk Gods te doen ontluiken. We vinden in het Oude Testament vaker een beschrijving van het Rijk Gods dan van de Messias! En dat maakt dat niet iedereen in Jezus hem herkent en dat er tegenstand komt.
Het verhaal van de drie wijzen werd aangedikt met heel wat elementen die echter niets afdoen van de bedoeling. Ze maken het verhaal mooier, toegankelijker voor ons vandaag. De koningen werden er drie in de katholieke traditie, de oosterse traditie neigt eerder naar twaalf... Alle drie kregen ze een naam Gaspar, Balthazar en Melchior. Ze kregen een huidskleur: wit, zwart en geel. Ze kregen een leeftijd: jong, gemiddeld, oud... Zo staan ze werkelijk voor iedereen. Iedereen is geroepen om op weg te gaan, op zoek te gaan naar de Messias en hem te (h)erkennen. En misschien niet onbelangrijk: iedereen is dan ook een VIP: ieder mens is een koningskind in de ogen van God, elke mens heeft zijn waardigheid en verdient alle respect.
Eenvoud en geschenken
Het is een ware zoektocht om bij Jezus uit te komen. De ster duidt op een koning. Maar het koningskind is niet te vinden in het paleis bij Herodes. De koningen luisteren aandachtig naar Herodes. Ze doorzien zijn machtswellust en zijn angst. En als ze vinden Jezus vinden in een eenvoudig huis in een kleine stad, weten ze heel zeker: wij gaan niet terug naar Herodes. In welke eenvoudig huis kunnen we vandaag Jezus vinden? Niet in de drukte van de winkelcentra rond Kerstmis denk ik. Niet in de nieuwjaarsfeesten en gala’s allerhande. In de eenvoud van een gezin rond een kerststal. In de vreugde van een tiener bij een leuke namiddag waarin samen gepraat wordt. In de dankbare verwondering van een kind voor een leuk geschenk.
Jezus is het mooiste kerstgeschenk. Maar maak dat maar eens wijs aan de mensen... Een kwetsbaar kind dat nog lange jaren zal moeten groeien voor het zijn taak op zich zal nemen. Maar eeuwenlang en wereldwijd zullen zijn woorden en daden mensen oproepen tot gerechtigheid. Zijn voorkeursliefde voor de armen werd toen en vandaag niet geappreciëerd. De wijzen hebben Jezus als kind beschermd tegen de vijandigheid van Herodes. Later werd hij gekruisigd en heeft God hem laten opstaan uit de dood.
De drie koningen komen van heinde en ver, beladen met geschenken. Matteus noemt de geschenken bij naam: goud, wierook, mirre... Waarschijnlijk was dit het meest waardevolle dat ze hadden. Hiermee wilden ze eer brengen aan die nieuwe koning. Hun respect, hun dankbaarheid, hun hoop op een goede samenwerking ligt in die geschenken. Dit zou in elk van onze geschenken moeten liggen. Waarom geef ik geschenken: omdat het moet, omdat het de gewoonte is, omdat ikzelf er eer in vind? Of wil ik er echt mijn waardering, mijn genegenheid mee uitdrukken? Ook de geschenken kregen een eigen betekenis. Het goud wordt aanzien als geschenk voor een koning. De wierook is het geschenk voor God. De mirre, een ontstekingswerende balsem, als geschenk voor de kwetsbare en sterfelijke mens. Jezus, koning, God en kwetsbaar, zo kennen we hem. Zo komt Hij tot ons.
Maar waar is zijn ster in deze donkere dagen? Is ze nog te zien doorheen alle kerstversiering heen? (pastor Tite)
De reis van de wijzen
Het was een koude tocht, en de slechtste tijd van het jaar voor een reis, voor zulk een verre reis. De wegen modderig, het weer guur, de winter op zijn strengst.
De kamelen, die hun knieën ontvelden, hun hoeven bezeerden, werden onhandelbaar en legden zich neer in de smeltende sneeuw.
Menigmaal dachten we met spijt terug aan onze zomerpaleizen op bloeiende berghellingen, aan meisjes, in zijde gehuld, die gekoelde wijn ronddienden.
Onze kameeldrijvers vloekten, kankerden, weigerden dienst, riepen om brandewijn en vrouwen.
Eindelijk, toen het licht werd, daalden we neer in een luw dal, vochtig, onder de sneeuwlijn, geurend naar groeizaamheid; een beek snelde voort, een watermolen karnde het duister, er waren drie bomen onder een bewolkte lucht, en een oud wit paard galoppeerde door een weiland.
Wij kwamen bij een herberg met wijngaardranken boven de stoep. Zes handwerkslieden dobbelden bij de open deur om zilverlingen en zes voetknechten schopten lege wijnzakken over de vloer. Maar niemand kon ons inlichtingen verschaffen, en zo gingen we verder, en bereikten des avonds, geen uur te vroeg, de plaats van bestemming; het was (dat mag ik wel zeggen) de moeite waard.
Dit alles is lang geleden, ik heb het onthouden en zou het over willen doen, maar ik stel, dit vooropgesteld, één vraag: was het doel dat ons dreef geboorte of dood?
Wij waren getuigen van een geboorte, zeker, daar is geen twijfel aan. Maar als ik vroeger geboorte of dood zag, dacht ik dat ze tegenstellingen waren.
Deze geboorte echter was een onverbiddelijk einde voor ons, een dood, onze dood. Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken, maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen.
Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf. (T.S. Eliot - vertaling M. Nijhoff)
Kerk en Leven nr. 52
ZALIG NIEUWJAAR 2019 !
Nog even en we trekken de deur van 2018 achter ons toe en stappen een nieuw jaar in: 2019 al! Bij elke overgang kijken we eens terug en blikken we ook vooruit.
Terugblik
Als je dit leest zullen heel wat kranten en televisieprogramma’s ons bestormen met jaaroverzichten. Met heel recent nog de klimaattop in Katowice, het migratiepact en regering Michel II, de acties van de gele hesjes, de gemeenteraadsverkiezingen, de wijding van een nieuwe hulpbisschop voor Vlaams-Brabant en Mechelen en zovele andere gebeurtenissen die het nieuws haalden in het afgelopen maanden. Men zal ons geheugen wel even opfrissen. Dichter bij ons, in onze pastorale eenheid gingen we op bedevaart naar Scherpenheuvel en later ook nog naar Lourdes. Onze plussers zijn een stevige groep geworden en er komt een jongerengroep samen voor de gezinsviering om naar hun vormsel toe te leven. 4 van onze vormelingen gingen mee op Pluskamp. De gemeenschap van de Petites Soeurs de Jésus, met Sylvie die lid was van onze pastorale ploeg, verhuisden van Peterbos naar St-Jans-Molenbeek. De Tienerschool op Scheut ging van start en er kwam een nieuwe kinderkribbe bij in Neerpede: de Waterlelie. De kerk van St-Bernadette ging dicht. We baden samen met de Pools-orthodoxe gemeenschap van Neerpede. Mama’s organiseerden een solidaire maaltijd in de veertigdagentijd. Seminarist Jan vertrok naar Vlaams-Brabant voor het vervolg van zijn stage en zijn collega Christhu kwam ons terug vervoegen. We doken op een nieuwe manier in de bijbel. Het is maar een greep uit de vele activiteiten die in 2018 plaats vonden. Een rijk gevuld jaar werd het.
Vooruitkijken
Een nieuw jaar dat voorligt laat ons ook vooruitkijken. Maar heel veel is nog onbekend.
Wellicht maken we ook heel wat voornemens. Laten we geen dure eden doen maar kleine stappen zetten die ons niet buiten adem brengen maar wel verder op weg helpen naar meer mens zijn, naar meer solidariteit, naar meer leerling van Jezus worden. We hebben net zijn geboorte gevierd, dat Hij mens onder de mensen is geworden. Laten we verder in zijn spoor treden in dit nieuwe jaar met zorg en aandacht voor de kleine mens die vaak niet gehoord en niet gezien wordt. Welzijnszorg riep ons op tot solidariteit met hen. Laat dit niet stoppen na de Advent maar verder ons komend jaar doordesemen.
We zullen in deze dagen van de jaarovergang ook heel wat wensen naar mekaar toe uitspreken. Wat zijn onze diepste wensen? Vrede van hart, een goede gezondheid, een goede verstandhouding in onze familie, een grotere solidariteit onder mensen, een rechtvaardige wereld, …? Wat ook je wensen mogen zijn, laat ze recht uit je hart komen en werk er zelf aan mee om ze te realiseren.
We staan niet alleen
Er is iemand die met ons het nieuwe jaar instapt: op 1 januari vieren we in de Kerk het feest van de Moeder Gods, acht dagen nadat ze het leven gaf aan Jezus, Immanuël, God met ons. Bij een moeder voelen we ons geborgen en met haar in de buurt zijn we minder bang. Laten we ons maar toevertrouwen aan Maria, met onze vreugde, met onze pijn, met onze twijfel, met onze angst. Onder haar blik, aan haar hand is veilig stappen.
Stappen we dan vertrouwvol dit nieuwe jaar in om te leven als kinderen van God, uit Hem geboren.
Met Hans Bouma mogen we ons tot God richten:
Een nieuw jaar.
Weer een jaar om mens te zijn, gaandeweg steeds meer mens te wórden.
Dagen, zoveel dagen – en iedere dag is er één.
Een gewonnen dag, een dag om nooit te vergeten.
Of een verloren dag.
O God, dat wij niet verliezen. Onszelf niet verliezen.
Dat wij groeien in hartelijkheid, in tederheid, in vriendschap.
Dat wij stap voor stap toenemen in geloof, in hoop en in liefde.
Dit nieuwe jaar. O God, dagen, zoveel dagen die winst mogen zijn.
Winst voor onszelf, winst voor de grote toekomst, winst voor het Koninkrijk.
We wensen u en uw familie een Gezegend en Gelukkig Nieuwjaar 2019 toe!
De leden van de pastorale ploeg en uw pastores Tite en Guido
Kerk en Leven nr. 51
WIE KOMT ER MET KERST?
Iedereen viert wel ‘iets’ met Kerstmis. Het is ongetwijfeld het meest verspreide feest. Maar wat of wie vieren we eigenlijk? Wie komt er met kerst?
De Kerstman ?
Hij begint weer overal aan de muren te hangen om clandestien binnen te komen en geschenken achter te laten voor de kinderen... De kerstman is een amerikaanse versie van Sinterklaas. Geschenken en glitter, een feest vooral voor kinderen krijgen de bovenhand. Het heilige en de goedheid van de Sint is verloren gegaan. De kerstman is zowat het symbool geworden van een oppervlakkige consumptiemaatschappij. Sommigen stellen zich de vraag waarom de kerstmarkt, kerstvakantie e. a. nu wintermarkt, wintervakantie enz. moeten noemen. Vreemd genoeg: de kerstman blijft. Van mij mag hij winterman worden.
Jezus?
Velen weten toch wel dat kerstmis het feest van Jezus’ geboorte is en vieren feest omwille van Jezus. Maar het wordt moeilijker als men begint te vragen wie Jezus dan wel is. ‘Jezus was een goed mens.’ Hij heeft velen geholpen, een welzijnswerker avant la lettre. Ik ben blij dat hij op die manier in de herinnering van velen verder leeft. Maar hij is ook zoveel meer. Moslimgelovigen zullen zeggen dat hij een profeet is, Isa de zoon van Myriam, is. God heeft hem tot profeet gemaakt en hem het boek, het evangelie, gegeven. Heel zijn leven is gezegend en hij kreeg de opdracht te bidden en aalmoezen te geven. Jezus staat in de Koran beschreven als het model voor een goede moslim. Jezus, een model voor wie goed wil leven met of zonder God: daarin kunnen velen zich vinden. Kerstmis is dan een groots verjaardagsfeest, het feest van de mensen van goede wil.
Komt de Messias?
Maar wie de evangelies erop naleest, voelt aan dat de geboorte van Jezus maar belang krijgt voor wie echt geantwoord heeft op de vraag die hij ons stelt: ‘Wie ben ik voor jou?’ In de geboorteverhalen lezen we zijn titels. Het Matteusevangelie heeft het over: Jezus Christus, verwekt door de heilige Geest, Hij zal Jezus noemen want hij zal zijn volk bevrijden, Hij zal Immanuel noemen wat betekent ‘God met ons’. Lukas vertelt het op zijn manier en alles wat over Jezus gezegd wordt, legt hij in de mond van een engel. Een engel spreekt de waarheid, hij is Gods boodschapper. ‘Het kind zal een groot man worden en zoon van de Allerhoogste worden genoemd. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn. Het kind zal heilig en Zoon van God genoemd worden.’ En in het kerstverhaal zelf horen we ‘een redder is geboren. Hij is de messias, de Heer.’ Over het woord Messias zijn al heel wat kilo’s boeken geschreven.
Maar een Messias is een gezalfde, hij heeft een opdracht in naam van God. Die opdracht is het Rijk Gods waarmaken. De verwachting van de Messias en die van het Rijk Gods vloeit in het Oude Testament steeds weer in elkaar over. De Messias geeft de aanstoot voor een wereld van vrede waar het lam speelt met de wolf. Waar mensen in vrede niet naast elkaar maar samen leven. Waar God zijn (ere)plaats heeft en de natuur niet alleen niet uitgebuit maar ook hersteld wordt waar nodig is..
Die ‘1 op 5’?
Dan komt die ‘1 op 5 kinderen die in armoede leeft’ mee aan de kersttafel zitten en mag hij mee cadeautjes zoeken onder de kerstboom. Want in het Rijk Gods heeft iedereen alle kansen die het leven biedt, krijgt iedereen de ondersteuning die hij misschien nodig heeft. En in het voetspoor van de Messias is na de kersttijd de solidariteit niet verdwenen, ze is enkel een maatje gegroeid. Ieder jaar vieren we kerstmis omdat we altijd opnieuw die ‘Redder’ nodig hebben om ons een duwtje in de rug te geven en verder te doen. Jezus, Messias, de Redder, hij identificeerde zich met de kleine mens, diegene die honger lijdt, vreemdeling is, ziek is... ‘Wanneer hebben wij U gezien? Wat je voor de kleinste deed, deed je voor Mij, de Messias, de Gezalfde.’ Geboren in de kwetsbaarheid van een kind, gevoelig voor de kwetsbaarheid van elke mens: enkel zo kan hij in waarheid Redder zijn. Enkel zo is God groot. ‘Jouw God is veel te klein’ zei een moslim me eens in de kerstperiode. Hij had het niet begrepen...
Familie welkom
Kerstmis is vooral ook een familiefeest. En ook dat heeft zijn oorsprong in de kerstboodschap van het evangelie. De engelen zongen ‘Vrede op aarde voor alle mensen die God liefheeft’. Die vrede willen we eerst en vooral doorgeven aan wie ons het meest dierbaar zijn, aan hen die ons het meeste nabij zijn.
Moge het licht en de hoop,
de vreugde en de vrede
van het Kerstekind Jezus
u tot zegen zijn,
elke dag van het
Nieuwe Jaar 2019 !
Zalige Kersttijd en
Heilvol Nieuwjaar !
Tite en Guido
en de pastorale ploeg P.E. Anderlecht
Kerk en Leven nr. 50
VERHEFT UW HART
Met die beginwoorden zongen we op zondag 2 december onze Advent in. Een lied dat ons letterlijk en figuurlijk op de juiste toon wil zetten om dat grote feest van Kerstmis voor te bereiden. Heel onze verwachting als christen krijgt er zijn verwoording.
Ik wil met jullie even de hele tekst doornemen en ja, zing het maar stilletjes mee…
1. Verheft uw hart, weest welgemoed, verhoopt de dag die daagt voorgoed. Gedenkt de Heer en zijn verbond in woord en brood, totdat Hij komt.
In deze eerste strofe worden we opgeroepen, om er met ons hart bij te zijn. Met in het achterhoofd: er begint iets nieuws. Sta maar op en kijk er naar uit. Wees dus welgemoed. Wees een mens van hoop en verwachting, want Hij komt. Met de uitnodiging om in die tussentijd zijn verbond, dat Hij met ons aanging, te laten klinken in woord en daad en het brood te breken, niet alleen op het altaar maar ook met de armen, met hen die in nood zijn.
2. Totdat Hij komt, bestaan wij hier, wakend en wetend dag noch uur,
elkander dragend in geloof, Gods woord verwachtend van omhoog.
Die tussentijd kan wel wat duren, we kennen het tijdstip niet van zijn komst. Dat kan ons onzeker, ongeduldig maken of doen afhaken. Hier klinkt de oproep om te waken net zoals de vader in de parabel op de uitkijk stond naar de thuiskomst van zijn verloren zoon. Het is een actief waken: mekaar dragen in geloof. Zo bestaan we hier, dat is ons bestaan: zorg dragen voor de medemensen vanuit zijn Woord.
3. Heer God, die immer komen zult, in dood en mensennood gehuld,
geef dat wij U vandaag verstaan, troostend elkander in uw naam.
Deze strofe herhaalt het ons nogmaals: daar waar mensen in hun nood zijn, komt Hij op ons toe, daar doet Hij op ons een beroep. Ja zelfs waar dood wordt gezaaid in onze wereld treedt Hij op ons. In de wonden van onze samenleving kunnen we Hem vinden. Het is tegelijk een bede dat we Hem daar mogen herkennen. ‘Wat ge aan één van de minsten hebt gedaan, hebt gij aan Mij gedaan’
4. Hemel en aarde gaan voorbij, maar in Gods naam geloven wij.
Zijn woord breekt alle waan en schijn. Daar zal een nieuwe aarde zijn.
Als alles rondom ons verandert en zekerheden op losse schroeven komen te staan, kunnen we gaan twijfelen, ook in ons geloof. Wat er ook gebeurt zingt het lied, zijn Woord, daar kan je van op aan. Meer nog: het brengt de waarheid aan het licht. Het breekt alles wat niet echt is. ‘Ik ben de waarheid en het leven’ zei Jezus. Zijn Woord vraagt om authenticiteit. Met Hem komt er een nieuwe aarde, een nieuwe wereld.
5. Jezus, maak uw belofte waar, bekeer de mensen tot elkaar.
Gij die der mensen broeder zijt, kome uw Rijk in heerlijkheid.
Een bede dat Jezus ons ter hulp komt om die stap naar de ander, de naaste te zetten. Om vrede en verzoening te bewerken. Alleen slagen we er moeilijk is, voelen we ons zo arm en zo onmachtig. We noemen Jezus onze broeder en lopen zo al vooruit op zijn menswording met Kerst. Kijken we zo eens naar dit feest, dat er een broer van ons, voor ons geboren gaat worden?
6. Kome wat komt, Gods aanvangswoord doorstroomt de tijden, stuwt hen voort.
Die 't heil voorzag, die 't al begon, Hij komt ten laatste. Jezus, kom!
Gebeure wat gebeure, wat je ook doet, je houdt het niet tegen. Zo is het ook met de komst van Christus. Profeten hebben Hem voorzegd en eeuwen lang keek men uit naar de Messias. Alsof de tijd al eeuwen zwanger was van Hem. Nu breekt het moment aan. Met een laatste bede wordt Jezus gevraagd om te komen. Zo wordt ons hart klaar gemaakt voor zijn geboorte.
Zingen is tweemaal bidden wordt wel eens gezegd. Een uitspraak die toegeschreven wordt aan Augustinus. Met dit in gedachte wens ik jullie nog een sterke Advent toe waarin je mag voelen dat Gods zijn belofte nakomt en je hart zich verheugd mag klaar maken op Zijn komst. (pastor Guido)
Kerk en Leven nr. 49
ARMOEDE GAAT MEE NAAR SCHOOL...
Advent is een tijd om te leren zien wat verborgen is, om te leren luisteren naar wat niet uitgesproken wordt. Welzijnszorg vraagt dit jaar onze aandacht voor schoolkinderen. Eén op vijf loopt school ‘in de buitenbaan’, dat zijn er een half miljoen. Wie in de buitenbaan loopt, loopt meer afstand, krijgt meer tegenwind, staat verder van de coach, heeft meer losse keitjes... Kinderen uit gezinnen die leven in armoede moeten heel wat meer hindernissen overwinnen om aan een diploma te geraken. Voor de ouders is ‘school’ soms meer een zorg dan een hulp. Want niemand loopt graag met zijn problemen te koop. Sommige kinderen zien zelf al heel snel in dat het ‘niet eerlijk’ is, dat zij harder moeten werken voor minder resultaat. Velen haken snel af, anderen ontwikkelen een enorme veerkracht en geraken er. Heel vaak omdat iemand hen zegt: je kàn het, ik geloof in je... De cijfers liegen er niet om: van de 10% rijkste jongeren volgen er 9/10 het ASO. Van de 10% armste jongeren volgen er 9/10 BSO. 6,8% van jongeren (18-24 jarigen) verlaat in Vlaanderen de school zonder diploma. In Brussel, waar de kansarmoede hoger is, verlaten dubbel zoveel jongeren de school zonder diploma...
In deze advent worden we opgeroepen om de tekenen des tijds te zien en te begrijpen. Aan leerkrachten werd gevraagd hoe ze te weten kwamen dat leerlingen in armoede leven. Vanuit dit gesprek kwamen 4 ‘symboolvoorwerpen’ die we ook in deze advent tijdens de liturgie zullen gebruiken in onze kerken.
Schoenen
Een aanduiding dat er misschien wel iets fout loopt in een gezin is als kinderen met kapotte of te kleine schoenen het schooljaar starten. Of het gebeurt wel eens dat een kind met open schoenen toekomt op een regenachtige dag...
Met welke schoenen sta je aan de start van je schoolcarrière? Op de affiche van Welzijnszorg zie je de jongen in de buitenbaan lopen met bottines aan. In de adventskalender lees ik in het dagboek van Robby: ‘Het is niet eerlijk. Ik mag op school bijna nooit aan de computer werken. Omdat ik trager ben, duwen ze me altijd weg.(...) Wat denken ze wel? Ik heb thuis geen computer om te spelen of filmpjes te kijken. Hoe kan ik het dan oefenen? Ik word daar moe van. Het lijkt of ik minder kan dan mijn klasgenoten, maar eigenlijk krijg ik gewoon minder kansen. Ik moet veel harder mijn best doen voor hetzelfde resultaat. Alsof ik moet hardlopen met een gewicht aan elke voet.(...)’ Kinderen die wat minder leuk gekleed zijn of niet meegaan op bosklassen of een uitvlucht voor een verjaardagsfeestje moeten gebruiken, worden snel opzij geduwd door klasgenootjes. Niemand wil in hun schoenen staan.
Brooddoos
Een lege brooddoos, een brooddoos met een restje van gisteren, koude frietjes of een stukje pizza... ‘Juf, ik ben mijn brooddoos vergeten.’ Is een excuus dat soms te dikwijls bij hetzelfde kind voorkomt. Een leeg koekendoosje voor het vieruurtje en een ‘verontwaardigd’ kind: ‘Juf, mijn koek is weg.’ Een koek die enkel in zijn verbeelding in de doos stak. Directies en leerkrachten zorgen heel vaak voor een lunch of een vieruurtje. Discreet. Onlangs hoorde ik een kereltje van 11 jaar: ‘Ik wil dat er een beetje eten is thuis.’ Het doet pijn dit te horen. Wat verbergt dit? Financiële armoede die maakt dat er niets in huis is of een mama die teveel zorgen in haar hoofd heeft en zelfs niet meer denkt aan de dagelijkse brooddoos? Voedseltekort hier in Brussel is een schrijnend teken dat er iets mis loopt in een gezin en dat een gezin haar weg in de welzijnssector nog niet gevonden heeft of er op de ‘zwarte lijst’ staat.
Portemonnee
Het basisonderwijs is gratis en de maximum schoolfactuur mag niet meer dan 85 € zijn. Maar er is nog 435 € ‘de minder scherpe maximum factuur’ die over de 6 jaar kan verdeeld worden voor ‘niet verplichte’ uitstappen. En er zijn de bijdragen voor toezicht, maaltijden... In het secundair onderwijs lopen de kosten hoog op: 1069 € tot 1662 € (cfr. Gezinsbond). Scholen in Anderlecht durven wel eens klagen over het hoge percentage onbetaalde schoolfacturen. Onbetaalde facturen zijn een voortdurende bron van stress. Zowel voor scholen als voor leerkrachten. Leerkrachten zijn voortdurend aan het denken: Kan het anders? Kan het voordeliger? Een voorbeeldje uit het Heilig Graf in Turnhout: ‘Voor de richting Haarzorg is de verantwoordelijke vakleerkracht op zoek gegaan naar goedkoper materiaal. Waar deze richting vroeger 1000 € bedroeg, kost die nu maar 450 €. Worden leerlingen slechtere kappers omdat ze goedkoper materiaal gebruiken? Heel waarschijnlijk niet.
Brilletje
Een brilletje dat te klein is, of geplakt. Het wijst erop dat een bezoek aan de oogarts ‘eventjes moet wachten’. Een eventjes dat wat te lang duurt soms. Het valt me trouwens op hoeveel kinderen een etiketje krijgen van ‘dyslexie’. Kinderen uit rijkere gezinnen horen dit in het 2de of 3de leerjaar en hebben ‘hun draai’ gevonden na een jaar extra begeleiding. Kinderen uit armere gezinnen krijgen dit vaak later te horen en komen bijna systematisch in een B-richting terecht. Want, ja, ondersteuning is zo goed als nooit volledig gratis en aangepast. Nochtans zijn kinderen met zorgen vaak probleemkinderen in een klas. Zij kunnen zich moeilijker concentreren. Zij worden vaak gepest of maken moeilijker vrienden. Ze hebben thuis geen rustige ruimte om huiswerk te maken maar ook niet altijd voldoende ruimte om te spelen. Het maakt kinderen onzeker, bang en dan lijkt de aanval soms de beste verdediging: agressief gedrag noemt men het.
Hoe kwetsbaar kinderen en jongeren ook zijn, zij zijn toekomst. Ze dragen in zich een belofte. Ze hebben talenten. Zolang armoede de reden is waarom jongeren geen diploma halen, gaat er veel talent verloren... (pastor Tite met dank aan Samen tegen armoede)
Kerk en Leven nr. 48
VERLANGEND UITZIEN NAAR…
Over een paar dagen starten we een nieuw kerkelijk jaar en duiken we de Advent in.
Een bijzondere tijd van verwachting, van verlangen naar licht, naar vrede, naar de komst van Christus met Kerst. Ik hou van deze tijd, niet zozeer om de knusheid van een warme thuis en het ontsteken van steeds meer licht op de Adventskrans maar vooral omdat de liturgie ons in deze ‘sterke tijd’, schriftlezingen aanreikt die spreken van hoop en toekomst.
Er komen dit jaar een paar andere profeten aan bod naast de meer bekende profeet Jesaja: Jeremia, Baruch, Sefanja en Micha. Samen met Johannes de Doper en Maria helpen zij mee de weg en ons hart klaar te maken om bij de Heer uit te komen. Zij helpen ons te verwachten en uit te kijken.
Jeremia
Jeremia hekelt het blinde vertrouwen op tempel en eredienst alsof dit Gods hulp zou garanderen. Deze profeet is een prediker van hoop. Hij zegt zijn volk toe dat koning David een afstammeling zal krijgen die zijn volk rechtvaardig en eerlijk zal besturen. Ook al valt de stad Jeruzalem en wordt hij meegevoerd naar Egypte, blijft hij vertrouwen en belooft hij dat men ooit zal terugkeren naar Israël.
Midden in het hopeloze, krijgen we telkens een boodschap van hoop en toekomst, dat is Advent ten volle uit. Midden in de chaos en de onzekerheid waarin wij mensen vandaag zitten klinken deze woorden van bemoediging. Ze klinken ook voor onze kerkgemeenschap die niet altijd weet waarheen ze nu op weg is. Het zijn dan zulke woorden die ons deugd doen.
Baruch
Dit is een van de kleinste boeken in de bijbel en is gesitueerd tijdens de ballingschap in Babylon, een dieptepunt in de geschiedenis van het Joodse volk. We kennen het amper maar af en toe lezen we in de zondagslezingen hieruit voor en beluisteren de boodschap van hoop die er in doorklinkt: ‘Jeruzalem; leg je kleed van rouw en ellende af… God geeft u nu de naam ‘Vrede door gerechtigheid’. Midden in de troosteloosheid komt de aankondiging dat er een nieuwe tijd aanbreekt en dat men zal kunnen terugkeren naar de thuisstad Jeruzalem.
Is Advent niet de tijd om thuis te komen bij God, om ons leven, ons doen en laten te herijken op de liefde van God? Hij toont ze ons als Hij onder ons wil komen wonen in Jezus. Bij Hem worden we weer verwacht.
Sefanja
Deze profeet spreekt ons toe halverwege de Advent en het is dus niet verwonderlijk dat het met woorden van vreugde en jubel gebeurt: ‘Sion (Jeruzalem), jubel van vreugde, juich, Israël, verheug u en wees blij, Jeruzalem met heel uw hart!’.
Geeft het toeleven naar de geboorte van Christus ons vreugde? Is ons hart blij dat God onder ons komt wonen en dicht bij ons wil zijn? Zijn we er ons ten volle van bewust wat dit voor de wereld en voor ons persoonlijk betekende en betekent? Dit was ongezien en zo nieuw!
Micha
Op de laatste zondag van de Advent krijgen we een tekst van Micha. Bethlehem wordt aangeduid als de plek waar de redder zal geboren worden. Hier zal het nieuwe vertrekken ook al is dit het kleinste van de geslachten van Juda. Helemaal in de lijn die we kennen, dat God het kleine groot maakt, zal hier een nieuw begin gemaakt worden.
Ook dat is Advent en Kerst: geloven dat God in het ongeziene, het ongehoorde, het kleine, toekomst laat ontspringen en grootse dingen daarmee doet. Geloven we dat ook voor onszelf?
Johannes de Doper
Geen Advent zonder Johannes de Doper. Hij maakt de weg klaar. Een asceet, een radicale profeet met harde en strenge woorden en toch komen de mensen in grote getale naar hem toe. Hij spreekt mensen aan. Zijn oproep tot bekering in een uitnodiging om terug te keren naar de wortels van hun geloof, als volk van God. Het is de dringende vraag om de essentiële elementen van ons geloof weer ter harte te nemen.
Johannes leert ons zo anders naar onszelf te kijken, om ons handelen en spreken te veranderen in het licht van de Komende, die Christus zelf. Hij bracht toen de mensen in beweging door zijn spreken. Brengt hij ons vandaag nog in beweging met zijn boodschap? Hij wil ons hart laten omkeren, naar onze naaste toe. Hij wil ons aan zetten op de weg voor de Heer klaar te maken. ‘Maak uw paden recht’ zegt hij.
Maria
Tenslotte ontmoeten we in deze Adventstijd ook de toekomstige mama van het Kerstekind. Met haar gaan we de weg van een hoopvolle verwachting. Hoop krijgt gestalte als we beschikbaar zijn en zo vrijer worden om naar anderen toe te gaan, zoals Maria zich op weg begeeft naar Elisabeth. De hoop zet ons op weg als we de tekenen zien die ons gegeven worden. Die onderkennen en dankbaar zijn voor wat er, hoe klein al groeit. Met haar Magnificat zingen omdat de Heer ook naar ons omziet in ons concrete leven. Hij heeft oog voor ons en wil geboren worden in ons, in onze kleinheid, in onze grootheid. Hij wil onze wereld anders. Willen we Magnificatmensen worden ? Geloven in de grootheid van deemoed, dienst en ontvankelijkheid? Deemoed tegenover bezit, dienst tegenover macht en ontvankelijkheid tegenover geldingsdrang. Zwakke waarden die ontwapenend werken.
Haar Magnificat roept ons op om ons in te zetten dat Gods droom waar wordt. Dat de kleine en arme groot worden. Dat naar elke mens wordt omgezien.
Maria geeft het volle leven door.
Al deze profeten uit een ver verleden en Johannes de Doper en Maria zijn zo bij de geboorte van de Heer betrokken dat we ons aan hen mogen toevertrouwen om ons voor te bereiden op zijn komst. We wensen jullie een sterke Adventstijd toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven nr. 47
FEEST VAN CHRISTUS KONING
De laatste zondag van deze maand is tegelijk ook de laatste zondag van ons kerkelijk jaar.
We sluiten het af met het bijzondere feest van Christus Koning.
Christus als koning, wat kunnen we daaronder verstaan?
Wereldse koningen
Het Joodse volk kende heel wat koningen met koning David en Salomon als meest bekende.
En ook de omringende landen kenden het koningschap, denk maar aan de moeilijke naam van Nebukadnessar, de koning van Babylonië. In de bijbel werden die koningen meestal gezien als machthebbers die vooral aan zichzelf dachten en hun onderdanen gebruikten voor hun eigen belang, hun eigen macht en rijkdom. Er werd zelden gedacht aan het welzijn van de mensen voor wie men verantwoordelijk was. Er moest pracht en praal zijn om zijn grootheid te laten zien aan anderen.
Vandaag de dag is men in de meeste landen is naar een republiek overgegaan als staats- of bestuursvorm maar ook presidenten zijn niet vrij van enige drang naar macht, invloed en bezit, van corruptie. Het blijven valkuilen voor wie een land moet besturen.
Een andere koning
Waaraan denk jij als je het woord koning hoort? Komt dat overeen met wat we komende zondag in het evangelie zullen horen? Met de koning Jezus die voor Pilatus staat? Bij Hem vinden we geen land, geen leger, geen onderdanen, geen tekenen van waardigheid.
Jezus werd gezalfd ... door een vrouw. Hij komt Jeruzalem binnen ... op een ezel. Hij wordt gekroond ... met een doornenkroon. Hij krijgt een purperrode (de koninklijke kleur!) mantel om... van soldaten. Men groet Hem als een koning ... maar geeft Hem klappen in zijn gezicht. Hij sterft ... op een kruis, als een misdadiger.
Zo anders
"Je moet niemand uw Heer of meester noemen", "je weet dat de heersers van de wereld met ijzeren vuist regeren. Dat mag bij u niet het geval zijn: wil je de eerste zijn, wees dan de dienaar van allen". Uitspraken van Jezus die een andere visie tonen. Tijdens het laatste avondmaal wast hij als een slaaf de voeten van zijn leerlingen. Een vreemde koning dus en geen wonder dat Pilatus hem niet verstaat. Wat doe je dan? Doorvragen, zoals een goede onderzoeksrechter betaamt. Wat antwoordt Jezus dan? "Ik ben gekomen om te getuigen van de waarheid". Helemaal niet te verstaan voor Pilatus. Het interesseert hem niet meer en wast zijn handen in onschuld.
En wij…
Hoe reageren wij? Hoe gaan we zulke koning volgen?
Hoe kunnen we zijn Koninkrijk ontdekken en doen groeien?
Het lied ‘Uw Koninkrijk komt’ (Zingt Jubilate 579) kan ons hierbij inspireren:
Uw Koninkrijk komt, vrede en vreugde, waar mensen blij zijn om uw genade,
waar mensen goed zijn voor elkaar, waar mensen bidden, danken en zingen,
waar mensen luisteren naar uw woord, waar mensen geloven in uw liefde,
waar mensen vertrouwen in uw kracht, waar mensen leven naar uw geboden,
als mensen gaan waar Gij ze zendt.
Uw Koninkrijk komt. De Heer zij met ons.
De aanhef van elke strofe verzekert ons dat zijn Koninkrijk komt. Daarop mogen we vertrouwen, ook al gaan we wel eens twijfelen als we alle ellende in de wereld zien van rampen, oorlog en geweld. Neen, het komt, breekt door.
Maar niet zonder ons, dat vertellen ons de strofen: ‘waar we luisteren naar zijn woord en er naar leven. Waar we bidden, geloven en durven vertrouwen in zijn kracht.’
Maar ook: ‘als we gaan waar Hij ons zendt’. De zending van de apostelen wordt ook de onze: ga en vertel aan de wereld die blijde boodschap. Zijn Rijk komt niet dichterbij als we rustig in onze zetel willen blijven zitten. Het is die eigenschap van Koning Jezus, dat Hij zorg draagt voor zijn mensen, die we tot de onze kunnen maken. Zorg dragen voor hen die ons gegeven worden op onze weg van het leven. Zoals Jezus deed met de mensen op zijn weg. Voor ons is er geen andere weg.
Mochten we nog twijfelen dan steken de slotwoorden van het lied ons een hart onder de riem: ‘De Heer zij met ons’. Als een wens maar ook een bevestiging, we zijn niet alleen. Hij is er altijd. ‘Ik zal er zijn’ is toch Zijn naam? Moge dat onze vreugde als we dit feest samen vieren.
Volgende week begint de Advent en door vandaag weten we al wie we mogen verwachten:
geen koning in een paleis, maar een mensenkind, klein, weerloos.
Laten we Hem ontvangen als een koning, de Vorst van de vrede.
Pastor Guido
Kerk en Leven nr. 46
OUDER WORDEN...
Van 19 tot en met 25 november loopt de ‘ouderenweek’. Het thema van dit jaar is ‘Ouderen als actieve schakel voor de buurt’. Anderlecht heeft een rijk aanbod voor senioren: 3 dienstencentra, heel wat sociale restaurants, 2-3 Okra groepen, Fedos, BSFA, Vriendenclub en zoveel andere groepen die ik vergeet of gewoonweg zelfs niet ken. Ook in veel andere verenigingen zijn senioren gewoon welkom. Hier en daar zijn er ook nog ‘stamcafés’ waar mensen elkaar terugvinden.
Tegelijkertijd heeft Anderlecht ook een uitgebreid net van woon- en zorgcentra, minstens een twintigtal. De meesten hebben een aangename cafetaria waar je met bezoekers of huisgenoten aan schappelijke prijzen iets kan drinken. Het zijn broodnodige plaatsen van ontmoeting. Nieuwe contacten leggen op hoge leeftijd is niet voor iedereen even gemakkelijk. En toch deugddoend...
Velen kiezen er voor om zolang mogelijk thuis in hun vertrouwde omgeving te blijven. Ook daar is veel ondersteuning mogelijk: aanpassingen in de woning, maaltijden laten thuis bezorgen, thuisverpleging en familiehulp, aangepast vervoer en misschien nog veel meer. Het lijkt wel of we in de ideale maatschappij wonen om ouder te worden... En toch zeker niet.
Zinzoekers
Velen hebben vragen. Krachten verminderen en men kan minder ‘doen’ in een maatschappij waar enkel efficientie telt. Alles gaat trager in een wereld die precies altijd maar rapper draait. Relaties vallen één na één weg, vaak door overlijden maar ook door een beperkte mobiliteit of gehoorproblemen in een wereld waarin men van de ene kant van de aardbol naar de andere vliegt en communiceert. Ouderen voelen zich vaak uitgesloten: ‘Voor wie ben ik nog belangrijk?’ ‘Ik voel me een last voor mijn kinderen.’ ‘Ik zeg soms niks op een hele dag: er is niemand die luistert.’ ‘Ik geniet er niet meer van’ ‘Moeder –of beter: ‘Kinderen’- waarom leven wij?’ Het zijn vragen van zinzoekers. Er spreekt angst voor eenzaamheid en onnodig lijden uit. Maar ze gaan ook naar de kern: ‘Ik verlang naar warme, hartelijke relaties met mijn familie. Ik verlang naar vriendschap met de hulpverleners, met mensen van mijn generatie.’ Maar er klinkt ook uit: ‘Ik heb nog zoveel te geven. Geef mij de kans’ Ouderen hebben een hele levenservaring om te delen. In gewone verhalen over vroeger zit soms zoveel wijsheid. Jongeren die aandachtig luisteren herkennen in de verhalen van hun grootouders hun eigen aspiraties, hun eigen zoeken. Vaak hebben ze het moeilijk om zich in die vroegere leefwereld te verplaatsen. ‘Ging je alleen met de fiets naar school, zo ver? Ook in de winter? Was dat niet gevaarlijk?’ ‘Geen computer, geen smartphone? Hoe was dat?’ En anderzijds veel grootouders weten weinig af van de virtuele wereld van computerspelletjes en youtubefilmpjes van hun (klein)kinderen. Evolueert onze maatschappij té snel? Of is onze aandacht en interesse voor elkaar aan het afsterven? Hoe elkaars rijkdom ontdekken? Wij hebben de levenservaring, de wijsheid, de ervaring van bejaarden nodig om zelf te groeien. Ouderen hebben ons zoveel te leren, zoveel te bieden. Zelfs het gewone stille samenzijn moeten we vaak van hen leren. ‘Ik zal er zijn voor jou’, ook als mijn woorden niet meer klinken, ook als mijn geest begint te dwalen. Mijn hart, mijn diepste innerlijk zal er zijn voor jou. Het is niet voor niets de naam van onze God.
Genieten van de kleine dingen
Oud worden is stilletjesaan dingen en mensen moeten loslaten, afhankelijk worden. Wie oud wordt, heeft anderen nodig. Het vraagt veel eenvoud om dit te kunnen aanvaarden. Het vraagt nederigheid om hulp te kunnen vragen. Het is zo tegenstrijdig met wat mensen hun hele leven lang nagestreefd en opgebouwd hebben: autonomie. En die autonomie raak je kwijt als je ouder wordt, als ziekte en ongemak beginnen te knagen aan het leven. Maar geholpen worden is ook een leerschool van vertrouwen en liefde. Liefhebben is immers een doe-woord. Zorgen voor elkaar is gewoon een uiting van het wederzijds respect. Gelukkig de echtgenoten die samen oud mogen worden en spontaan elkaar helpen. Maar ook door eenvoudig de hulp van kinderen en kleinkinderen aan te nemen en er dankbaar voor te zijn versterkt de liefdesband. Kinderen en ouders die oprecht communiceren, die tederheid en emoties kunnen tonen naar elkaar toe beleven het ouder worden als een onvergetelijke en zalige tijd. Mens-zijn voor elkaar is misschien het mooiste geschenk dat we elkaar kunnen geven en daar mogen we diep dankbaar voor zijn, op welke leeftijd ook.
Ik ontvang enorm veel van mensen die ik ga opzoeken. Sommigen zetten geen stap meer buiten, al jaren. Sommigen leven van hun herinneringen want er gebeurt nog zo weinig. Niet iedereen heeft familie of vrienden die vaak langs komen en de buitenwereld binnen brengen. Maar ik merk hoe sommigen positief om gaan met het bezoek van de helpster, de dokter, de verre neef aan de telefoon. Want ‘kleine dingen’ worden belangrijk en wegen door in een anders lege dag. Genieten van de kleine dingen van het leven is een kunst. En heel wat hoogbejaarden hebben die kunst geleerd. Ze zijn gelukkig in alle omstandigheden van het leven, vredevolle mensen. Goede leermeesters voor al wie denkt de wereld nog te moeten redden.
Gezalfd door Gods tederheid
Veel ouderen zijn gelovigen, kerkgangers geweest of nog altijd dankzij de TV-missen. Ik geniet van hun eenvoudig bidden. ‘Ik bid voor mijn kinderen, kleinkinderen en voor u ook’ in alle eenvoud, in alle vriendschap. Een gebed om zegen, een gebed van dankbaarheid. Een onze vader en een weesgegroet. En vaak naar het einde toe: ‘Ik vraag ons Heer dat Hij mij komt halen.’ Woorden die rust en voldoening, dankbaarheid uitspreken. ‘Het is goed geweest, ik mag gaan.’
‘Ik zal er zijn voor u.’ is Gods naam en Gods belofte. Ook als onze fysieke en misschien mentale gezondheid wankelt, is Hij er met al zijn tederheid. Als christenen beleven we dit in het sacrament van de ziekenzalving. Met twee eenvoudige oeroude gebaren en enkele krachtige woorden wordt Gods tederheid levenskracht. Een handoplegging en een zalving, woorden van heling naar lichaam en ziel bevestigen Gods aanwezigheid. Iedere chronisch zieke, iedere hoogbejaarde mag dit sacrament ontvangen, één of meerdere keren. Vroeger sprak men van het sacrament van de stervenden en werd het geassocieerd met het overlijden: de priester bracht nog snel ‘de laatste sacramenten’. Vandaag zijn mensen chronisch ziek, we leven langer en worden ouder, we hebben een hele ‘gezondheidsgeschiedenis’. We leven in een cultuur waar ziek zijn soms lang en zwaar doorweegt op het dagdagelijkse leven. De ervaring van ‘ziekenhuis in - ziekenhuis uit’ is ingrijpend in een mensenleven... en nieuw voor onze tijd. ‘Niks menselijks is God vreemd’. Daarom willen we de ziekenzalving aanbieden als krachtbron. In een gemeenschappelijke viering kunnen zieken en hoogbejaarden het sacrament ontvangen. Hieronder vindt u meer informatie hierover. (pastor Tite)
Kerk en Leven nr. 45
11 NOVEMBER 1918 – 2018 : 100 JAAR VREDE ?
Novemberdagen baden wat in een tijd van bezinning, van inkeer. De natuur maakt zich klaar voor de winter, het sociale leven plooit terug naar binnen. De overschakeling naar het winteruur is als een scharniermoment tussen een tijd vol energie en een tijd van verstilling. Onze gedachten verzinken wat en mijmeren over zin en doel van het leven. We denken aan mensen die uit ons leven verdwenen: geliefden, vrienden en kennissen. We zetten bloemen op hun graf of een kaarsje bij hun foto. We gedenken en houden hen in herinnering.
11 november Wapenstilstand
Breder dan onze eigen kring is er 11 november: een bijzondere dag van gedenken en herdenken. Net 100 jaar terug werd in Compiègne het verdrag ondertekend waarmee een einde kwam aan de ‘Grote Oorlog’. Het waren vier lange jaren geweest van geweld, doodslag en onnoemelijk menselijk leed. “Meer dan welke moderne oorlog ook, leeft ’14-’18 in de herinnering voort als het ultieme voorbeeld van een onevenwicht tussen inzet en kosten. Het is de oorlog van de ‘opgeofferde generatie’, opgeofferd voor iets dat achteraf niet meer zo goed te achterhalen is” schreef historica Sophie De Schaepdrijver. Ook al zijn de laatste menselijke getuigen overleden, blijft deze oorlog voortleven in het collectief geheugen van ons land. De voorbije vier jaren vonden in de Westhoek en op vele andere plekken heel wat herdenkingen en evocaties plaats. Wie heeft het museum ‘In Flanders Fields’ nog niet bezocht of de indringende The Last Post horen spelen onder de Menenpoort in de Ieper? Je wordt er stil van…
Vrede vandaag?
100 jaar terug werd die ‘Grote Oorlog’ beëindigd maar op vele andere plaatsen staken de oorlogsgruwel en het geweld weer de kop op. We kennen de plaatsen waar slachtoffers vielen en nog steeds vallen. De lijst lijkt eindeloos en wordt zelden korter. Er gaat haast geen dag voorbij of ergens in onze wereld wordt een aanslag gepleegd. Brussel en Zaventem liggen nog vers in ons geheugen. Mensen slaan op de vlucht voor geweld en doodslag. In de Verenigde Staten van Amerika dringen individuen binnen in een kerk, een synagoge, in scholen en schieten mensen ongenadig neer. Vrede en verdraagzaamheid zijn een kostbaar goed geworden en kosten ook wat inspanning maar wat het aan energie en leven te weeg brengt is niet te schatten. ‘Er is geen weg naar vrede, vrede is de weg’ zei Gandhi ooit. Iemand die de eerste stap zet, die als eerste de hand uitsteekt. Iemand moet het doen.
Je stem laten horen
Iemand moet soms ook zijn stem verheffen als onrecht en geweld blijven duren. Niet alleen maar stilzwijgend toekijken. Christus sprak vaak onomwonden tot diegenen die het voor het zeggen hadden en riep op tot verandering. Het ligt niet zo in onze aard als christen om de straat op te trekken en te protesteren tegen onrecht en toch, misschien zouden we wat meer mogen spreken. Het doet me vaak denken aan wat de Duitse predikant Martin Niemöller (1892–1984) ooit schreef in zijn verzet tegen Hitler:
‘Toen de nazi's de communisten arresteerden, heb ik gezwegen;
ik was immers geen communist.
Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten, heb ik gezwegen;
ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de vakbondsleden kwamen halen, heb ik niet geprotesteerd;
ik was immers geen vakbondslid.
Toen ze de Joden opsloten, heb ik niet geprotesteerd;
ik was immers geen Jood.
Toen ze mij kwamen halen
was er niemand meer, die nog protesteren kon. ‘
“De verandering in de wereld naar de vrede zal komen uit het Midden-Oosten”.
Dit is een uitspraak van Jean Vanier (Stichter van de Arkgemeenschappen, waar mensen met en zonder mentale beperking broederlijk samenleven) eind oktober dit jaar in Libanon. Hij kreeg daar de prijs die jaarlijks op de Nationale dag van de geestelijke solidariteit wordt uitgereikt. Omdat de Arkgemeenschappen tonen dat de waarden van diversiteit, solidariteit en menselijke waardigheid echt een weg vormen naar gemeenschap en vrede. Zijn uitspraak intrigeerde me omdat net het Midden-Oosten, denk maar aan Syrië, geen vrede kent.
Ik denk nog meer aan Israël waar Joden en Palestijnen sinds 70 jaar in een gespannen verhouding leven met elkaar. Op 15 mei werd met stille kringen op meerdere plaatsen in ons land en de wereld herdacht hoe 70 jaar terug, 750.000 Palestijnen uit hun dorpen en steden verdreven werden. Het is nog steeds wachten op een vredevolle oplossing. In die context lees ik graag de stem van David Grossman, een Joodse schrijver die het opneemt voor de vrede in zijn land en zelf een zoon verloor tijdens zijn militaire dienst. Toen hij in april dit jaar de hoogste literaire onderscheiding in Israël kreeg sprak hij een indrukwekkende en hoopvolle rede uit en zei tot de aanwezige Palestijnen: ‘Zolang jullie geen thuis hebben zullen ook wij (Joden) geen thuis hebben’… ‘Ik wens ook voor onze Palestijnse vrienden: een leven in onafhankelijkheid, vrijheid en vreugde, de bouw van een nieuwe, hervormde natie. En ik wens dat over 70 jaar onze kleinkinderen en achterkleinkinderen, Palestijnen en Israëliërs, hier zullen staan en elk hun versie van hun volkslied zullen zingen. Er is één regel die ze samen zullen kunnen zingen, in het Hebreeuws en het Arabisch: ‘Een vrij volk zijn in ons land.’ En dan zal dat misschien eindelijk een echte en juiste beschrijving zijn, voor beide volkeren.’
Als een land, één van zijn schrijvers die dit uitspreekt, de hoogste literaire onderscheiding geeft, is er nog hoop. Hij, die we de Vredevorst noemen, werd er toch geboren?..
Ik wens je Zijn vrede toe.
Pastor Guido
Kerk en Leven nr. 44
EEN MENIGTE DIE NIEMAND TELLEN KAN
Heiligen, je komt ze overal tegen. ‘Een menigte die niemand tellen kan’ horen we op Allerheiligen in de lezing uit het boek Openbaring. We komen ze tegen op glasramen en beelden in kerken, daar verwachten we ze. Maar ook in namen van ziekenhuizen, instellingen, scholen want sommige heiligen betekenen veel voor onze maatschappij. Ze achtervolgen ons misschien in onze eigen voornaam. Patroonheiligen, het zijn mensen die ons de weg wijzen naar God en naar elkaar. Meestal zijn het niet hun woorden die ons inspireren maar hun levenswijze en hun daadkracht. Het schijnt dat heiligen vaak moeilijke mensen zijn om mee samen te leven.( Wat niet wil zeggen dat alle moeilijke mensen heiligen zijn.) Niemand is perfect, zeker een heilige niet. Ook zij vechten tegen hun zwakke kanten en ambetante karaktertrekken. Maar ze weten zich gesteund door Gods Geest.
Grote en kleine heiligen
Sommigen zijn heel bekend: Sint Jozef, Sint Anna, Onze Lieve Vrouw, Sint Niklaas, Don Bosco, ... Vele ‘grote heiligen’ zijn bijbelse figuren, anderen worden wereldwijd erkend voor hun goedheid. Soms kennen we de namen maar zijn we het verhaal vergeten. Wie vertelt trouwens nog het échte verhaal van Sint Niklaas aan zijn (klein)kinderen? Het zou hen kunnen inspireren en het feest rijker en mooier maken. Het zou het consumptiedenken kunnen doorbreken en relativeren...
Andere heiligen zijn enkel hier lokaal bij ons gekend en bemind omdat ze zoveel voor ons betekenen: H. Jan Berchmans, Sint Guido, Pater Damiaan... We zijn fier op hen, ze staan dichter bij ons. We voelen ons een beetje verwant. Veel anderen zijn ons totaal onbekend maar blijven bestaan doorheen hun namen. Wie weet er zo voor de vuist weg nog iets over sint Ursula of over de H. Ida? Ooit werden ze vereerd, ooit betekenden ze iets voor hun medemensen. Vandaag zijn ze zo goed als vergeten. Zoals zoveel andere christenen die zelfs nooit opgemerkt werden en in de massa verdwenen. Zij die nooit vereerd werden maar trouw het evangelie beleefd hebben en in Jezus’ voetsporen zijn gegaan. Ongekend maar niet onbemind door de Kerk. Op Allerheiligen gedenken en bedanken we hen. Ze hebben ons iets bijgebracht. Elk met zijn eigenheid heeft iets van Gods liefde in onze wereld gebracht, iets van God uitgestraald. Daarom is Allerheiligen één groot familiefeest van christenen van vroeger en nu.
Heiligen-in-de-maak
En dan zijn er de heiligen-die-in-de maak-zijn. We lopen ze gewoon tegen het lijf. Heiligen zijn mensen die zo leven dat je wel denkt: ‘Ja, God is met hen, God geeft hen kracht en inzicht, Hij is de bron van hun leven.’ En dan vraag ik me af: ‘Welke toekomstige heilige kwam ik dit jaar tegen?’ Is het die witte pater die in het Maximiliaanpark mee aanschuift voor het avondeten met de vluchtelingen? Ondertussen steekt hij hen een hart onder de riem of probeert nieuws over anderen-onderweg te krijgen en te delen. Is het die puberende zus in een éénoudergezin? Elke keer opnieuw staat ze er voor haar kleine halfbroer, zorgt voor hem, geeft hem alle liefde terwijl mama buitenshuis werkt. Is het de man die dagelijks bij zijn dementerende vrouw op bezoek gaat en die enkele fijne momenten samen weet te waarderen? Of de zoon die dagelijks binnenwipt bij zijn mama om die lange eenzame dag te breken? Is het die alleenstaande mama die telkens opnieuw haar woning gastvrij openstelt voor jongeren en kinderen in nood? Heiligen-in-de-maak dagen ons uit, hier en nu: ben ik vandaag christen? Wanneer straal ik iets van God uit? Elk op zijn manier, met zijn mogelijkheden en gevoeligheden zijn we hiertoe geroepen. Er bestaat geen vorm om heiligen in te kneden en te bakken. De ‘Heilige’ Geest zet mensen in beweging en mensen stellen zich open voor Hem. Enkel de manier waarop we in het leven staan en zorg voor anderen en de schepping opnemen zal iets zeggen van onze band met dé Heilige. Wat ‘heilig’, onaantastbaar, is voor mij, dat waar ik met hart en ziel voor opkom, toont wat/wie leeft in mijn hart.
God beseffen
God zien in wat mensen doen, valt nog mee. God ter sprake brengen en benoemen, doen we met veel schroom. Maar zelfs al zeggen we het niet zo vaak, diep in ons hart weten we het : Hij is bron van alle Liefde. Heiligen weten dat God aan hun kant staat. Zij weten dat het niet enkel uit eigen kracht is wat ze doen. Godzijdank. Heiligen-in-de-maak beseffen dit nog niet helemaal of hebben er nog geen oog voor. Hun band met God mag nog groeien.
‘Ik geloof in de gemeenschap van de heiligen’ zeggen we in onze geloofsbelijdenis. Oude woorden waarvan de volle betekenis ons waarschijnlijk ontsnapt. Maar we spreken uit dat we ons verbonden weten met alle heiligen, dat we dezelfde weg proberen te gaan. Dat Allerheiligen ook ons feest is. Van harte een zalige hoogdag toegewenst in naam van heel de pastorale ploeg ! (pastor Tite)
Kerk en leven nr. 43
Geroepen om op te bouwen
SAMEN OP WEG NAAR DE KERK VAN MORGEN
Naar aanleiding van Missiezondag hebben we Christhuraja gevraagd een kort getuigenis te geven over zijn roeping en zijn ervaringen binnen de Kerk in Vlaanderen. Christhu is afkomstig uit het Zuiden van India en is ondertussen vertrouwd met twee verschillende culturen waar dezelfde Kerk probeert te bouwen aan de toekomst en het geluk van alle mensen. Laten wij Christhu nu zelf aan het woord.
Als ik naar mijn eigen roepingsverhaal kijk, ontdek ik hoe belangrijk het voorbeeld van mijn ouders voor mij is geweest. Zij hebben mij ingeleid in het christelijk geloof, samen met hen mocht ik groeien op de weg van het geloof. Het belang van het gebed heb ik van hen geleerd, niet omdat ze het mij hebben verteld, maar omdat ik heb gezien hoe het dagelijks gebed de spil vormde van hun eigen leven. Mijn vader vertrok nooit naar zijn winkel zonder eerst te bidden. Mijn moeder bleef thuis om voor mijn twee oudere zussen en mij te zorgen en tijdens de enkele vrije momenten die ze had, bad ze het enige gebed dat ze kende nl. de rozenkrans. Het verhaal van mijn roeping is helemaal anders dan dit van de apostel Paulus. Paulus, of op dat moment nog Saulus, hoorde plots de stem van de Heer die hem bij name riep. De iconografie beeldt dit gebeuren graag uit met een Paulus die van zijn paard valt en hulpeloos op de grond ligt. Bij mij ging het niet zo spectaculair, maar daarom niet minder ingrijpend. Ik heb ervaren dat de Heer tot mij sprak doorheen de ontmoeting met allerlei mensen. Zieken, bedelaars, mensen die niemand meer hebben die naar hen omkijkt, in al deze mensen herkende ik de lijdende Christus die op zoek is naar iemand die Hem wil troosten. Moeder Teresa was en is een grote inspiratie voor mij, aangezien zij zich dag en nacht belangeloos bleef inzetten voor deze mensen. Gesteund door haar voorbeeld en het gelovig getuigenis van mijn gezin durfde ik de stap zetten naar het seminarie. Ik kwam tot het besef dat ik de Heer wilde navolgen en mij volledig ten dienste van Hem en de mensen wilde stellen als zijn priester.
Wanneer ik nadenk over welke priester ik later zelf wil zijn, lijkt het mij enorm belangrijk om een priester te zijn tussen en ten dienste van de mensen. Een priester is iemand die graag bij de mensen is. Hij is aan een parochie toevertrouwd en hij zal met liefde en vaderlijke zorg helpen bij de uitbouw van de parochiegemeenschap. Hij doet dit niet op zijn eentje, maar werkt daarvoor samen met enthousiaste en gemotiveerde gelovigen. Een priester is een man van relatie, hij verbindt mensen met elkaar, maar hij probeert ook om hemel en aarde met elkaar te verbinden. Hij laat zich leiden door het voorbeeld van de sterke en liefdevolle relatie die er bestaat tussen Vader, Zoon en Geest. Hij zorgt er voor dat Gods Woord een centrale plaats krijgt in de gemeenschap en doet dit in de eerste plaats door te getuigen met zijn eigen leven.
Met dit beeld voor ogen begon ik in 2006 mijn priesteropleiding met een jaar van onderscheiding en verdiepende kennismaking. Daarna ging ik voor drie jaar naar de universiteit om er te studeren, gevolgd door twee jaar filosofie. Na zes jaar studie mocht ik gedurende een volledig jaar stage lopen op een parochie. Na een jaar vol praktische ervaring mocht ik alle indrukken laten bezinken tijdens een jaar van spiritualiteit. In februari 2015 kwam ik naar België om theologie te studeren aan het Johannes XXIII-seminarie in Leuven.
Ik ben nu vier jaar in België en heb ondertussen al heel wat mogen ontdekken over de werking van de Kerk in Vlaanderen. Hier in het Westen heeft de secularisatie zich al sterk doorgezet, iets wat veel minder het geval is in India. Deze nieuwe context zorgt voor heel wat grote en boeiende uitdagingen. De Kerk heeft de opdracht haar boodschap te verkondigen in een nieuwe taal die de “moderne mens” kan begrijpen, maar zij moet er tegelijkertijd ook voor zorgen dat ze trouw blijft aan haar eigen zending in de wereld. Het vraagt veel moed om dit te blijven doen in een maatschappij die soms heel weigerachtig staat tegenover alles wat te maken heeft met religie en geloof. De Kerk als instituut kan dit zeker niet alleen, maar moet hiervoor steunen op het gelovig getuigenis van alle gedoopten. De parochiegemeenschap mag zich niet terugtrekken in de eigen kleine en besloten kring, maar heeft nood aan de durf om als liefdevolle gemeenschap naar buiten te komen. Op dit vlak heb ik alvast heel mooie dingen gezien in India, die ook voor ons vandaag hier in Vlaanderen inspirerend kunnen zijn. In mijn bisdom in India heeft elke parochie een soort eigen St. Ventiusvereniging die zich concreet inzet voor armen, weduwen en wezen. Parochianen voelen zich sterk verantwoordelijk voor elkaar en voor andersgelovigen. Hun daden getuigen van het evangelie en ze zijn zich sterk bewust van de verantwoordelijkheid die ze dragen bij de uitbouw van Gods Rijk op aarde. Deze verantwoordelijkheidszin van elke gedoopte is volgens mij van fundamenteel belang voor de verdere opbouw van de Kerk in Vlaanderen (Christhuraja).
Kerk en Leven nr. 42
ARMOEDE ? KEN IK NIET...
In 1992 verklaarden de Verenigde Naties verklaarden 17 oktober tot Werelddag van strijd tegen de armoede. Wereldwijd komen op die dag mensen samen om eraan te herinneren dat armoede een schending van de mensenrechten is. Er is sindsdien ongetwijfeld al veel strijd geleverd. Hier en daar heeft iemand al wel een veldslag gewonnen maar armoede uit de wereld helpen, het lijkt onbegonnen werk. Sommigen van ons krijgen bijna dagelijks bedelbrieven van allerlei VZW’s en goede doelen in de brievenbus. Het houdt niet op. Volgens cijfers van Broederlijk Delen hadden in 2016 wereldwijd 815 miljoen mensen honger. Volgens Kind en Gezin stijgt hier in Anderlecht de armoede-index tot meer dan 30%, in het Brussels Gewest is dit 26.5 % (cijfers van 2017). Dit wil zeggen: hier leeft één op drie kinderen in armoede. En zelfs al willen we de officiële cijfers met een korrel zout nemen, het is voldoende doorheen de wijken te gaan en de ogen open te trekken. Hoe zeer mensen ook armoede willen verstoppen, ‘teveel’ wordt zichtbaar. Dan groeit er ‘armoedefobie’....
Armoedefobie
‘Armoedefobie is een term die ATD Vierde Wereld in de sociale en politieke woordenschat wil introduceren om de ontkenning van armoede en de angst, of zelfs de haat die armoede oproept, te benoemen. Deze afwijzing van of angst voor armoede neemt vele vormen aan, zoals clichés en gemeenplaatsen die algemeen verspreid zijn.’: Iedereen heeft het al wel eens zo’n uitspraak gehoord (of gedaan?): ‘Het zijn profiteurs.’, ‘Met die mensen is niks aan te vangen’, ‘Het zijn luierikken, asocialen... ‘ Uitspraken die kwetsen, uitspraken die veralgemenen en goeie excuses zijn om niks te moeten doen. Ze zeggen misschien meer van onze onmacht, ons gebrek aan hoop dan van onze kwaadwilligheid. Omgaan met mensen die in armoede leven is niet eenvoudig. Wij voelen er ons niet goed bij. Hoe praten over armoede zonder mensen te kwetsen? Hoe mensen een stap verder helpen zonder hen te kleineren? Hoe omgaan met afwijzing, met onbegrip?
Armoede-web
Wie in armoede leeft, komt in een web terecht waar men nog moeilijk uitgeraakt. Vele aspecten beïnvloeden elkaar. Wie een klein inkomen heeft, heeft veel kans in een slechte woning terecht te komen. Een vochtige woning zorgt dan weer voor gezondheidsproblemen. Ziekte zorgt voor slechte schoolresultaten of voor een gevoelige werksituatie enz... Dit is het web langs de buitenkant gezien. Maar er is ook als het ware een ‘binnenkant’, nog moeilijker te ontdekken. Wie leeft in armoede vecht ook vaak tegen eenzaamheid, tegen onbegrip, tegen innerlijke woede en/of verdriet voor het onrecht dat men ervaart. Wie dag na dag ermee worstelt kan ook de hoop op beterschap en het vertrouwen in de medemens verliezen. Armoede is een taaie weerstander, zowel voor wie erin leeft als voor de hulpverlener.
Armoede-weg
Vorige zondag luisterden we naar een stukje evangelie dat in deze context vragen oproept. Een man vraagt aan Jezus wat hij moet doen om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Jezus somt hem de tien geboden op, een weg van eerlijkheid. ‘Ja, maar daar houd ik me al lang aan.’ En dan daagt Jezus hem uit: ‘Eén ding ontbreekt je: ga naar huis, verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de armen, dan zal je een schat in de hemel bezitten; kom dan terug en volg mij.’ Maar de man werd somber en ging terneergeslagen weg: hij had namelijk veel bezittingen.(Mc.10,17-23) Wie neemt de uitdaging aan? Solidair worden, zijn eigen gemak en voordelen opgeven om anderen bij te staan...
Mensen deden het, vroeger en nu. Een Franciscus van Assisi, lang geleden of een Jan Vermeire,(1919-1998), dichter bij ons. Jan vertelt: Op een dag, na samenspraak met mijn echtgenote, die ik terug vervoegd had in geloof en in gebed, heb ik mijn valies gemaakt en ben ik terug naar Brussel gegaan; in de Marollen buurt heb ik een verblijf gevonden bij de Paters Capucijnen. Maandenlang heb ik deze buurt beter leren kennen en heb ik een ellende ontdekt waarvan ik geen vermoeden had. Een vrouwtje van 80 jaar ‘woonde’ op een zolderkamertje op de vierde verdieping zonder water, gas of elektriciteit. ‘s Winters, rillend van de koorts, moest ze naar beneden op het binnenkoertje, naar een toilet, dat door 25 mensen werd gebruikt … Een andere zag letterlijk de hemel doorheen het dak; het regende op haar bed. Op een avond heb ik een man zien sterven op straat; niemand bekommerde zich om hem. Mijn besluit was weldra genomen : in deze buurt moest men degelijk en goedkoop voedsel ter beschikking stellen van iedereen die het nodig had. Men moest zich vooral kunnen komen opwarmen in een sfeer die verschillend zou zijn van hetgeen men ergens anders kon vinden.’ Zo ontstond Poverello.
Wie doet ermee?
Op 17 oktober 2018 organiseren verschillende armoedeorganisaties in Brussel een mars langs 19 plaatsen waar je kan kennismaken met mensen die zich engageren in sociale verenigingen. Een mars, dat is geen wandeling. Een mars, dat is geen spektakelstuk dat de miserie of zij die daar elke dag in leven opvoert. Neen, een mars, dat is situaties die de stad wil verbergen of niet wil zien terug de straat op brengen. Huisvesting, thuisloosheid, gevangenschap, prostitutie, mensen zonder papieren, armoedebeleid, kraakpanden, bedelaars, migranten, controles, gemeenschapsdiensten… al die kwesties en al die situaties zullen tijdens die dag aan bod komen en geproblematiseerd worden. Verschillende organisaties die deelnemen hebben christelijke roots. De Brusselse kerk is er expliciet aanwezig met ‘Brussel Onthaal-Open Deur’. Slotmanifestatie is om 17.30 u. op de parvis St. Gilles... Afspraak ginds? (pastor Tite)
Kerk en Leven nr. 41
NIET VERBONDEN? DA’S ZONDE
Als je op straat loopt of het openbaar vervoer neemt, kan je er niet naast kijken: heel wat mensen hebben hun gsm of smartphone steeds bij de hand. Ze zijn voorturend met iemand of iets verbonden. Vooral jonge mensen willen op elk moment en overal bereikbaar en verbonden zijn met de hele wereld. Niet te verwonderen dus dat de campagne van Missio dit jaar het thema van verbondenheid voorstelt met als blikvanger een man die zijn gsm raadpleegt.
Bruggen slaan
Oktober is van oudsher missiemaand. De maand waarin we het missionair karakter van ons christelijk geloof in de kijker willen plaatsen. Op 21 oktober is het weer Missiezondag. Daarom zetten we graag de Missio-campagne in de kijker. Die pleit voor meer verbondenheid: in onze eigen gemeenschap én wereldwijd. Missio wil immers bruggen slaan tussen God en mens, kerk en samenleving, jong en oud én België en Ivoorkust. Beseffen dat je een brug moet bouwen, betekent immers in de eerste plaats dat je erkent dat er een afstand is. Maar in de tweede plaats geef je aan dat die afstand te overbruggen is, niet onoverkomelijk is. Missio reikt een aantal stapstenen aan om die bruggen te slaan: via verhalen, in liturgie, door gebed, via catechese, door sacramenten, op bedevaart, op stille plaatsen, langs sociale media en via herkenbare figuren.
Ivoorkust
Dit land kiest Missio in 2018 als gastland. Het ligt in het westen van Afrika en kent een grote verscheidenheid aan etnische groepen en religies. Het christendom haalt 44,1% van de bevolking en de helft daarvan noemt zich katholiek. Op aansturen van de katholieke kerk is er een nationaal interreligieus forum gekomen met als doel de vrede en de stabiliteit in het land te bevorderen. Vrede is en blijft het werkpunt want het land kende al twee burgeroorlogen en conflicten op kleine schaal zijn dagelijkse kost. Daarom zet de Ivoriaanse kerk in op vrede en verzoening. De Ivoriaanse kerk betrekt ook jongeren op hun niveau en laat zich door hen bevragen. Hier maken jongeren deel uit van het heden van kerk en samenleving, niet enkel de toekomst. Bovendien slaat iedereen er de handen in elkaar door zijn of haar kennis in te zetten ten voordele van de maatschappij, de kerk en de verspreiding van het geloof. Bij de ene is dat bijbelkennis, bij de andere communicatie via sociale media... Zo verrijkt iedereen elkaar. Ook in solidariteit met de meest kwetsbaren in de samenleving wil de kerk zich daar engageren. Lokale geloofsgemeenschappen organiseren maaltijdbedelingen in de armste wijken, gezondheidszorg in afgelegen landbouwgebieden of sloppenwijken. Daarom heeft de kerk er externe steun nodig die Missio wil geven maar er zich ook bewust van zijnde dat het belangrijk is om mensen op eigen benen te laten staan. Daarom starten heel wat lokale geloofsgemeenschappen met projecten die leiden tot autofinanciering: zelf in de nodige middelen voorzien.
Projecten
Met de collecte op Missiezondag wil Missio daarom twee projecten steunen in Ivoorkust:
1. Men wil tienermoeders en hun kinderen een toekomst geven. Door er voor te zorgen dat de jonge moeders naar school kunnen blijven gaan en dat de kinderen voldoende gezondheidszorg krijgen.
2. Men wil de parochie van Adzopé helpen met de opstart van een kippenkwekerij. Zo kan ze zelf middelen genereren om arme gezinnen te steunen. Die kunnen dan hun kinderen laten deelnemen aan geloofsactiviteiten met leeftijdsgenoten. De parochie kan zo, door een duwtje in de rug, op eigen benen staan.
Aan ons om op de vraag in te zijn en mee te werken aan verbondenheid, hier bij ons en in Ivoorkust. Werk jij mee? Je kan een extra steentje bijdragen op de rekening van Missio: BE19 0000 0421 1012. Je kan ook online een gift doen op de vernieuwde Missio-website: www.missio.be.
Gebed bij missiezondag
Lieve God,
Door internet is de wereld klein geworden,
daarin liggen mooie kansen:
We kunnen met kinderen over de hele wereld praten.
Maar doen we dat ook?
En praten we nog met elkaar dichtbij?
Met kinderen op school, papa, oma?
Help ons elkaar te vinden, van elkaar te leren
En nooit iemand alleen te laten.
En stuur Jij ons ook eens een berichtje?
(Catherine De Ryck)
Pastor Guido met dank aan de campagneteksten van Missio-België
Kerk en Leven nr. 40
VREDE VOOR JOU
Op de internationale VN-dag voor de vrede, vrijdag 21 september, werd onder klokkengelui ook de Vlaamse vredesweek ingezet. Op Anderlecht klonk er minstens één klok mee, een kleintje. Maar ze klonk met overtuiging want enkele buren vonden het fijn en belangrijk een teken te geven. De ene was zelf ooit oorlogsvluchteling als jong meisje. Ze ging nadien terug naar haar geboortestreek en zag hoe heel het dorp verwoest was. Beelden en verhalen die haar als +90-jarige nog achtervolgen. Een andere buur plande om mee te gaan zingen voor vrede in het Maximiliaanpark. Maar de spanningen zijn er te snijden. ‘En we weten wat geweld kan aanrichten.’ Een van hun kinderen werd zwaar gewond in de terreuraanslag enkele jaren terug. ‘Niet doen, mama, ik ben ongerust.’ Het verlangen naar vrede leeft zo sterk, zo dichtbij. En toch, de internationale dag van de vrede haalde niet eens het nieuwsbericht. Misschien was er teveel onvrede-nieuws die dag, ik weet het niet meer... Wordt vrede dan een item dat enkel in de kerstsfeer verborgen wordt? Is het niet meer iets dat elke dag moet opgebouwd worden?
‘Thuis’
‘Iedereen thuis’ is de slogan van de vlaamse vredesweek 2018, een initiatief van Pax Christi en een hele reeks partners van verschillende ‘zuilen’. Eigenlijk een breed gedragen initiatief met maar weinig weerklank. Nochtans leeft achter bijna elke gevel in onze gemeente waarschijnlijk wel het verlangen naar vrede. Zich thuis voelen is daar een belangrijk aspect van. Een moeilijk te omschrijven gevoel maar wel essentieel voor een mens. ‘Thuis’ is een plek waar je helemaal jezelf mag zijn en op adem mag komen. Thuis is veiligheid, geborgenheid, nestwarmte. In de campagnetekst lees ik: ‘Waar je ook woont, vandaan komt of terechtkomt: iedereen wil een plek waar hij zich thuis kan voelen.(...) Het ontbreken van zo’n plek zorgt voor onrust, frustratie en agressie. (...) Iedereen die zo’n thuis vindt, zal ook positief bijdragen aan het lokale samenleven.(...) Hoe steviger het thuisgevoel, hoe kleiner de kans dat mensen zich uitgesloten voelen en zich gaan afzetten tegen de gemeenschap.’
Pax Christi werkt dit verder uit in een politieke boodschap met vier aanbevelingen naar de gemeenteraadsverkiezingen :
- Bescherm het sociaal weefsel en versterk de samenhang in de samenleving door mensen van verschillende bevolkingsgroepen samen te brengen.
- Investeer in bemiddelaars op wijkniveau
- Investeer in vredeseducatie.
- Neem vredesinitiatieven, steun bestaande initiatieven en zet lokale vredesfiguren in de kijker
Godsvrede
Maar dit thema sluit ook heel nauw aan bij het evangelie. ‘Thuiskomen’ is voor mij de kernboodschap van het alomgekende verhaal van de ‘Verloren Zoon’. Een jongen verlangt opnieuw naar huis na vele omzwervingen en slechte ervaringen. Maar is hij er nog welkom? Heeft hij er nog zijn plaats of zal hij er maar beter als knecht proberen binnen te geraken? Zijn vader ontvangt hem met open armen. Zonder vragen, zonder voorwaarden mag hij thuiskomen, zichzelf zijn en zich geborgen weten. Zijn oudere broer vindt het allemaal maar onrechtvaardig: ‘en ik dan?’ ‘Ook jij bent hier thuis, alles wat van mij is, is ook van jou.’ Zegt de Vader. Thuiskomen bij de Vader, bij God, is tegelijk ook thuiskomen in het diepste van jezelf. Het is de relatie vinden waaruit je kracht en vertrouwen put. Als we elkaar de vrede toewensen tijdens de eucharistieviering is dit dan ook niet enkel een vriendschappelijk gebaar. We zijn er ons van bewust zelf die vrede eerst van God te ontvangen in ons eigen verdeelde en verbrokkelde hart. Gods vrede aan elkaar doorgeven toont onze bereidheid die innerlijke bron te delen. Met geloofsgenoten vanzelfsprekend maar ook over de grenzen van onze geloofsgemeenschap heen want iedereen heeft recht op een warme thuis. Ook het gezin dat in afwachting van een repatriëring leeft in een gesloten instelling. Vandaag hebben ze geen gevoel van geborgenheid. Ook de alleenstaande hier in de buurt waar werd ingebroken en gestolen. Vandaag ontbreekt hem/haar een gevoel van veiligheid. Ook kinderen die nu eens bij papa dan weer bij mama wonen en ineens een ‘plusouder’ erbij krijgen, missen dat warme nest vaak een hele tijd. En dan durf ik amper nog iets te zeggen over de miljoenen vluchtelingen verspreid over gans de wereld... Er is nog veel werk aan de winkel!
‘Vrede begint bij jezelf’, we horen het vaak. Elk van ons draagt inderdaad een stukje verantwoordelijkheid. Ieder vredevolle mens stapt bewust uit de gesloten kring van angst en agressie, niet op eigen kracht maar met Gods genade. Het aloude en alomgekende gebed van Sint Franciscus kan ons hiertoe inspireren: (pastor Tite)
Heer,
maak mij tot instrument van uw vrede:
laat mij liefde brengen waar haat is,
eenheid waar mensen verdeeld zijn,
vergiffenis aan mensen die zwak zijn,
laat mij hoop geven aan wie niet meer hoopt,
geloof aan wie twijfelt;
laat mij licht brengen waar het duister is
en vreugde waar mensen bedroefd zijn.
Heer, help mij
niet zozeer om zelf gelukkig te zijn
als anderen gelukkig te maken;
niet zozeer om zelf begrepen te worden
als anderen te begrijpen;
niet zozeer om zelf getroost te worden
als anderen te troosten;
niet zozeer om bemind te worden
als te beminnen;
want als ik geef, zal mij gegeven worden,
als ik vergeef, zal mij vergeven worden,
als ik sterf, zal ik voor eeuwig leven.
Kerk en Leven nr. 39
SINT-VINCENTIUS EN TIENERS
Wat hebben deze twee met mekaar te maken vraagt u zich af?
Wel, wie het middagjournaal van de VRT op de eerste schooldag op 3 september volgde, kon toen een aantal sfeerbeelden en interviews zien van de start van de eerste tienerschool in Brussel. Beelden die gedraaid werden in het kerkgebouw van de voormalige parochie Sint-Vincentius. Op deze site is een nieuwe school gekomen die dit schooljaar haar deuren opende. Het pastoriegebouw werd reeds een tijdje terug afgebroken en er wordt elders op de site naarstig gebouwd.
Nieuw concept
Wat is nu precies een Tienerschool? Op hun internetsite lezen we: ‘Het is een nieuwe school op maat van Brusselse tieners. Ze brengt leerlingen van de derde graad lager onderwijs en de eerste graad secundair samen, en dat maakt haar uniek. Op die manier zorgt ze voor een zachte overgang van lager naar secundair onderwijs en zet ze maximaal in op persoonlijke begeleiding en de groei naar meer zelfstandigheid.’
6 goede redenen om te kiezen voor de Tienerschool.
Op de folder van de nieuwe school vinden we deze:
1. De Tienerschool zorgt voor een zachte overgang van lager naar secundair onderwijs. We vermijden een bruuske overgang en een te vroege studiekeuze. Alle leerlingen komen in
contact met de verschillende leerdomeinen. Op die manier leren ze hun passies, talenten en interesses kennen en kunnen ze later een doordachte studiekeuze maken.
2. Elke leerling is lid van een kerngroep. Een mentor begeleidt de kerngroep en heeft regelmatig een feedbackgesprek met elke leerling. Tijdens dat gesprek wordt gefocust op het leerproces en het welbevinden van de leerling. Persoonlijke opvolging staat centraal.
3. De Tienerschool is een brede en open school. De school is de poort tot de wereld. We experimenteren samen en trekken regelmatig de stad in op ontdekking. Daarvoor werken we samen met heel wat organisaties en partners. Ook na de schooluren is de Tienerschool een bruistablet vol energie: leerlingen krijgen er extra begeleiding of kunnen deelnemen aan
heel wat activiteiten.
4. Leren op de Tienerschool is een doe-woord. We werken interactief en laten leerlingen volop samenwerken, ook met leerlingen van andere kerngroepen en leerjaren. Op die manier ontwikkelen ze hun taalvaardigheid en leren ze respectvol met elkaar samenwerken.
5. Stapsgewijs leren we leerlingen om zelfstandig aan de slag te gaan. Leerlingen leren zelf antwoorden te vinden op belangrijke vragen, dankzij onderzoek, experiment, debatten, projecten, groepswerk en zelfstandig werk. Waar mogelijk, nemen leerlingen op school verantwoordelijkheden op.
6. Ouders zijn belangrijke partners. Vanaf dag 1willen we hen zo goed mogelijk betrekken bij het leerproces van hun kind en bij de schoolwerking. Kiezen voor de Tienerschool, is kiezen voor een warme gemeenschap die het beste voorheeft met de tieners van vandaag.
En St-Vincentius?
27 september 2014 was er de dankviering bij het sluiten van de kerk van Sint-Vincentius. Een moment met gemengde gevoelens na 77 jaar parochieactiviteit op deze plek in een buurt die doorheen de jaren erg veranderd is. Vier jaar later is deze school gestart en is er nieuw leven op deze site. Ander leven maar wel leven. En daar was het Vincentius ook om te doen in zijn tijd. Zorgen dat mensen een waardig leven hebben. We kennen hem vooral van zijn zorg voor armen en mensen in slavernij. Maar zijn aandacht ging ook uit naar kinderen en wezen. Ik stel me voor dat hij nu glimlachend kijkt hoe Brusselse kinderen de kans krijgen om in dit nieuwe project te stappen en met een betere omkadering hun slaagkansen voor de toekomst te verhogen. Naast de gezondheidszorg is het onderwijs hét domein waarop een samenleving prioritair moet inzetten want wie werkt aan goed onderwijs werkt ook aan de weerbaarheid van jongeren die het vandaag moeilijk hebben om hun leven uit te bouwen. Zo werk je aan de toekomst van onze samenleving.
Vorige vrijdag ging de campagne van Welzijnszorg voor de komende advent van start onder de slogan: ‘1 op 5 loopt school in de buitenbaan’. Met aandacht voor de jongeren die vanuit een moeilijke context ook minder slaagkansen hebben. Over deze campagne leest u meer in aanloop naar de advent.
Intussen willen we allen een hart onder de riem steken die met jonge mensen bezig zijn en hen begeleiden in hun ontplooiing en het ontdekken van hun talenten om hen zo sterk proberen te maken naar de toekomst toe. Naast de andere scholen is de Tienerschool zo’n plek waar dit gebeurt. En Vincentius zag dat het goed was…
Pastor Guido
Kerk en Leven nr. 38
MIJMERINGEN BIJ DE START
Ik heb de uitnodiging voor de opening van het pastoraal jaar hier naast mij liggen. (Het moet nog komen als ik dit schrijf) ‘Bidden doe je in je moedertaal. Vanuit deze intuïtie werd er in februari ’69 resoluut voor gekozen de Franstalige en Nederlandstalige pastoraal in Brussel autonoom en toch verbonden vorm te geven. Deze beslissing heeft iedereen zuurstof gegeven. Reden genoeg dus om nu, 50 jaar later, dankbaar terug te blikken.’ (...) ‘Maar we kijken ook vooruit! Welke kansen en uitdagingen zien wij voor geloofsgemeenschappen in een grote stad vandaag?’ Ik ben benieuwd...
Tijdsgeest toen
Februari 1969... Ik was nog geen negen jaar en woonde in het Gentse. Misschien voelde ik als kind wel ergens mee met de tijdsgeest: 1968 was aan de unief getekend door oproer. Een tijd van opkomen voor persoonlijke vrijheid en gelijke rechten, ‘Leuven Vlaams’ kende zijn hoogtepunt, Martin Luther King werd vermoord en mijn vader kreeg zijn eerste hartinfarct.
Maar ik kan me niet inbeelden hoe het er in de Brusselse kerk aan toeging. ‘Bidden, rekenen en vloeken doe je in je moedertaal’ leerde ik, eerst in theorie en later werd dit door mijn ervaring bevestigd.’ Ik heb jaren in het buitenland het Frans als werk-en leeftaal gebruikt en toen kon ik ook persoonlijk bidden in het Frans. Het evangelie lezen in een andere taal heeft me trouwens heel wat nuances leren zien. Maar ik herinner me ook heel goed de vreugde weer ‘thuis’ te komen in een nederlandstalige eucharistieviering. We gebruiken zo van die echte onvertaalbare woorden met een diepe betekenis. Je voelt ze meer aan dan dat je ze begrijpt. Ja, taal is van belang, en zeker en vast ook voor spiritualiteit.
Tijdsgeest nu
Vijftig jaar later ben ik blij en dankbaar dat de nederlandstalige pastoraal bestaat. Alhoewel de tijdsgeest helemaal veranderde. In aantal zijn er relatief weinig nederlandstaligen. Cijfers zijn moeilijk te krijgen. Vele jonge gezinnen zijn meertalig of anderstalig. Sommigen sluiten zich graag aan bij onze pastoraal. Waarom? Velen leren ons kennen dankzij het nederlandstalig onderwijs. Voor hun kinderen is catechese in het nederlands vaak de beste keuze. Ook het frans is voor hen een vreemde taal. Gezinnen die ook na het initiatietraject blijven komen voelen zich gewoon meer thuis bij ons dan elders. ‘Iets’ van onze cultuur, van onze spiritualiteit en manier van geloven spreekt hen aan, helpt hen in onze maatschappij te leven en christen te zijn. Thuis bidden mensen in hun moedertaal of –talen maar opgenomen worden in een lokale gemeenschap is voor velen een diepe vreugde. We denken er niet vaak genoeg aan dat ook wij onze eigenheid moeten aanbieden. Mensen uit andere culturen weten het te apprecieren ! Vaak denken we van onszelf als kleine gemeenschap dat we niets of niet veel te bieden hebben. Niks lijkt minder waar... Ook onze eigenheid, en misschien zelfs onze bescheidenheid, charmeert !
Yes, we can !
Onze visietekst begint met ‘Welkom in onze Pastorale Eenheid. Wij zijn een warme en gastvrije gemeenschap.’ Hier stond iedereen als één man achter, pastores en voltallige pastorale ploeg. Wij mogen ‘katholiek’ zijn, dit betekent: ‘universeel’. Taal is niet alleen een probleem, het is ook een cultuur, een kans. Een kleurtje dat in de regenboog van het Rijk Gods niet mag ontbreken.
Het tweede deel van de avond zal gaan over kansen en uitdagingen vandaag. Welke kansen zijn er voor onze Anderlechtse geloofsgemeenschap? We staan in onze gemeenschapskerk heel dicht bij een ‘evenwichtige’ gemeenschap: kinderen, jongeren, volwassenen en bejaarden, mensen van verschillende origines,...vieren er samen. Laten we doorgroeien en het of-of verhaal achter ons laten. Maar een gemeenschap is niet alleen het samenkomen om te vieren. Een grote uitdaging blijft de diakonie. Hoe dragen wij in Jezus’ naam ons steentje bij voor een betere leefwereld? We dromen ervan opnieuw meer present te kunnen zien bij zieken en bejaarden. Er broeden al enkele plannen. Er is vraag om kinderen te ondersteunen bij hun schoolwerk. Soms zie ik een netwerk van ‘hulpverleners’ om een handje toe te steken bij een verhuis, om iemand te voeren, om ... Er gebeurt al van alles en we mogen aan sommige mensen héél véél vragen maar het mag wat ‘grootser’, met wat meer vrijwilligers....
Dé uitdaging? Mensen de kans geven met God kennis te maken, het kerkbeeld dat ze hebben eens serieus opfrissen. Elk van ons kan daaraan zijn steentje bijdragen. Elk met zijn eigenheid. Mensen krijgen zin God te leren kennen als wij iets van Hem uitstralen. Er is geen andere weg, denk ik. ‘Zie eens hoe ze elkaar liefhebben.’ (pastor Tite)
Kerk en Leven nr. 37
‘DOE ALLES WAT HIJ U ZEGGEN ZAL!’ : TERUGBLIK OP DE LOURDESBEDEVAART
Van 17 tot en met 23 augustus waren we met 7 personen uit onze pastorale eenheid mee op de diocesane bedevaart van Mechelen-Brussel naar Lourdes: Claire-Alice en Jean-Jacques met hun drie kinderen, Noémie, Nikita en Ninon , Arielle en ikzelf. We sloten aan bij de 14 mensen uit de pastorale eenheid Sint-Franciscus en vormden zo samen een mooie en enthousiaste Nederlandstalige delegatie uit de Brusselse Kerk met pastor Tony Frison als hotelverantwoordelijke.
Op bedevaart gaan
Bij een bedevaart zegt men vaak dat je anders terugkomt dan je vertrokken was. Er gebeurt wat met jou: je thuis achterlaten, het onderweg zijn met anderen, het samen bidden en delen, het vertoeven op een bijzondere plek, nadenken over je eigen leven. Dat alles raakt je en laat je groeien als mens en als gelovige.
Arielle getuigt hiervan: ‘voor mij is op bedevaart gaan een tocht, zowel fysiek als vooral spiritueel, waar men verrijkt van terugkomt met veel deugddoende momenten maar ook met twijfels en vragen over zichzelf. Het is loslaten, echt stil worden, zich openstellen, ontvankelijk maken voor de genade Gods en hier, op deze bevoorrechte plaats van Lourdes, met de steun van de H. Maagd Maria en de H. Bernadette trachten dat ons “jawoord” echt een jawoord is in vertrouwen, volle overgave en geloof.
Onze pelgrims over hun sterke momenten
Arielle: “De sterkste belevenissen voor mij die me soms tot tranen toe bewogen hebben waren de internationale mis in de basiliek Pius X, met een groot aantal bisschoppen, priesters en gelovigen van alle werelddelen, jong of oud, mindervalide of gezond, rijk of arm, kortom heel de mensheid was aanwezig en getuigde van een echte levende Kerk die één grote gemeenschap vormt. Een prachtige viering opgeluisterd door muziek en zang waar iedereen kon volgen en meezingen. Een ander sterk moment was de kruisweg op de heuvel Espélugues, met zijn prachtige beelden en vooral met zeer mooie geactualiseerde teksten en gebeden die je echt doen nadenken en je wijzen op je verantwoordelijkheid in de wereld waarin we nu leven. “ Welke keuzes worden mij voorgesteld? Welke weg moet er gebaand worden, voor mij, voor mijn omgeving, voor mijn Kerk, voor de wereld waarin ik leef? Welke opdracht wordt mij toevertrouwd?” Dit zijn, maar twee grote gedeelde momenten van de velen maar er waren ook sterke persoonlijke ervaringen die moeilijk te beschrijven zijn maar die ik echt beleefd heb en me zullen bijblijven. Dank aan de organisatie, de begeleiding en de inzet van iedereen die dit mogelijk gemaakt heeft.”
Claire en Jean-Jacques: “Als familie hadden we sterke en mooie momenten bij Maria aan de grot. Samen staken we onze kaarsen aan en vertrouwden onze gebedsintenties en de intenties die ons werden meegegeven aan Maria toe. De internationale eucharistieviering met christenen van over de hele wereld was voor ons een moment van grote vreugde.
Andere hoogtepunten waren de Mariale lichtprocessie, de aanbidding van het H. Sacrament met daarna de mogelijkheid tot verzoening met daarna het magische moment waarop we de beelden van Maria en Bernadette geprojecteerd zagen op het kasteel van Lourdes. Feeëriek!
Maar ook de openingsviering, de viering aan de grot, het bezoek aan de baden, de weg van het water en de sacramentsprocessie zullen we niet vergeten. We namen ook deel aan het vespergebed dat door de bedevaart aangeboden werd. Samen met de groep van de kinderen gingen we naar de top van de Pic du Jer met een prachtig zicht op de stad Lourdes, haar verre omgeving en de Pyreneeën. De laatste avond waren we in het hotel samen om terug te blikken en met mekaar te delen wat onze indrukken waren. Iedereen was heel tevreden en heeft er veel deugd aan gehad.”
Noémie, Nikita en Ninon: “ We vormden met elf kinderen een aparte groep tijdens de bedevaart. Het was veel leuker dan we ons vooraf hadden kunnen indenken en we maakten veel nieuwe vrienden en vriendinnen. We leerden dat Maria onze moeder is en bezochten het museum van Bernadette. In de vorm van spelletjes, zoals een ganzenbord, leerden we over het verhaal van de bruiloft van Kana (cf. het thema van de bedevaart). Dat verhaal werd ook verteld aan de hand van Godlyplay. Het was grappig om de bruiloftmars te zingen. Tijdens de bedevaart hebben we veel gezongen. Eén van de mooiste dingen was de lichtprocessie hoewel het kaarsje nogal eens uitging. We zorgden voor water bij de zieken en maakten elk een tientje voor hen. Het water van de baden was heel erg koud. Op de Pic du Jer hadden we een mooi uitzicht; er waren veel rupsen en er stond een heel groot kruis. In het hotel hebben we heel lekker gegeten. We waren graag nog langer gebleven en hopen ooit terug te komen. “
Pastor Guido: “ Ook ik heb genoten van deze bedevaart. De eerste groet aan Maria bij de grot blijft een bijzonder moment, het heeft iets van een thuiskomen op een vertrouwde plek, bij iemand die jou kent. Wellicht hebben de twee periodes dat ik er als vrijwilliger op Cité Saint-Pierre werkte, daar mee te maken. Tijdens de internationale viering met duizenden christenen het Sanctus uitzingen geeft me nog steeds kippenvel. Bij de kruisweg met de zieken verzorgde ik met priester Jehison mee de muzikale animatie op gitaar en was onder de indruk van de sterke teksten. Ik bewonder ook die vijfenvijftig zieken die mee waren. Ze lieten zich niet afschrikken door de ongemakken van hun ziekte maar durfden het aan om deze pelgrimstocht te doen. Een grote ploeg jonge en oudere begeleiders is tijdens de hele bedevaart in de weer om hen een mooie tijd te bezorgen. Samen op bedevaart gaan maakt ons sterker in ons geloof en ons verbonden zijn met mekaar; ik ben er heel dankbaar om.
Op mijn geliefde plekje, aan de overkant van het water tegenover de grot, dankte ik Maria voor de rijke ontmoetingen, voor al het moois dat ik mocht ontvangen om het straks verder uit te delen in Anderlecht in de komende tijd. Dank aan iedereen die er bij was, in het bijzonder de mensen uit Anderlecht, Evere en Schaarbeek! (Pastor Guido)
Kerk en Leven nr. 36
BIJBELSE BEELDEN
Iets meer dan drie jaar terug schreef ik hier over de kunstenaar Sieger Köder die op 90 jarige leeftijd overleed en wiens schilderijen ons helpen om sommige schriftlezingen of Bijbelfiguren beter te begrijpen. Zijn ‘voetwassing’ hebben we al meermaals gebruikt in de viering van Witte Donderdag.
Op 23 augustus overleed een andere kunstenaar (op 91-jarige leeftijd) wiens werken we al vaker gebruikten om de vieringen van de Goede Week te illustreren in Kerk+Leven of in de projecties tijdens de gezinsvieringen: Arcabas
Wie zeg je?
Arcabas heette eigenlijk Jean-Marie Pirot en is afkomstig uit Lotharingen in Frankrijk.
Hij studeerde aan de Nationale Hogeschool voor Schone Kunsten in Parijs.
Hij maakten niet alleen schilderijen maar tekende in de zestiger jaren ook decors en kostuums voor het theater, zoals voor ‘Le journal d’un curé de campagne’ van Bernanos en ‘Les justes’ van Camus. De kunstenaar woonde sinds 1952 in de Chartreuse, en is bekend om zijn glas-in-loodramen en schilderijen meestal religieus geïnspireerd. Op zijn lange zoektocht naar een plek om zijn religieuze inspiratie vorm te geven kwam hij in Saint-Hugues-de-Chartreuse. Hij bood er zich aan om de dorpskerk te helpen renoveren. 40 jaar en 111 werken later is het grote monumentale werk voltooid. Deze kerk is nu het Museum voor Hedendaagse religieuze kunst dat hulde brengt aan de kunstenaar. Arcabas exposeerde zowel in Frankrijk als in het buitenland, onder andere in ons land.
Dichter bij ons
Neen, je hoeft niet helemaal naar de Chartreuse te rijden om werken van hem te gaan kijken.
In het bisschoppelijk paleis in Mechelen hangt een hele polyptiek van Jezus’ geboorte en kindertijd. Het werd destijds door het aartsbisdom aangekocht en ter gelegenheid van 450 jaar aartsbisdom stelde kardinaal Danneels het bisschopshuis open om een aantal kunstwerken, waaronder deze polyptiek te laten bezichtigen. Uitgeverij Halewijn (die dit parochieblad drukt en uitgeeft) besteedde er een boek aan: ‘Uit de kunst. De keuze van de kardinaal’.
Het schone als weg naar God
Kardinaal Danneels heeft een grote voorkeur voor mooie religieuze hedendaagse kunst. Zijn vroegere kerst- en paasboodschappen waren steeds verlucht met afbeeldingen van zulke actuele kunst. Hij wilde kunstenaars van nu een forum geven.
Een bekend adagium van hem was: ‘schoonheid voert naar God’. Hij is er van overtuigd dat het schone therapeutisch is. Ik treed hem daarin bij vanuit mijn ervaringen hoe een mooi landschap helend en rustgevend kan werken. Het schone heeft iets therapeutisch. Het roept het goede in een mens op. Het schone roept ook iets groter, iets universeels op. Het overstijgt barrières van taal en ras. Schilderkunst, beeldhouwkunst en zeker muziek hoeven geen taal van woorden. Het schone schept zo een cultuur van het universele en kan door elke mens ter wereld herkend en erkend worden.
Uitnodiging aan ons
Kunstenaars zoals Arcabas vormen een uitnodiging om de schoonheid te blijven zien, om er naar op zoek te gaan, om ons te laten raken door de diepte van hun werk. Hedendaagse kunstenaars hebben de vinger aan de pols van vandaag en als deze dan religieuze themata aansnijden dan leren ze me iets. Ze leren me anders te zien dan we deden met de afbeeldingen die we soms al eeuwen kennen; afbeeldingen die alles al tonen en geen beroep meer doen op onze eigen verbeelding. Ze kunnen mooi en prachtig uitgewerkt zijn maar ik ben er minder door geraakt. Ik hou van religieuze kunst die me doet nadenken en laat interpreteren. Arcabas was zo iemand die het aandurfde om vandaag nog steeds het mysterie op doek of in glasramen vorm te geven. Ik ben er hem zeer dankbaar.
Pastor Guido.
Kerk en Leven nr. 35
BIJBEL VOOR (HER)BEGINNERS
Sinds ‘jaar en dag’ –weet iemand sinds wanneer?- ging er in Anderlecht een bijbelleerhuis door. Verschillende begeleiders, -Marcel Cloet, Ria Dereymaeker, Hans Van Schijndel- zorgden ieder jaar voor een parcours dat afwisselend één of ander bijbelboek liet ontdekken. Van in het begin kwamen de deelnemers zowel uit St.Gillis als uit Anderlecht. Maar de groep werd kleiner en in juni kondigden de mensen uit St. Gillis aan dat ze afhaken omwille van verschillende redenen o.a. een vormingsproject in hun nieuwe pastorale eenheid. Dus rees de vraag: doet Anderlecht alleen verder?
Van boek naar Gods Woord
Eigenlijk hebben we direct JA gezegd. We vinden het belangrijk om thuis te komen in de bijbel, één van Gods wegen om tot ons te spreken. Op zondag luisteren is iets, zelf alleen zo nu en dan of regelmatig een tekst lezen is goed, maar samen erover in gesprek gaan is nog beter. Zo kan een boek Gods Woord voor ons vandaag worden.
Velen hebben in die bijbelse verhalen hun geloofservaring neergeschreven met de bedoeling anderen –ons- te helpen. Maar zovele aspecten moeten in acht genomen worden om de tekst eerlijk tot ons te laten spreken: tijdsgeest en historische context, literaire tradities, cultuur en taal,... We gaan zeker niet alles uitpluizen maar we zijn er van overtuigd dat die oude verhalen ons helpen om te kijken naar het hier en nu. Met de woorden van Loed Loosen gezegd: ‘De Bijbel reikt ons een aantal beelden en sleutelwoorden aan om de betekenis van ons eigen leven te leren verstaan (...) Het vraagt wel de bereidheid om in het bijbelverhaal binnen te gaan. Ik moet het verhaal wel een eerlijke kans geven.’
Concreet:
Iedereen is welkom, zowel wie al heel wat in de bijbel gegraven heeft als wie hem nog nooit opendeed. We starten in oktober met drie inleidende bijeenkomsten waarin we in vogelvlucht van Genesis tot Apokalyps de grote momenten situeren en enkele belangrijke leessleutels meegeven. Vanaf januari lezen we in het Lucasevangelie. De evangelielezingen op zondag komen uit hetzelfde evangelie vanaf de advent. Heel wat verhalen en parabels die veel invloed hebben in onze cultuur zijn enkel in het Lucasevangelie te vinden: de kerstverhalen, de verloren zoon, de Emmaüsgangers... Het is goed die verhalen eens in hun context te lezen en de eigen accenten van Lucas te herkennen.
Kerk en Leven nr. 34
TERUGBLIKKEN OP HET PLUSKAMP
In juli namen vijf ‘jongeren’ van onze pastorale eenheid deel aan het Pluskamp. Gabriela en Paolina waren in de groep van de 10-12 jarigen, Kristina en Rosine bij de 12-jarigen en pastor Guido ging mee als begeleider. We laten hen zelf aan het woord.
Rosine schrijft:
‘We gingen in Bokrijk op kamp en we vertrokken de 2 juli en kwamen de 8 juli terug. Pluskamp was een heel leuke ervaring. We waren in groepen verdeeld per leeftijd en in mijn groep waren we met 8 kinderen. En in het hele kamp waren ongeveer met 142 mensen. We waren maar met weinig Brusselaars, een stuk of 6,7.
We sliepen in tenten, het vervelende was dat er insecten makkelijk in je tent konden komen en het was in de avond ook heel erg koud.
We waren veel bezig met God maar we deden ook leuke opdrachten. Ons thema van de week was: beloven. En wat ik het meest onthoud is het verhaal dat over Abraham sprak.
Het leukste was toen we kennismakingsspelletjes deden in twee groepen. Het lukte heel goed om bij iedereen de opdracht uit te voeren. Ook de dagtocht was heel fijn. We gaan dan de hele dag wandelen. Er was iets speciaal dat was dat we in een soort rivier stapte ofzo, je kon op de grond stappen en naast jou was er gewoon een rivier aan het stromen en dat was best wel indrukwekkend.
Ook de ochtendgym vond ik fijn,...
Wat me het meest gaat missen is het familiegevoel. Want in het begin kenden we bijna niemand en op het einde kenden we elkaar goed. We hadden een speciale band samen want we waren niet allemaal in 1 leefgroep. Als je problemen had kon je ook gewoon bij mensen gaan die je eerder niet kende. Bij de eucharistie gaf iedereen een knuffel aan elkaar, zelfs als we ervoor niet samen praatten, gaven we toch een knuffel en dat was wel leuk.
Maar er is ook plusweekend van vrijdag 1 maart tot 3 maart, ik zal er zeker zijn. Ik ga zeker de volgende jaren terug komen. #pluskampfamilie’
Paolina, Gabriella en Kristina vertellen door elkaar en springen van de hak op de tak... Ze vinden wel dat ik te laat ben gekomen want ze zijn al veel vergeten!
‘Pluskamp was heel leuk. We speelden veel in het bos. Voor het grote kampspel waren we met meer dan honderd. We mochten ons ook verkleden in een bijbelfiguur. Ik was een tollenaar.
Elke groep had ook zijn eigen lokaal dat we zelf mochten gezellig maken. Bij ons was er een zwembadje met eendjes. De mascotte van hun groep was Schilpy, de schilpad.
Tijdens het free-podium hebben we gezongen op een melodie van de GhostRockers met onze eigen tekst. Hier het refrein: ‘Pluskamp, superleuk, superfijn om bij elkaar te zijn.’ Kristina: Wij speelden een humoristisch toneeltje over onze begeleiders –één van beide kon super-verstrooid zijn en was niet echt handig- maar het was eigenlijk vooral om hen te bedanken.
Het kampvuur mocht niet door de droogte maar er werd ‘vuur uit karton’ geknutseld en met de ledlampjes die ze hadden voor in de tenten was het best mooi en gezellig. Toen werden op groot scherm de foto’s van de voorbije dagen al getoond.’
Paolina en Gabriela gingen met hun groepne een namiddag naar een rusthuis. Ze brachten de mensen naar beneden en konden samen met hen petanque spelen. Ook de andere groepen hadden een solidariteitsactie. Sommigen gingen helpen op een boerderij. Kristina ging met haar groep naar Oxfam. Ze werden er uitgedaagd door een spel rond budget: hoe ver kom je met 50 €? Ze kregen ook uitleg over landen in het Zuiden waar de Oxfamprodukten vandaan komen. Met de tweedehandsboeken mochten ze een ‘top 5’ voorstellen. Toen ze goed wisten wat een oxfamwinkel is, werd hen ook gevraagd hun ‘droomwinkel’ te tekenen. Sommige ideeën worden misschien wel gerealiseerd want er is sprake van uitbreiding!
Paolina en Gabriela vertelden ook over een bijbelspel over Mozes. Ze mochten de Tien Plagen van Egypte naspelen. Vooral de kikkers hadden succes: ze moesten happen naar snoepjes!
Ook bij hen liet de dagtocht sporen na door de leuke opdrachten. Gabriela moest aan drie deelnemers ‘een cadeautje’ geven, zonder dat die het door hadden dat dat haar opdracht was. Kristina wist ongemerkt bij iedereen een wasknijper te hangen –als het moest, zelfs in je haar- zonder gesnapt te worden.
‘Er was de dagopening en de dagsluiting. Dan kwamen we samen om te bidden. P. Guido zorgde daar voor. Ook voor het middageten kwamen we samen om te zingen. Het lied dat het meeste succes had:
Jij die bent: Ik zal er zijn voor u,
Naam die zin is van ons leven
wees nabij, word zichtbaar hier en nu,
Groei in ons, kom in ons tot leven.
Jij die zegt: de minsten zijn mijn broeders,
die vanuit hun wereld tot ons spreekt,
die ons roept te zijn elkanders hoeder:
leer ons zien uw Licht dat open breekt.
Jij die ziet hoe mensen dood gezwegen,
zonder waardigheid en zonder naam,
uitgesloten, altijd alles tegen,
Jij roept ons om aan hun kant te staan.
Jij het Woord dat in ons waar moet worden,
wij uw stem voor wie geen stem meer krijgt;
Jij die hoop zijt op een nieuwe morgen,
wij het beeld van u die leven zijt.’
Gabriela: ‘Ook de muziek is speciaal. Veel jongeren hebben zelf instrumenten meegebracht. Er is de hele dag door muziek, bijvoorbeeld wanneer de hele groep 's ochtends, 's middags en 's avonds samenkomt’.
Paolina: ‘In de stille ruimte kan je nog verder nadenken of lezen. Hier staat een tent met attributen die te maken hebben met de persoon waarover het Bijbelverhaal gaat. Maar het is niet verplicht natuurlijk. Je mag ook buiten blijven spelen.’
Hartelijk dank om ons te laten delen in jullie ervaring !
Kerk en Leven nr. 33
MET ANDERE OGEN KIJKEN NAAR ONZE MAATSCHAPPIJ
Begin juli had ik vrienden uit Burkina Faso op bezoek. Ik heb jarenlang met hen samengewerkt in Niger en ben vertrouwd met hun familie. Enkelen onder jullie hebben hen mogen ontmoeten tijdens of na de zondagsvieringen. Voor ze verder trokken, vroeg ik hen wat ze dachten over ons landje. Ik was nieuwsgierig want voor hen was het sowieso een hele belevenis: zomaar, rechtstreeks vanuit een klein onbelangrijk westafrikaans dorp in onze hoofdstad terechtkomen. Jean Baptiste en Albertine zijn nooit naar school geweest. Doorheen een alfabetisatietraject leerden ze lezen en schrijven in hun eigen taal, het Gulmancema. Samen volgden ze een opleiding als ‘catechist’ (pastoraal werker) en werden voor 10 jaar naar de kerk in Niger gezonden. Ze bleven er 30 jaar en zijn er enorm geapprecieerd. Na deze reis gaan ze terug naar hun geboortedorp in Burkina. Hier enkele van hun bedenkingen:
Vooroordelen...
‘Ik had een negatief vooroordeel over de mensen hier. Men loopt alleen en groet niemand. Maar dat is geen teken van kwaadwilligheid. Ik heb het omgekeerde ondervonden. Iedereen is heel bereidwillig om te helpen. In de luchthaven had ik hulp nodig om onze bagage terug te vinden en ik kreeg uitleg op een aangename manier. Later ondervond ik hetzelfde in een winkel. Men laat je vrij maar eenvoudigweg biedt men toch hulp aan.’
‘Ik had niet verwacht dat er hier zoveel zwarten-vreemdelingen zouden zijn. Het lijkt of jullie samenleven, samenwerken zonder moeilijkheden. Als men duidelijk is over zijn bedoelingen is dat mogelijk. We hebben erover gesproken met de mensen uit de geloofsgemeenschappen en voelen dat er een goede geest is om samen iets te willen doen. Niemand is van slechte wil, de mensen hebben een open geest. Veel families hebben ergens wel een band met Afrika. We zijn dan ook verrast geweest door het onthaal dat we gekregen hebben bij famillies zowel in Brussel, aan de kust of in de ardennen. Niemand was wantrouwig tegenover ons.
Creatief en toekomstgericht
‘We hebben heel wat gezien. Jullie willen altijd vooruit gaan, al sinds jullie voorouders. Er is de zin om iets te realiseren. Niemand zal een verwezenlijking stopzetten met de opmerking: ‘Heb je dit al ooit zien doen?’ zelfs al lijkt het te gek om aan te beginnen. Kijk maar naar de kathedralen, naar het atomium. Die creatieve geest is er vandaag nog.’
Hier wordt ook écht gewerkt: elke dag en van ’s morgens tot ’s avonds. De verkopers verliezen hun tijd niet. Beroepskrachten bij ons zijn voortdurend afwezig voor een of andere familiegebeurtenis of zijn bezig met die vanop hun werk te organiseren.
‘Jullie houden rekening met morgen. Wat zal de aarde bieden aan onze kinderen? En niet alleen hier maar voor alle mensenkinderen. Het aantal fietsen en de combinatie met het openbaar vervoer is indrukwekkend. Bij ons is een auto nog een statussymbool. We rijden er niet mee omdat we hem nodig hebben maar om te laten zien dat we kunnen. Zeggen ‘ik heb genoeg met een fiets’ is een denkwijze die nog vreemd is. Wat er is willen we hebben, zelfs als het niet écht nodig is.
In Niger wordt nog teveel verspild. Het is er erg. Ook bvb. voedsel terwijl het land hongersnood kent. Men zal altijd méér klaarmaken dan nodig is of men voelt zich verplicht te geven aan familie die enkel profiteert en niet meewerkt tot men zelf niks meer heeft.
En eigenlijk kan je met weinig heel ver gaan.’
Waar hebben jullie het meeste deugd aan gehad?
Verschillende plaatsen ontdekken, de zee zien, het is een nieuwe wereld voor ons. We zijn telkens opnieuw verrast door wat we zien. Je kan dit niet uitleggen, je moet het zelf meemaken. Het is onvergetelijk en geeft ons veel vreugde. Het doet deugd om uit ons boeregat te komen. We hebben het nodig om iets anders te zien. Ook de jongeren kunnen veel leren door te reizen, zelfs in eigen land. Dat zou hun ogen openen en nieuwe initiatieven doen nemen. Maar dat wordt vaak als onnodig en duur afgeschreven door vormingsverantwoordelijken.
Het is voor ons ook ongelooflijk aangenaam dit samen te kunnen doen als koppel: we praten samen op een nieuwe manier. We ontdekken dat we over vele dingen dezelfde mening hebben. Hier kunnen we samen op straat lopen en praten, elkaar aanraken. Ginds wordt je bekeken als je dat doet. Daar genieten we hier van, dat helpt ons ook voor de nieuwe start die we maken nu we teruggaan naar Burkina.
Hier leven? Dat kunnen we niet !
Beeld je in dat je hier zou komen leven, zoals veel vluchtelingen doen, wat lijkt jullie moeilijk?
We zouden niet kunnen leven in de stad. Het is te moeilijk, te ingewikkeld: wij hebben dat niveau niet. Alles is hier geregeld op papier, wettelijk. We zouden hier niet kunnen werken en gelukkig zijn. Misschien op de buiten waar er eenvoudig werk is: meewerken in de landbouw, veeteelt. Het valt ons op dat heel wat jobs die in Afrikaanse steden werk geven hier zo goed als niet bestaan zoals kok, hulp in het huishouden of nachtwaker voor gezinnen. Iedereen werkt hier zelf. (Op tien dagen tijd hebben ze niet alles kunnen ontdekken!)
Wat ons ook opviel is dat heel wat mensen alleen leven. Dit voelt vreemd aan. Het was nieuw voor ons om in een bejaardentehuis op bezoek te gaan. Wij willen bij ons thuis ook meer doen voor onze ouderen: hun vrienden zijn gestorven of verhuisd. De anderen zijn bezig. Het is goed om hen samen te brengen of gewoon bij hen te zitten en wat te praten.
We zagen ook geen jongeren in de kerken... Da’s jammer. (Enkele foto’s hebben hen wel getoond dat er toch jongeren zijn maar niet tijdens een vakantie...)
De gastvrijheid heeft ons sterk getroffen. We waren niet alleen overal welkom maar we merkten ook dat iedereen op voorhand zich de vraag had gesteld: ‘wat zou hen plezier doen?’ Sommigen dachten eraan dat het eten voor ons (te) vreemd zou kunnen zijn. Anderen hadden goed nagedacht over een activiteit. Iedereen wilde voor ons het beste. Het belangrijkste was nooit het geld maar ons geluk. Dank dank dank aan iedereen.’ (Jean Baptiste, Albertine en Tite)
Kerk en Leven nr. 32
Magnificat: het Feest van Maria Tenhemelopneming 15 augustus
In een Vlaams Marialied zingen we:’liefde gaf U duizend namen’ en één van die duizend namen van Maria is: ‘Koningin ter hemel opgenomen’.
Een naam die uitdrukt wat de Kerk wil zeggen: dat Maria door God zo gewaardeerd wordt, dat Hij haar in het volle licht wil stellen en Jezus ten hemel opnam. De eerste gelovige die ten einde mag delen in dat grote heilsgebeuren dat God aan mensen wil geven. Het is de bekroning van haar leven in de wereld. Die bijzondere plaats van Maria heeft de Kerk uitgedrukt in de vele kapellen, kerken en scholen en vele congregaties hebben zich ooit onder haar bescherming geplaatst. Dat drukken we telkens uit als we het Weesgegroet bidden: ‘gezegend zijt Gij onder alle vrouwen’ en vele christenen hebben dit letterlijk genomen en Maria geplaatst boven alle anderen.
Slechts een paar evangelieverhalen over Maria
In het evangelies vinden we slechts een handvol momenten die verhalen over Maria. Aan Lucas danken wij we het prachtige verhaal van de boodschap dat een teder licht werpt op alles wat verder over haar gezegd zal worden. Waar God Maria’s medewerking vraagt, antwoordt ze volmondig JA, ook al weet ze niet waar dit ja haar zal brengen. Het bracht haar door lijden en pijn maar de trouw aan haar ja vindt weerklank bij God.
Later op de bruiloft van Kana, zegt ze ‘doe maar wat Hij u zeggen zal. Een eenvoudig woord maar eentje dat de doorbraak van wat God wil, van zijn Rijk, mogelijk maakt. Ze leerde gaandeweg los te laten wat haar als moeder bindt aan haar kind, opdat Jezus kan worden wie Hij is.
Wanneer wij naar deze twee momentopnamen kijken in Maria’s leven dan treft die dubbele beweging die heel haar bestaan kenmerkt en bezielt. Aan de ene kant is ze de vrouw die openstaat voor God en zich met heel haar wezen naar Hem toekeert. Anderzijds is ze de gelovige die ons haar kind voorstelt en in alles wat ze doet en zegt naar Hem verwijst. Doet elke mama dat niet graag, ons haar kind tonen en zeggen:’neem het maar eens in je armen’? God ontvangen en God geven, dat is Maria ten voeten uit.
Magnificat
Het evangelie van 15 augustus verwoordt haar danklied: haar Magnificat. Een vreugdelied, voor sommigen zelfs een protestlied maar vóór alles is het de vertolking van haar persoonlijk geloofservaring en die van de eerste kerkgemeenschap. Ze bezingt haar God en de wondere kracht van zijn liefde die zich een eigen weg baant door de geschiedenis van de mensen.
‘Kleinen en zwakken verheft Hij’: het lijkt in onze wereld anders te gaan. En toch herkennen we in dit lied een aantal van onze eigen verwachtingen. Dank zij het getuigenis van Maria mogen we erin geloven dat die belofte waar wordt. We hopen en gelovend dat God onze kleinheid tegemoet komt met zijn barmhartigheid. We hopen dat macht en geweld nooit de bovenhand halen. We hopen en vragen.
‘God houdt zijn belofte’
Maria dankt en bidt omdat ze in haar eigen leven en lichaam mag ondervinden dat God zijn belofte houdt. Haar eigen levensweg doet haar beseffen wie God is en hoe Hij te werk gaat. Hij kiest eenvoudige mensen uit om zijn scheppingswerk te voltooien. Zij heeft ervaren dat God haar geloof in Hem nooit heeft beschaamd. Hij heeft haar meer geschonken dan ze durfde te verwachten en daarom zingt ze haar vreugde uit.
Rond die belofte van God werd er ook op het Pluskamp gewerkt dat in het teken van die belofte stond: ‘beloofd’. Vanaf Abraham, over Mozes, doorheen de psalmen, met Maria tot aan het boek van de Openbaring mochten de deelnemers ontdekken dat God een trouwe God is, trouw aan zijn belofte dat Hij ons nooit zal laten vallen. Maar over dat Pluskamp vertellen we een volgende keer wel meer. Er gingen zelfs vier plussers mee uit Anderlecht!
Zoals Maria heeft elk van ons zijn eigen plaats in Gods geschiedenis, onvervangbaar en uniek. Samen vormen we hier een gemeenschap in geloof. In de vriendschap, in de onderlinge liefde en zorg voor mekaar zal men ons herkennen als christenen. Ons geloof zet ons op weg zoals Maria op weg ging naar Elisabeth. In de ontmoeting ligt de vreugde en de herkenning dat God met ons bezig is.
Bij dit feest graag dit gedicht van Anton van Wilderode waarin hij Jezus laat spreken tot zijn moeder Maria:
Moeder, ik roep u naar huis
met de eerste van alle namen.
Ik heb op uw lichaam gewacht.
De hemel zegt eindeloos amen.
Ik dank u voor Nazareth,
voor de jaren van zuivere vrede.
Uw huis was een huis van gebed,
de deur was een deur op de hemel.
Ik dank u voor uw verdriet
in de eenzame nachten der aarde,
het lange geduld van uw tranen.
De hemel heeft ze verzameld.
Ik dank u voor Golgotha,
voor het kruis dat gij hebt zien planten,
voor uw weerloze zachte handen,
aan mijn weerloos lichaam daarna.
Moeder, nu zijt gij thuis.
De tijd bleef beneden, de zorgen.
Een stilstaand geluk zonder morgen
in de hemel, de hemel uw huis.
Een zalig hoogfeest toegewenst! (pastor Guido)
Kerk en Leven nr. 29, 30, 31
BEDEVAARDER VOOR ÉÉN DAG.
Velen komen naar Lourdes-Frankrijk bij Maria, bij Bernadette. Jaarlijks zijn ze met ongeveer vier miljoen pelgrims. Van heinde en ver komen ze, per auto, bus, trein of vliegtuig. De meesten nemen deel aan een georganiseerde bedevaart met een groep: een bisdom, middenveldorganisatie of andere. Ook wij sluiten dit jaar aan bij de diocesane bedevaart. Als Nederlandstalige Brusselaars sluiten we ook aan bij de pastorale eenheid Sint-Franciscus. Ook alleen?
Velen gaan dus in groep, maar er zijn ook enkelingen, echtparen, gezinnen en families, die er zelf op uittrekken en halt houden in Lourdes. Ook voor hen is er een programma op hun ritme. Ze worden iedere dag, zeven op zeven, van ’s morgens tot ’s avonds opgevangen en begeleid in hun pelgrimstocht door een seminarist in één van de zes talen van het bedevaartsoord: Frans, Italiaans, Spaans, Engels, Duits én Nederlands. Ook zij komen van over heel de wereld van Indië tot Amerika, van Zuid-Afrika tot Duitsland, en worden voor enkele weken door hun respectievelijk seminarie naar Lourdes gezonden. Samen logeren ze op het heiligdom en delen samen de maaltijden, verdelen de taken in het huishouden en maken een planning voor het dienen als acoliet in de internationale vieringen. Aan tafel is het één mengelmoes van talen, maar iedereen begrijpt mekaar, koestert elkaars verscheidenheid: een Pinkstermoment in het klein. Zo’n twee jaar geleden heb ik deze ervaring mogen opdoen.
Vroeg in de ochtend
Na het ochtendgebed start de dag aan de gekroonde Onze-Lieve-Vrouw, met een bord in de hand in één van de zes talen met opschrift: “Bedevaarder voor één dag”. De Nederlandstalige gelovigen die toestromen, worden geleid naar de Maximiliaan Kolbe kapel. Daar verwelkomt pater Mark Kemseke, de Nederlandstalige kapelaan van het heiligdom, de bedevaarders en draagt voor hen de Heilige Eucharistie op. Een eucharistie die in het teken staat van Bernadette met de lezingen van de dag, maar in de homilie en de bindteksten wordt duiding gegeven vanuit het leven van de Heilige Bernadette en haar band met Maria.
Na de slotzending worden de pelgrims uitgenodigd voor de kruisweg, op de heuvel of op de vlakte voor hen die minder mobiel zijn of bij slecht weer zelfs in de ondergrondse basiliek Pius X. Het is een eerste moment om te polsen vanwaar zij komen. Het antwoord gaat van West-Vlaanderen tot Limburg, van Breda tot Groningen, van Rotterdam tot Utrecht. Hierbij vertelt men waarom ze naar Lourdes komen: omdat mama en papa ieder jaar kwamen en nu er niet meer zijn of kortelings kwamen te overlijden; of we komen bidden voor de genezing van iemand of voor de eigen genezing; of we bidden voor een bijzondere intentie. Voor mij is dit een moment van luisteren en aan de start van de kruisweg te vragen om deze intenties in gebed te leggen. Na een kruisteken en bid ik dan met de overwegingen die Kris Gelaude in “Kruisweg van de liefde” neerschreef. Het zijn steeds woorden, gelovige woorden, die de mensen raakten in het diepste van hun hart, op een plaats die Jezus’ lijden nabij brengt. In een sfeer van sereen gebed, zonder zang, in gebed en stilte, de diepte ingaan.
Bernadette ging ons voor
In de namiddag lopen we de weg die Bernadette nam, wanneer ze kwam bidden bij de Maagd en langs de plaatsen van haar leven in Lourdes. Het is niet enkel een moment om te mogen lopen in Haar voetstappen, maar vooral een verhaal waarom, hier te Lourdes, aan deze ongeletterde vrouw, Maria nou net aan haar verscheen en haar de boodschap van geluk bracht. Haar leven had niets roemrijks. Neen, vanaf kindsbeen af, onderging ze beproevingen van tegenslag en armoede. Maar het gezin Soubirous was hierin een toonbeeld van eenheid en ondersteunde elkaar. Ieder van ons heeft een familie of groep waarmee we verbonden zijn. Voor de bedevaarders is het ook een moment van een dieper geloofsgesprek wat hun leven in beweging zet. Voor deze tocht door de stad staat een uur en een half geprogrammeerd, maar in realiteit nam hij bijna steeds drie uur in beslag. Gesprekken die loskomen, verhalen over het Lourdes van mama en papa,…
In de vooravond is er de sacramentsprocessie, vertrekkend op de grote weide en al biddend lopen we naar de Pius X basiliek om de zegening te ontvangen.
Samen achter Maria
S’avonds met het bord van ‘Bedevaarder voor één dag’ in de hand, nam ik plaats langsheen de Gave en verzamelde zo alle Nederlandstalige Pelgrims. Het was vaak een weerzien van bekende gezichten van de voorbije dagen. Alvorens de kaarsprocessie begint, vormen we samen gemeenschap. Om klokslag 21 uur start de processie, de kaarsen worden ontstoken en mensen geven elkaar het licht door. De rozenkrans wordt gebeden met de mysteries van die dag in drie talen en gezangen in de verschillende talen van de bedevaarders., afgewisseld met bidden van de verschillende mysteries van de dag en dit in drie talen. Na de zegening volgt het Salve Regina en wenst iedereen elkaar de vrede. Voldaan en zéér gelukkig keer ik terug naar het seminariehuis Maria & Martha en ga slapen, om de volgende dag opnieuw bedevaarders te mogen ontmoeten. (Jan Van Achter)
Kerk en Leven nr. 26, 27, 28
KOM, WIJ ZIJN WEG…
“Kom, we zijn weg”, zei Jezus en Hij voer met zijn leerlingen het meer over naar een eenzame plaats om uit te rusten. Het is een eenvoudige uitnodiging tot vakantie die Jezus lanceerde.
Alsof Hij wilde zeggen: “Maak het niet te ingewikkeld of te groots, verwacht er ook niet alles van”. Vakantie is geen wondermiddel dat alles plots herstelt of in orde maakt.
Maar het is wel nodig om af en toe rust te nemen en te ontspannen, om te herbronnen.
Om het dagelijkse leven een ander ritme te geven en er tijd en ruimte kan komen om dingen te doen waar er anders zo weinig tijd voor is. Genieten van het kleine, het mooie, het wondere in mensen, in de natuur, dichtbij of veraf. Meer dan een tijd van ‘doen’ mag het nu een tijd van meer ‘zijn’ worden.
Op de drempel naar de vakantie toe, willen we ook iedereen danken voor alle werk en inzet in onze parochiegemeenschappen gedurende het voorbije jaar. Alweer een rijk jaar aan activiteiten, gebeurtenissen en groei. Daarin heeft iedereen zijn of haar steentje bijgedragen. We leerden mekaar beter kennen in ons mens zijn en in ons geloof, mekaar dragend doorheen het wel en wee van ieders leven.
We wensen jou en jouw familie een deugddoende vakantietijd toe!
De pastorale ploeg, Tite en Guido
Graag nog deze tekst van een anonieme schrijver om de zomer in de stappen:
Vakantie is een avontuur
Vakantie is een avontuur voor kinderen.
Grote mensen proberen tevergeefs te doen alsof.
Zij kopen ‘avontuur’. Dat is hun eerste fout.
Dan verstikken zij het onder verzekeringen,
beveiligingen en voorzorgen allerhande.
Wat er nog overschiet proberen zij te redden
met veel speciale kleding en overbodige uitrusting.
Maar vakantie blijft een avontuur voor kinderen.
Het zit in een broekzak. Het ligt achter de grachtkant.
Het is een nieuwe vriend of een gevonden katje,
een vislijn of een vlieger van papier.
Het is een pas ontdekte plek
waar nog niemand kwam.
Vakantie is een wereld waar niemand binnenkomt
die niet het hart heeft van een kind. Vakantie is een beetje…
als het koninkrijk waarover Jezus vertelde.
Het lag ook niet ver,
maar zovelen konden er niet bij.
|
OVERGANGEN
21 juni stapten we over van de lente naar de zomer, de school gaat over een goede week dicht en de zomervakantie staat voor de deur. Het zijn maar een paar voorbeelden van de vele overgangen die er in ons leven plaats vinden.
Naar aanleiding van de samenkomst van alle Nederlandstalige en Franstalige verantwoordelijken van de pastorale eenheden in Brussel op 11 juni, wil ik even langer stil staan bij wat een overgang voor ons kan betekenen en in het bijzonder voor degenen die ze moeten begeleiden.
Veranderen
De afgelopen jaren kwamen de verantwoordelijken van pastorale eenheden telkens samen tijdens een tweedaagse in de Oude Abdij van Drongen , om rond een bepaald thema na te denken en uit te wisselen Dit jaar zaten we dichter bij ‘huis’, in het bezinningshuis ‘Notre Dame de la Justice’ in Sint-Genesius-Rode en nu slechts voor een namiddag en een avond.
We kregen er een inleiding van Annemie Vandenbussche, medewerkster van het CCV (Centrum voor Christelijk Vormingswerk) rond ‘Veranderen: wat aandacht krijgt, groeit’.
Bij deze overgang van het werkjaar naar de vakantie wil jullie graag laten delen in dit boeiend thema voor iedereen die vandaag met de Kerk begaan is.
Altijd met en door mensen
In ons pastoraal werk, in onze Kerk zitten er steeds dingen die in verandering zijn. Hoe we de dingen aanpakken, organiseren, wie er verantwoordelijkheden dragen, het ligt niet voor eeuwig en drie dagen vast zeg maar. Het is de normale gang van zaken dat er verandering optreedt maar niemand verandert graag. Het oude, vertrouwde geeft immers meer zekerheid en veiligheid. ‘Het zal zijn tijd nog wel duren’ of ‘het is altijd al zou gegaan..’ zijn reacties die wel eens klinken als veranderingen voorgesteld worden.
En toch is het belangrijk te beseffen dat iedereen, zowel de mensen die willen veranderen, als degenen die niet willen veranderen met dezelfde zorg, betrokkenheid en energie aan tafel zitten. Ieder heeft het goede voor maar ziet de weg daarnaar toe anders.
De inleidster gaf een paar handvatten om mee aan de slag te gaan tijdens veranderingsprocessen: omdenken, dicht bij de bedoeling blijven, bewust in je rol gaan staan en altijd in verbinding blijven.
Omdenken
Betekent dat we anders, ‘omgekeerd’ durven denken. ‘Alles wat we nodig hebben zit hier rond de tafel’: we hoeven het niet elders te zoeken. ‘Het is ook altijd goed’: ook al maken we ruzie, het is beter dat dit gebeurt, dat het uitgesproken wordt, dan niet. ‘Tijd doet het halve werk’: soms lossen dingen zich al deels op als er wat tijd is overgegaan. ‘Het is wat het is, omdat het was wat het was’: de wereld vergaat niet als het niet loopt zoals we dachten.
Dicht bij de bedoeling blijven
‘Het doel is niet gelijk aan de bedoeling’: een belangrijke doordenker. Annemie gaf het voorbeeld van een gezin dat met de fiets naar Luxemburg wilde rijden als vakantie. Luxemburg was het doel en de bedoeling was dat ze samen een aangename en leuke tijd van ontspanning zouden hebben. Na de eerste dag van regen was de sfeer op de tweede fietsdag door het slechte weer behoorlijk onder nul gezakt. Toen vroegen ze af of dit de bedoeling dan kon zijn, dat ze gingen kankeren op mekaar? Neen en dus besloten ze de fietsen op de trein te zetten richting Luxemburg en ze hadden daar een heel fijne vakantie. Onderweg werden de plannen dus veranderd maar de bedoeling bleef en werd ook waar gemaakt. Dus bij elke verandering, de bedoeling in het oog houden.
Bewust in je rol gaan staan
Hoe gaan we in onze rol als benoemde pastor staan? Annemie maakte de vergelijking met de begeleider die op de oever volgt, als de boot van de groep, de gemeenschap, op het kanaal of de rivier verder vaart onderweg naar zijn doel. Dat varen is niet altijd gewoon rechtdoor. Het is soms ook in een rondje draaien of wat terug keren. Begeleiden is dus tegelijk leiden en volgen. Initiatieven nemen en durven focussen maar ook het proces volgen zoals het zich aandient met weerstanden en problemen die zich voordoen. Signalen van de mensen oppikken en proberen de emoties te verbinden met je plan.
Problemen zullen er dus altijd wel opduiken onderweg als gemeenschap, dat is niet erg. Zijn het steeds dezelfde problemen dan is het niet OK maar zijn het andere problemen die zich voordoen dan is het wel OK want vanzelfsprekend zal een proces van verandering nooit zijn. Er zullen steeds weer obstakels opduiken maar liefst nieuwe en andere.
Altijd in verbinding blijven
Belangrijke vragen bij veranderen blijven: wat gebeurt er met de mensen, blijven zij het centrum van onze aandacht? Kan ik nog steeds ieders zorg zien, ook al vertoont men negatief gedrag, doet iemand heel moeilijk? Dient wat we doen nog steeds de bedoeling? Hoe zijn we gegroeid sinds gisteren, naar morgen? Vind ikzelf nog mijn eigen rust?
Het was een boeiende inleiding die ons als verantwoordelijken uitnodigde om eens anders te gaan kijken naar het proces van verandering waar we zo vaak in zitten of voor staan. Ik wil het graag meenemen naar onze pastorale ploeg en anderen groepen waar we nadenken over de richting en de bedoeling waarin we willen gaan in de toekomst met onze geloofsgemeenschap.
Pastor Guido
Kerk en Leven nr.25
ZIJN WIJ GEGROEID?
Het einde van het pastoraal werkjaar is in zicht. Dan is het goed even terug te blikken, zich af te vragen of het Rijk Gods al wat dichterbij gekomen is.
De échte vraag
Het is altijd indrukwekkend als je alle activiteiten en ontmoetingen op een rijtje zet. Je kan het in cijfers zetten en vergelijken met het vorige werkjaar. Dan is het gemakkelijk om te antwoorden op de vraag ‘Zijn wij gegroeid?’ Zijn er meer of minder mensen in onze kerken? In de bewegingen? Zijn er meer of minder kinderen die catechese volgen? Die gedoopt, gevormd werden? Ik herinner mij oude lijsten die ik vond bij het opruimen van een secretariaat met aantallen ‘paascommunies’ per jaar. Alsof het Rijk Gods daarvan afhangt! Als ik aan een kind vraag: ‘Ben je gegroeid?’ zal het spontaan ‘ja’ antwoorden en het liefst met een aantal centimeters erbij. Bejaarden zullen monkelend antwoorden ‘Nee, ik ben gekrompen’ en daarmee de échte vraag (eventjes) ontwijken. Cijfers zijn immers geen antwoord.
De échte vraag is: zijn we meer mens, meer christen geworden? Zijn we gegroeid in liefde, in vertrouwen, in hoop? Wat hebben al die activiteiten, vieringen, contacten in onze gemeenschap ons gedaan? Welke ‘genade’ heeft God ons aangeboden? Wat veranderde er in mij? Kinderen staan dan met grote ogen te kijken: ze groeien spontaan en zijn er zich maar weinig van bewust maar ze ontdekken dat ze steeds nieuwe dingen kunnen en dat laten ze graag aan iedereen horen. Volwassenen en ouderen ontdekken veranderingen diep in zichzelf maar verwoorden het zo zelden. Godzijdank, iedereen kan nog groeien.
Eventjes terugblikken, doet hier en daar glimlachen: iets heeft ons geraakt, ons in beweging gebracht...
Mozaïek van Vieren
Er zijn heel wat vieringen geweest, gewone dagdagelijkse of zondagsvieringen. Of laten we even terugdenken aan de intensiteit van de Goede Week en Pasen. Er zijn die intieme momenten van afscheid nemen in uitvaarten en de momenten van vreugde om het nieuwe leven bij het dopen van baby’s of tekens van ‘vernieuwd leven’ bij kinderen en jongeren die het doopsel ontvangen. Er waren de vormsel- en communievieringen waarin je enthousiasme en vragen kon lezen in de ogen. Er was, bijna een jaar geleden, die viering vol tederheid van het jubileum van Hilda en Jozef maar er zijn ook andere jubilarissen...
Er zijn de schoolvieringen. Sommige schoolgroepen zien we trouw jaar na jaar terugkomen. Anderen ‘herbeginnen’. Dit mochten we dit jaar meemaken met de lagere school van het Sint Niklaas Instituut.
En zo nu en dan mochten we vieren op speciale plaatsen: in een rusthuis, voor de grot van Neerpede, of een oecumenisch gebed met onze pools-ortodoxe buren in hun gebedsruimte. We vierden eucharistie te midden van zovele andere vlaamse bedevaarders in Scherpenheuvel.
Het lijkt een mozaïek van kleine steentjes die misschien zelfs niet helemaal af is. Sommige steentjes blinken op door hun warme kleur: de gezinsvieringen. Daar ‘verzamelen’ we, letterlijk en figuurlijk. Zijn we gegroeid in het samen bidden en danken?
Voor ieders wil
Er is de verkondiging: catechese, pluswerking, kindernevendiensten, bijbelleerhuis, ontbijtgesprek, digitale retraites... Van heel eenvoudig zoals de kindernevendienst voor de kleuters tot misschien wel wat té geleerd met een bijbelleerhuis over de Romeinenbrief. Speels, intellectueel of meer spiritueel: voor iedereen was er wel een aanbod. En wat nog mankeerde willen we volgend jaar aanbieden. Hebben we iets bijgeleerd dit jaar? Zijn we vertrouwder geworden met onze eigen levensbeschouwing? Zijn wij mondiger geworden?
Minder zichtbaar maar zo deugddoend
Er is de diaconie: waarom komt ze altijd als laatste? Misschien omdat ze het minst zichtbare is. Slechts met enkele acties zoals Soep op de stoep of de Koffiestop komen we echt naar buiten en staan we letterlijk op het Dapperheidsplein. Maar ik herinner me nog het sympathieke getuigenis van Chez’Ailes en de solidariteitsactie van de plussers. Er was later de solidaire maaltijd, georganiseerd in een wip van tijd via een whatsappgroepje dankzij enthoesiaste en efficiente ouders.
Maar er gebeurt zoveel meer, stil en ongedwongen, in kleine vriendengroepen of via de bewegingen. Zoveel telefoontjes om contact te houden, zoveel bezoeken in rusthuizen of bij mensen thuis om wat vriendschap te delen of elkaar een hart onder de riem te steken. Enkel God weet wat zovelen van ons doen aan vrijwilligerswerk allerhande. Enkel God ziet waar we meebouwen aan zijn Rijk. Is het Rijk Godsin Anderlecht (en omstreken) gegroeid? JA !
Met de pastorale ploeg formuleerden we dit jaar ons ‘Mission Statement’: wie zijn wij? Waar staan we voor? Hieronder kan u het nog eens lezen. Die weg zijn we gegaan... met vallen en opstaan.
Aan allen hartelijk dank voor het samen op weg gaan. (pastor Tite)
Wij zijn een warme en gastvrije gemeenschap;
samen op zoek naar wie God voor ons kan zijn.
Wij geloven dat Christus ons daartoe een weg ten leven toont.
Rond Zijn woord komen we samen om van daaruit te streven
naar een meer liefdevolle en rechtvaardige samenleving.
Kerk en Leven nr. 24
Heilige Antonius van Padua.
Op dertien juni viert de Kerk de feestdag van de Heilige Antonius van Padua. Aan deze feestdag gaat een noveen vooraf. Namelijk gedurende negen dinsdagen voorafgaand aan 13 juni worden op bepaalde plaatsen tot de Heilige Antonius gebeden. Het noveen wordt in Brussel gebeden, in de kerk van de Heilige Antonius van Padua, te 1000 Brussel, Artesiëstraat 19. Deze kerk is verbonden aan het klooster van de Minderbroeders Konventuelen. Iedere dinsdag zijn er in deze kerk vieringen om 7u, 10u, en 17 u30 en aanbidding tussen 15u en 17u. Daarenboven zegenen de paters op 13 juni de lelies.
Lelie
De lelies, een bloem, zijn het teken van de pure zuiverheid. In het merendeel van de wereld zijn deze bloemen in de maand juni in bloei. Hoe komt het nu dat deze lelies, buiten het in bloei zijn in de maand juni, aan de Heilige Antonius verbonden worden. Twee belangrijke legendes over deze lelies helpen ons dit te verklaren.
De eerste legende gaat terug naar het jaar 1680, de dertiende juni. In de kerk van Mentosca d'Agesco te Oostenrijk, plaatste iemand een lelie in de hand van het standbeeld van de Heilige Antonius. Een heel jaar bleef die lelie bloeien en het volgende jaar bloeiden er twee bijkomende bloemen op de stengel.
De tweede legende gaat terug naar een eeuw later, een periode van godsdienstvervolging op het eiland Corsica. De Franciscanen werden gedwongen om hun parochies te verlaten. Maar de bevolking weigerde haar devotie op te geven. Bij gebrek aan priesters riepen ze de tussenkomst van de Heilige Antonius in. Op dertien juni richtte de bevolking een altaar ter ere van de Heilige op, versierd met lelies. Maanden later bleven de bloemen nog altijd vers, alsof ze er juist geplaatst waren. De toestemming om de lelies te zegenen kwam van Paus Leo XIII – de paus die ook Rerum Novarum uitvaardigde.
Ook in het Nederlands?
De vieringen in de Artesiëstraat zijn deels in het Nederlands, maar voor het overgrote deel in het Frans. Wenst u een volstrekt Nederlandstalige viering, dan kan u tijdens de dinsdagen van het noveen terecht in de grote kapel van de Zusters Sacramentinnen te 1500 Halle, Cypriaan Verhaverstraat 172 om 19 uur. De zusters hebben de eeuwenoude traditie van de Minderbroeders Konventuelen te Halle verdergezet. Deze paters hadden in hun kerk in de Volpenstraat een permanente kapel opgedragen aan de Heilige Antonius, ondersteund met een tijdschrift “De Klok”, en het jaarlijks noveen. Een noveen waarbij honderden mensen, ook van ver buiten Halle, zich bij aansloten. Hiernaast vindt u een foto van het beeld van de Heilige Antonius dat in die kapel van de Konventuelen stond en dat zich nu bevindt in de kapel van de Sacramentinnen te Halle.
Maar wie is nu die Heilige Antonius?
De eigenlijke geboortenaam van de Heilige is “Fernando Martin de Bulhom”. Hij werd geboren te Lissabon, Portugal, in het jaar 1195. Zijn ouders behoorden tot de lagere adel. Al heel vroeg trad hij in bij de Augustijner koorheren van de Sao Vicente in zijn geboortestad (Lissabon). Hij vroeg zijn overplaatsing naar de priorij van Santa Cruz van dezelfde religieuzen te Coimbra, omdat zijn familie hem voortdurend kwam bezoeken. Vervolgens studeerde hij theologie en was hij voorbestemd om binnen deze orde tot priester gewijd te worden. Maar de overbrenging van de relikwieën van de eerste franciscaanse martelaren, gestorven in Marokko, wekte in hem het verlangen op om franciscaan te worden. Hij ging over naar deze religieuze orde, die eveneens een klooster te Coimbra bewoonden. Don Fernando kreeg in het jaar 1220 de naam: broeder Antonius, naar de vader van de woestijnmonniken. Kort nadien vertrok hij als missionaris naar Marokko, maar door een zware ziekte werd hij gedwongen om terug te reizen. Op deze terugreis blies de wind het schip naar Messina, Sicilië. Als een onbekende nam hij deel aan het kapittel van zijn orde te Assisi. Op dit kapittel ontfermde een provinciaal-overste uit Noord-Italië zich over hem en nam hem mee naar de kluizenarij van Montepaolo bij Forli, streek Emilia-Romagna (Italië). Er zijn beschrijvingen die beweren dat Antonius er tot priester werd gewijd in het jaar 1222. Men ontdekte er zijn grote gave van predikant, die hij de komende jaren uitoefende in zijn tochten doorheen Italië en Frankrijk. Hij predikte er aan de Albigenzen, Katharen en Humiliaten. Begin 1224 kreeg hij van de Heilige Franciscus zelf, de opdracht om theologie te doceren aan zijn medebroeders te Bologna. In het jaar 1227 werd hij zelf provinciaal van Noord-Italië en vestigde zich voorgoed te Padua. Op deze plek stierf hij op 13 juni 1231. Op 30 mei 1232 werd hij door Paus Gregorius IX heiligverklaard en op 16 januari 1946 werd hij door Paus Pius XII opgenomen onder de kerkleraren met de eretitel ‘Doctor Evangelicus’. Maar voor ons is hij vooral bekend als de heilige die wij aanroepen voor het terugvinden van verloren voorwerpen en als de beschermheilige van Portugal – 13 juni is in Portugal een feestdag -.
Gebed
De Heilige Antonius is buiten de patroon van de hoofdstad van Portugal, Lissabon, ook de patroonheilige van de verloren voorwerpen. Een gevonden schietgebedje:
Heilige Antonius van Padua,
zalige vrucht van Spanje,
minnaar van Gods huis,
breng alsjeblieft .... weer thuis.
Of:
Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn …(verloren voorwerp)….vind.(seminarist Jan Van Achter)
Kerk en Leven nr. 23
DIVERSE KERKEN
Op het Pinksterfeest hoorden we hoe de apostelen vrijmoedig vanuit de Geest de boodschap van de Heer verkondigden en dat alle toehoorders, komende uit alle mogelijk streken, hen verstonden in hun eigen taal. De week erop vierden we het feest van de Heilige Drie-eenheid. In het evangelie van die dag zendt Jezus zijn leerlingen met de opdracht: “Ga en maak alle volkeren tot mijn leerlingen en doop hen in de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest en leer hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld.” De boodschap verstaan in je eigen taal en de boodschap uitdragen over heel de wereld. Daarmee zitten we in het thema van dit nummer van K+L: diverse kerken.
Fidei donum
Gedurende eeuwen heeft men het evangelie uitgedragen, soms met wisselend succes maar telkens weer dreef de Geest mensen naar de verste uithoeken van de aarde om van de liefde van onze God te gaan getuigen. 50 jaar terug (eind 1957) vroeg Paus Pius XII aan de bisschoppen om voor een bepaalde tijd diocesane priesters ter beschikking te stellen van bisdommen in het Zuiden. Aan de basis lag de overtuiging dat er in de vroegere missiegebieden lokale kerken tot stand moesten komen. In Vlaanderen sloeg de oproep bijzonder goed aan en gaven honderden priesters daaraan gehoor. Vooral Latijns-Amerika, en in mindere mate Afrika, oefende een grote aantrekkingskracht uit. De priesters die aan de oproep gehoor gaven, worden priesters 'fidei donum' genoemd, vaak vertaald als priesters-in-zending.
Een wereld in voortdurende verandering
In de voorbije halve eeuw veranderde dit grondig omdat de wereld steeds in verandering is.
Mensen verhuizen omwille van allerlei redenen naar andere oorden om een betere toekomst op de bouwen. Van hier naar Amerika, van elders aar West-Europa en dus ook naar ons land. Studenten gaan op Erasmus, jonge mensen gaan op reis naar verre landen. De wereld is ons dorp geworden. Dat merken we elke dag als we een bus, een metro nemen of gewoon rondom ons kijken en zien we er naast ons woont. We ‘skypen’ of ‘whatsappen’ met kinderen of kleinkinderen aan de andere kant van de wereld. Vandaag spreekt men in Brussel 104 verschillende talen en wonen er in Anderlecht mensen van 144 verschillende nationaliteiten.
Geloven in een nieuwe context
Als men migreert en een nieuwe thuis probeert uit te bouwen is geloof een belangrijk aspect in die nieuwe periode. Het biedt een houvast in een situatie die nog niet stabiel is of weinig zekerheid biedt. Johan Leman, van de Foyer in Molenbeek, vertelde hoe hij ooit bij Siciliaanse mannen onderzoek deed en merkte dat ze hier in België meer belang hechtten aan hun geloof dan in hun thuisland omdat het zowat hun enige zekerheid was in een periode waar ze de taal nog niet machtig waren en geen werk hadden. Dat verbond hen en gaf hen een houvast. Mensen hebben nood om hun geloof ook in hun eigen moedertaal te kunnen vieren, zeker zolang je de nieuwe taal (talen) nog niet machtig bent. Als je spontaan kan bidden in een andere taal, dan ken je ze reeds behoorlijk.
Gemeenschappen van buitenlandse oorsprong
Mensen brengen hun geloof dus mee en willen dat ook samen uitvieren. Zo ontstonden onze christelijke gemeenschappen van buitenlandse oorsprong: katholieken, protestantse, anglicaanse en orthodoxe gemeenschappen. Met daarnaast nog heel wat gemeenschappen die officieel niet erkend zijn maar zich wel christelijk noemen omdat ze op één of andere manier Jezus volgen en verkondigen. Soms gestart in een garage of intussen in een mooi ogend pand ondergebracht. Binnen die grote groep zin er in Brussel ongeveer 40 katholieke gemeenschappen met als grootste de Poolse gemeenschap in de Kapellekerk.
Bij ons in Anderlecht
Ook hier bij ons in Anderlecht vinden we deze diversiteit van kerken terug. Zo hebben we in de Walcourtstraat een Nederlandstalige protestantse gemeente en de Poolse orthodoxe gemeenschap viert in de kerk van St-Gerardus in Neerpede.
Binnen de katholieke kerken hebben we de Italiaanse gemeenschap die elke zondagnamiddag in St-Guido viert. In Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt in Kuregem komen de Engelstalige afrikanen samen en ook de Latinos van de Divino Niñogemeenschap (Goddelijk Kind) in een tweetalige viering in het Spaans en in het Frans. En vanaf 3 juni vieren de katholieke Polen terug in Anderlecht en nu in de kerk van St-Jozef.
Ook in onze eigen Nederlandstalige gemeenschap mogen we christenen verwelkomen uit diverse culturen en landen. Het geeft kleur en zuurstof aan onze gemeenschap en maakt ons tot Gods volk in dat Brussel van vandaag. Een rijk palet van christenen die samen Kerk vormen en het evangelie willen beleven en uitdragen.
Ik vermoed dat God er met een glimlach naar kijkt en zegt:’doe zo verder, Ik ben bij jullie’.
Pastor Guido
Kerk en Leven nr. 22
FEESTEN NA PASEN EN PINKSTEREN ?
Er is iets dat ik altijd vreemd gevonden heb. Met Pinksteren sluiten we de Paastijd af. Na vijftig dagen is het welletjes geweest. Tijd om weer in het ‘gewone’ verder te gaan. Maar nee, dan duiken er ineens twee liturgische feesten op die vandaag aan de meeste mensen onopgemerkt voorbij gaan: het feest van de Heilige Drie-Eenheid en Sacramentsdag. Typisch christelijke, en zelfs katholieke begrippen. Niet echt iets om over in gesprek te gaan met onze moslimburen en over sacramentsdag zelfs niet met protestantse buren... Maarten Luther sprak in verband met sacramentsdag over ‘de meest afkeurenswaardige feestdag van de katholieke kerk’! Na Pinksteren, met de vrijmoedigheid van Gods Geest, toch een woordje onder ons...
Drie-Ene God
Er is het feest van de Heilige Drie-Eenheid, de eerste zondag na Pinksteren. Wij geloven in één God maar we mogen hem Vader, Zoon en Heilige Geest noemen. Namen die spreken over onze ervaring met die éne God. Ireneüs van Lyon (rond 140 – rond 202), de oudste meer gekende bisschop en theoloog na de apostelen, gebruikte het volgende beeld om over de Heilige Drie-Eenheid te spreken: Jezus Christus en de Heilige Geest zijn als de ‘twee handen van God’. Met hen ‘werkt’ God in de geschiedenis en in het leven van mensen. Jezus ziet hij als ‘God-met-ons’. De Heilige Geest noemt hij ‘God-in-ons’.
Het is een feest dat ons telkens opnieuw bewust doet worden dat we God nooit helemaal kennen. Een anekdote over de H. Augustinus (4de eeuw) vertelt het zo: ‘Eens wandelde bisschop Augustinus langs het strand. Hij dacht na over het mysterie van de Heilige Drievuldigheid. In de verte zag hij een kind spelen. Het kind was bezig met een schelp het water uit de zee over te scheppen in een putje dat het in het zand gegraven had. De bisschop ging naar het kind toe en vroeg: 'Wat ben je aan het doen?' Het kind zei: 'Ik schep het water van de zee over in dit putje.' Augustinus vroeg: 'Lukt dat wel?' Toen zei het kind: 'Gemakkelijker dan het jou lukt om het mysterie van de Heilige Drievuldigheid te verstaan.'
Al onze woorden, al ons denken brengen ons enkel op zijn spoor. Het zijn kinderstapjes om God te begrijpen, Hij die ongrijpbaar is. Hij is de Andere bij uitstek...
Sacramentsdag
Tien dagen na Pinksteren vieren we Sacramentsdag. Normaal op donderdag maar vaak doen we dit de tweede zondag na Pinksteren. Het feest van het Corpus Christi, van het Lichaam van Christus werd voor het eerst in de 13de eeuw gevierd en werd heel populair. Sommigen herinneren zich zeker nog de Sacramentsprocessies waar met het H. Sacrament onder een sierlijk baldakijn door de straten werd getrokken tot aan het prachtige met bloemen versierde rustaltaar waar een moment van aanbidding was. Een eenvoudig stukje Brood in een immense gouden ostensoir, hoe groter, hoe liever... De eenvoud van het Laatste Avondmaal was vaak weg, maar de dankbaarheid om het gebeuren werd uitgedrukt volgens de tijdsgeest.
Eerbied voor de geconsacreerde Hostie is mooi. In het Brood komt Jezus ons immers tegemoet. De eucharistie roept voor ons heel zijn leven op, zijn woorden, zijn gebaren, zijn goedheid. Het Brood smaakt naar Hem. De eucharistie is voedsel die ons telkens opnieuw kracht geeft, ons telkens weer op weg helpt en ons in Jezus’ voetsporen plaatst. En zelfs meer want de eucharistie spreekt ons ook over verrijzenis en opstaan uit de dood.
Het ‘Lichaam van Christus’ zegt ons dat wij allen samen één lichaam vormen. We delen hetzelfde Brood. We worden één door Hem en met Hem en in Hem. Eucharistie is het sacrament van éénheid, de comm-unie. Als gemeenschap hebben we het Lichaam van Christus nodig, maar het Lichaam van Christus heeft ook onze gemeenschap nodig. Zonder Kerkverbondenheid, geen eucharistie...
Wij vandaag
Wij houden in Anderlecht geen sacramentsprocessie meer. Slechts zelden wordt er een moment van aanbidding voorgesteld en zo goed als nooit wordt er naar gevraagd. De laatste pogingen toonden aan dat er weinig interesse was in onze nederlandstalige gemeenschappen. Franstalige en anderstalige gemeenschappen is er meer vraag. Wil dit zeggen dat wij het Lichaam van Christus verwaarlozen? Ik denk het niet. Er is wel een heel sterke evolutie in ons aanvoelen, in onze Godsrelatie en die is cultuurgebonden. De geconsacreerde hostie krijgt voor ons vandaag haar volle betekenis terug in het samen eucharistie vieren, het samen bidden. De communie is het teken van verbondenheid bij uitstek. We ervaren ze als voedsel, ze is er niet om naar te kijken, om gewoon er bij te zijn. Wanneer we de communie brengen bij zieken wordt dit soms heel ‘tastbaar’. Jezus komt de zieke tegemoet in een eenvoudig stukje Brood dat voor de zieke die het ontvangt ook smaakt naar de liefde en de genegenheid van een biddende gemeenschap die hij mist. Onze eerbied voor het Heilig Sacrament sterk verbonden met eerbied voor het werk van Gods Geest onder ons: de onderlinge liefde en verbondenheid.
Misschien toch nog zo geen slecht idee om dit te vieren nà Pinksteren... (pastor Tite)
Kerk en Leven nr. 21
PROFICIAT AAN DE VORMELINGEN!
Het vormsel is één van de zeven sacramenten van de Kerk, net zoals het sacrament van de eucharistie. De meeste kinderen ontvingen tegelijk ook de communie –de eucharistie- voor het eerst. Zij zijn de eersten die de nieuwe initiatiecatechese volgden die we drie jaar geleden opstartten op vraag van de bisschoppen.
Op Hemelvaartsdag waren ze met acht -Rosine, Giulia, Ornella, Noémie, Antonella, Lorena-Maria, Francesco en Evy-. Op Pinksteren zijn ze met tien -Ailyn, Danaé, Laurent, Gabriela, Paolina, Tiziano, Lorenzo, Rubi, Juan en Giulia-, die het vormsel ontvingen. We vierden het vormsel op twee dagen om aan familie, vrienden en parochianen de kans te geven talrijk aanwezig te zijn en de jongeren te ondersteunen. In de eerste viering werden er ook twee kinderen gedoopt –Rosine en Eveline– en in de tweede viering werd Ylana, de kleine zus van Laurent en Danaé gedoopt. De vormheren namens de bisschop waren bij het eerste vormsel pastoor Guido en bij het tweede vormsel vicaris Tony Frison. Dank aan de vormheren. Vanuit de hele parochiegemeenschap wensen wij proficiat aan onze vormelingen, hun ouders, meters en peters en al hun familieleden en vrienden.
Het vormsel in de bijbel
Waar komt het vormsel terug in de bijbel? Het antwoord is: nergens. Dit antwoord juist maar toch ietwat te hard. Het boek Handelingen van de Apostelen beschrijft de gave van de Geest, de essentie van het vormsel. Een beschrijving die terug te voeren is door verwijzing naar twee personen, twee apostelen: Petrus en Paulus. Dit wordt ook de Petrinische en Paulinische verhaallijn genoemd.
De petrinische verhalen starten in hoofdstuk twee van de handelingen en vertellen over het Pinksterfeest: de Heilige Geest die neerdaalt over de apostelen en die hen aanzet tot het getuigen over de verrijzenis van Jezus. De Geestgave die Petrus benadrukt, gaat uit van de aankondiging door de verrezen Heer zelf (Hnd 1:8). In deze verhaallijn wordt zowel de werking van de Geest benadrukt als de plaats Jeruzalem. Jeruzalem is de plaats waar Jezus weg naartoe leidde en eindigde aan het kruis. Maar vanuit Jeruzalem zal ook de verkondiging van de verrijzenis van Jezus starten na het Pinksterfeest.
De paulinische verhaallijn speelt zich af in hoofdstuk negentien van de handelingen. Paulus’ verhaal speelt zich af te Efeze, het huidige Izmir in Turkije. Paulus ontmoet er ‘enkele t leerlingen die zelfs niet gehoord hadden van het bestaan van de Heilige Geest’. Ze waren gedoopt met de doop van Johannes. Paulus doopt hen in Jezus’naam, het christelijk doopsel, en voltooit de ritus met een handoplegging waardoor de Geest neerdaalt over hen op dezelfde wijze als de twaalf apostelen hebben ervaren op hun Pinksterfeest.
Het vormsel kent dus de neerdaling van de Geest die tot uiting worden gebracht door de handoplegging en de zalving met het chrisma.
Handoplegging.
Tijdens het vormsel werden de kinderen de hand opgelegd door de vormheer en door de peter en meter.
De handoplegging is vooreerst een zegeningsgebaar dat verschillende aspecten kan beduiden: de aanstelling tot leider van een geloofsgemeenschap, de uitdrukking van het doorgeven van kracht en genezing of van een zending, het teken van verzoening. De rituele handoplegging is de handeling bij uitstek in de Bijbel om de Geestgave en de positieve werking van de Geest uit te drukken en te bewerken.
Zalving
De kinderen werden tijdens hun vormsel door de vormheer gezalfd met het chrisma. Deze olie werd dit jaar door de aartsbisschop Jozef De Kesel, hiertoe bijzonder gezegend tijdens de chrismaviering. Het is een gebruik dat teruggaat naar de zalving van Koning David (eerste boek Samuel, hoofdstuk 16 vers 13) en de profeet Jesaja beschrijft de zalving als volgt: “De Geest van de Heer God rust op mij, want de Heer heeft mij gezalfd” (Js 61, 1). De zalving maakt dat Gods Geest in ons woont. De Geest staat voor het leven, het nieuwe, het eeuwige leven dat hier al begint, waarvan we al een voorschot krijgen. Paulus stelt dat de Geest die wij ontvangen hebben ons deelgenoot maakt van het hemels leven (2Kor 1:22; 5:5). Daarenboven stelt Paulus (Rom 8:14-15) dat wij, door de Geest, zelf de geest van onbevreesdheid en van kindschap Gods krijgen. Enkel hierdoor hebben wij de vrijmoedigheid om God onze eigen Vader -abba, papa- te noemen...
Plussers
Tot slot van de viering werd er door onze Plussers een welkomwoord uitgesproken. De pas-gevormden zijn uitgenodigd in de groep van jongeren verder te groeien. Ieder van ons mag in geloof groeien. In onze Anderlechtse geloofsgemeenschap hebben we naast de catechese ter voorbereiding van vormsel en communie, ook een werking voor de jeugd. Kinderen en jongeren kunnen na hun vormsel met leeftijdsgenoten en volwassen-begeleiders verder op weg gaan. Indien u vragen hebt of uw kinderen of kleinkinderen hierbij willen aansluiten, aarzel niet en contacteer Erika (0477 406 564) of Katja (0472 502 695)
(Jan Van Achter)
Kerk en Leven nr. 20
GESTERKT DOOR HET VORMSEL
Op Ons-Heer-Hemelvaart en Pinksteren, de afsluitende feesten van onze Paastijd, worden hier bij ons in Anderlecht 18 jongeren gevormd op hun weg als jonge christen.
Wat betekent dat nu: gevormd worden?
Vormen: sterk maken
Ons Nederlands woord ‘vormsel’ komt van ‘vromen’: wat betekent ‘sterken’. Door het vormsel word je sterk en krachtig gemaakt om Jezus te volgen. Het Franse woord 'confirmation' betekent bekrachtiging, bevestiging: het vormsel bekrachtigt en ontvouwt het doopsel. De vormelingen hernieuwen trouwens tijdens de viering hun doopbeloften.
Samen met het doopsel en de eucharistie maakt het vormsel deel uit van de initiatiesacramenten. Zij wijden ons in het geloof als christen. In het vormsel krijgt de gedoopte een bijzondere kracht door de H. Geest, waardoor hij de kracht heeft om in zijn of haar leven te getuigen van Jezus Christus en naar zijn voorbeeld te leven.
Een beetje geschiedenis
Onze vormelingen hebben een jaar kennis gemaakt met Jezus en dan volgden twee jaar van initiatie die hen voorbereidden op het vormsel en ook de eucharistie, de eerste Communie.
Dat ingroeien in ons geloof heeft allerlei vormen van voorbereiding gekend. Bij de eerste christenen werd men als volwassen gedoopt en gevormd en ontving men Christus in de eucharistie. Het doopsel, was het sacrament dat de innerlijke bekering weergaf. Het vormsel, was het sacrament waarbij de opname van de gedoopte in de gelovige gemeenschap werd bevestigd en de eucharistie is dan het sacrament van de verbondenheid met de gemeenschap in Jezus Christus.
Later wordt de kinderdoop zo algemeen dat de voorbereidingstijd wegvalt. Het doopsel en het vormsel worden door de bisschop gegeven. Nog later worden doop en vormsel van elkaar gescheiden omdat de bisschop niet bij elk doopsel aanwezig kon zijn. Ook doop en eerste communie gebeuren stilaan apart. Het is in 1910 dat paus Pius X de kinderen hun eerste communie laat doen op zeven jaar en hun vormsel op twaalf jaar. Intussen is het leven danig veranderd en is men niet meer opgegroeid in een christelijk en religieus bad zoals vroeger wel gebeurde. Dikwijls starten we op geloofsvlak met een leeg blad en is er een hele weg van kennismaken en initiatie nodig om in te groeien in dat christelijk geloof.
In Brussel en Waals-Brabant opteren we daarom om een langere weg van initiatie te gaan en het vormsel terug de betekenis te geven die het altijd heeft gehad: bevestiging van je gedoopt zijn en van daaruit dan aan tafel gaan met Jezus in de eucharistie. Vandaar dat we de eerste communie nu te samen met het vormsel vieren.
Spreken met beelden
Bij het vormsel krijgt met de handen opgelegd en wordt men gezalfd.
In de handenoplegging drukken we uit dat we het beste met iemand voorhebben, dat we hem of haar willen beschermen en steunen. Als we tijdens het vormsel de jongeren de handen opleggen dan zeggen we daarmee: ‘God beschermt je, God zegent je en is je nabij, God geeft je de opdracht als christen te leven’.
De vormheer zalft ook de vormelingen met het chrisma. Dit is een mengsel van olijfolie en geurige balsem door onze bisschop gewijd tijdens de chrismaviering in de kathedraal van Brussel tijdens de Goede Week .Het zalven van de vormeling betekent dat de jonge christen op eigen verantwoordelijkheid kiest om Jezus te volgen. Zoals zalf kan doordringen met zijn kracht (cf. massage), zo doordringt de Geest de gelovige met zijn kracht, zodat hij meer kan gelijken op dé Gezalfde, op Christus.
God zet er zijn handtekening onder
Op het moment van de zalving zegt de vormheer: “Ontvang het zegel van de heilige Geest, de gave Gods”. Daarbij maakt hij een kruisteken op het voorhoofd van de jongere, zoals destijds de priester, de ouders, de peter en de meter bij het doopsel deden.
In een museum kan je wel eens oude perkamenten oorkonden zien met een groot zegel in rode lak. Het was de officiële handtekening van diegene die ondertekende: de koning, de graaf of een ander belangrijk persoon. Wie gevormd wordt, krijgt het persoonlijk zegel van God op zijn voorhoofd. God drukt zijn naam in de vormeling. In de bezegeling komt de trouw van God tot uitdrukking. Zoals een zegel de echtheid van een tekst garandeert, zo stelt God zich garant voor de vormeling, Hij zet er zijn handtekening onder: Hij beschermt hem en maakt zich duidelijk door de Geest, die Jezus gezonden heeft.
Je staat niet alleen
Op het moment van de handoplegging en de zalving komen ook twee mensen naast de vormeling staan. Het kunnen peter en meter zijn of twee mensen uit de geloofsgemeenschap. Zij leggen hun hand op de schouder van de vormeling en drukken zo uit dat ze de jongere willen steunen op die geloofsweg en dat deze op hen mag rekenen.
Op dat ogenblik is God op een heel bijzondere wijze bezig met degene die gevormd worden. Hij maakt het beste in hen hart wakker: een grotere genegenheid voor alle mensen, zoals Jezus die had. Soms zeggen vormelingen: “Er ging iets door me heen... ik was echt gelukkig! “Ja, dat gevoel geeft God ons er soms bij. Maar de aanraking van God kunnen we eigenlijk niet voelen. Het is zoals met ons lichaam: als dat groeit, voelen we het ook niet. En ook niet hoe we stilaan vriendelijker worden, van binnenuit. Zo is het vormsel een zegel van Gods vriendelijkheid, diep in ons hart.
We willen jullie uitnodigen om onze vormelingen te omringen met gebed, ons voorbeeld als christen en onze steun opdat zij de weg van Jezus ter harte blijven nemen en verder groeien in hun geloof als jonge en blije christenen vandaag. Zo kunnen ze getuigen van de liefde en de trouw van de verrezen Christus in onze samenleving.
Pastor Guido
Met dank aan de site www.bijbelin1000seconden.be
Kerk en Leven nr. 19
GA EN VERKONDIG....
Die tien dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren zijn vreemde dagen. Ergens zijn het ‘verloren’ dagen. Na veertig dagen weten we het wel wat Pasen inhoudt maar misschien willen we het nog niet helemaal weten wat dit voor ons inhoudt. Tien dagen dat we op eigen kracht verder moeten? Jezus weg en Gods Geest nog niet aanwezig? In het evangelie van Marcus, dat we dit jaar lezen, lijken die tijdspannes van geen belang.
Eindpunt
Hemelvaart is als het ware een eindpunt. Het evangelie vertelt hoe de leerlingen veertig dagen lang mochten kennismaken met de Verrezen Heer doorheen verschillende ontmoetingen. Hemelvaart sluit die tijd af van stilletjesaan vertrouwd geraken met het Verrijzenisgeloof met een laatste ontmoeting ‘waar Hij voor hun ogen werd omhoog geheven en een wolk Hem voorgoed onttrok aan het gezicht.’ Jezus, God met ons, wordt helemaal in God opgenomen. Zijn zending onder ons wordt beëindigd. En wat nu?
Beginpunt
Dit kan alleen omdat er ook een nieuw beginpunt is: ‘Jezus’ leerlingen trokken erop uit om overal de Boodschap uit te dragen terwijl de Heer meewerkte en het Woord kracht bijzette door de begeleidende tekenen.’ Hier begint onze zending, hier begint onze verantwoordelijkheid. Maar de echte start vieren we pas binnen tien dagen op Pinksteren. Want als God meewerkt, is het met zijn Geest. En met Gods Geest samenwerken, vraagt meer dan tien dagen voorbereiding... Met Hemelvaart krijgen we de opdracht, met Pinksteren krijgen we de kracht om die opdracht uit te voeren. Van Goede Vrijdag over Pasen naar Pinksteren gaan christenen een weg van dood over nieuw leven naar verantwoordelijkheid en engagement.
Krachtige tekenen toen en vandaag
Het evangelie van Marcus beschrijft die nieuwe levensstijl waarin christenen samenwerken met God door krachtige tekenen op te sommen waar wij niet zo direct weg mee weten: ‘demonen uitdrijven’, ‘nieuwe talen spreken’, ‘slangen opnemen’, ‘dodelijk gif drinken’, ‘zieken genezen’,... En toch gebeurt het ook nu. Worden er geen demonen uitgedreven waar mensen zich met elkaar verzoenen, vaak na onmetelijk leed en jaren van haat? Worden er geen, letterlijk en figuurlijk, nieuwe talen gesproken door de honderden vrijwilligers die vluchtelingen van harte bijstaan? Worden er geen slangen opgenomen door hen die de moed hebben op te komen voor de rechten van kindsoldaten, kindarbeiders of voor kinderen die sexueel uitgebuit worden? Wordt er geen dodelijk gif gedronken door zovelen die in een vechtscheiding terechtkwamen en veel verdragen om het beste voor hun kinderen te waarborgen? Worden er geen zieken, fysisch en psychisch genezen dankzij de liefdevolle zorg van hun famillie of vrienden? Ja, ook vandaag is God-met-ons aan het werk.
Alleen vergeten we het vaak of zijn we te bescheiden of beschaamd om te durven duiden ‘Ja, ik doe dit in Jezus’ naam. Ja, ik reken op zijn steun. Hij heeft mij liefde geleerd.’
Voeten op de grond
De belangrijkste boodschap van Hemelvaart is niet naar boven te blijven kijken, niet naar de hemel te blijven kijken maar na de hevige ervaring van Pasen, terug met onze voetjes op de grond te komen en onze verantwoordelijkheid op te nemen. Als we het belangrijk vinden wat Jezus deed, moeten we het gewoon verder doen: op weg gaan naar en met anderen in Gods-naam. Velen gingen ons de weg voor. Bij hen kunnen we inspiratie op doen. Maar elk van ons moet zijn eigen weg gaan, getuigen op zijn manier, in zijn eigen omgeving. Dat kunnen en mogen we niet aan een ander over laten. Een zalige hoogdag en een mooie voorbereiding op Pinksteren aan elk van jullie ! (pastor Tite)
Kerk en Leven nr. 18
MEIMAAND – MARIAMAAND - BEDEVAART SCHERPENHEUVEL
De maand mei wordt in de volksmond Mariamaand genoemd. Hoe is dat te verklaren, vanwaar deze oorsprong?
Dat voor ons, Christenen, Maria een bijzondere plaats heeft, is niet enkel te verklaren door haar bijzondere rol in de Schrift. Ze was draagster van de Zoon van God, trok met Jezus mee rond, bleef Hem tot aan de kruisdood trouw door niet te wijken van Zijn zijde niettegenstaande haar verdriet als moeder. Daarenboven wordt ze de ster van de Evangelisatie genoemd, daar ze de apostelen samenbracht met Pinksteren. Vrij vroeg werd Maria vereerd, eerst vooral in de Oosterse Kerk. In onze kontreien zal de liturgie de volksvroomheid voorschrijven vanaf de zestiende eeuw en werd de maand mei hiertoe aanbevolen als periode voor godsvrucht.
En wij in Anderlecht? Wat betekent voor ons Maria? Ook wij gaan Maria vereren deze maand, namelijk op 26 mei gaan we met onze pastorale eenheid Anderlecht op bedevaart naar Scherpenheuvel, lees verder meer.
Lief Vrouwke, ik kom niet om te bidden. Maar om een poos bij U te zijn.
Een mooie zin uit een oud Marialied, een lied dat gezongen wordt bij bedevaarten. Dan moet men zich eerst de vraag stellen: “Wat is dat nu een bedevaart, wat betekent dat?”
Een bedevaart kan als volgt worden omschreven: een reis naar een bedevaartsoord die een bijzondere betekenis heeft binnen een religie. Een bedevaartsoord is een plaats, die ofwel verbonden is met de stichter of een heilige van een religie (cfr. Assisi), ofwel op een andere manier een belangrijke plaats inneemt in de geschiedenis van een religie (cfr. het Heilig land), ofwel een plaats van een openbaring, een verlichting of een religieus bovennatuurlijk wonder zijn (cfr. de verschijningen te Lourdes). Degene die op bedevaart gaat, wordt een bedevaartganger genoemd.
Waarom gaan mensen op bedevaart? Meerdere redenen zijn denkbaar: a) Het is een moment in het leven van een mens waarbij hij nadenkt over een hogere waarheid, God of het leven. b) Een ervaring te willen hebben met het “Heilige”. c) Of het vragen van een gunst (een genezing), of om dankbaarheid te betuigen om de verkregen gunst of zelf juist om boete te doen voor de misstappen in het leven. d) Het is ook een moment om even afstand te doen van het hectisch leven en de ascese op te zoeken. Kortom meerdere redenen zijn denkbaar. Maar hoe ga je op bedevaart? Op bedevaart gaan, kan je alleen doen en toch kan je op jouw tocht mensen –lotgenoten- tegenkomen waarmee je verder op stap gaat. Tochtgenoten waarmee je soms levenslang verbonden blijft.
Ook andere gelovigen
Op bedevaart gaan is niet enkel een geloofsgegeven enkel gekend in het Christendom. Ook in andere religies zijn er bedevaarten te vinden.
De joden gaan op bedevaart naar Jeruzalem – daar stond de Joodse Tempel, waarin volgens hun geloof God zelf aanwezig was. Deze tempel werd verwoest in 70 n Chr. En enkel de westelijke muur is overeind gebleven. Joden gaan naar Jeruzalem om de God van Israël te vereren en het verlies van hun Tempel te beklagen aan de Klaagmuur.
Ook de Boeddhisten kennen bedevaartsplaatsen - Bodhgaya, Sarnath, Kushinagara en Lumbini, gelegen in India en Nepal – plaatsen in teken van het leven van Boedha.
De Hindoes kennen ook meerdere bedevaartsoorden. De vier belangrijkste te Indië zijn: Yamunotri, Gangotri, Kedarnath en Badrinath, om nog niet te spreken over de rivier de Ganges.
Bij de Moslims kennen we vooral de bedevaart, de hadj, naar Mekka. Die bedevaart is één van de vijf zuilen van de islam en een verplichting voor iedere moslim om, indien de omstandigheden het toelaten, eenmaal in het leven de hadj te volbrengen. De hadj vindt plaats van de 8ste tot de 12de dag van de twaalfde maand van de moslimkalender en wordt wereldwijd gevierd met het Offerfeest. Ze kennen ook tal van andere bijzondere bedevaartplaatsen zoals de Moskee van de Profeet in Medina en Masjid Al-Aqsa in Jeruzalem.
Scherpenheuvel
Naar Scherpenheuvel zouden volgens de geschiedschrijving reeds sinds 1304 mensen komen voor de verering van een in een kruisvorm groeiende eik. Het Mariabeeldje zou volgens de legenden dateren van twee eeuwen later, 1514, wanneer een herder versteend raakte toe hij een Mariabeeldje dat op de grond lag wou oprapen om mee naar huis te nemen. Het bedevaartsoord begon zich te ontwikkelen bij het begin van de zeventiende eeuw, ondersteund door de aartshertogen Albrecht en Isabella. Het hele verhaal kan u in detail lezen op de internetsite van het bedevaartsoord: www.scherpenheuvel.be
Scherpenheuvel is de dag van vandaag het grootste bedevaartsoord van Vlaanderen. Hier kunnen wij als pastorale eenheid toch niet wegblijven? Neen, wij gaan ook op bedevaart, naar Scherpenheuvel. Op 26 mei om 8u30 vertrekken we aan de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde, Anderlecht, Britse-Soldaatlaan 29, richting Scherpenheuvel. Waar we in de voormiddag de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel bezoeken, een Maria-bedevaartsoord. Wij zullen er eucharistie vieren en een deel van de Mariaweg lopen.
Scherpenheuvel is een deel van Schepenheuvel-Zichem, Zichem dat we kennen van het befaamde werk van Ernest Claes “De Witte van Sichem”, verfilmd door Robbe De Hert. De basiliek werd in 1627 ingewijd en in 1922 verheven tot basiliek. Nog recenter werd er tijdens een misviering te Rome, op 15 mei 2011, door paus Benedictus XVI een Gouden Roos gezegend en als ereteken aan de basiliek overhandigd. Beeld en roos zijn na de viering van dichtbij te bewonderen.
Na onze eucharistieviering en mariaweg gaan we in het ontmoetingscentrum “De Pelgrim”, onze picknick, die u zelf meebrengt, opeten.De Pelgrim voorziet koffie...
In de namiddag is er een moment van ontspanning, we gaan met de bus richting provinciedomein Kessel-Lo. Daar kunnen we wandelen, een koffie of iets sterkers drinken. Alsook is het een plaats voor onze kleinsten, daar ze er naar hartenlust kunnen ravotten. Om 17 uur zullen we onze terugreis naar Anderlecht aanvatten.
De kostprijs bedraagt 20 euro voor volwassenen, 12 euro voor kinderen , inclusief bus en koffie te Scherpenheuvel.
Indien dit iets is voor u, uw gezin of familie is, aarzel niet en spreek pastoor Guido, Tite of Jan aan. Scherpenheuvel mag u echt niet misen, een unieke bedevaartbeleving. (Jan Van Achter)
Kerk en Leven 2018 nr. 17
BELOOFD ? JA!
‘Beloofd’ is het huidige jaarthema van Jongerenpastoraal Vlaanderen en Brussel. Een heel jaar lang kunnen plussers en jongeren met dit thema aan de slag tijdens hun activiteiten. Traditiegetrouw werd er een hele map rond uitgewerkt. Ook in Anderlecht komt maandelijks een groepje enthousiaste jongeren samen.
Belofte
Een belofte is iets wonderlijks. Wanneer we tegen iemand zeggen: ‘Ik beloof het je’, dan spreken we woorden uit. ‘Ik geef je mijn woord.’, zeggen we dan soms. Maar, als de belofte oprecht is, dan zetten die woorden iets in beweging: ze leiden tot daden, tot een engagement. Wie een belofte uitspreekt, engageert zichzelf tegenover iemand anders.
Sterke woorden die iets doen … Precies daarom spelen beloften een belangrijke rol in relaties tussen mensen. Hoe groeit er vriendschap tussen jongeren? Doordat het onderlinge vertrouwen sterker wordt. En hoe groeit vertrouwen? Doordat jongeren bij elkaar kunnen ervaren dat de uitgewisselde woorden oprecht zijn en omgezet worden in daden: ‘Ik ben overmorgen om zeven uur bij jou’, ‘Ik bezorg je de CD die je zoekt’, ‘Je mag er op rekenen: wat jij me zei vertel ik aan niemand verder’, ‘Ik zal je komen helpen bij die moeilijke taak voor wiskunde’… Als deze woorden ‘waar’ gemaakt worden, groeit er een vertrouwensband, die gekleurd wordt met dankbaarheid en respect. Beloften kunnen de vriendschap tussen mensen dus steviger maken, ze kunnen de band van vertrouwen en genegenheid versterken die er tussen hen is gegroeid. Het kan zelfs zover gaan dat twee mensen elkaar een ‘definitief ja-woord’ geven, zoals dat gebeurt in een huwelijk.
Een God van belofte
Wie ooit ook definitief beloofde trouw te zullen zijn is onze God. Dat wordt ons verteld doorheen de hele bijbel te beginnen met Abraham. Deze geeft gehoor aan de oproep van God om zijn geboortegrond te verlaten; maar dat doet hij op grond van Gods belofte dat Hij Abraham een ander land zal schenken en een gezegend nageslacht. Ook verder in de bijbel mag Mozes ervaren, als hij door God geroepen wordt om zijn volk uit Egypte weg te voeren, dat God zijn belofte gestand doet. God maakt hem zijn naam bekend: ‘Ik ben die is’ of anders ‘Ik zal er zijn’. Heel wonderlijk: een naam die een belofte is! Want ‘Ik zal er zijn’ betekent zoveel als: ‘Wat er ook aan jou en je volk zal gebeuren, om het even wat jullie overkomt, ik beloof jullie mijn nabijheid, mijn aanwezigheid, mijn bijstand.’ Zulke belofte vraagt ook om een antwoord: ‘luister naar mijn woord en onderhoudt mijn verbond’. Echte liefde is niet vrijblijvend, ze roept op tot wederliefde.
Menselijke ontrouw en Gods trouw aan zijn verbond
De rode draad doorheen het hele Oude Testament zou je zo kunnen samenvatten: het volk van Israël slaagt er niet in om de liefde van God oprecht te beantwoorden en om het verbond na te leven. Het doet niet wat het aan God beloofd heeft. Het blijft vaak doof en blind voor de herhaalde oproepen van God om naar Hem te luisteren. En hoe reageert God daarop? Ondanks de ontrouw van zijn volk, blijft Hij wél trouw aan zijn belofte. Met een eindeloos geduld probeert Hij steeds opnieuw het vertrouwen van zijn volk te winnen en te herstellen. De profeten zijn daarbij Gods woordvoerders. Bij de profeet Jesaja klinkt het bijvoorbeeld zo: ‘Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een moeder zich niet erbarmen over het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten; Ik vergeet u nooit!’ (Js 49, 15).
De profeet Jeremia kondigt zelfs een nieuw verbond aan: ‘Dit is het nieuwe verbond dat Ik in de toekomst met Israël sluit: Ik schrijf mijn Wet in hun binnenste, Ik grif die in hun hart. Ik zal hun God zijn, en zij zullen mijn volk zijn … Ik vergeef hun misstappen, Ik denk niet meer aan hun zonden.’ (Jer. 31, 33-34).
En ook de profeet Ezechiël hernieuwt Gods beloften: ‘Ik zal u terugvoeren uit de volken, u samenbrengen uit alle landen en u leiden naar uw eigen grond. Ik zal u met zuiver water besprenkelen en u zult rein worden van al uw oneerlijkheid en van al uw afgoderij zal Ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in u uitstorten; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en u een hart van vlees geven.’ (Ez. 36, 24-26)
Jezus: Gods belofte in vlees en bloed
Deze rode draad van Gods belofte loopt uit op de persoon van Jezus (wat betekent: ‘God redt’!): bij zijn geboorte krijgt Hij ook de naam Immanuel, wat betekent: ‘God met ons’. Dus opnieuw: ‘Ik zal er zijn’! In het leven van Jezus, in zijn spreken én handelen, wordt de kracht van Gods beloftewoord heel menselijk tastbaar. De woorden van Jezus zijn genezend en verzoenend, en ze gaan samen met daden die mensen bevrijden en oprichten. In de persoon van Jezus toont God bij uitstek hoe ver Hij zich engageert in zijn belofte aan de mens om nabij te zijn, te redden en leven te brengen.
En wij?
Het evangelie vertelt ons hoe Jezus zijn leerlingen oproept om die belofte van Gods nabijheid gestalte te geven. Ook na zijn afscheid. Maar ze krijgen een helper: ‘Als jullie Mij liefhebben, zul je ter harte nemen wat Ik jullie opdraag. En Ik zal de Vader vragen jullie een andere helper te geven, die voor altijd met jullie zal zijn, de Geest van de waarheid.’ (Johannes 15, 15) Al wie gedoopt is, ontvangt de Geest die ook Jezus bezielde. Die Geest van God is onze grote helper: Hij schenkt ons de kracht om mee te werken aan de realisering van Gods belofte vandaag. We staan er dus nooit alleen voor. De laatste zin uit het Matteüsevangelie zegt: ‘Weet wel, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld.’ (Mt. 28, 20). Een belofte!
Pluskamp
Rond dit boeiende thema ‘Beloofd’ gaat ook het Pluskamp door. Zes dagen op kamp met meer dan honderd jongeren om samen te spelen, lachen, knutselen, zingen, dansen, praten, denken, bezinnen, bidden,… Pluskamp is een kamp boordevol activiteiten voor jonge mensen. Tijdens het kamp leven de jongeren in leefgroepen: per 6 à 10 jongeren van dezelfde leeftijd vorm je een groep. Elke leefgroep wordt aangestuurd door een duo van enthousiaste, grappige, inspirerende begeleiders. Naast de leefgroeptijd zijn er ook heel wat activiteiten die we met z'n allen samen doen. We starten het kamp met een groot startspel en midden in het kamp is er een ook een groot spel, waar we met meer dan honderd jongeren samenspelen. Daarnaast zijn er zangactiviteiten, keuzeactiviteit, een dagtocht, een dag met een engagement in de buurt, free podium en een groot kampvuur. We proberen zoveel mogelijk te genieten van het buitenleven, ook voor het eten en het slapen. We slapen in tenten. Een kamp waar jongeren zichzelf mogen zijn.
Praktisch
Wanneer? Het kamp is van maandagochtend 2 juli tot zaterdag 7 juli 2018.
Waar? Het kamp gaat dit jaar door in het Sint-Jozefinstituut, in Bokrijk.
Prijs? 135 euro. Wie dit jaar gevormd werd krijgt 10 euro korting !
Voor wie? voor jongeren van 12 tot 23 jaar maar ook onze Brusselse jongeren van 10 jaar die al gevormd werden kunnen mee
Meer info op www.pluskamp.ijd.be
Als je graag mee gaat, geef dan een seintje aan Tite of mezelf (pastor Guido) en dan schrijven we je in. Ik ga zelf de hele week mee op kamp, beloofd!
Met dank aan de site van IJD Jongerenpastoraal
Pastor Guido
Kerk en Leven 2018 nr. 16
Geroepen? Ja, tot heiligheid.
Zondag 22 april is ‘Roepingenzondag’. In onze vlaamse bisdommen circuleert een ‘brief aan jonge mensen’ met de titel ‘Roeping, het avontuur van elke christen’. Een ander document van Paus Franciscus kwam net uit ‘Verheug u en juich...’ waarin hij het heeft over ‘Wij zijn allemaal geroepen tot heiligheid !’
Doof?
Allemaal geroepen ... Ik ga het niet ontkennen. Maar misschien zijn wij wel collectief doof of minstens selectief doof. De meesten van ons horen God niet roepen. We zijn bezig, druk bezig. Er komt veel informatie op ons af. Er moet veel gebeuren. We horen wel wat past in ons bezig-zijn, maar niet wat ons er uit weg roept. Dat had ik als kind vaak: mama die roept, terwijl ik midden in een spannend boek ben... Maar mama liet zich niet doen en drong aan tot ik, willens nillens, reageerde. Is God een stuk gemakkelijker af te schudden? Geeft Hij het op?
Kunstwerk
God horen, naar Hem luisteren, Hem ge-hoor-zamen is ongetwijfeld een eerste stap in het zich geroepen weten. God verlangt dat we van ons leven iets moois maken, van begin tot het einde. De bekende monnik Enzo Bianchi verwoordt het zo: ‘Iedere mens moet van zijn leven een kunstwerk proberen maken. En zo’n kunstwerk kan vele vormen aannemen. Wie leert naar God te luisteren, krijgt soms wel wat creatieve ideetjes rond die essentiële vraag: ‘Wie wil ik ten diepste worden? Met wie wil ik mijn leven verbinden? Op welke manier en in welke omgeving kan ik mijn talenten het beste ontplooien? Naar God luisteren doe je in jezelf, doe je door naar Jezus te kijken en Hem je te laten inspireren doorheen bijbelverhalen. En wie echt durft, zoekt dan antwoord op de vraag: ’Waar is God aan het werken? In mij? Rondom mij?
Trouw
Wie roeping zegt, denkt aan levenskeuze. Huwelijk of celibaat? Een beroepskeuze kan een roeping zijn. Jongeren voelen zich vaak aangetrokken tot elkaar, willen wel samen op weg gaan maar ze hebben angst om te mislukken. Dus toch maar geen huwelijk, geen engagement. Er zijn veel goede redenen om zich niet te engageren in een levensproject. Alles verandert zo snel, ook mensen evolueren en zijn we wel gemaakt om 60 – 70 jaar met dezelfde persoon te blijven? Is het leven niet veel rijker als we ‘van alles wat’ kunnen proeven? Een kunstwerk dat de moeite waard is heeft een rode draad, een éénheid, zo ook ons leven. De rode draad is onze levenskeuze waar we de sprong in het onbekende maken, waar we erop ver-trouw-en dat alles goed komt. Wie zijn leven geeft, zal het ten volle krijgen. En wie tegelijk luistert naar God’s roepstem en zijn eigen hart, verkleint het risico zich te vergissen... Gelukkig de jongeren die echt samen in gesprek gaan en niet alleen maar tweeten en vrijen! ‘Onderscheiden’ is een sleutelwoord als het gaat over roeping. Het vraagt om aandacht voor wat je beleeft. ‘Wat maakt me diep gelukkig, over alle oppervlakkige gevoelens heen?’ ‘Wat zegt God me doorheen wat op me af komt?
Heilig
Het is immers in het hier en nu dat God bezig is. Daarop rekent Paus Franciscus als hij stelt dat we allen geroepen zijn tot heiligheid: we mogen vertrouwen op zijn genade. Jezus toont ons wel de weg. Emmanuel Van Lierde schrijft hierover:
‘Franciscus schreef geen hoogdravende tekst. Hij wou aantonen dat heiligheid ook in onze tijd een praktisch haalbare zaak is. Stap voor stap, geduldig, zachtmoedig maar volhardend, met oog voor details en door kleine gebaren maken eenvoudige gelovigen – de heiligen van naast de deur, bij de buren – in het dagelijkse leven de navolging van Christus waar. Ze doen gewone dingen op een buitengewone manier. Of ze vermijden schadelijke zaken zoals roddel, want dat zaait verdachtmaking en wantrouwen waardoor relaties vernietigd worden.’
‘Heiligheid maakt je niet minder menselijk of bovenmenselijk, niet wereldvreemd of beter dan anderen.
Het bevrijdt je wel van elke vorm van slavernij en maakt dat je een positieve, hoopvolle ingesteldheid bewaart. Heiligen zijn goedgehumeurd en vreugdevol, vindt de paus. Individualisme en de consumptiecultuur schenken geen echte vreugde, wel het samen met anderen op weg gaan in broederlijkheid – niemand wordt alleen gered, we behoren tot de gemeenschap van heiligen.’ (pastor Tite)
Kerk en Leven 2018 nr. 15
Zo’n zeven maanden geleden startte ik bij jullie te Anderlecht, in de Nederlandstalige pastoraal, mijn eerste jaar stage voor het seminarie van Bovendonk.
In het begin vroeg het seminarie Bovendonk mij om met pastoor Guido mee te lopen en vooral goed te kijken en te luisteren. Dat deed ik en hiervan maakte ik een klein verslag, vierentachtig pagina’s, mijn pastorale en sociale kaart van de Pastorale Eenheid Anderlecht. Ze was misschien ietwat te uitvoerig, maar ja “Anderlecht is bijzonder”. Zo was de reactie van mijn Nederlandse collega’s en dat is zó positief dat ze komende week op bezoek naar Brussel komen.
Welkom
Terugkijkend op deze start, kan ik stellen dat een Anderlechtenaar het bijzondere heeft om iedereen een welkomsgevoel te geven. Samen vieren is buiten het gezamelijk eucharistie vieren en bidden, ook samen vieren met een glas en een maaltijd of een lekkere pannenkoek. Vieren voor mij in Anderlecht is niet enkel op zondag in de kerk, maar ook in die vele verenigingen waar iedereen zich welkom mag heten. Waar gevierd en gefeest wordt, maar waar men vooral elkaar ontmoet en in het hart draagt.
Met die pastorale kaart in de hand, ging ik aan de slag om stagedoelen op te stellen. Wat moest ik nog allemaal leren, wat kan ik in Anderlecht allemaal leren? Anderlecht is deel van het stedelijk gebied van het Brussels Gewest en kent een grote sociale en religieus-levensbeschouwelijke diversiteit. een social en religieus/levensbeschouwelijk divers. Hetgeen ik spiritueel bekijk vanuit een Franciscaanse spiritualiteit. De Heilige Franciscus ging naar de Sultan toe tijdens de godsdienstoorlogen. Ook leefde hij liever temidden van hen die het wat moeilijker hebben in de maatschappij.” Hoe kan ik dit doen? U leest verder.
Midden de mensen – verbonden met elkaar
Voor het opstellen van de stagedoelen is niet enkel de situatie van Anderlecht van belang, maar ook de domeinen waar het seminarie verwacht dat haar priesterseminaristen evolueren: 1) hoe zie je als toekomstig priester het ambt, 2) samenwerken, 3) leiding geven, 4) liturgie, 5) persoonlijke pastoraal, 6) groepspastoraal, 7) hoe kan je jouw parochie vorm geven en 8) persoonlijk welzijn, daar een priester zelf dient te waken over zijn eigen gezondheid.
Wat betreft ambt vond ik dat er in Anderlecht tal van christelijke verenigingen zijn, het middenveld genaamd, die ik tracht op regelmatig tijdstip eens te bezoeken. Ik heb de wens een herder te worden “midden de mensen”. Een herder die ook een kloppend hart heeft voor onze schoolgaande jeugd.
Samenwerken: in Anderlecht hebben we een pastoraal team met pastor Guido en pastoraal werkster Tite. Leren in team werken en vanuit het team leren opereren. Dankbaar ben ik om hier twee goede en geduldige leermeesters te hebben.
Wat betreft het leiding geven had ik een inhaalslag nodig. Vanuit mijn notariële achtergrond was ik gewoon om steeds te zoeken naar het compromis en het maken van een eigen standpunt werd naar de achtergrond verwezen. Dat tracht ik nu op rustige en diplomatische wijze te leren.
Een priester gaat voor in de liturgie, houdt homiliën. Ik was reeds gewoon van vroeger om naar de eucharistie te gaan, maar nu moet ik leren om aan de andere kant van het altaar te staan.
Bij het individueel pastoraat dien ik zoveel mogelijk gesprekken te houden met parochianen in allerlei situaties. Dus aarzel niet, trek maar aan mijn mouw voor een gesprek. Ja, u bewijst mij hiermee een dienst!.
De tien schatten van vormelingen, de tienjarigen die initiatie 2 volgen, geven me stof voor het nadenken over groepspastoraat. Met hen mocht ik afgelopen jaar op weg gaan om hen catechese te geven. Steeds is het een ontdekking voor mij hoe ik hen het geloofsverhaal mag overbrengen.
We hebben in Anderlecht het geluk dat we allen, ongeacht geloof of levensbeschouwing, elkaar mogen vinden. Maandelijks ontmoet ik de verschillende religies op het interlevensbeschouwelijk platform te Anderlecht, een echte verrijking.
Tot slot dien ik ook te leren waken over mijn eigen gezondheid, op tijd en stond leren mijn batterijen op te laden en me spiritueel te blijven voeden.
Stel uw vraag
Zoals u merkt, moet ik nog veel leren. Dankbaar ben ik om bij jullie in de pastorale eenheid Anderlecht de nodige kennis te mogen opdoen. Spreek me maar aan met: “Hé, Jan, weet je … ?” (Jan Van Achter)
Kerk en Leven 2018 nr. 14
BELOKEN PASEN
Volgende zondag is het de 2e Paaszondag. Niets speciaals zal u zeggen maar toch. Dan eindigt de feestelijke week na de hoogdag van Pasen: het ‘paasoctaaf’. We noemen deze zondag ook wel eens ‘Beloken Pasen’ of ‘Witte Zondag’.
'Beloken' komt van het werkwoord 'beluiken', (af)sluiten. Met Beloken Pasen wordt de paasweek dus afgesloten. De benaming ‘Witte zondag’ wordt bij ons veel minder gebruikt. Deze komt van het Latijnse ‘Dominica in Albis’ (zondag in het wit) en verwijst naar de witte doopkleren van de doopleerlingen die in de paasnacht gedoopt werden en die ze acht dagen lang droegen tot deze zondag. In het Jubeljaar 2000 riep paus Johannes Paulus II deze zondag ook uit tot zondag van de Goddelijke Barmhartigheid.
Jezus op bezoek bij zijn leerlingen (Johannes 20, 19-31)
Op Beloken Pasen krijgen we een prachtig evangelie te horen. Jezus komt zijn leerlingen een hart onder de riem steken. Zijn eerste woord is ‘Vrede zij u’. De leerlingen zaten bang en ontgoocheld bij elkaar achter gesloten deuren. Dáár komt Jezus met zijn vrede aanwezig. Ook aan ons geeft Hij die vrede die alle angst mag overwinnen, een vrede die we zelf niet kunnen maken en die ons in elke eucharistie weer wordt toegezegd. Hoeveel nood hebben we niet aan die vrede die telkens weer bedreigd wordt door zoveel dat op ons afkomt?
De enige, echte Jezus
Na zijn vredewens, toont Jezus zijn handen en zijn zijde met daarin de wonden van zijn kruisiging. Niet om te zeggen, ‘kijk wat me werd aangedaan, maar ‘dit ben Ik te boven, dit heb Ik overwonnen’. Het gaat wel degelijk om diezelfde Jezus, het is geen spook dat ze zien. Dat mogen we niet vergeten. De Lijdende Dienaar en de Verrezen Heer zijn niet van mekaar los te maken. Hij, die alleen gewapend met de liefde het kwaad het hoofd biedt, wordt gekwetst. De wonden laten ook zien welke pijn en ellende Hij op zich heeft genomen. Als we de gekwetste Jezus niet aanvaarden in ons leven ontbreekt er nog iets aan ons geloof.
Ook wij hebben kwetsuren en littekens, maar door Hem weten we dat het leven onverwoestbaar is. We hebben onze kleine en grote verdrieten maar met Jezus mogen we vertrouwen dat dit niet de bovenhand zal halen, dat het leven niet te verwoesten is.
Vrede en verzoening uitdragen
‘Zoals de Vader mij eens zond, zo zend Ik jullie’ en ‘Als gij iemands zonden vergeeft zijn ze vergeven en als gij ze niet vergeeft zijn ze niet vergeven’ voegt Jezus er nog aan toe. De leerlingen krijgen een opdracht: zonden vergeven, verzoenen. Dat is ook een opdracht voor ons, zijn leerlingen van vandaag: mensen van verzoening zijn, vredestichters. En dat is iets anders dan gewoon verdraagzaam zijn: het is niet ‘je mag er zijn, maar je moet niets van mij verwachten.’ Vrede stichten echter is actief: kansen geven, beminnen door wat we zeggen of doen. Verzoening is een van de mooiste dingen in ons geloof. Mensen vergeven, vergeven worden behoort tot de kern van ons samenleven: binnen een koppel, een gezin, een parochie, een samenleving. Zonder mekaar nieuwe kansen te geven komen we niet verder.
Vergeven maakt ons vrij, haalt ons uit het moeras van wraak, cynisme en bitterheid, want we kunnen verder. In ons geloof staan we in relatie, met God en met onze medemensen. Geloven zonder vergeven en vergeven worden is niet mogelijk. Van een christen mag je iets meer verwachten of in bepaalde omstandigheden ‘en toch’. Een boodschap waarvan we zelf leven kunnen we toch niet voor onszelf houden?
We staan er niet alleen voor
‘Ontvang de heilige Geest’. De Heer laat ons niet alleen ploeteren. De Helper, de Geest wordt ons toegezegd. Je ziet Hem niet maar je ziet wel wat Hij met mensen doet. Wij zijn ‘zalfmensen’, gezalfd om net als Jezus in het leven te staan. Geroepen om te leven naar de geest van die eerste christenen uit de Handelingen. We ontvingen die Geest bij ons doopsel en bij ons vormsel. Leven we er ook naar?
Zolang ik mijn vinger in…..
En toch twijfelen we wel eens zoals Thomas, willen we eerst zien en zeker zijn. Hij staat als beeld van ons allen als christen: het ene moment zijn we bereid om Jezus tot in de dood te volgen en op andere momenten twijfelen we sterk. Thomas geraakt er niet uit op eigen krachten, zoals niemand van ons. Als we als mensen gekwetst worden geraken we er niet alleen uit. In alle paasverhalen is Jezus de initiatiefnemer, Hij komt op de leerlingen toe en zegt hen zijn vrede toe. Thomas verandert en gaat geloven als hij Jezus mag aanraken in zijn wonden. Daarom zegt Jezus ons: leg maar uw handen op de gevoelige, zere plekken van de samenleving vandaag en al hun kwetsuren. Dan worden deze plaatsen, net als Jezus’ handen, geen zwakke plaatsen maar de sterke tekenen van de kracht van de liefde.
De verbondenheid met de Verrezen Heer en de verbondenheid met de mens gaan samen en zullen mekaar beïnvloeden. Moge zijn vrede en zijn Geest op ons rusten vandaag om ze te beleven. Een sterke en mooie Paastijd toegewenst! (pastor Guido)
Kerk en Leven 2018 nr. 13
GOD IS GROTER...
We staan voor het Paastriduüm. Ieder jaar opnieuw zijn het wondere dagen. Uiterlijk lijkt het ieder jaar een beetje hetzelfde: dezelfde voorbereidingen, deels dezelfde vieringen, dezelfde gebaren... Is het dan toch geen routine? Nee, daarvoor zijn die dagen te speciaal. Wat Jezus beleefde 21 eeuwen geleden wordt niet in een geschiedenisles herinnerd. Het is vandaag dat wij opnieuw iets mogen ervaren van het Paasmysterie. En ik noem het zonder schroom ‘mysterie’: lijden, dood en nieuw leven, het overstijgt ons. ‘God is groter.’ Elk jaar opnieuw dringt iets hiervan in ons door, zoals een waterdruppel in een harde steen uiteindelijk toch een merkteken laat. Het Paasmysterie raakt de kern van ons bestaan.
Doe dit...
Witte Donderdag heeft zijn eigen sfeer. Jezus, bewust dat dit waarschijnlijk zijn laatste avond is, opent voor ons zijn testament. Rijkdom of bezittingen heeft hij niet om achter te laten en te verdelen. Hij heeft alleen een grenzeloze liefde. Hij laat ons een voetwassing en een gebroken brood achter. De voeten wassen is gewoon een teken van gastvrijheid. Eigenlijk de taak van de gastheer maar die gaf meestal de opdracht aan een dienstknecht. Jezus doet het zelf en duidt ook zijn gebaar. ‘Als ik je voeten niet mag wassen, kan je niet bij mij horen.’ Erbij horen, verbondenheid: het woord klonk tweemaal in deze veertigdagentijd als kernwoord van Broederlijk Delen. De voetwassing in de Joodse rituelen is enkel verplicht voor de priester voor hij de tempeldienst, de offerdienst, aanvangt. Jezus, Gastheer, Dienstknecht en Priester, vraagt ons elkaars voeten te wassen naar zijn voorbeeld. Nemen we de erfenis aan of weigeren we ze? Verbondenheid, gastvrijheid, offerbereidheid...
En dan dat tweede teken: het gebroken Brood en de Beker die gedeeld wordt. Geen mooier teken van Jezus’ levensstijl waardoor hij ons zegt: ‘mijn leven lang heb ik me ingezet voor jullie, heb ik gedeeld wie ik ben en wat ik had’. En opnieuw: ‘Doe dit telkens opnieuw om me niet te vergeten. Dit is het nieuwe verbond.’ Dezelfde erfenis: delen en verbondenheid...
Kiezen in het donker
Die avond had Jezus zichzelf kunnen redden. Hij had kunnen vluchten. Hij deed het niet. Waarom? Vluchten zou verdrukking meebrengen voor zijn vrienden, voor gewone mensen. Romeinse soldaten die op zoek gaan naar een joodse messias konden voor heel wat terreur zorgen. Het zou ook zijn boodschap van Godsvertrouwen afzwakken. Jezus staat voor een moeilijke keuze. Hij kiest om consequent en trouw te zijn: hij zal slachtoffer zijn en zo anderen veel ellende besparen. Jezus is niet gestorven omdat God dit per sé nodig vond als verzoeningsoffer om ons te kunnen liefhebben. Nee, zo is God niet. Jezus toont ons hoe God is: zo liefdevol dat hij liever sterft dan ons te doen sterven. God is groter in liefde dan wij kunnen vatten.
Harde zwijgen
Op Goede Vrijdag staan we bij het kruis. En alles schreeuwt in ons: hoe onrechtvaardig, hoe zinloos is het niet dat iemand veroordeeld en gedood wordt, en dan nog iemand die onschuldig is. Eenentwintig eeuwen na de feiten hebben we er ons nog niet bij neergelegd. We staan stil bij het lijden en het onrecht van vandaag. Ook vandaag worden massa’s mensen gedood in oorlogsgebieden. Ook vandaag sterven massa’s mensen omdat ze hun basisrechten als voedsel, zuiver water, gezondheidszorg,... niet krijgen terwijl anderen luxe en rijkdom opstapelen.
Normaal dat na Goede Vrijdag het stil wordt. Het gebeurt en we voelen ons machteloos. Zo vaak kunnen we gewoon maar ‘er zijn’, aanwezig zijn dicht bij mensen die het moeilijk hebben. Zwijgend, zonder woorden, met gebalde vuisten soms van ingehouden woede, met een hart dat huilt en toch ergens hopend: God is groter.
Enkel God is groter...
Ja, God is groter... Hij, de bron van alle leven, laat Jezus en elk van ons uit de dood opstaan. Het leven is sterker dan onrecht en dood. God is Leven, God is Liefde: Hij laat ons niet in de steek. De natuur herleeft in de lente, telkens opnieuw. Zo vinden ook mensen nieuwe levenskracht na een zware periode. Stilletjesaan herleven ze dankzij momenten van tederheid, van liefde, van verbondenheid met anderen en met God. Pasen is, na lijden en dood, nieuw leven ervaren. Pasen is na eenzaamheid weer verbondenheid ervaren. Je hebt zin om die eerste ‘Alleluia’ te fluisteren want soms is dat nieuwe begin nog zo heel broos. Maar God-zij-dank, de Heer is waarlijk opgestaan en Hij trekt ons mee recht....
Aan allen een mooi Paastriduüm toegewenst vanwege pastor Guido, de pastorale ploeg en mezelf (Pastor Tite)
Kerk en Leven 2018 nr. 12
PALMZONDAG – meer dan een takje
Aanstaande zondag vieren wij Palmzondag, de start van de Goede Week. Christus die met Zijn koninklijke triomf Jeruzalem binnentreedt en tevens de aankondiging van Zijn lijden en sterven. Een intocht op een ezel, zoals het Oude Testament in boek Zacharia, hoofdstuk 9, vers 9 aankondigde, maar eveneens het voorspel voor Zijn vernedering en verheerlijking op het kruis.
Palmtak
Op deze dag wordt de palm gezegend, dit zal gebeuren in de eucharistie van palmzondag. De palm- of olijftakjes zijn een symbool als getuigenis van het geloof in Christus, Zijn overwinning op de dood met Pasen, Zijn zegepraal op de dood door het kruis. Wij bewaren ze thuis of op andere plekken als teken van voormeld geloof. Palmtakken zijn geen middel tegen, geen verzekering voor afwenden van schade aan huizen of velden of behoeden voor boze geesten. Moesten we deze laatste betekenis aan de palm geven, dan ontstaat er een bijgeloof.
De palm vindt zijn oorsprong in de liturgie vanaf de zevende eeuw. In het Armenisch “Kanonarium” te Jeruzalem is er een beschrijving van een palmprocessie waarbij een olijfboom wordt meegedragen. De zegen wordt er niet uitgesproken over de palm, maar over hen die deze palm meedragen. In het Westen ging men rond deze periode ook over tot een palmprocessie, aangevuld met een zegening van de palmtakken. De palm werd er vooreerst gewijd zonder eucharistie (intredezang, oudtestamentische lezing, tussenzang, evangelielezing van Matheus 21, 1-9, gebed, prefatie, sanctus, palmwijding vóór altaar, palmuitdeling) en aansluitend verliet een processie de kerk. Vervolgens werd de kerkdeur gesloten en voltrok zich de Attollite-ritus: met de voet van het processiekruis wordt op de kerkdeur geklopt. De kerkdeur wordt beschouwd als een teken van de poort van het hemelse Jeruzalem. Ten slotte komt de processie terug binnen in de kerk. In sommige plaatsen neemt de priester plaats op een levende ezel of wordt een houten ezel (Tienen) rondgedragen.
De palm die beschreven wordt in de bijbel zijn de takken van de dadelpalmboom. Palm heeft een oudtestamentische betekenis van zege, onoverwinnelijkheid en hulde jegens de koning. In het eerste boek Makkabeeën, hoofdstuk 13, vers 51, is er een verwijzing naar het wuiven met palmtakken na de verovering van de burcht in Jeruzalem in het jaar 141 vóór Christus:.
Eind vierde eeuw zijn er sporen van het gebruik van olijftakken als symbool van de vrede en barmhartigheid. Dit is ook een verwijzing naar de olijfolie die op Witte Donderdag wordt gewijd voor de bediening van de sacramenten (doopsel, vormsel, priesterwijding en ziekenzalving) en voor de altaarwijding.
Thans voorziet de liturgie van palmzondag drie verschillende wijzen voor de herdenking van de intocht van de Heer in Jeruzalem: de plechtige processie, de plechtige intrede en de eenvoudige intrede. Deze verschillende wijzen van processie of intrede is afhankelijk van de mogelijkheden van iedere parochie en zijn allen door Rome erkende liturgieën.
Bijzondere aan liturgie
De evangelielezing van deze dag is het lijdensverhaal van Christus volgens Marcus 11, 1-10. Het evangelie wordt gelezen door drie personen waarbij de rol van Christus steeds een priester dient te zijn. Bijzonder aan de evangelielezing is dat deze gebeurd zonder begeleiding van kaarsen en bewieroking, zonder begroeting van het volk en zonder bekruisiging van het evangelieboek.
Kruisbeelden worden vanaf de tweede helft van de zeventiende eeuw op palmzondag in de kerk bedekt en dit tot na de liturgische viering op Goede Vrijdag. Vanaf 1988 wordt dit voorschrift reeds opgelegd vanaf de vijfde zondag van de vastentijd en bedekking voor de heiligbeelden tot aan het begin van de paaswake.
Muziek
Ook in de muziek heeft het passieverhaal haar intrede gedaan. De vier passieverhalen, volgens de vier evangelisten, werden op muziek gecomponeerd. Het meest gekende is dit van Johann Sebastian Bach met zijn Mattheus-Passie en Johannes-Passie (muzikaal feller maar wel ingetogener). Ons ‘traditioneel’ lied voor Goede Vrijdag ‘O Hoofd vol bloed en wonden’ komt uit de Mattheuspassie.
In de stad Lier zal op zaterdag 24 maart het passieverhaal gespeeld worden op de Grote Markt. Dit gaat van start om 20uur en zal eindigen rond 21uur30. Voorafgaand kan u al naar Lier afzakken voor de Palmviering in de Sint-Gummaruskerk om 17 uur, waar Monseigneur Johan Bonny, bisschop van Antwerpen zal voorgaan. Voor de staanplaatsen op de Grote Markt hoef je niet te reserveren, de Grote Markt is immers toegankelijk voor iedereen. Indien u gaat, ga voldoende op tijd, zodat je zeker bent van een plek. De zitplaatsen op de tribune zijn helemaal uitverkocht. Verdere inlichtingen vindt u op www.depassie.be (Jan Van Achter)
Wij
Ook wij in onze vieringen gaan palm zegenen. Aarzel niet en kom gerust naar de vieringen om een palmtakje mee naar huis te nemen of neem er één mee voor de kinderen, familieleden of vrienden. Op Palmzondag is er trouwens gezinsviering om 11 u. in Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde. Iedereen welkom! Tijdens alle vieringen is er ook de tweede collecte voor de projecten van Broederlijk Delen.
Kerk en Leven 2018 nr. 11
JOZEF EN ANDERLECHT
In de maand maart viert de Kerk maar twee grote heiligenfeesten: Sint-Jozef op19 maart en de Maria-Boodschap op 25 maart. Deze maand valt trouwens doorgaans helemaal in de veertigdagentijd en dan is het soberheid troef in de liturgie. 25 maart valt dit jaar samen met Palmzondag en zo wordt dit feest verschoven naar 9 april. Sint-Jozef gaat dus dit jaar met alle eer lopen. 4 jaar terug schreven we al over de figuur van Jozef zelf. Deze keer willen we de parochie en haar kerk even in de kijker zetten.
SINT-JOZEF EN VEEWEIDE: HET BEGIN
120 jaar terug, in 1898, dienden een aantal inwoners van Veeweide een verzoekschrift tot oprichting van een nieuwe parochie in bij de gemeente. Het zou bijna twee jaar duren eer de nieuwe parochie bij koninklijk besluit werd opgericht. Het werd de vierde parochie van Anderlecht na Sint-Pieter en Sint-Guido,Sint-Vincentius à Paulo en Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen. Op 20 september 1900 werd de eerste steen gelegd en in 1901 ging het kerkfabriek van start. De grond voor de kerk, waar de huidige pastorie staat, werd geschonken door de familie Van Malder die een steenbakkerij had in de buurt. Mr. Engels was de eerste pastoor tot in 1910.
EEN NIEUWE KERK
De familie Van Malder-Van der Perre, schonk later een tweede terrein aan het Radplein waar in 1939 een nieuwe en grotere kerk kwam. De werken van de bouw hiervoor startten op 13 juli 1938 en eindigden op 8 juli 1939, klaar in minder dan een jaar tijd! De bouw werd voor een klein deel gefinancierd door het bisdom en verder door de parochianen en de lokale verenigingen die hiervoor heel wat feesten organiseerden. Op de plaats van de eerste kerk werd de huidige pastorij opgericht in de Korte Wolvenstraat 68A. Intussen waren er nog drie parochies bijgekomen in Anderlecht: Sint-Franciscus Xaverius, Sint-Gerardus Majella en Onze-Lieve-Vrouw van het H. Hart. De voorlopige inwijding van de nieuwe kerk, door Monseigneur Van Cauwenbergh, vond plaats op 16 juli 1939. De kerk werd geconsacreerd door Monseigneur De Smedt op 4 september 1951 ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van het bestaan van de parochie, toen Maurice Defrijn er reeds pastoor was sinds 1946.
EVEN BINNENKIJKEN
Gezien de kerk nog geen eeuw oud is zijn er weinig oudere beelden of kunstvoorwerpen te vinden. Er zijn er een paar die zich op de zolder van de Sint-Guidokerk bevonden. Zo is er een credenstafel uit de 17e eeuw. Dit is het tafeltje naast het altaar waarop de kelk, de hosties, water en wijn worden geplaatst. Ook zijn er verschillende beelden uit de 16e-19e eeuw, waaronder het houten beeldje van Sint-Anna-ten-Drieën uit het begin van de 16e eeuw, rechts naast het koor. Het stelt moeder Maria voor met haar moeder, de H. Anna en Jezus op de arm van Maria. Er zijn ook medaillons uit het midden van de 17e eeuw met Maria Magdalena en de Heilige Petrus die verwerkt zijn in de biechtstoelen. Tussen de twee biechtstoelen langs de rechterkant is er op een stijl een houten beeldje van Sint-Jozef met het kindje Jezus op de arm.
COLRUYT
Zoals velen wel weten heeft de familie, naast de oprichter van de bekende Colruytwinkels, ook een paar kunstenaars in haar rangen: Jef en Kamiel. Jef Colruyt maakte de glasramen in het koor. Ze stellen onder andere taferelen voor uit het leven van Christus. De kelken, cibories en de deur van het tabernakel werden gemaakt door edelsmid Kamiel Colruyt. Jef verwerkte ook halfverheven engeltjes in een soort van faience in de achtermuur van de twee zijkapellen.
DOOPVONT VAN Aa
De kerk bezit een mooie doopvont, die ooit geschonken werd door de adellijke familie Aa die sinds de jaren 1000 in Anderlecht woonde. Niet zo ver van de Sint-Jozefkerk is er de Aakaai aan de over van het kanaal en de Aastraat.
FEEST
Er is natuurlijk nog meer te ontdekken in deze kerk maar een kerkgebouw dient in de eerste plaats om samen te komen om te vieren. Dat doen we elke zaterdag om 18u in een Nederlandstalige viering en zondagochtend om 11u 30 vieren onze Franstalige broeders en zuster.
Op de feestdag op 19 maart willen we Sint-Jozef samen in de bloemetjes zetten tijdens een tweetalige viering om 19u. We nodigen u uit om er een feestelijk moment van te maken. Achteraf bent u welkom in het Gildenhuis waar we verder kunnen praten bij een droogje en een natje!
Kerk en Leven 2018 nr. 10
VROUWEN...
Op 8 maart is het internationale vrouwendag. Het is telkens weer een oproep tot meer onder vrouwen en met vrouwen die nog steeds vechten voor basisrechten als gelijk loon voor gelijk werk, of voor het recht eigenaar te worden van een woning of van landbouwgrond... Vandaag wordt eindelijk gesproken over een lang verborgen onrecht: ontwikkelingswerkers, hulpverleners die noodhulp toekennen of weigeren in ruil voor sexuele uitbuiting. Ergens is het beschamend dat die vrouwendag nog altijd zo broodnodig is. Ik droom van een wereld waarin man en vrouw gelijkwaardig zijn, evenveel kansen krijgen, een wereld waarin beslissingen samen genomen worden.
Van Eva...
Eén ding is zeker: in de bijbel is de vrouw niet afwezig. Op heel wat momenten in de heilsgeschiedenis is het dankzij een vrouw dat er een nieuwe wending komt. Sommige vrouwen worden ook als voorbeeld gesteld en geroemd. Zo bvb. de koningin Esther die het Joodse volk van een massamoord wist te redden. Maar de meeste vrouwen hebben geen officiële functie, ze worden niet bij naam genoemd. De bijbel werd immers door mannen geschreven, in een door mannen gedomineerde maatschappij. Mannen uiten in hun geschriften vooral hun respect voor vrouwen die kinderen op de wereld zetten. En het liefst zonen... Zo vernoemt Matteüs in de stamboom van Jezus zelfs vier vrouwen, die niet ‘volgens de regels’ zwanger werden. Zo wordt de zwangerschap van Maria aanvaardbaar.
In de scheppingsverhalen maken we kennis met Eva, als ‘eerste vrouw’. Ze heeft geen goede reputatie. Er wordt nogal eens gezegd dat ze Adam verleidde om de verboden vrucht te eten. Door Eva zou de zonde in de wereld gekomen zijn. Onze christelijke traditie legt daar heel wat nadruk op. Nochtans komen woorden als zonde en schuld niet voor in de scheppingsverhalen en het verhaal heeft niet veel weg van een verleidingsverhaal. In het eerste scheppingsverhaal is de mens beeld van God. Dat is de kern van ons bestaan, of we nu man of vrouw zijn. ‘God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen’ (Gen.1.27). Deze tekst laat zelfs toe aan te nemen dat in elke mens mannelijk en vrouwelijk te vinden is. In het paradijsverhaal maakt God de mens uit stof en belooft een ‘vis-a-vis’ omdat Hij het niet goed vindt dat de mens alleen is. Ook hier is er geen spoor van ongelijkheid. Tot wanneer God de vrouw toespreekt nadat ze aten van de verboden vrucht: ‘Je zal je man begeren en hij zal over je heersen.’ (Gen.4.16) Het klinkt meer als een voldongen feit en is zeker geen uitdrukking van Gods verlangen.
De joodse traditie legt dan ook andere klemtonen als ze deze verhalen leest. Men spreekt over de relatie van God met de mens, van de mens met de dieren en planten. Een andere klemtoon is het volwassen worden met het ontdekken van naaktheid en individualiteit of men spreekt over het huwelijk.
...tot Maria Magdalena
Ook in het evangelie wordt relatief vaak verhaald over een ontmoeting van Jezus met een of andere vrouw. In de eerste christengemeenschappen spelen vrouwen vaak een belangrijke rol merken we in de Handelingen en de Brieven: Prisca (samen met haar man), Febe ‘diaken’ genoemd, Junia die aanzien heeft als ‘apostel’... Paulus staat gekend voor een aantal vrouwonvriendelijke uitspraken maar te plaatsen in hun context zijn die zeker niet extreem.
De belangrijkste vrouwelijke volgeling van Jezus zou Maria Magdalena (of juister Maria van Magdala) zijn. Jammer genoeg weten we niet zo heel veel van haar en nog minder van de juiste relatie die ze met Jezus had. Daar is al heel wat fictie rond geschreven ! Ze wordt wel bij name genoemd in elk van de vier evangelies. Ze is één van de vrouwen die Jezus gevolgd heeft vanuit Galilea, ze was aanwezig bij de kruisdood en bij de vrouwen die het graf leeg aantroffen. Daar wordt aan Maria Magdalena gevraagd door de engel om aan de leerlingen Jezus’ verrijzenis te verkondigen. Vrouwen kondigen als eerste de verrijzenis aan. Daarom krijgt Maria van Magdala de titel ‘apostel van de apostelen’. Niet mis...
En vandaag ?
Onze katholieke Kerk is niet gekend om haar openheid naar vrouwen toe. Het beleid blijft een mannenzaak, al 21 eeuwen lang. Zolang beleid gekoppeld blijft aan het priesterschap en het priesterschap aan het man-zijn zal dit blijven. Al worden wel met mondjesmaat hier en daar vrouwen, meestal religieuzen, benoemd op hogere functies. ‘Waarom kan een vrouw geen priester worden?’ vraagt men mij vaak. De priester wordt erkend als het ware als een plaatsvervanger voor Jezus, historisch gezien wel degelijk een man. Tegelijk lijkt het me dat in alle theologische argumenten ergens wel een zwak punt is. Zou het anders kunnen? Voor mij wel. Moet het anders? Voor mij niet per sé. Man en vrouw zijn verschillend, en hoeven voor mij niet per sé dezelfde taken op zich te nemen. Ergens heeft elk wel zijn eigen roeping. Maar gelijkwaardigheid, wederzijds respect en samenwerking zou hoog in het vaandel moeten gedragen worden. Het is enkel en alleen in het samenwerken van vrouw én man, samen beeld van God, dat God zich op de mooiste manier kan openbaren. En daar moet de Kerk voor gaan, in Rome en in Anderlecht ... (pastor Tite)
Kerk en Leven 2018 nr. 09
HALFVASTEN
Volgende week is het zover, dan zijn we halfvasten. Op zondag 11 maart zijn we halfweg op onze weg naar Pasen. Laat me even samen met u vooruitblikken naar deze tijd van halfvasten.
Roos
Deze vierde zondag in de veertigdagentijd wordt ook “Laetare”, het Latijn voor Verheug U, genoemd. We staan even stil op onze weg naar het Paasfeest, dat in aantocht is. De naam “Laetare” komt van het eerste woord van het Gregoriaans gezang voor deze zondagsmis. « Laetare Jerusalem: et conventum facite omnes qui diligitis eam: gaudete cum laetitia, qui in tristitia fuistis: ut exsultetis, et satiemini ab uberibus consolationis vestrae » of “Laat allen die Jeruzalem liefhebben zich met haar verheugen en juichen om haar, laat allen die om haar treuren nu samen met haar jubelen.” Op deze zondag is de liturgische kleur roos of beter uitgedrukt een combinatie van paars en wit. Ook tijdens het midden van de advent op “Gaudete”, ook latijn voor ‘verheug u’, wordt de roze kleur als liturgische kleur gebruikt.
Bijzonder is dat op halfvasten onze paus een “Gouden Roos”, een hoge kerkelijke onderscheiding, wijdt. Zij wordt aangeboden aan personen, colleges, steden of landen. Zo heeft paus Benedictus XVI in het jaar 2011 aan Scherpenheuvel een gouden roos geschonken. Het gebruik van de gouden roos gaat bijna duizend jaar terug. Het was ten tijde van paus Leo IX – in het jaar 1051- al een traditie dat op de vierde zondag van de vasten de gouden roos werd gezegend. De laatste decennia wordt die roos geschonken aan Mariaoorden die hierdoor een bevestiging ontvangen voor hun betekenis voor de kerkgemeenschap. De gouden roos van Scherpenheuvel zullen wij kunnen bezichtigen bij onze bedevaart naar Scherpenheuvel op 26 mei. Zij wordt aan de gelovigen tentoongesteld aan de achterzijde van het altaar van de Mariabasiliek.
Carnaval van Halle
Halfvasten wordt in menige plaatsen gevierd met een carnaval. Zo ook in Halle, maar hier is de carnaval bijzonder. Namelijk op zondagochtend om 9 uur 44, aan de start van de zondagse festiviteiten, wordt een kaars aan Onze-Lieve-Vrouw van Halle geofferd door de Gilles van Groot Halle. Daarbij spreekt de Halse deken de carnavalsgemeenschap toe en bidt voor het Halse Carnaval en haar carnavalisten. Hij vraagt op voorspraak van Onze-Lieve-Vrouw van Halle een gezegend carnaval. Onze-Lieve-Vrouw van Halle, Haar basiliek en de Mariaprocessie kleuren de stad. Deze kaarsofferande is een moment dat ik, als Hallenaar, jullie van harte durf aanbevelen. Geloof en folklore ontmoeten er elkaar: het geklop van de klompen van de Gilles op de stenen vloer van de Halse basiliek en dit geaccentueerd met de belletjes aan hun kostuum. Daarenboven wordt dit geheel aangevuld met een plechtig trompettengeschal en tromgeroffel. Maar vooral: iedereen wijdt zijn gebed aan Onze-Lieve-Vrouw van Halle, moment van stilte, moment van branden van de kaars, het branden van een vlammetje in de harten. Onze-Lieve-Vrouw van Halle en Haar basiliek hebben dus een bijzondere plek in het hart van de carnavalisten. Vanuit deze basiliek worden door de carnavalsgemeenschap tal van klassieke concerten georganiseerd ten voordele van menige sociale projecten in Halle, waaronder ook het diaconaal project van de Halse parochie “het Centrum voor Menswelzijn”.
De vastentijd, een tijd van boete en versterving, is ook gekend als een tijd waarbij we trachten minder te snoepen. Vroeger werd bij halfvasten teruggegrepen naar het gebruik van ‘Sinte Greef’. Zij die in de eerste helft van de vasten zich flink hielden aan het niet snoepen, mochten bij halfvasten snoepen van een sinterklaasachtige figuur: Sinte Greef of de graaf van halfvasten, helemaal in het wit gekleed en met een wit gepoederd gelaat. Vooral noten, rijst en graankorrels wierp hij uit. De kinderen kregen een deeggebakje in de vorm van een haantje op een stokje mee, met een pluimpje in zijn achterste. Dat mochten de kinderen dan met halfvasten opsnoepen waarna ze dan weer drie weken het snoepgoed dienden achterwege te laten... (Jan Van Achter)
Kerk en Leven 2018 nr. 08
WAT STAAT ER OP HET MENU?
Eén van de eerste vragen die klinkt als we ergens buitenshuis gaan eten: ‘Wat staat er op het menu?’ En hoe meer suggesties er zijn, hoe moeilijker de keuze wordt. Maar ook thuis vragen we ons meermaals af: ‘Wat gaan we eten?’. In het warenhuis is het moeilijk kiezen tussen het rijke aanbod van vlees, vis, groenten, fruit en noem maar op. Bij de zoete en de zoute dingen is het assortiment niet meer te overzien. Wellicht winkelen we vanuit de vraag: ’Wat is het beste voor onze gezondheid, voor ons dieet?’, of ‘wat is betaalbaar?’
Help honger de wereld uit.
Niet iedereen heeft diezelfde keuze als het om voedsel gaat. Onder de slogan ‘Help honger de wereld uit’ vraagt Broederlijk Delen dit jaar tijdens de veertigdagentijd onze aandacht voor het Zuiden met de focus op het Afrikaanse land Oeganda.
Is er dan nog honger en wat is honger?
Het hongergevoel kennen we allemaal: een hol gevoel in de maag, wat slapjes in de benen, wat minder helder in het hoofd; kortom zonder voedsel, geen energie. Wellicht omdat we door omstandigheden een maaltijd oversloegen of een drukke werkdag hadden, iets dat ons soms eens overkomt.
Voor vele anderen in de wereld is het anders. Recente cijfers van de Verenigde Naties melden dat voor het eerst in tien jaar het aantal mensen dat aan honger of chronische ondervoeding lijdt, opnieuw in stijgende lijn gaat: van 795 miljoen mensen in 2015 naar 815 miljoen in 2016. Dat is één op negen van de 7,2 miljard wereldburgers. Bovendien lijdt maar liefst één op drie mensen aan een vorm van inadequate voeding: ontoereikende, onevenwichtige of overdadige inname van bepaalde voedingselementen, zeg maar eenzijdig voedsel. De eerste Milleniumdoelstelling, extreme armoede uitbannen en honger halveren, was een succes maar niet in alle landen. Sommigen doen het nu nog slechter dan bij de lancering van die Milleniumdoelstellingen.
Oeganda
Oeganda is bij die landen waar het aantal mensen die honger lijden toenam.
Nochtans is er aan vruchtbaar land geen gebrek. Toch mislukken de oogsten steeds vaker. De klimaatverandering zorgt voor steeds langere droogteperiodes en onverwachte hevige regens veroorzaken aardverschuivingen. De lokale bevolking ziet de groene heuvels veranderen in onvruchtbare kale bergen.
De Oegandese boeren beschikken daarnaast over steeds kleinere stukken grond om te bewerken. Te klein om genoeg gevarieerd voedsel te kweken en alle monden in het gezin te voeden. Bij een slechte oogst of lage marktprijzen hebben de families niets om op terug te vallen. De landbouwpolitiek steunt de kleine lokale bedrijven amper of niet en mikt op export. Eén op de vier Oegandese gezinnen is ondervoed of lijdt honger.
Partners
Broederlijk Delen werkt in Oeganda samen met 12 partnerorganisaties. Men zet in op het verhogen van de voedselzekerheid van 62.000 boerenfamilies. Men helpt hen hun weerbaarheid tegen economische en klimaatschokken te vergroten door de landbouwproductie te verhogen met nieuwe technieken en de commercialisering te verbeteren zodat ook het inkomen stijgt. Men sensibiliseert de boerenbevolking over gezond voedsel en een gebalanceerd dieet en helpt hen om dat in praktijk te brengen.
Met houtbesparende kookvuren en herbebossingscampagnes wil men de snelle ontbossing een halt toe roepen. Maar ook wordt er gewerkt om het beleid in het land te doen veranderen en mensen weerbaarder te maken. Ook dat politiek werk ondersteunt Broederlijk Delen. Daarnaast is Oeganda ook al twintig jaar lang een partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en Broederlijk Delen ziet daarin kans tot samenwerking.
Wij willen solidair zijn
Ook wij willen hier in Anderlecht onze bijdrage leveren. Naast de gebruikelijke collectes voor Broederlijk Delen tijdens het 4e en het 6e weekend van de veertigdagentijd organiseren we een solidaire maaltijd, een filmnamiddag en een koffiestop
Solidaire maaltijd
Na de gezinsviering op zondag 25 februari nodigen we jullie uit voor een solidaire maaltijd.
Een aantal Afrikaanse mama’s hebben de vorige dagen enthousiast overlegd en allerlei gerechten werden voorgesteld: zoete aardappels, banane plantain, sambousa, kip…
Het klonk al veelbelovend en het wordt zeker lekker. De opbrengst van deze maaltijd gaat naar de projecten van Broederlijk Delen.
Naast de vreugde van het samen eten willen we ook luisteren naar mensen die in Oeganda geweest zijn en ons zullen vertellen wat zij gehoord en gezien hebben.
Van harte welkom!
Pastor Guido
Met dank aan de site van Broederlijk Delen
Kerk en Leven 2018 nr. 07
VAN ASWOENSDAG TOT PASEN
De nieuwjaarsrecepties zijn amper opgeruimd of we beginnen de veertigdagentijd. Er wordt meer gepraat over carnaval dan over de veertigdagentijd. Voor velen stopt het trouwens met carnaval en weet men niet meer waarom carnaval gevierd wordt. Toch gebeurt het dat mensen me de vraag stellen. ‘Wordt er nog gevast?’ Vaak voel ik dan tegelijk verlangen en onzekerheid, weerstand. Ja, het doet iets met ons: de veertigdagentijd is een uitnodiging die een antwoord verlangt: doe ik eraan mee, stap ik erin of doe ik alsof er niets aan de hand is? En dan komt het wat en hoe. Wie zich de vraag stelt gaat van aswoensdag tot Pasen een weg waarin we onszelf, God en anderen beter leren kennen
Vragen maakt vrij
Sommigen stellen rechtstreeks de vraag: ‘Zeg me nu eens wat we als christen precies moeten doen.’ Het zou gemakkelijker zijn als de Kerk duidelijke regels geeft en zegt wat mag of wat niet mag. En velen verwijzen dan naar de ramadan waar moslims precieze regels naleven. Ik ben echt wel blij dat de Kerk niet tot in de details mijn leven wil regelen. Vasten is voor mij mezelf eerlijk in vraag durven stellen: is mijn levensstijl evangelisch? Kunnen mensen doorheen mij iets van Gods liefde ervaren? Luister ik naar wat God me influistert of doe ik gewoon mijn eigen goesting? Waaraan ben ik verslaafd geraakt? Het gaat me niet om die veertig dagen maar om de rest van mijn leven. Daarvoor staat trouwens het bijbelse getal 40: 40 jaar werd gezien als een generatie, een levenstijd.
Iedereen
Anderen reageren in een gesprek als ‘Dat is iets van het verleden, wie is daar vandaag nog mee bezig’. Of soms zelfs eens een uitspraak waarbij ik ongewild moet glimlachen: ‘Daar heb ik geen tijd voor’. Eigenlijk zegt men: ‘Het interesseert me niet. Ik heb mijn eigen leven.’ Stop, gedaan met de traditie, afgesloten het kerkelijke. Jammer want een kleine opening is genoeg om te beseffen dat alles en iedereen verandert en soms ontzettend snel. Het doet gewoon deugd om stil te vallen, om een tijdlang meer te focussen op spiritualiteit, op diepgang, op onze relatie met God en de medemens. Daartoe is de veertigdagentijd een uitnodiging: nu is het een goed moment om iets te doen met dat verlangen naar meer diepgang. Je bent niet alleen. Heel wat mensen zetten een gelijkaardige stap, elk met zijn eigen accent. Acties als ‘veertig dagen zonder vlees’ gaan vaak door in dezelfde periode en tonen dat ook buiten de kerkelijke kring mensen mee op weg willen gaan. Er is interesse voor ‘een veertigdagentijd’. In ons dagelijks leven moet als het ware een eerste opening gekapt worden om iets nieuws binnen te laten. Misschien is dat het moeilijkste. Veertigdagentijd is een tijd van bevrijding uit de slavernij. We lezen bijbelteksten waarin verteld wordt over het Joodse volk dat wegtrekt uit Egypte, de woestijn in. Ook toen was het niet simpel om weg te trekken. En de weerstand kwam niet alleen van de Farao (lees: de maatschappij). Ook het volk zelf (lees: wij) durfde niet...
Delen, vasten en bidden
Op aswoensdag horen we opnieuw de oproep van het evangelie om te delen, te bidden en te vasten ‘in het verborgene’, niet voor het oog van de mensen. Drie wegen die we in zovele godsdiensten terugvinden en die helpen om ons een nieuwe levensstijl eigen te maken.
Delen en ook vasten roept de campagne van Broederlijk Delen op. Dit jaar willen we aandacht hebben voor de problematiek van kleine landbouwers in Oeganda. Het thema is ‘Help honger de wereld uit’ en heeft impact wereldwijd. Ook mijn levensstijl hier beïnvloedt de Oegandese exporteconomie. Hoe kunnen we anders met voeding omgaan, hier en elders, dichtbij en veraf, uit eerbied voor de aarde, uit eerbied voor de anderen, uit eerbied voor God?
Bidden, hiervoor klinkt de uitnodiging van de digitale vastenretraite ‘Met Uw wegen vertrouwd.’ Ditmaal zijn de teksten geschreven door pater Hans van Leeuwen sj. Welke weg gaat God met ons? Welke weg wil Hij dat wij gaan? Veertig dagen lang nodigt deze retraite je uit om Jezus te volgen op zijn levensweg, om tochtgenoot van Hem te zijn op zijn weg naar Pasen. Meer info hieronder. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2018 nr. 06
OP BEDEVAART NAAR LOURDES
Met onze pastorale eenheid Anderlecht sluiten we aan bij de diocesane bedevaart naar Lourdes (Fr.). We vertrekken vanuit Brussel op 17 augustus en komen terug op 23 augustus. We gaan per bus naar Tourcoing waar we de hogesnelheidstrein richting Lourdes nemen. ’s Avonds rond 18 uur komen we dan in Lourdes aan en nemen onze intrek in het hotel, vermoedelijk hotel Saint-Georges aan de Gave. Dit hotel is gekend voor zijn familiaal beheer en zijn lekkere keuken. Wij zullen het hotel delen met de groep van de pastorale eenheid Sint-Franciscus (Schaarbeek – Evere), waarmee we tijdens deze bedevaart verbroederen-verzusteren.
Infozondag
Als benoemden waren we onlangs op bezoek bij de pastorale eenheid Sint-Franciscus (Schaarbeek) op de voorstelling van hun bedevaart. Deze pastorale eenheid gaat om de twee jaar op diocesane bedevaart naar Lourdes. Ongeveer een twintigtal parochianen waren aanwezig en gaan waarschijnlijk mee.
Vanuit onze pastorale ploeg werd besloten om dit jaar mee te gaan op bedevaart. De datum niet langer, zoals vorige jaren het geval was, op 15 augustus, feest van Maria Ten Hemel Opgenomen en parochiefeest in Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart (Willemijns). De prijs van het verblijf zullen we u zo spoedig mogelijk meedelen. Voor wie moeilijk te been is, stelt het hotel een rolstoel ter beschikking. Ook zieken kunnen meegaan, want de diocesane organisatie voorziet medische begeleiding en eventueel verblijf in “Accueil Notre Dame”.
Voor de Pastorale Eenheid Anderlecht zal er een infonamiddag zijn op zondag 11 maart om 14 uur in Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde.
Op bedevaart gaan
Op bedevaart gaan is niet hetzelfde als zomaar een keer op reis gaan. Het is samen met Maria en de Heilige Bernadette op tocht gaan. Een tocht die reeds start vandaag, want in ons denken en doen zijn we reeds bij Haar. Het is een tocht van hoop en moed, we gaan verder niettegenstaande de tegenslagen en moeilijke momenten in ons leven. We blijven niet bij de pakken zitten en denken aan de toekomst.
Op bedevaart gaan is geen toeristisch bezoek brengen aan de stad Lourdes. Deze stad zonder het bedevaartsoord is wel een leuk stadje met haar versterkt fort, maar op zich niet bijzonder speciaal. Moest Maria niet aan Bernadette verschenen zijn, dan zou het een stadje gebleven zijn zoals menig ander Frans stadje. In Lourdes is sinds 11 februari 1858, dag van de eerste verschijning en nu zondag 160 jaar geleden, Maria aanwezig: Maria die aantrekt, die ons roept; Maria de ster van de nieuwe evangelisatie waartoe wij allen opgeroepen worden.
Op bedevaart gaan is een gegeven van alle eeuwen. Vroeger (en ook nu) gingen mensen te voet naar Rome, Compostella, Jeruzalem, Assisi, Lourdes, … Gedurende vele maanden waren ze onderweg. Denken we hier maar in het bijzonder aan de tochten van Sint-Guido.
Met de heenreis, die reeds een intense voorbereiding is op het verblijf te Lourdes, en de terugreis, die een afsluiten is van onze bedevaart , zijn we in totaal slechts zeven dagen weg van huis. Ter plekke in Lourdes zullen we iedere dag eucharistie vieren, steeds op een andere locatie: aan de grot en in de verschillende kerken van het heiligdom. Ook een verzoeningsviering, mogelijkheid van persoonlijke biecht, de kruisweg op de heuvel en voor hen die moeilijk te been zijn of voor de zieken de kruisweg op de weide, de sacramentsprocessie en de avondlijke kaarsenprocessie, de ziekenzalving en de gegidste wandeltocht in de voetsporen van H. Bernadette, staan op het programma.
Het is een diocesane bedevaart, dit betekent dat zowel de Franstalige als Nederlandstalige gelovigen samen op bedevaart gaan. Op bepaalde momenten zullen we samen tweetalig vieren, op andere momenten vieren we in de eigen taalgroep.
Gebed
Tijdens de bedevaart bidden we niet enkel voor onszelf, maar ook voor onze familieleden, vrienden en iedere dierbare thuis of elders. We nemen de gebedsintenties mee van al wie ze ons toevertrouwt. Mogen we tot slot reeds bidden voor een vruchtbare bedevaart en bidden we hiertoe een Wees gegroet en een gebed tot de Heilige Bernadette.
Wees gegroet
Wees gegroet, Maria,
vol van genade,
de Heer is met u.
Gezegend zijt gij boven alle vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.
Aanroeping van de heilige Bernadette van Lourdes
Maria, bewaar Jezus in mijn hart. Niet mijn wil, goede Moeder, maar de uwe geschiede, die immers altijd die van Jezus is. Maria, mijn lieve Moeder, hier ben ik, uw kind: ik kan niet meer: Zie neer op mijn noden en vooral op mijn geestelijke ellende. Heb medelijden met mij, en zorg toch dat ik eenmaal bij u in de hemel kom. Voor de hemel zal ik alles doen, goede Moeder, laat mij niet verloren gaan. Verkrijg mij de genade onderworpen en vertrouwvol te zijn in de beproeving en naar uw voorbeeld te lijden met liefde. Allerheiligste Moeder van Jezus, die de uiterste verlatenheid van uw lieve Zoon aanschouwd en gevoeld hebt, sta mij bij in het mijne. Mijn Moeder, in uw hart kom ik de angsten leggen van mijn eigen hart; geef mij kracht en moed.
Heilige Maria, bid voor ons
Heilige Bernadette, bid voor ons
Verdere info
Ook wij, Pastorale Eenheid Anderlecht, nodigen u uit op een eerste ontmoetingsbijeenkomst op zondag 11 maart om 14 uur in de kerk van Onze-Lieve-Vrouw van Vreugde, een moment van gebed, uitwisseling van informatie en gezellig samenzijn met een tas koffie.
Indien u interesse hebt of iemand kent die interesse zou kunnen hebben om aan onze bedevaart deel te nemen, spreek gerust pastoor Guido of de pastorale werkster Tite aan. (Jan Van Achter, seminarist)
Kerk en Leven 2018 nr. 05
VRIEND VAN JONGE MENSEN
Als dit nummer van K+L in jouw brievenbus valt is het 31 januari en vertelt de scheurkalender ons dat het vandaag de feestdag van Johannes Bosco is.
Ik heb altijd wel iets met Don Bosco gehad. Op mijn kamer thuis waakte jarenlang een scapulier van Dominiek Savio over mij, een van de jongens van Bosco . Als kind verslond ik het kleurrijke stripverhaal over zijn leven. Het boeide me enorm en in mijn zoektocht naar een gegeven leven schreef ik me in voor een weekend bij de paters van Don Bosco. Een tijdje later kreeg ik het bericht dat het weekend niet doorging omdat ik de enige ingeschrevene was. Later tijdens mijn opleiding plaagde ik de salesiaanse vrienden er soms mee dat ze ooit de kans gemist hadden om mij bij hen te hebben en naar het seminarie was gegaan. Maar de sympathie voor zijn figuur en zijn visie zijn gebleven en ik mocht vele salesianen en zusters van Don Bosco ontmoeten op mijn pad en af en toe zelfs nauw met hen samenwerken. In 2010 mocht ik, op de misdienaarsbedevaart naar Rome, samen met 300 misdienaars uit Vlaanderen en Brussel, halt houden in Turijn en stil worden bij het schrijn waar zijn gebalsemd lichaam wordt bewaard.
Wie is Don Bosco?
Jan Bosco, later Don Bosco genoemd, werd op 16 augustus 1815 in Castelnuovo d'Asti, een stadje niet ver van Turijn, geboren. Hij groeide er op in het gehucht Becchi, als derde zoon van een landbouwersgezin. Aan de basis van zijn spiritualiteit en pedagogie ligt een droom die hij had op negenjarige leeftijd: ‘Hij stond in het veld met een bende jongens om zich heen. Ze deden niets anders dan vloeken, tieren en vechten met elkaar. Jan die nogal opvliegend van karakter was, kwam dadelijk in actie. Met beide vuisten sloeg hij op de jongens in om ze te doen ophouden. Plots zei een mysterieuze verschijning: "Zo niet... niet met geweld, maar met zachtheid". "Wat moet dat betekenen?", vroeg Jan Bosco. De dame tot wie Jan Bosco drie maal per dag bad, liet haar hand op zijn hoofd rusten: "Kijk", sprak ze met een zachte stem. En daar zag de kleine Jan voor zijn ogen allerlei wilde dieren eensklaps in lammeren veranderen."Geduld, op het gepaste genblik zal je het wel begrijpen"... 's Morgens vertelt de kleine Jan bij het ontbijt zijn droom. Zijn twee roers lachen hem uit. Grootmoe zegt: "Dromen zijn bedrog". Alleen zijn moeder glimlacht en vermoedt: "Misschien wordt hij eens herder,een priester”.’ Als zestienjarige knaap trok Don Bosco naar de middelbare school van Chieri en op 5 juni 1841 werd hij tot priester gewijd. Jan was eerst een diocesaan priester.
Van diocesaan naar een eigen congregatie
De confrontatie met de vele jongeren in de gevangenissen van Turijn, deed Don Bosco beslissen in Valdocco, een Turijnse volkswijk, een eigen 'oratorio' uit te bouwen, een speel- en ontmoetingsruimte, een thuis, een school, een parochie op maat van de jongeren.
In 1859 stichtte Don Bosco, samen met een aantal van zijn jonge medewerkers, een eigen congregatie, die zich noemde naar de H. Franciscus van Sales, de salesianen van Don Bosco. In 1872 legde hij samen met Maria Mazzarello de basis van het Instituut van de zusters van Don Bosco. De school in Groot-Bijgaarden werd naar haar genoemd.
Eigen weg, een eigen pedagogie
Don Bosco was een populair man, een pedagoog, een stichter van congregaties, maar ook een missionair man en vooral iemand met een hart voor jongeren. Op 31 januari 1888 stierf Don Bosco, 'versleten als een oud kleed', zo luidde het. In 1934 werd hij heilig verklaard.
Ondertussen deinde het werk van Don Bosco verder uit, wereldwijd, tot een grote beweging. Tot op vandaag zijn er salesianen en salesiaanse werken in 127 landen, verspreid over 5 werelddelen. Ze zijn er zo’n 100 bisschop waaronder de bisschop van Gent: mgr. Van Looy. De eerste Vlaamse stichting vond plaats in Hechtel, waar in 1896 een vormingshuis voor salesianen geopend werd.
Een thuis, een school, een speelplaats, een parochie
Don Bosco wilde jongeren opvoeden tot goede christenen en eerlijke burgers. Daartoe willen de Samesianen vandaag een viervoudige ruimte creëren. Elk opvoedingsgebeuren wil jongeren namelijk een thuis bieden (dat vind je terug in het logo van Don Bosco Vlaanderen), een school, een speelplaats en een parochie. Een thuis bieden betekent dat men hun een ruimte of mogelijkheid bieden waar ze geborgenheid en nestwarmte kunnen vinden, tot rust kunnen komen, hun gevoelens mogen uiten, zichzelf kunnen zijn, hun persoon gestalte kunnen geven. Maar men wil hun ook een school aanbieden, de ruimte en de mogelijkheid om vaardigheden en kennis, kunde en levenswijsheid te leren, een plaats waar ze de vaardigheid verwerven om verantwoordelijkheid te dragen en te participeren aan het maatschappelijk leven. Bovendien biedt iedere opvoeding een speelplaats aan, de gelegenheid om relaties te leren leggen, mensen nabij te zijn, in een ontspannen sfeer en met de mogelijkheid om hun hobby's en interesses vorm te geven. Iedere opvoeding heeft ten slotte ook oog voor de parochie, waarbij jonge mensen op zoek kunnen gaan naar de grond van hun bestaan, naar zingeving en waar ze hun geloof leren kennen, vieren en beleven.
Om te eindigen dit gebed op zijn feestdag uit de gebedskalender van Kerk&Leven 2016:
God, onze Vader,
altijd weer zijn er mensen die uw liefde en woorden
op een herkenbare wijze vertalen voor vandaag.
Zo was ook Don Bosco. Hij bracht ons U nabij.
Wij geloven dat Gij ook vandaag niet ver wilt zijn.
Gij wilt gesproken worden in onze woorden.
Gij vertrouwt U toe aan onze handen.
Wij bidden U: laat ons gelukkige mensen worden, God .
Geef ons daartoe een ruim hart, het hart van Don Bosco,
om samen met anderen te werken aan een betere wereld.
Dit vragen wij u, in naam van Don BOsco, door Christus, onze Heer. Amen.
Pastor Guido
Met dank aan de site van Don Bosco Vlaanderen
Kerk en Leven 2018 nr. 04
MGR. KOCKEROLS OP ONTDEKKING IN DE PASTORALE EENHEID
Op dinsdag 9 januari kwam Mgr. Kockerols op bezoek in Anderlecht om de realiteit van onze pastorale eenheid beter te leren kennen. Het werd een volle dag met talrijke ontmoetingen.
Het eerste gesprek met de eindverantwoordelijke, pastor Guido, bleef onder vier ogen. Vanuit de andere gesprekken wil ik enkele momenten delen.
Ontmoeting met ‘benoemden’.
Alhoewel pater Hugo niet benoemd is, nam hij deel aan deze ontmoeting. Hij is immers al vijftig jaar aanwezig in Kuregem en het was dus niet moeilijk voor hem om de evolutie te schetsen. Kuregem is sterk veranderd. Er wonen nog weinig nederlandstaligen verspreid tussen mensen van verschillende origines. De verscheidenheid wordt trouwens steeds groter. Er is heimwee naar vroeger, ook bij mensen van buitenlandse origine, ‘toen de buren elkaar nog kenden’. Jongeren worden gemakkelijk ingepalmd door drugshandel. Verder werd uitgewisseld over de grote uitdagingen in onze nederlandstalige pastoraal: ouderen en vereenzaming; kinderen die opgroeien in een multiculturele en multireligieuze wereld...
Het ‘middenveld’
Op de middag trokken we verder naar de Kaai, het dienstencentrum op de Bergensesteenweg. Bart, de centrumleider, verwelkomde ons hartelijk. Specifiek voor de Kaai is dat het werd opgericht op initiatief van Okra en de Sint Michielsbond. In vergelijking met de andere dienstencentra, Cosmos en Vives, trekt De Kaai dan ook blijkbaar meer nederlandstaligen aan. We gingen er in gesprek met verantwoordelijken van verschillende bewegingen. An stelde de drie Femmagroepen voor: Femma Hemelvaart die al bestaat sinds 1954 en nog altijd bijna 100 leden telt, een kleinere groep Femma Centrum en Femma quartier: een interculturele groep die samenkomt in de sociale woonwijk Peterbos. Guy vertelde over KWB Hemelvaart, een groep met een veertigtal leden. KWB heeft het moeilijk jongere leden aan te spreken. Avondvergaderingen, op voorhand plannen, een vriendengroep in de wijk zelf: het lijkt niet meer van vandaag. KWB mikt dus meer en meer op aandacht voor het gezin en werkt nauw samen met Femma. Piet stelde de OKRA-groepen voor. Wist u waar OKRA voor staat? Open Kristelijk Respectvol en Actief. Meer dan 100 leden komen samen in het Gildenhuis maar alle activiteiten staan ook open voor iedereen. Maandelijks is er een vormingsmoment met een spreker. Deelnemers komen naar voor ongeveer 80% uit Anderlecht. Ziekenbezoekers proberen contact te houden met wie minder gemakkelijk het huis uit kan. Jammer genoeg waren niet alle bewegingen vertegenwoordigd: KVLV-Neerpede en Markant waren verontschuldigd.
Onderweg
Nadien was het hoog tijd om even de benen te strekken. We gingen een kijkje nemen op het secretariaat in de Aumalestraat 3. Nadien gingen we naar Neerpede, de groene zone van Anderlecht. Juf Martine verwelkomde ons in de spiksplinternieuwe ‘Groene School’ die we van onder tot boven konden bezoeken.
Kinderen en jongeren begeleiden
Terug naar de gemeenschapskerk, Onze Lieve Vrouw van Vreugde. Eerst kwamen catechisten en plussersbegeleiding binnendruppelen. Het werd een boeiend gesprek waarin Mgr. Kockerols blij verrast was enerzijds ons rijk aanbod voor kinderen en jongeren te ontdekken maar ook te zien hoe binnen een nederlandstalige pastoraal gezinnen met roots uit alle hoeken van de wereld welkom zijn. En zelfs dat catechisten en begeleiders niet noodzakelijk ‘vlamingen’ hoeven te zijn. We kregen als bemoediging het beeld van de iris mee: ‘De iris woekert ondergronds en komt ergens uit waar je ze niet verwacht’, zo werkt catechese ook. Onze uitdaging is hoe ouders nog sterker betrekken,rekening houdend met hun drukke leven, met verschillende gezinssituaties, met meertaligheid,...?
Geld en gebouwen beheren
Aansluitend was er een –korte- bijeenkomst met enkele mensen die het ‘tijdelijke’ beheren: beheerders van de rekeningen van de VZW-afdelingen; nederlandstalige vertegenwoordigers in kerkfabrieken, beheerders van de zalen. Enkele heel concrete lokale vragen kwamen op tafel. Daarna klonk er een oproep tot meer samenwerking en solidariteit. We moeten werken aan één comité van het tijdelijke voor heel Anderlecht. Het tijdelijke moet in dienst staan van de pastoraal. Welke noden, welke prioriteiten zijn er?
Wat vind je sterk? Wat baart je zorgen?
Een korte adempauze om eventjes een broodje te eten voor een laatste vergadering met de pastorale ploeg. Het werd een eenvoudige maar sterke uitwisseling vanuit de vraag: ‘Wat vind je sterk aan de nederlandstalige pastoraal in Anderlecht? Wat baart je zorgen?’ Bijna iedereen gaf aan ‘er groeit iets, er leeft veel’ Zorgen waren heel verschillend: ‘dat we gemeenschap vormen op basis van ons geloof en niet omwille van een gemeenschappelijke wijk, of uitsluitend omwille van vriendschap.’ ‘De dragende groep is klein; er zijn te weinig benoemden.’ ‘We zijn niet zichtbaar.’ ‘Samenwerken met de franstalige gemeenschap is nu moeilijker.’ ‘Hoe groeien en toch mensen nabij-zijn in zo een uitgestrekte gemeente?’
Mgr. Kockerols noemde het geen problemen maar uitdagingen. Hij spoort ons aan om verder veel aandacht te geven aan de gastvrijheid en het onthaal. De verscheidenheid van mensen die naar onze gemeenschapskerk komen is een zegen. We hebben iets van de Toren van Babel maar zeker en vast ook van het Pinkstergebeuren. (pastor Tite – meer foto’s op de bladzijde van het vicariaat)
Kerk en Leven 2018 nr. 03
Gebedsweek voor Eenheid van de Christenen
In de jaarlijkse gebedsweek voor de eenheid van de Christenen, dit jaar van 18 tot en met 25 januari, bidden alle christelijke kerken voor elkaar. Het gebed maakt deel uit van de oecumenische dialoog, die plaatsvindt tussen de christelijke kerken. Een dialoog die broodnodig is voor kerken die doorheen de geschiedenis van elkaar gescheiden zijn: dialoog in het oosten met de orthodoxe kerken en in het westen met de protestantse en anglicaanse kerken.
Reeds in 1948 werd de Wereldraad van Kerken opgericht tussen protestantse, anglicaanse en orthodoxe Kerken. Een raad die een platform biedt -thans aan 342 Kerken- om elkaar te ontmoeten ter verderzetting van de dialoog en ter bevordering van het promoten van de christelijke eenheid. De katholieke Kerk is geen lid van deze Wereldraad, maar werkt er wel mee samen.
Rome en oecumene
Het was Paus Pius XI die in 1928 met de encycliek “Mortalium Animos” als eerste stelling innam inzake oecumenische dialoog. Weliswaar stelde paus Pius XI toen dat de enige weg een terugkeer was in de Rooms-Katholieke Kerk.
Het was echter met Paus Johannes XXIII dat de doorbraak naar openheid naar andere christenen kwam alsmede ook de dialoog met anders-gelovigen en niet-gelovigen. Deze openheid werd neergeschreven in twee van de zestien concilieteksten van Vaticanum II, namelijk voor de oecumenische dialoog in “Unitas Redintegratio” en voor de interreligieuze dialoog in “Nostra Aetate”. Het document voor de oecumenische dialoog heeft drie hoofdstukken. Het 1ste hoofdstuk beschrijft de werking van de Heilige Geest die ons als gelovigen samenhoudt in Christus. We zijn samen broeders en zusters in Christus en we dienen samen deel te nemen aan de oecumenische weg. Dit kunnen we onder andere doen door het gemeenschappelijk gebed. Het 2de hoofdstuk behandelt dit gemeenschappelijk gebed als een innerlijk gesprek en het vervullen van het vragen en schenken van vergeving aan elkaar, het samen leren en het samen werken. In het 3de hoofdstuk worden de twee grote groepen beschreven waarmee de katholieke Kerk hoopt te dialogeren: enerzijds de Kerken van het oosten, de orthodoxe Kerken en anderzijds de Kerken van het westen, de protestantse Kerken en de anglicaanse Kerk. Dit is nu een korte schets van één van de zestien concilieteksten, die allen samen het grote kader van ons huidig geloven aangeven.
Anderlecht en oecumene
Oecumene is dus niet enkel een geloofsgegeven dat op hoog Romeins niveau plaatsheeft, maar het raakt iedere gelovige. Ook op het lokale niveau, de parochie en de pastorale eenheid, wordt getracht om de oecumenische dialoog in ere te houden en ernaar te streven. Zo zal in onze pastorale eenheid tijdens de gebedsweek voor de eenheid van de Christenen op vrijdag 19 januari om 19 uur een gemeenschappelijke gebedsdienst gehouden worden met de Pools-Orthodoxe gemeenschap in de Sint-Gerardus Majella kerk te Anderlecht (Neerpede), Bloeistraat 35. Nadien ontmoeten we elkaar in een gezellig samenzijn in de Breughelzaal.
De Pools-Orthodoxe Parochie behoort juridisch sinds februari 2015 tot het Oecumenisch Patriarchaat, maar blijft in betrekking tot de Poolse Orthodoxe Kerk. Hun rector is priester Pawel Cecha, geboren op 3 november 1989 en na zijn theologische studies tot priester gewijd op 28 december 2014.
Gebeden gebedsweek
De gebedsteksten werden dit jaar opgemaakt door de Kerken van de Caraïben en uitgegeven in een brochure door het Interkerkelijk comité van Brussel. De brochure meldt het volgende “De brochure is bedoeld om het gebed van de christenen te inspireren tijdens de Gebedsweek voor de Eenheid en tijdens het ganse jaar 2018, zowel voor persoonlijk gebed als voor samenkomsten en vieringen.”
De brochure kan u elektronisch downloaden op de site www. c-i-b. be Gebedsweek voor de Eenheid.
(Jan Van Achter)
Kerk en Leven 2018 nr. 02
Zag u op 1 januari ook dat fragment op televisie van een groepje Afrikaanse vluchtelingen die langs een besneeuwde pas vanuit Italië de grens met Frankrijk probeerde over te steken? Een barre tocht van 25 km in sneeuw die soms tot kniehoogte reikte om dan als alles goed gaat Briançon te bereiken. Wat me trof was hetgeen één van de Franse vrijwilligers zei bij de opvang: ‘we zijn mensen van de bergen en hier heerst die geest dat je mensen die in gevaar zijn een veilig onderkomen geeft.’
Daarmee zijn we dicht bij wat de paus ons dit jaar schrijft rond de werelddag van de migrant en de vluchteling op 14 januari: verwelkomen en beschermen.
Lampedusa
Het eerste bezoek dat de paus deed na zijn verkiezing was dat naar Lampedusa waar hij op 8 juli 2013 ging praten met de vluchtelingen en de mensen die hen opvingen. Een statement en een voorbeeld dat kon tellen en direct aangaf waar zijn bekommernissen naar toe gingen: naar de mens op de vlucht en in nood in deze tijd. Een immens probleem waar de Kerk niet kan op toezien van aan de zijlijn.
Boodschap in vier werkwoorden
Voor de paus is elke migrant die aan onze deur klopt een kans om Christus te ontmoeten, die zich identificeert met elke migrant, of die verwelkomd dan wel uitgesloten wordt.
Ons gemeenschappelijk antwoord op deze grote uitdaging van vandaag kan vorm krijgen in vier werkwoorden die gebaseerd op de beginselen van de leer van de Kerk: verwelkomen, beschermen, bevorderen en integreren.
Verwelkomen
betekent méér mogelijkheden creëren opdat migranten en vluchtelingen veilig en legaal het land van bestemming binnenkomen. Met onder andere humanitaire corridors openen voor de meest kwetsbare vluchtelingen. Onze Belgische katholieke bisschoppen gaven er gevolg en zetten samen met de Protestantse Kerk en Sant’ Egidio zo’n corridor op waarbij de eerste gezinnen met Kerstmis toekwamen.
Beschermen
houdt een hele reeks acties in, die betrekking hebben op de verdediging van de rechten en de waardigheid van de migranten en de vluchtelingen. Die bescherming begint al in het land van oorsprong door de correcte informatie te geven vooraleer mensen vertrekken en ze beschermen deze illegale rekruteringspraktijken. De paus benadrukt het belang van professionele en sociale integratieprogramma’s. Ook het universeel recht op een nationaliteit zou erkend en verzekerd moeten worden voor alle kinderen bij hun geboorte. Staatloosheid moet vermeden worden.
Bevorderen
betekent de kans geven zich te volledig en in alle dimensies te ontplooien ook met hun eigen geloof. Hij moedigt ons aan om te ijveren voor een socio-professionele integratie. Hij wil ook de gezinshereniging aanmoedigen.
Integreren
verwijst naar de kansen tot interculturele verrijking die er zijn door de aanwezigheid van migranten en vluchtelingen. Geen assimilatie die de eigen culturele identiteit opheft maar de gelegenheid biedt het “geheim” van de andere te ontdekken en zich te openen voor hem of haar door al het waardevolle van de andere te ontvangen. Integratie betekent de ander beter leren kennen.
Engagement
In 2016 hebben de Verenigde Naties zich geëngageerd om vóór eind 2018 twee globale akkoorden op te stellen en te bekrachtigen (Global Compacts), het ene gewijd aan de vluchtelingen en het andere aan de migranten.
De paus roept ons op om de concrete acties van de vier werkwoorden aan politieke en sociale leiders overal voor te stellen en deze boodschap te delen met allen die bereid zijn mee te werken aan de goedkeuring van deze twee globale akkoorden.
Ik wil eindigen met het beeld van de ‘Dakloze Jezus’ dat eind 2017 aan de Magdalenakerk in Brugge werd onthuld. Het is van de Canadese kunstenaar Timothy Schmalz die zich voor dit beeld liet aanspreken door een passage uit het Mattheüsevangelie: "Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.”
"Het beeld van de Homeless Jesus grijpt aan", vertelde bisschop Lode Aerts naar aanleiding van de inhuldiging. "Het roept op tot actie én tot ontmoeting. Christenen weten zich bijzonder aangesproken door mensen in nood, door daklozen of vluchtelingen. Ze ontmoeten in deze mensen niet alleen een broeder of zuster in nood, maar ook Jezus zelf. Niet als iemand van lang geleden, maar als een Levende die we ook vandaag ontmoeten. Het beeld van de Homeless Jesus is hier een stille getuige van."
We hebben ons hart geopend voor Jezus in het Kleine Kind met Kerst. Houden we het ook geopend voor Jezus als dakloze?
Met dank aan Kerknet.be en Pro Migrantibus voor de Nederlandstalige tekst van de boodschap van paus Afrika.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2018 nr. 01
Een ster in de nacht...
‘Waar is de pasgeboren koning der Joden? Wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.’ Zo zijn de Wijzen uit het Oosten aangekomen bij koning Herodes, zo lezen we in het Matteüsevangelie. Niet: drie; niet: koningen; niet: Balthazar, Melchior en Kaspar; niet: een witte, een gele en een zwarte... Hoe meer details de tradities erbij voegen, hoe geliefder een evangelieverhaal is. En een evangelieverhaal heeft men graag als men er zichzelf in gespiegeld ziet. Het verhaal van de Drie Koningen is dan ook het verhaal van de Godzoekers...
Een ster zet hen in beweging. Ze zien dat er iets veranderd is in het firmament. Iets nieuws intrigeert hen. Tegelijkertijd zijn ze geworteld in hun traditie. Deze zegt hen dat een nieuwe helle ster die verschijnt, een aanwijzing is voor de geboorte van een machtige koning. Het nieuwe opmerken, de traditie kennen. Twee pijlers voor ons vandaag. We leven in een maatschappij die vlug evolueert. Wie God vandaag wil zien, moet waakzaam zijn. Lichtpunten, tekenen van God duiken hier en daar op waar we het niet vermoeden. Een alleenstaande mama die ineens rust vindt in een nieuwe relatie. Een nieuw samengesteld gezin waar kinderen van verschillende ouders broers en zussen worden. Eigenlijk een heel straf hedendaags teken van God die liefde is. Maar het is goed om al wat nieuw is te bekijken in het licht van de traditie. Niet in het licht van alle wetgeving en regeltjes van onze katholieke kerk maar in de traditie van het vertrouwen op Gods liefde, op zijn Geest die ons leidt.
De wijzen gaan op weg. Een lange reis naar het onbekende. Ze wagen het erop zonder het einddoel te kennen. Ook dat is een gouden tip voor ons als Godzoekers. Durf af en toe eens een stapje buiten je eigen gekende veilige milieu zetten. Ga eens op bezoek bij een buur die je minder goed kent. Neem eens deel aan een ontmoeting, een activiteit die nieuw is. En vraag je daarna af: heb ik God gezien? Of ga de reis naar binnen, de moeilijkste reis die er bestaat: vanuit je hoofd naar je hart. Een lange weg te gaan in de stilte. En wie je ontmoet onderweg is en blijft een verrassing: je leert jezelf beter kennen, je ontdekt een nieuw talent bij een vriend, je wordt gevoeliger voor Gods aanwezigheid in situaties rondom je. De eerste christenen werden ‘de mensen van de Weg’ genoemd. Ze gingen een nieuwe weg in het dagelijkse leven. De weg van Jezus, die anderen vreemd deed opkijken.
Een ster leidt de Wijzen van bij hen thuis naar een vreemde koning, van een paleis naar een stal. Ze zochten een koning en een koning vind je in een paleis. Maar de ster bleef stil staan boven een stal. De Wijzen waren wijs genoeg om het te begrijpen en gingen kijken. Ze lieten zich werkelijk leiden. Dat is ook voor ons Godszoekers niet zo eenvoudig. We gaan graag onze eigen weg. We weten het wel. Nochtans hebben we vaak méér dan één ster nodig. Mensen die ons helpen in ons geloof. Niks zo deugddoend als een eenvoudig en eerlijk gesprek over ons geloof. Niks dat zo stimuleert als iemand die op ons rekent. Een traditionele vraag in de catechese: ‘Hoe kan ik een sterretje, een lichtje zijn voor de anderen?’ maar we mogen ook de vraag omdraaien: ‘Wie is voor mij een ster die mij leidt, die mij de weg naar God toont?’
Er staat niet met hoeveel de Wijzen waren. De traditie maakte er drie van, zeker is dat niemand alleen op pad ging. Dat is gewoon te gevaarlijk. We zijn er om elkaar te ondersteunen, verder te helpen op onzekere dagen. Met twee zie je meer dan alleen. Daarom is een christen ook nooit alleen. Daarom is er de gemeenschap. Daarom zijn er peters en meters...
Een mooie tekst van Frans Cromphout kan ons helpen om nog meer de weg van de Wijzen te gaan...
Wie zijn de wijzen?
Zij die naar boven kijken,
naar de hemel en zijn tekens,
die thuis zijn in de nacht en de geheimen,
die waken en uitzien naar de ster.
Maar die ook oog hebben voor wat beneden ligt:
voor de aarde en haar wegen, voor de dag en het licht.
Die rijk zijn aan zilver en goud,
en toch bereid zijn alles achter te laten.
Die een Koning zoeken,
want goud en zilver zijn geen aanbidding waard.
En zonder aanbidding blijft het leven leeg.
En wie de Koning niet vindt, zal zichzelf aanbidden
en neerknielen voor valse koningen.
Die een valse koning ontmoeten en hem doorzien
en argeloos vragen naar de ware Koning.
Die de oude geschriften onderzoeken,
en wijzer zijn dan de geleerden.
Want alleen voor oprechten van hart
gaan de Schriften open
Die omwegen maken.
Want wie lijnrecht naar zijn doel wil,
doet de wereld en de mensen geweld aan.
Want de goede weg is gehoorzaam aan de aarde,
voegt zich naar haar hoogten en laagten
en volgt de kronkellijn van de rivieren.
En wie de wijsheid van de weg heeft geleerd
weet dat zij worden geleid langs vreemde paden.
Want niet wij maken de weg, maar de weg ons.
De wijzen zijn zij, die altijd op weg willen gaan,
altijd opnieuw willen beginnen.
Want wat in één keer gevonden wordt,
is voorbarig en onbetrouwbaar.
Die weten dat de ster komt en gaat.
En ze verschijnt alleen als wij ze willen zien,
en haar licht schijnt nergens anders dan in het hart,
dat trouw en geduldig wil zoeken.
En wie de ster van vrede en vreugde volgt
gaat vreemde wegen en zal niet verdwalen.
Die bedrogen worden.
Want vals is de gang van de wereld
en de bedoelingen van de mensen gaan krom.
En die toch het huis vinden,
de plaats van de aanbidding.
Die een kind zien
en de Koning herkennen die zij zoeken.
Die hulde brengen.
Want er is grootheid in de mens die kan neerknielen.
En alleen grootheid kan grootheid herkennen.
En alleen koningen knielen voor de Koning.
Die schatten te voorschijn halen.
Want wat niet gegeven wordt, gaat verloren.
Die de waarschuwingen van de droom begrijpen
en leren dat er meer dan één weg is naar hun land.
Die terugkeren naar huis,
verdwijnen in de stilte,
terug naar hun werk en hun plaats onder de mensen.
Want daar wacht het leven.
(Frans Cromphout)
Kerk en Leven 2017 nr. 51
Hoog bezoek verwacht
Als we vrienden thuis op bezoek krijgen dan zorgen we dat onze woonkamer er netjes bij ligt. In de laatste uren vooraf ruimen we op en zetten wat dingen aan de kant. We hebben graag dat onze vrienden zich verwacht en thuis voelen. We kijken uit naar hun komst.
Over een paar dagen komt God op bezoek, in een klein mensenkind. Hoe hebben we ons voorbereid op die komst? Hebben we wat opgeruimd in de ‘living’ van ons leven? Of is het nog eerder een rommelboel? Is ons hart er klaar voor om Hem te ontvangen? Hoe kijken we uit naar Zijn komst? We krijgen er nog een paar dagen voor en dan komt Hij. De afspraak ligt al eeuwen vast. God komt naar ons toe in het Kerstkind Jezus. Hij zoekt ons. Immanuël zal Hij heten: ‘God met ons’.
Uitzingen in een lied
Heden zal uw Redder komen: doven horen, blinden zien.
Slavenjuk voorgoed gebroken, vrede komt als nooit voordien.
Heil geschonken, niet gemaakt: kind en Heer, allelulia
Als een kind zal Hij steeds komen, ongewapend, zonder macht.
Sterke God, ontledigd, kwetsbaar, open handen zijn zijn kracht.
Heil geboren, niet gemaakt, kind en Heer, alleluia.
Zo zingt een kerstlied het uit.
God toont zich in het kwetsbare, in het kleine. Hij komt niet in pracht en praal, niet met een leger in zijn zog of met wapens omgord. Maar als een boreling. Kwetsbaarder dan een pasgeboren kind kan men niet zijn. Hij komt met vrede. Hij wil vreugde en licht schenken aan onze wereld met al zijn geweld en donkere kanten. Hij wil er Zijn hoop planten.
Hoop en leven
Het doet me denken aan de reportage die u wellicht ook zag op TV: Rudi Vranckx die in ons land muziekinstrumenten verzamelde om ze naar de muziekschool in Mosul in Irak te brengen. Het waren ontroerende beelden van mensen die na drie jaar terug muziek konden maken. Hoop en leven bloeien weer open, een straal van licht in de duisternis van geweld en bezetting door IS.
Het is een mooi voorbeeld dat een klein gebaar het verschil kan maken voor mensen. Soms geraken we wel eens ontmoedigd door al het negatieve dat op ons afkomt. Wat kan ik ertegen doen? Wat haalt het uit dat ik eerlijk en goed wil leven? Soms overvalt ons de onmacht, bekruipt ons de moedeloosheid. Maar net in het donkere valt elke glimp van licht op, is een gebaar van aandacht en tederheid zo deugddoend en hoopgevend.
Zien we zelf ook zulke tekenen rondom ons? Kleine gebaren van hoop die licht brengen?
Zijn we zelf nog teken van hoop? Dragen we het licht in ons mee?
Als het Kind van Bethlehem in ons geboren mag worden en in ons groeien dan worden we ook vredestichters, brengers van hoop.
Moge deze laatste dagen naar Kerstmis toe, intense dagen worden van nabijheid en verwachting, van verlangen en vertrouwen dat Hij komt. Om dan samen te zingen: ‘Heden zal uw Redder komen!’
Pastor Guido
We wensen u en uw familie en vrienden van harte een Zalig Kerstmis toe!
Moge het Kerstekind in ons komen wonen met zijn licht, zijn vrede en zijn hoop!
Uw pastores Tite en Guido en heel de pastorale ploeg
Kerk en Leven 2017 nr. 50
WELZIJNSZORG: EVENWICHT EN INKOMENSBALANS... ?
Advent is een tijd van evenwicht zoeken... Heel dit nummer geeft ons tips mee. Tegelijk helpt Welzijnszorg ons na te denken over de inkomens: met langs de ene kant het laagste inkomen en de andere kant het hoogste inkomen in ons land kan je geen balans in evenwicht houden. Het verschil is te groot.
‘Eén op zeven haalt de meet niet’ is de campagneslogan van Welzijnszorg. Eén op zeven Belgen heeft een inkomen onder de Europese armoedegrens en komt niet rond. Ze hebben dagen van de maand over als het geld op is. Er kan veel rond die cijfers gediscussieerd worden: hoe werd de armoedegrens berekend? Welke andere voordelen hebben mensen met een leefloon? Wat kan (niet) met belastingsgeld?... Dit neemt niet weg dat teveel mensen niet meekunnen.
Maar we zijn wel met zes op zeven mensen die wél de meet halen. We kunnen die éne die uit de boot dreigt te vallen, helpen. We staan niet alle zes even sterk, maar samen kan het. l Alleen, zijn we hiertoe bereid? Een evangelische uitdaging die we het liefst op anderen zouden afschuiven. Of doen we mee?
Een alleenstaande met een leefloon ontvangt 222 € onder de armoedegrens, een koppel 483 € en een koppel met twee kinderen 749 €. ‘Afgerond’ zo’n 200 € per maand per persoon... Als zes personen op zeven maandelijks ongeveer 35 € delen, kunnen we dan de armoede in België wegwerken? Dit lijkt niet onoverkomelijk ...
PROJECTEN VAN WELZIJNSZORG IN ANDERLECHT
Welzijnszorg steunt jaarlijks meer dan 100 projecten die armoede bestrijden in Vlaanderen en Brussel. Drie projecten gaan door in Anderlecht. We stellen ‘Chez Ailes’ wat uitgebreider voor dankzij een artikel dat zij ons zelf bezorgden, waarvoor onze dank!
CHEZ AILES
De drijvende kracht achter het project Chez Ailes is onze sociaal assistente Rim. Het unieke aan dit project is dat het zich enkel op vrouwen toespitst die al geruime tijd dakloos zijn en die te kampen hebben met een opeenstapeling van verschillende problemen (psychisch lijden, verslaving, gebrek aan een persoonlijk netwerk, enz.). Er worden verder geen speciale eisen gesteld aan de vrouwen die zich kandidaat stellen voor het project.
Het project Chez Ailes is in september 2013 van start gegaan en biedt onderdak aan maximum vier vrouwen. De dames kunnen een contract van het 'Transit'-type aangaan met de betrokken partijen (Chez Nous-Bij Ons en Logement Pour Tous), variërend van 1 tot 3 jaren. Na een verblijf van minimaal 18 maanden kan elke logé die dat wenst zich inschrijven voor een individueel logement via het sociaal verhuurkantoor Logement Pour Tous.
Het project berust op drie pijlers. De eerste pijler is het aspect van de huur en wordt gedragen door Logement pour Tous. Zij beheren de huur, de maandelijkse lasten, de eventuele herstellingen en tenslotte de spaarpot (elke logé spaart maandelijks 50€).
De tweede pijler is een verantwoordelijkheid van Chez Nous-Bij Ons en behelst het groepswerk en de begeleiding van het gemeenschapsleven. Heel concreet gaat het om conflictbeheer, opstellen van het reglement van interne orde (samen met de huurders), opstellen van de lijst met karweien, en het inrichten van wekelijkse workshops. De workshops gaan van kooklessen tot gezamenlijke uitstappen naar het museum of theater. Daarnaast beheert de werker samen met de dames de gemeenschappelijke pot, waarvan de gezamenlijke producten aangekocht worden.
De derde pijler omvat de individuele begeleiding van elke bewoner. Elke vrouw heeft een persoonlijke sociaal assistent die haar wekelijks bezoekt, haar van een psychosociale begeleiding verzekert en samen met haar een persoonlijk plan opstelt. Deze werker zal de persoon in kwestie ook doorsturen naar andere, gespecialiseerde organisaties.
Het project wordt gecoördineerd door Chez Nous. Dat wil zeggen dat onze vereniging de contacten verzorgt met Logement Pour Tous en al de andere actoren (geestelijke gezondheidszorg, diensten voor druggebruikers, OCMW, enz.). Daarnaast is onze vereniging verantwoordelijk voor de fondsenwerving om het project te ondersteunen.
Kerk en Leven 2017 nr. 49
SINT-NIKLAAS ÈCHT WAAR?
Bestaat die echt? Jaja, echt waar, en om hierop juist te kunnen antwoorden, moeten we, volgens zijn levensbeschrijvingen, teruggaan in de tijd. Met name naar het jaar van zijn geboorte, ongeveer rond het jaar 280 na Chr. De juiste datum is nog steeds onbekend. Wel zouden wij er mogen van uitgaan dat hij gestorven is op 6 december, in het jaar 342 of 352. Ook hierover kan geen uitsluitsel gegeven worden. Daarentegen over de dag van 6 december is er geen twijfel, dit staat vast. Zoals bij iedere heilige vieren wij hem op de dag van zijn opname in de hemel. Zijn geboorteplaats was Patara in Lycië, het huidige Gelemiş in de Turkse provincie Antalya. Als kind werd hij geliefd door zijn familie, vrienden en buren en al snel werd hij geroepen om priester te worden. Op 19-jarige leeftijd werd hij door zijn oom, die bisschop was, tot priester gewijd. Hij leidde een voorbeeldig leven, gekenmerkt door verhalen over grote vergevingsgezindheid.
Op het einde van zijn leven was hij bisschop van Myra, de hoofdplaats van Lycië. Zijn relieken liggen opgebaard in de Basiliek van de Heilige Nicolaas te Bari (Italië).
Legenden
Volgens de legenden was Nicolaas van kindsbeen af, begiftigd met de gave om wonderen te verrichten. Vanaf zijn geboorte kon hij direct als baby rechtop in zijn badje staan en zijn handen ten hemel slaan alsof hij, in de toen gangbare gebedshouding, God dankte voor zijn geboorte. Tijdens de veertigdagentijd zou hij op woensdag en vrijdag zijn moeders borst weigeren als teken van vasten. Als kind kon hij vrij vlug de hemellichamen uit het hoofd opsommen. Kortom zijn heiligheid werd hem vanaf de geboorte meegegeven.
Volgens de mythe nam hij deel aan het Concilie van Nicea. Dit concilie legde onze geloofsbelijdenis vast en verwierp de stelling van Arius. Het Arianisme was een strekking tegen het geloof in de drie-eenheid. Nicolaas zou volgens de legende hierbij zo heftig gehandeld hebben, dat hij Arius een klap in het gezicht gaf waarvoor hij een nacht in de kerker verbleef en dit totdat hij bevrijd werd door Maria zelf.
Vooral één legende ligt aan de oorsprong van enkele huidige gewoontes. Een arme vader kon de bruidsschat voor zijn drie huwbare dochters niet betalen. Voor iedere dochter, steeds op het juiste ogenblik, werd er door het raam een geldbuidel met goudstukken gegooid. De geldbeugels kwamen terecht in de schoenen voor de haard. Ons huidig gebruik van het zetten van de schoen aan de haard en het rondstrooien met strooigoed, de chocolade geldstukken, komen hiervan.
Sint-Nicolaas zou tijdens zijn leven en na zijn aardse dood nog menige andere wonderen verrichten zoals het redden van drie kinderen uit een pekelvat. Zijn dood betekende niet het einde als beschermer van kinderen. Neen, menige wonderen bleef hij verrichten.
Verderleven
In de vroege Middeleeuwen doken de verhalen op dat zijn geest voortleefde op 6 december in de Sint-Nicolaasspelen in de kloosterscholen. Aangevuld in de late Middeleeuwen met kerstmarkten die gehouden werden na de zondagsmis. Vanaf circa 1850 ontstond er in Nederland een legende dat hij uit Spanje kwam, door middel van een stoomboot en dit samen met zijn knecht. Die we nog later Zwarte Piet zijn gaan noemen.
Vanaf de Tweede Wereldoorlog ontstond er in Nederland een gebruik dat er niet enkel lekkers en pakjes gegeven werd aan kinderen, maar dat ook volwassen aan elkaar pakjes gaven èn voor elkaar dichtten.
Een voorbeeld van zo’n Sint-Niklaasgedicht zou gerust kunnen zijn:
Sint heeft uren zitten denken
Wat hij Jantje toch zou schenken
Jantje een nieuwe pen gegeven
Waarmee hij dit artikeltje heeft geschreven
Opdat u dit artikeltje leest
Van Sint-Nicolaas levende geest.
Vertel dit verhaal aan iedereen voort
Opdat Sint-Nicolaas het hoort.
Lieve Sint kom toch maar bij mij
Maak zo ons allen blij.
Dat de Sint-Nicolaas bestaat en leeft in ieders hart, daar twijfelt niemand van ons aan. Aan ieder van ons om zijn geest te koesteren opdat hij nog lang verder moge leven. Tot slot: pssst, Sint-Nicolaas bestaat dus echt, hij leeft en voor ieder van ons heeft hij wat goeds. (Jan Van Achter)
Kerk en Leven 2017 nr. 48
VERLANGEN – VERWACHTEN
Als ik dit stukje voor de Advent begin, is een paar uren eerder de grote kindervriend, de Sint, per de boot in Antwerpen aangekomen. Je kon het ‘live’ op de televisie volgen. Een kade vol met kinderen die verlangend uitkeken naar zijn komst. Mooi hoe een kind kan verlangen en uitkijken naar iemands komst. Datum en uur zijn bekend en toch is het ongeduldig wachten en aftellen. Uitkijken naar een man, vol goedheid, die zegt: ‘er zijn geen stoute kinderen’.
Over een paar dagen beginnen ook wij weer ‘af te tellen’, naar dat grote feest van Kerstmis.
Niet met aftelrijmpjes maar met lezingen die bol staan van verwachting en belofte.
Ook hier is de datum alom gekend en toch hebben mensen er eeuwenlang verlangend naar uitgekeken, naar een man vol goedheid, die het ‘stoute’ in de mens en de wereld ten goede zou keren. Mensen verlangden naar die komst van de Messias, de Redder, de Vredevorst. Platgeslagen, verdrukt, niet gezien, in ballingschap: wie zou hen redden?
Scheur de hemel open
‘Scheur de hemel open en daal af. Zie op ons neer, wij zijn uw volk, wij zijn het werk van uw handen’. Zie roept de profeet Jesaja in naam van het volk tot God. Het klonk als een noodkreet : ‘laat ons niet in de ellende zitten; laat u raken door ons leed’. Een kreet die nog altijd klinkt uit monden van mensen uit oorlogsgebieden, uit de mond van vluchtelingen onderweg naar een nieuwe thuis, van mensen die in Brussel op straat leven, van mensen die hopeloos op zijn zoek naar een sociale woning, van mensen met een gebroken relatie. En soms ook uit onze mond. De noodkreet is niet verstomd. Horen we hem wel of keren we ons af?
Baan de weg voor de Heer, elke heuvel moet geslecht, elk dal gevuld
Advent is geen passief wachten of afwachten. Het is naast het uitkijken naar die Redder en Vredevorst ook een toekeren naar Hem, ons bekeren. Ons keren naar het licht en wat duister is verlaten. Jesaja spreekt dan woorden van hoop: ‘Troost, troost mijn volk, uw God is op komst, als een Herder zal Hij zijn schapen weiden. Baan dus de weg voor de Heer en neem alle obstakels weg die deze komst bemoeilijken.’ De Adventstijd is verlangen dat er iets verandert, ook in onszelf. Het is dus ook wat puin ruimen, het pad effenen opdat het Kerstekind de weg naar ons hart kan vinden. Dat Kind is weerloos en kwetsbaar, het vraagt tederheid en solidariteit. Het vraagt onderdak, het wil bij ons wonen. Heb ik plaats in de herberg van mijn leven nu? Mag het mijn hart raken en zalven?
De Geest rust op Mij, Hij heeft Mij gezalfd
Op de derde adventszondag, de zondag van de vreugde, keert het met de profetie van Jesaja die we in Jezus werkelijkheid zagen worden. Hij wordt gezalfd om alles te keren: aan armen de blijde boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating, om een genadejaar af te kondigen. De Heer laat de gerechtigheid ontluiken schrijft hij. Een keerpunt van hoop, er is weer toekomst mogelijk. Dat schept vreugde. Ook wij werden gezalfd om in dat spoor te gaan, om mensen weer hoop te geven, om licht te brengen in al wat duister is in onze omgeving.
Gij zult zwanger worden en een zoon ter wereld brengen
Na eeuwen uitkijken komt de doorbraak en gebeurt het lang verwachtte: de boodschap dat de Zoon van de Allerhoogste geboren zal worden. De hemel van Jesaja wordt opengescheurd en God komt naar ons toe in een mensenkind. “Kom tot ons, de wereld wacht, Heiland, kom in onze nacht. Licht dat in de nacht begint, kind van God, Maria’s kind” zullen we weer zingen. God doet zijn belofte gestand en kijkt om naar zijn volk. Kijken wij om naar Hem? Mag Hij op ons rekenen?
Luisteren en handelen
Laten we dan deze tijd instappen aan de hand van Jesaja. Hij is een gids die ons aanmoedigt en bemoedigt. Johannes de Doper en Maria zullen hem nog komen vervoegen zodat we klaar te zijn voor de komst van het Jezus. Aan de meet zullen we hem ontmoeten.
Maar één op zeven haalt die meet niet vertelt Welzijnszorg ons in dezelfde adventstijd. Om allerlei redenen vallen mensen uit of af. Zien we staan, halen we hen uit het duister?
Advent is dan ook solidair zijn met hen zoals Jezus solidair is met elke mens. Zijn naam Immanuël, God met ons,zegt alles. Hij zal er altijd zijn. Is dat niet zijn naam sinds eeuwen?
Meer over Welzijnszorg in de komende weken.
We wensen jullie een sterke en deugddoende adventstijd toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 47
JAAR IN JAAR UIT...
Zondag vieren we Christus Koning. Het is niet echt een groot feest, ook niet in mijn herinnering. Ik link het aan de Chiro: het is hun jaarlijkse feest. Het feest van Christus Koning sluit ook het liturgisch jaar af. Weer een cyclus die afgesloten wordt en een nieuwe die begint. Het doet mij mijmeren over onze manier van vieren. Ieder jaar opnieuw hernemen we dezelfde cyclus: van de eerste zondag van de advent, naar de kerstperiode en verder doorheen ‘ gewone zondagen door het jaar’ naar de veertigdagentijd en paastijd en weer doorheen de gewone zondagen naar Christus Koning... Ieder jaar opnieuw diezelfde weg, een leven lang. Worden we het niet moe? Altijd opnieuw? Waarom houden we daaraan of waarom haken we af?
Kringloop of kurkentrekker
Twee beelden komen bij me op: de kringloop(winkel) en de kurkentrekker. Op school leerde ik over het liturgisch jaar als over een gesloten cirkel, een platte schijf. Er zit geen diepgang in. De kring is rond en je doet oneindig verder. En het doet me denken aan gerief uit de kringloopwinkel: al gebruikt, ‘gerodeerd’ maar soms ook met al wat sleet. Dat zou ook kunnen gezegd worden van onze manier van vieren. En dat heeft niet noodzakelijk alleen maar met de voorganger te maken! Als we alles gewoon maar over ons laten komen, uit gewoonte, gebeurt er wel iets: God doet zijn werk. Maar wat als de routine ons suf heeft gemaakt? Welke zin heeft het Kerstmis te vieren in de kerk als Jezus ons niks te zeggen heeft? Welke zin heeft het om iedere zondag naar de mis te gaan om altijd opnieuw hetzelfde te horen? Vanuit die vragen hebben trouwens al vele christenen afgehaakt. ‘Ik ben christen maar ik ga niet naar de mis: het zegt me niks.’ Of zoals kinderen zeggen: ‘Ik verveel me.’
Maar er is ook het beeld van de kurkentrekker... De spiraal laat je langzaam dieper en dieper gaan. Of anders gezegd: de wijsheid komt niet voor de jaren. Zo is het ook in ons spiritueel leven. Ieder kerkelijk jaar dat we meebeleven brengt ons een stapje dieper, dichter bij God. Doorheen de herhaling worden woorden, beelden en gevoelens ons vertrouwder. Zo nu en dan ontdekken we iets ‘nieuws’. Onverwacht worden we geraakt door een woord, een gebaar. Waarom dan? Omdat we er voor open staan of gewoon omdat God ons een knipoog geeft. Dat is het wonderlijke. Heel vertrouwde gebaren en woorden uit een viering krijgen ineens ‘relief’, be-teken-is. Wat altijd is geweest doet ons zeggen ‘Dat had ik nog nooit gehoord’. Zo voelen we af en toe dat Gods Geest aan het werk is, en dat doet deugd.
Zoals de natuur
In onze maatschappij is het belangrijk vooruit te kijken. We leven in een wereld die in rechte lijn vooruit wil gaan en het liefst zo snel mogelijk. De dynamiek van het economische groeien. De beweging van ons liturgisch jaar dat altijd terugkomt houdt rekening met het ritme van de natuur, de langzame groei van planten, dieren en mens. Het heeft iets genezend, iets ‘helend’. Ik hoef niet alles ineens te beleven, te smaken, te begrijpen. Ik mag me ‘vervelen’. Verveling geeft me de kans om tot rust te komen. Ik zie vaak kinderen tijdens de viering zich gewoon rustig tegen mama of papa aanvleien. Is dat ook geen vorm van bidden: samen liefdevol bij God zitten? Ik mag later terugkomen en me opnieuw verwonderen over God die zich openbaart in een baby; ik mag mijmeren over de moed van Jezus die zijn leven prijsgeeft, dagdagelijks en tot in de dood. En ben ik er niet helemaal klaar voor? Geen probleem, samen met anderen stappen we verder, elkaar dragend en volgend jaar staan we weer stil bij diezelfde momenten en zal ik er iets meer van mee-dragen. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 46
Zes Patroonheiligen voor Europa
Enkele weken geleden hebben we op 1 november het feest van Allerheiligen gevierd en een dag later onze dierbare overledenen herdacht. Beide dagen doen ons beseffen dat wij als mens en gelovige deel uitmaken van een grotere gemeenschap, die het hier en nu, die zelfs ons aardse leven overstijgt.
Onder de mannen en vrouwen, die de Kerk in de loop van haar geschiedenis heilig verklaard heeft zijn er zes, die de titel patroonheilige van Europa dragen. Ze hebben een bijzondere band met de Europese volkeren. Ieder van hen heeft op unieke wijze bijgedragen aan onze beschaving, aan menselijke, culturele en spirituele waarden, die ook nu betekenisvol kunnen zijn. Ze bieden ons inspiratie aan om vanuit het Evangelie te leven en te handelen in onze westerse samenleving.
”(Re)thinking Europe”
Op initiatief van het Vaticaan en de Commissie van de Europese Bisschoppenconferenties (COMECE) heeft in Rome op 27-29 oktober jongstleden een tweedaags congres over de toekomst van Europa plaatsgevonden. Kerkleiders (o.a. onze hulpbisschop Mgr. Jean Kockerols, vicevoorzitter van de COMECE), politici en andere afgevaardigden uit de 28 lidstaten van de EU hebben eraan deelgenomen en zijn met elkaar in dialoog gegaan.
“…Spreken over een christelijke bijdrage aan de toekomst betekent vooreerst de vraag stellen naar de taak van christenen vandaag, in deze landen die in de loop der eeuwen zo rijkelijk vorm kregen door het geloof. Welke is onze verantwoordelijkheid in een tijd waarin het gelaat van Europa steeds meer getekend wordt door pluraliteit van culturen en godsdiensten, terwijl het christendom door velen wordt beschouwd als een element van het verleden, veraf en vreemd…” (Toespraak van Paus Franciscus aan de deelnemers van Rethinking Europe op 28/10/2017 in Rome)
Aan de hand van de 6 patroonheiligen van Europa en enkele van enkele citaten uit de bovengenoemde toespraak willen we iets zeggen over de grondwaarden voor ons leven en het samenleven in België en Europa.
Benedictus (480-547) de Vader van het monastieke leven in het Westen
(feestdag 11 juli)
Benedictus leefde enkele jaren als kluizenaar voor hij eerst een klooster in Subiaco stichtte, al gauw gevolgd door andere vestingen (o.a. Monte Casino). Hij wordt gezien als de Vader van het monastieke leven in het Westen. Zijn kloosterregel, de Regula Benedicti, is erg bekend. Tot op vandaag beroepen vele abdijen en kloostergemeenschappen zich erop.. Zijn regel organiseert het leven van de gemeenschap. Ze geldt als zeer evenwichtig. ‘Ora et Labora’, bid en werk, is de basis van een dagritme van 3 keer 8 uur (8 uur gebed, 8 uur werken, 8 uur rusten). Dit geeft een goede balans aan het leven van de monnik en ordent zijn dag. Bekend is ook de uitspraak:” Luister mijn zoon,(…) neig het oor van uw hart”. Benedictijnen oefenen zich in luistervaardigheid. In de Lectio Divina het langdurige, stille, bezinnende lezen van de Schrift, luisteren ze naar God. Met dezelfde houding willen ze naar de mens en de gebeurtenissen luisteren.
Onze huidige maatschappij is voortdurend in beweging. Ze is hectisch en vraagt veel van ons. Burn-out is een moderne ziekte waaraan vele van onze tijdgenoten lijden. Ook wij voelen ons zo nu en dan opgejaagd en hebben last van stress. Onthaasten, stil worden valt ons zwaar. En toch zijn momenten van rust en bezinning broodnodig om vanuit de diepte van onszelf in het leven te staan. Benedictus en zijn volgelingen roepen ons op tot inkeer.
Paus Franciscus heeft in zijn toespraak ook naar Benedictus verwezen:
“…De heilige Benedictus heeft het niet over de sociale toestand, niet over de rijkdom, niet over de macht die men heeft. Hij verwijst naar de gemeenschappelijke natuur van elk menselijk wezen, die, wat ook zijn situatie is, zeker naar leven verlangt en gelukkige dagen wenst. Voor Benedictus zijn er geen rollen, maar personen. Geen bijvoeglijke naamwoorden, maar zelfstandige naamwoorden.Dit is een van de fundamentele waarden die het christendom gebracht heeft: de aandacht voor de persoon, geschapen naar het beeld van God. Vanuit deze benadering werden de kloosters gesticht die mettertijd de bakermat werden van de menselijke, culturele en ook economische herleving van Europa.
Méér dan een discussie over cijfers.
De eerste en misschien wel de grootste bijdrage die de christenen kunnen leveren aan het Europa van vandaag is het eraan te herinneren dat het geen verzameling getallen of instellingen is, maar dat het bestaat uit personen. Spijtig genoeg moet men vaststellen dat gelijk welke gedachtewisseling gemakkelijk herleid wordt tot een discussie over cijfers.
Het gaat niet over burgers, maar over stemmen. Het gaat niet over migranten, maar over quota. Het gaat niet over arbeiders, maar over economische tendensen. Het gaat niet over armen, maar over niveaus van armoede. Het concrete van de menselijke persoon wordt zo herleid tot een abstract beginsel dat makkelijker en geruststellender is. Men begrijpt de reden hiervan: personen hebben een gelaat, verplichten ons tot echte verantwoordelijkheid, daadwerkelijk, 'persoonlijk'. Cijfers leiden ons tot overwegingen, die nuttig en belangrijk zijn, maar altijd zonder ziel. Ze bieden ons een alibi voor afstandelijkheid want ze raken ons nooit echt.
Gemeenschap als tegengif.
Erkennen dat de ander vooreerst een persoon is, betekent waarde hechten aan wat mij met hem verbindt. Persoon zijn bindt ons aan de anderen, maakt ons tot gemeenschap. Met andere woorden: de tweede bijdrage van de christenen aan de toekomst van Europa is het herontdekken van het behoren tot een gemeenschap. Niet toevallig kozen de vaders-stichters van het Europees project dit woord om het nieuwe politieke subject aan te duiden dat men wilde opbouwen. ‘Gemeenschap’ is het beste tegengif tegen het individualisme dat onze tijd kenmerkt en tegen de vandaag in het Westen verspreide neiging om zichzelf te verstaan als levend in eenzaamheid. Men misvormt het begrip vrijheid door het uit te leggen als de plicht om alleen te zijn, los van elke band. Het gevolg is dat men een ontwortelde maatschappij heeft opgebouwd, los van het ‘behoren tot’ en zonder erfenis. Voor mij is dat erg…”
Cyrillus (
869 ) en Methodius (
885) de apostelen van de Slavische volkeren
(feestdag 14 februari)
Twee broers, afkomstig uit de Noord-Griekse stad Thessalonica. Ze waren monniken en evangeliseerden de volkeren van Oost-Europa. Daarbij gebruikten ze in hun prediking en verkondiging als eersten de Slavische taal en niet het in de Kerk gebruikelijke Latijn. Ze vertaalden de liturgie- en Bijbelteksten in het Slavisch zodat ze voor allen toegankelijk werden.
Heden wonen en werken vele mensen uit Oost-Europa in ons midden. We komen hen tegen op straat, aan de bushalte, in de supermarkt, in onze buurt. Ook in Anderlecht. Maar ontmoeten we elkaar werkelijk of leven we naast elkaar en gaan we aan elkaar voorbij? Hebben we een respectvolle nieuwsgierigheid en een verlangen om kennis te maken met de geschiedenis van deze volkeren, met hun cultuur en gewoontes, met hun religieuze tradities?
Sinds 2016 viert de Pools orthodoxe parochie liturgie in de kerk van Neerpede. Op vrijdagavond 19 januari 2018 zullen wij hen ontmoeten en samen bidden. Reserveer alvast deze avond in uw agenda!
Birgitta van Zweden (1302-1373) weduwe, mystica, stichteres
(feestdag 23 juli)
Ze was gelukkig getrouwd met Ulf en moeder van acht kinderen, die een strenge christelijke opvoeding kregen. Het echtpaar leidde een intensief geestelijk leven. Ze was lid van de derde orde van Sint Franciscus. Na de dood van haar man wijdde ze haar leven geheel en al aan God toe. Ze stichtte in Vadstena de orde van de Heilige Verlosser, de Birgittinessen. Ze had een bijzondere liefde tot de lijdende Christus. In haar gebedsleven ontving ze bijzondere openbaringen.
Ze riep velen op een leven te leiden dat een christen waardig is en streed tegen onrecht en sociale ongelijkheid. Ze stelde het wangedrag van politieke en geestelijke leiders aan de kaak en reisde daarvoor tot in Rome.
We leven in een geseculariseerde maatschappij, waar normen en waarden soms zoek zijn en waar we geconfronteerd worden met grote ethische vragen. Birgitta nodigt ons uit het leven te koesteren en vanuit ons geloof op te komen voor de meest kwetsbaren in onze samenleving.
Dank aan de velen die zich inzetten voor een menswaardig leven voor ieder. Zij bouwen mee aan een mensenvriendelijk Europa.
“…Solidariteit, die in christelijk perspectief haar bestaansreden vindt in het gebod van de liefde (cfr Mt 22,37-40), kan niet anders zijn dan het levenssap van een levende en rijpe gemeenschap. Samen met het andere kernbeginsel van de subsidiariteit, heeft zij niet slechts betrekking op de relaties tussen de staten en regio’s in Europa. Een solidaire gemeenschap wil zorg hebben voor de meest zwakken in de maatschappij, voor de armen, voor hen die worden uitgesloten door economische en sociale systemen, te beginnen met bejaarden en met werklozen. Solidariteit betekent ook dat men de samenwerking en wederkerige steun van de generaties terugwint…” (paus Franciscus)
Catharina van Siëna (1347-1380) mystica, kerklerares met een brandend hart voor Christus en zijn kerk
(feestdag 29 april)
Op 16-jarige leeftijd trad zij toe tot de derde orde van Sint Dominicus. Ze leefde volgens diens regel maar gewoon thuis. Door haar manier van leven, haar zorg voor de armen en haar intens gebed trok ze gauw velen aan. Uit alle sociale rangen van de maatschappij zochten mensen haar op voor advies en geestelijke begeleiding.
Ze leefde vanuit een innige verbondenheid met God. Haar hart brandde van liefde voor Christus en zijn Kerk. Met haar persoonlijkheid, haar pittige taal en diepe spiritualiteit bewerkte ze vrede en verzoening tussen twistende steden en wist ze zelfs de paus van gedachte te veranderen. De verdeeldheid en het wangedrag in de Kerk waren een bron van lijden voor haar.
Catharina bevraagt ook ons vandaag. Hoe zien wij de Kerk? Is de verbondenheid met de kerkgemeenschap voor ons vitaal? Wat is onze betrokkenheid met de pastorale eenheid Anderlecht? Nemen we deel aan liturgische vieringen? Dragen we elkaar in gebed? Zetten we ons in voor catechese, jongerenbegeleiding, diaconie, pastorale ploeg….?
Edith Stein (1891-1942) Duitse Jodin, filosofe, karmelietes, gestorven in het concentratiekamp van Auschwitz
(feestdag 9 augustus)
Geboren en opgegroeid in een orthodox-joodse familie was ze in haar jeugd atheïst. Ze studeerde wijsbegeerte bij Husserl en promoveerde tot doctor in de filosofie. Het lezen van een autobiografie van Teresia van Avila raakte haar zo diep, dat zij katholiek werd. In 1934 trad Edith in bij de karmelietessen in Keulen. Haar kloosternaam was Teresia Benedicta van het Kruis.
Vanwege het toenemende antisemitisme, werd Edith in 1938 naar Echt in Nederland gestuurd. Hier schreef ze een studie over Johannes van het Kruis “De wetenschap van het kruis”. Ze was bezig met het hoofdstuk “In de voetstappen van de Gekruisigde” toen zij en haar katholiek geworden zus Rosa werden opgepakt en gedeporteerd tijdens een wraakactie van de nazi’s nadat de Nederlandse bisschoppen tegen de Jodenvervolging geprotesteerd hadden. Bij de arrestatie zei Edith tegen Rosa:“Kom, wij gaan voor ons volk”. Op 9 augustus 1942 werden beiden in de gaskamer van Auschwitz vermoord.
Edith Stein waarschuwt ons voor het toenemende populisme en nationalisme in Europa. Ze schudt ons wakker voor de vele vormen van discriminatie in onze samenleving, voor het stijgende antisemitisme.
“…Ten slotte moet de inzet van de christenen in Europa een belofte van vrede zijn. Dit was de belangrijkste gedachte die de ondertekenaars van het Verdrag van Rome bezielde. Na twee Wereldoorlogen en wreedaardige geweldplegingen van volkeren tegen volkeren, was de tijd gekomen om het recht op vrede te bevestigen(…) Ook vandaag nog zien we dat vrede een kwetsbaar goed is en dat de particuliere en nationale logica de moedige dromen van de stichters van Europa dreigt te verijdelen.(...)
Hoe dan ook, bewerkers van vrede zijn (cf. Mt 5,9) betekent niet uitsluitend zich inspannen om interne spanningen te vermijden, te werken om de talloze conflicten te doen ophouden die de wereld met bloed besmeuren of verlichting te bieden aan wie lijden.Bewerkers van vrede zijn betekent een cultuur van de vrede bevorderen.
Dit vraagt liefde voor de waarheid, zonder dewelke geen authentieke menselijke relaties mogelijk zijn en streven naar gerechtigheid, zonder dewelke gewelddadigheid de heersende norm van gelijk welke gemeenschap is…”
Kleine Zuster Sylvie
Kerk en Leven 2017 nr. 45
WAT DOET DE PASTORALE PLOEG EIGENLIJK?
Vorig werkjaar namen we deel aan een rondvraag vanuit het vicariaat in alle pastorale eenheden, nederlandstalig en franstalig. De vragen gingen over het functioneren van de pastorale ploegen en over de rol van de benoemden. Dit was de aanleiding voor de pastorale raad van de bisschop om enkele basisorientaties neer te schrijven. Zonder in detail te gaan willen we hier de belangrijkste elementen van die tekst weergeven zodat iedereen ‘mee’ is. Wie graag de officiële tekst inkijkt, vraagt maar aan één van de ploegleden!
Zending
- De pastorale ploeg is een ‘beleidsorgaan’. Onder leiding van de eindverantwoordelijke –voor ons: p. Guido voor ons- is ze mee verantwoordelijk voor alle pastorale taken. Meer in het bijzonder draagt ze de uitbouw en het functioneren van de gemeenschapskerk – voor ons: O.L.V van Vreugde. Zij is vooral verantwoordelijk voor wat daar leeft zonder daarbij de christenen die samenkomen in andere kerken in haar deel van de stad – voor ons: Anderlecht- uit het oog te verliezen.
- De pastorale ploeg is een plek van broederlijke ontmoeting in de geest van het evangelie. Haar zending heeft duidelijk een spirituele dimensie die geworteld is in het gebed en in Gods Woord.
- De pastorale ploeg waakt erover dat alle pijlers van ons christen-zijn tot hun recht komen nl. de verkondiging van het evangelie, het bidden en vieren van de liturgie, de dienstbaarheid (diakonie). De tekst noemt jammer genoeg het gemeenschapsleven als vierde pijler niet... Of zou dit horen in Anderlecht bij de ‘eigenheid van ons deel van de stad’ waar we rekening moeten mee houden? De pastorale ploeg denkt na over de grote orientaties, bepaalt de prioriteiten en maakt een jaarplanning of zelfs een meerjarenplan voor de pastorale eenheid. Ze waakt over de uitvoering, opvolging en evaluatie van de grote beslissingen.
-De pastorale ploeg bepaalt de principes die aan de basis liggen van het materiële beheer, waarbij het ‘tijdelijke’ (gebouwen, financies, materiaal) altijd ten dienste staat van de pastoraal.
-De pastorale ploeg is de plaats waar grote beslissingen worden voorbereid en overdacht (decision making). De verantwoordelijke van de pastorale eenheid (pastor Guido), die gemandateerd werd door de Bisschop, behoudt echter de verantwoordelijkheid om de uiteindelijke beslissing te nemen (decision taking).
Wie? Netwerking?
De leden van de pastorale ploeg zijn gedoopten die zich willen inzetten voor de kerk. Het zijn enkele mensen die tot taak hebben iedereen te stimuleren in hun engagement. Een lid van een pastorale ploeg is geen vertegenwoordiger van een bepaalde gemeenschap of van een specifiek pastoraal initiatief. Alle leden zijn samen solidair verantwoordelijk voor het geheel. Het is voor een ploeg niet haalbaar om zich met alles en iedereen bezig te houden maar dit neemt niet weg dat ze overlegmomenten kan organiseren met anderen. Zo organiseerden we in Anderlecht al tweemaal een pastoraal beraad. Andere ontmoetingen zouden zinvol zijn: overleg met beheerders, met de catechisten en pluswerking, met de bewegingen, met de anderstalige gemeenschappen, met mensen uit de gezondheidspastoraal...
Ploegleden hebben meestal een mandaat voor 3 jaar, éénmaal hernieuwbaar. Een pastorale ploeg wordt best erkend en aangesteld door de bisschop tijdens de zondagsviering. Tijdens de viering krijgt ze ook een zendingsbrief. Onze ploeg werd wel degelijk erkend en aangesteld in de startviering van de pastorale eenheid maar nog zonder zendingsbrief. En ja, voor een aantal mensen is hun mandaat ook al ver gevorderd... We kijken eigenlijk voortdurend uit naar vernieuwing.
In Anderlecht zijn we nu met 8+2 in de ploeg: Guido en Tite als benoemden, en als vrijwilligers Marieke Mertens, Arielle De Jaegher, kleine zuster Sylvie, Danny Van Dorsselaer, Rudi Peeters, Manuel Morre. Dit werkjaar neemt ook Jan Van Achter, seminarist op stage, deel. Ria, medewerkster van het vormingscentrum (CCV) modereert de vergaderingen. We vergaderen maandelijks, meestal met een overvolle agenda. Eens per jaar maken we er een ‘ploegdag’ van. Dan gaan we wat dieper in op een thema en nemen we ook tijd om elkaar wat beter te leren kennen. En toegegeven, er zijn vaak ideeën en plannen die we niet verwezenlijkt krijgen. Zo staan er voor het ogenblik drie werkpunten klaar: ‘de zichtbaarheid van onze pastorale eenheid’; ‘hoe zit het met het delegeren tussen benoemden, pastorale ploeg, vrijwilligers? Wat verwachten we (niet)?’ ‘Werken we toekomstgericht? Hoe begrijpen we dit?’ En binnenkort wil Jan ons ook laten delen in zijn kijk op wat er leeft in Anderlecht, op sociaal en pastoraal vlak na zijn eerste twee maanden observatie als seminarist. Er is nog veel werk aan de winkel... Maar van harte dank aan alle ‘ploegleden’, vorige, huidige en toekomstige: ‘Wie de hand aan de ploeg (!) slaat en niet omkijkt is geschikt voor het Rijk Gods’. Zoiets zei Jezus toch ook ooit? (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 44
WIEG HEN IN JOUW EEUWIGHEID
Die ons in ‘t hart geschreven staan, die onze dagen deelden
maar in de dood zijn voorgegaan, zij lieten ons de beelden
van zoet en droef herinneren, van zoeken, hopen, wachten.
Zal in de starre, koude dood hun naam nog overnachten?
Nooit wordt de droefheid bodemloos, God houdt zijn handen open
en heel ons leven, doods en broos, draagt Hij door vrees en hopen.
Herinnert Hij zich niet hun naam als wachters in de morgen?
Die in de nacht zijn voorgegaan, zijn in Zijn trouw geborgen.
De naam waarmee zij zijn genoemd, staat in Gods hand geschreven
en zal door alle donker heen toch onuitwisbaar leven.
In Christus blijft die naam bewaard, naar Hem mogen zij heten,
totdat de droom verkeert in zien, geloven wordt tot weten.
Dit is de tekst van een lied dat Wilfried Boon als organist wel eens zingt tijdens een uitvaart in Anderlecht. De tekst is geschreven door Sytze de Vries en op muziek gezet door Jos Bielen. In deze novemberdagen van Allerheiligen en Allerzielen waarin we stil worden rond het leven en de dood van onze geliefden kan dit lied ons helpen om onze gevoelens en ook ons geloof te verwoorden. Muziek en poëzie helpen ons om er mee om te gaan, het onnoembare een plaats te geven.
Die ons in ‘t hart geschreven staan
De eerste strofe verwoordt mooi wat we voelen bij het heengaan van onze geliefden: onze verwarring, onze herinneringen aan gedeeld lief en leed en onze vragen. Zal hun naam nog overnachten in die koude dood of alleen nog in ons eigen hart geschreven staan? Wie zal hen nog herinneren buiten ons? Wie zal hun naam nog uitspreken? We hebben vooral vragen, we hopen en we kijken uit naar antwoorden.
Nooit wordt de droefheid bodemloos
Dat antwoord komt er in de tweede strofe: Hij draagt hen door vrees en hopen. God zelf zal hun naam herinneren, Hij houdt zijn handen open. Mgr. Bonny spreekt dezer dagen op Kerknet over de dood als een vallen (https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/video/bisschop-johan-bonny-over-...). Zoals een kind, dat door zijn papa in de lucht wordt gegooid, erop vertrouwt dat het in de armen van diezelfde papa opgevangen zal worden, mogen wij erop vertrouwen dat Gods open handen hen zullen opvangen. Zij die ons in die nacht zijn voorgegaan, zijn in Zijn trouw geborgen. God is zijn belofte getrouw dat Hij ons over de dood heen zal tillen naar nieuw leven.
Totdat de droom verkeert in zien, geloven weten wordt
Die belofte wordt dan waarheid en werkelijkheid in dat nieuwe leven, onuitwisbaar leven. Naar Christus mogen zij heten. Hij opende voor ons de weg naar nieuw leven dat nooit meer uitgewist wordt, dat door die afgrond van de dood nooit meer overweldigd kan worden.
Dat wat we nu geloven wordt dan weten omdat we het zelf zullen meemaken, er in leven, in liefde gedragen. Een perspectief dat ons bemoedigt en nieuwe hoop geeft in ons verdriet, dat de lege plaats niet opvult maar in een nieuw licht laat baden. Zij blijven bestaan, geschreven in zijn hand, zoals Christus in Gods hand blijft bestaat.
Mag het ons hoop en vertrouwen geven in deze dagen!
En van daaruit laten bidden:
God, Vader van al wat leeft, wij staan voor U,
met in ons hart de herinnering
aan hen die door de dood van ons zijn weggenomen.
Wij gedenken hun namen en hun leven,
de woorden en daden waarin zij uw Liefde zichtbaar hebben gemaakt.
Wij bidden U voor hen, en voor allen die gestorven zijn
in de hoop op het eeuwig leven:
neem hen op in de gemeenschap van alle heiligen.
Sterk in ons de hoop dat uw Liefde sterker is dan de dood.
Sterk in ons het geloof dat uw Zoon Jezus ons zal binnenleiden in uw vrede,
Hij die onze Herder is, in tijd en eeuwigheid.
Amen.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 43
Liefde is...
Nu zondag lezen we in het evangelie over de kern van ons geloof. ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.’ Het zijn zo’n vertrouwde woorden dat we er af en toe eens moeten opnieuw naar luisteren alsof het de eerste keer is, alsof ze nieuw zijn. We moeten ze laten klinken om opnieuw de kracht in ons wakker te maken. Liefhebben als ‘gebod’ heeft me altijd iets vreemds geleken. Het lijkt onmogelijk. Je kan toch niet lief hebben omdat het moét? Maar voor de joodse denkwijze is een gebod ook een levensweg. Liefde is de weg die we moeten bewandelen. Liefhebben is een levenswijze, ja, een levenswijsheid. Daar zit heel wat in.
Ervaring
De bron van liefde is God. Wij leren liefde kennen als een antwoord op liefde die we ervaren, die we ontdekken. Ik heb het leven lief en ik weet dat ik het van God gekregen heb. Daarin ligt het zaad van de liefde. En doorheen alles wat ik meemaak mag en kan liefde groeien, mijn leven lang. De eerste lezing in het boek exodus roept op tot een heel concrete vorm van naastenliefde tegenover de vreemdeling, de weduwe en de wees, de arme. Maar de oproep vertrekt vanuit de ervaring: ‘Herinner je, je bent zelf ook vreemdeling geweest, je mag geen vreemdelingen uitbuiten. Onze eigen ervaring leert ons groeien in liefde. Maar blijkbaar gebeurt dat niet automatisch. Ook haat en onverschilligheid liggen op de loer als onkruid dat de liefde wil overwoekeren. We moeten waakzaam blijven over onze eigen hart.
Geen scheve deur
Niet voor niets dat we die twee –of zijn het er drie?- ‘geboden’ niet van elkaar mogen scheiden: de Heer je God beminnen en je naaste beminnen zoals jezelf. Het is als een deur met twee scharnieren. Als één van beiden stuk is, hangt de deur scheef en sleept.
Vandaag horen we vaak: ze zijn niet gelovig maar ze doen veel goed. ‘Ze hebben hun naaste lief’, dat is toch het belangrijkste? Zij doén het. Niks op aan te merken: prachtmensen en toch hangt er iets scheef: hoe doen ze het om God’s liefde niet te ontdekken? Wie zich concreet met hart en ziel inzet voor de arme, voor mensen in nood maakt zoveel mee, ziet zoveel gebeuren dat een mens te boven gaat. Zo iemand loopt als het ware in Gods voetsporen met gesloten ogen ! Wie écht liefheeft, staat ook met open handen om liefde te mogen ontvangen.
Maar even scheef hangt het leven voor wie God liefheeft maar zijn naaste niet liefheeft. Wie eerlijk is in zijn relatie met God kan zich niet afsluiten van zijn medemens. God stuurt ons steeds weer opnieuw naar anderen toe. En ga je niet uit liefde, dan ga je uit verlangen naar vergeving en toekomst, vaak met heel kleine onzeker stapjes. Maar wie houdt van God, moet op weg gaan naar zijn ‘naaste’: familie, buren, mensen die je dagelijks ontmoet. Maar ook die ‘anderen’, vreemden die je niet kent, mensen uit andere culturen, godsdiensten, mensen die leven in armoede, mensen met een beperking. Je weet nooit waar God je naar toe zendt. Wie van God houdt, wil Zijn leven delen. En dat leven heeft de naam Jezus Christus. Wij geloven niet in een god ver weg, in een god die enkel aanbidding verlangt. God heeft een naam: ‘Emmanuel’ ‘God met ons’ of ‘Jezus’ ‘God redt’.
God liefhebben wil zeggen, samen met Hem zorgen voor de schepping. God liefhebben wil zeggen, samen met Hem mensen bevrijden uit welke slavernij dan ook. God liefhebben wil zeggen, samen met Hem mensen doen opstaan ten leven.
Liefde is niet romantisch, maar het is een werkwoord. Onderstaande tekst van Phil Bosmans is duidelijk genoeg... (pastor Tite)
Wie van u weet nog
dat 'liefde' te maken heeft met 'gave' en 'overgave',
met de diepe vreugde van het 'gegeven-zijn' voor de ander,
met 'een hart hebben' voor de ander,
met tederheid en zachtmoedigheid,
met vriendelijkheid en vergevingsgezindheid,
met afstand nemen van macht en bezit,
met afstand doen van geweld,
met vrede?
Wie van u weet nog
dat 'liefde' te maken heeft met verantwoordelijkheid?
En wie van u weet nog
dat God de uitvinder is van de liefde?
Want God is liefde.
naar Phil Bosmans
Kerk en Leven 2017 nr. 42
BROOD OM VAN TE LEVEN
Deze week wijdt K+L een heel nummer aan het thema brood. Ook wij doen er aan mee op onze lokale pagina’s.
Kan je je een dag indenken zonder brood, zonder een boterham met iets lekkers ertussen? Voor velen onder ons maakt brood essentieel deel uit van wat we dagelijks eten. Sommigen rijden zelfs een paar kilometers verder om een smakelijk brood te vinden bij een warme bakker en weer anderen nemen de moeite om het zelf te bakken. We vinden het in alle vormen en soorten.
Brood in de bijbel
Ook in de bijbel wordt er vaak gesproken over brood: van bij het boek Genesis tot in de brieven van Paulus. In Jezus tijd nam brood nog steeds een belangrijke plaats in binnen de dagelijkse voeding. Hijzelf vertelt in menig parabel over elementen die met het brood te maken hebben: over de gist in het deeg, over de zaaier die uitgaat om te zaaien en de meervoudige opbrengst ervan, over het lenen van broden aan de buurman, over het manna in de woestijn… Jezus noemt zichzelf bovendien het ‘levend brood dat uit de hemel is neergedaald’ en ‘wie ervan eet zal niet sterven’. ‘Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Dit brood geeft eeuwig leven’. Tijdens het laatste avondmaal vraagt Jezus Hem te gedenken in het breken van het brood en het delen van de wijn. In de verrijzenisverhalen herkennen de leerlingen Hem aan het breken van het brood. In de eerste kerk komen de christenen samen ‘in één of ander huis om het brood te breken’.
Ontelbare voorbeelden van bijbelse verwijzingen van brood naar leven.
Brood breken
Al eeuwen lang komen christenen dan ook samen om ‘eucharistie’ te vieren, dat wil zeggen ‘dank zeggen’, om brood te breken en het te ontvangen. Het breken van het brood krijgt een aparte plaats in de viering en zegt ons hiermee dat de maaltijd die we in de kerk vieren, anders is dan het samen aan tafel gaan, waarbij we ook wel brood breken of snijden om er met meerderen van te kunnen eten ( Iny Driessen in haar boekje De glimlach van God. Over de eucharistie). Eucharistie is een sacrale maaltijd, danken en gedenken wat Christus voor ons deed: Zijn leven breken en delen opdat wij zouden leven, vrij van het kwaad en van alles wat ons afhoudt echt en vrij te leven in de liefde. Het maakt ons één zegt Paulus want ‘wij vormen allen tezamen één lichaam, want we hebben deel aan het ene brood’
(1 Korinthiërs10,17).
Amen zeggen
Bij het breken van de grote hostie weet je nooit vooraf hoe de breuklijn zal lopen, het kan alle kanten opgaan. Maar in het breken van het brood drukken we onze bereidheid en ons engagement uit om ook te delen. Om te delen van onze vriendschap, onze liefde, onze inzet voor anderen, van ons getuigen van Hem die leven geeft. En ook daarvan weten we niet langs welke breuklijnen in ons leven het ons zal leiden. Met Jezus in zee gaan blijft een avontuur maar één waarvan we zeker van zijn dar we ooit goed aankomen.
Als we het levend Brood ontvangen horen we zeggen: ‘Lichaam van Christus’ en met ons ‘Amen’ beamen we niet alleen dat in dit gebroken brood de Heer tot ons komt maar willen we ons ook engageren om in het spoor van Christus te gaan, om de wereld staan met zijn trouw, zijn liefde, zijn hoop. ‘Om zelf lichaam van Christus te worden dat hij of zij ontvangt’ zoals Augustinus het ooit zei.
Ik wil graag besluiten met de volgende tekst van Carlos Desoete:
‘Lichaam van Christus’,
zegt de priester bij de communie.
En noemt hiermee je nieuwe naam,
je diepste bestemming als mens:
jij, met je doen en laten,
met je manier van leven,
bent vandaag de be-lichaming van die Blijde Boodschap
die Jezus heeft gebracht.
Aan wat jij zegt en doet moet iets te zien,
te horen, te voelen zijn, van wie Hij was.
Er moet bevrijding van uitgaan,
kracht die mens en wereld beter maakt.
Wie hierop ‘Amen’ zegt
verklaart zich akkoord om dat ook waar te maken.
Of ten minste te proberen.
Ik wens het u allen van harte toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 41
TEGEN DE STROOM IN...
Ik bots op het thema van de Missiemaand: tegen de stroom in. Missie is altijd al tegen de stroom in geweest. Er was een tijd begeesterde avonturiers voor de rest van hun –vaak korte- leven naar het andere einde van de wereld trokken om het evangelie te verkondigen. Ook dat was tegenstroom gaan van ‘een normale toekomst uitbouwen’. De verhalen van missionarissen op vakantie bereikten echter heel wat mensen en wekten een brede solidariteit op bij jong en oud. Ik herinner me zelfs nog dat ik als kind meegebouwd heb met een missionaris aan een echte igloo in onze tuin! Vandaag is missie iets van hier en nu, iets van ons allemaal. Maar het is nog altijd tegen de stroom ingaan, tegen de stroom van de huidige mentaliteit. Bij enkele kernzinnen uit de campagnetekst wil ik even blijven stilstaan.
‘Elke christen heeft de opdracht de Blijde Boodschap mee te delen.’ Iedereen moet meedoen. We hoeven er geen verre reizen meer voor te maken. Of toch wel, misschien de verste reis ooit. Want als je je geloof niet bewust beleefd, heb je niet veel mee te delen. In onze wereld waar alles vlug moet gebeuren, hebben we het moeilijk om eventjes stil te vallen en ons bewust te zijn van wat God in ons leven bewerkt. We zijn zo gewoon het allemaal zelf te doen, alles zelf in handen te hebben. Waar en wanneer zie ik het dat God bezig is in mij, in medemensen? Dit kan overal zijn en op de meest onverwachte momenten.
Getuigen van ons christen-zijn zou eigenlijk vanzelf moeten gebeuren. Iedere dag opnieuw ontvangen we immers Gods Liefde op één of andere manier en worden we uitgenodigd om die Liefde door te geven, naar anderen toe. Ik denk dat dit ook heel vaak gebeurd maar we zijn er ons zo weinig van bewust. We spreken er niet over. We zijn er amper dankbaar voor.
Hoe zouden we het dan kunnen meedelen?
‘We slagen er niet goed in onder woorden te brengen waar wij als christenen voor staan’
We slagen we er niet goed in te verwoorden wat we ervaren en waar we voor staan. Jammer genoeg, want velen rondom ons zijn op zoek naar zin. De énen leven met vragen, anderen zijn het spoor van God kwijtgeraakt. God is niet meer gekend. En ongekend is meestal ongeliefd. Hij gebeurt maar wordt niet meer genoemd. We zullen geen mensen overtuigen met rationele argumenten. Dat trekt niemand aan en er is geen enkele redenering die sluitend is. Spreken vanuit ons hart is de taal die mensen meeneemt in ons verhaal. Maar hoe aarzelend zijn we niet om God te noemen? Waarom toch? Het heeft vaak iets te maken met authenticiteit: wat ik zeg, doe ik het? Wat ik vertel, beleef ik het? Niemand van ons is honderd procent consequent. Iedereen laat wel eens steken vallen. Maar wie eerlijk is en op een nederige manier vertelt, maakt ook plaats om te getuigen van Gods barmhartigheid. Onze dromen zijn altijd groter dan ons hart. Maar Gods hart is groter.
Moest Jezus met zo weinig kracht getuigen als wij, niemand zou Hem zich herinneren.
Ai, die uitspraak zegt zo goed als: als we er niks aan doen is het gedaan met de christenen binnenkort... Waarom was Jezus’ getuigenis zo sterk dat er een vuur is beginnen branden bij zijn vrienden en dat zij er verder mee gegaan zijn? De evangelies vertellen dat Jezus zich vaak terugtrok om te bidden. ‘Wie tegenstroom gaat, komt bij de bron terecht.’ Hij is zich er sterk van bewust ‘gezonden’ te zijn. Hij heeft een taak, een opdracht gekregen. Hij is niet bezig met zijn eigen dingen en houdt een stevige band met zijn ‘opdrachtgever’. Hij mag dan ook rekenen op steun. Ook wij moeten telkens terug naar de Bron.
Jezus’leven was getuigenis: woord en daad gingen samen. En bovendien had Jezus een taal die zijn tijdgenoten begrepen. Doorheen verhalen uit het dagelijkse leven vertelde hij over die God, die we toch niet helemaal kennen. Ons dagelijkse leven in een moderne tijd leent zich daar minder toe. Welke beelden hier in Anderlecht kunnen ons helpen? Als ik mensen van verschillende culturen samen bezig zie, zegt het me iets over de universaliteit van God. Als ik mensen in armoede zie, weet ik dat Jezus liefdevol zou reageren. Als ik onnodige verspilling zie, hoor ik de Geest kreunen... ‘Doe er iets aan, Ik ben bij je’ (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 40
Startviering Doe jij mee?
Alweer lachte een stralende zon ons toe op onze jaarlijkse startviering, afgelopen zondag 24 september. Ideaal om ons nieuw pastoraal werkjaar in Anderlecht feestelijk in te zetten.
Vóór de viering kwamen heel wat helpende handen van jong en oud samen om een heerlijke receptie klaar te maken met belegde broodjes. Dat was al veelbelovend!
“Volk van God zijn we hier samen..’
.. heel de wereld in ons hart. Gij roept ons bij onze namen, God onze vreugde, onze kracht’ klonk het om de viering te openen. Zo mochten we ons voelen, Gods volk, komende van heinde en verre met elke onze wereld die we meebrengen: uit Afrika, uit Zuid-Amerika, uit Azië, uit … Maar ook met die wereld in ons hart die ons zorgen baart, met zijn aanslagen en oorlogen, met de werkloosheid, met de natuurrampen,met de eenzaamheid die mensen in zich dragen,met zo vele zorgen en twijfels over de toekomst. Met dat alles mogen we bij Hem aankomen. Hij kent ons al van bij onze geboorte en draagt ons en roept ons. “Hé, doe jij mee?” Hij is onze kracht om als christen in die wereld met zijn zorgen te leven, te werken en te beminnen. Dat schept vreugde, die we samen willen uitvieren. We staan er niet alleen voor, we zijn samen Zijn volk.
‘Woord zult Gij spreken, brood zult Gij breken’
Zijn Woord beluisterden we in de lezingen van die zondag: bij Jesaja hoorden we dat Gods gedachten niet de onze zijn. Hij, de gans andere, denkt en handelt anders dan wij zouden doen, zouden verwachten. Zijn Woord is confronterend, botst al eens in ons binnenste, botst met onze verlangens en dromen.
In het evangelie vertelde Jezus zijn parabel van de werkers van het elfde uur. Op verschillende tijdstippen van de dag worden arbeiders door de wijngaardenier geëngageerd om bij hem te komen werken. Sommigen een hele dag tot anderen die slechts één uur meedoen. Allen krijgen zij hetzelfde loon. Dat klinkt in onze hedendaagse oren niet zo rechtvaardig, want allen werken voor een langere of kortere tijd. Wij willen gelijk loon voor gelijk werk. Jezus’ parabel wil dan ook geen richtlijnen geven om een sociaal-economische situatie te regelen. Zijn parabel gaat over het Rijk Gods, over hoe God met ons mensen omgaat. De wijngaardenier, God zelf, komt naar ons toe en vraagt dat we willen meewerken aan zijn Rijk. ‘Wil jij mijn brood breken, mijn Woord spreken?’
Daartoe komen we samen: zijn brood van leven breken met anderen, zijn Woord telkens opnieuw laten klinken.
‘Gij hebt ons leven een zin gegeven, Gij zijt de Leidsman die met ons gaat.’
Dat die levende God met zijn liefde ons onvoorwaardelijk bemint en oproept hetzelfde te doen geeft zin aan ons leven. Die vieren we telkens uit op zondag, dag van verrijzenis om mensen van opstanding te worden. Hem achterna. Hij is ons gids in het leven, ook in dit nieuwe pastoraal werkjaar. Hij gaat mét ons, voor ons, naast ons en achter ons, zoals een echte Herder.
‘Doe jij mee?’
Tijdens de viering werd ieder gevraagd om eens onder zijn of haar stoel te kijken en het voorwerp dat hier en daar lag naar voor te brengen. Een bonte verzameling van dingen die we gebruiken in de keuken, de tuin, op een secretariaat, bij een receptie, bij klusjes en en noem maar op. Een concrete uitnodiging aan elkeen om zijn of haar steentje bij te dragen aan de opbouw van de geloofsgemeenschap, aan Gods rijk hier in Anderlecht.
Er was ook een bidbankje bij en een lantaarn met een kaars: symbool van ons gebed, de kern van ons werk.
Daarna gingen onze Rwandese vrienden ons dansend voor in een dankmoment na de communie. Een moment van vreugdevol danken en tegelijk naar die God als bron gekeerd zijn.
‘Een stad vol hoop’
‘Wij hopen op een toekomst voor de mens in deze stad, een toekomst vol van liefde en vrede op ons pad. Wij dromen van de inzet van mensen voor elkaar. Zo lijken we op Jezus en wordt zijn droom ook waar’: dat zongen we tot slot, uit volle borst om met handen vol hoop dit nieuwe werkjaar aan te vatten. Een stad vol hoop is ons verlangen, wij gaan ervoor, een stad vol sjaloom, dat is onze droom. De sfeervolle viering ging over in de receptie waar de lekkere broodjes ons wachtten.
Een sterk moment van ontmoeting tussen mensen van goede wil, van oude getrouwen en nieuwkomers, allen een beetje meer verbonden in Hem.
Dank aan allen die dit feestelijk moment mee mogelijk maakten!
We wensen u allen een deugddoend en inspiratievol werkjaar toe!
Meer foto’s op https://www.kerknet.be/organisatie/pastorale-eenheid-anderlecht
Kerk en Leven 2017 nr. 39
RADICAAL SAMEN
LIEFDEVOL VERZET
Onder deze uitdagende titel loopt de 28ste Vlaamse Vredesweek van 21 september, de internationale dag voor de vrede, tot 2 oktober. Het is een initiatief van Pax Christi Vlaanderen waar we vaak weinig aandacht voor hebben. Nochtans is ‘vrede’ één van onze diepste verlangens. We verlangen naar Vrede in en met onszelf, met de anderen, met God. Samen met zovele wereldburgers verlangen we naar Vrede tussen landen, volkeren en godsdiensten.
Wij-Zij
Het thema focust op de polarisering in onze maatschappij, of eenvoudiger gezegd het ‘wij-zij’ denken. En ‘wij’ zijn natuurlijk de besten, de slimsten, de ... Het zit in ons om nogal ongenuanceerd andere mensen in hokjes te plaatsen: de moslims, de franstaligen, de politiekers, de afrikanen ... Het is gemakkelijk en eenvoudig om te veralgemenen. Maar eigenlijk verdienen mensen meer respect. En niemand is alleen maar ‘afrikaan’ of ‘moslim’. Ieder van ons heeft verschillende deelidentiteiten. Ik ben tegelijk Vlaming, Belg, Europeaan, christen, vrouw, pastor, zus, tante... Dit veelvuldige in mijn mens-zijn verbindt me met anderen. Iemand opsluiten in één hokje doet afbreuk aan zijn mens-zijn en verhoogt de spanningen.
Liefde
De Vredesweekpartners pleiten voor liefde als antwoord hierop. Geen romantische liefde maar liefde als diep respect. Vanuit de liefde ervaart men het anders-zijn van iemand of van een groep niet als een bedreiging. Liefde zoekt naar het beste voor de anderen. Liefde gaat ervan uit dat je anderen behandelt zoals je zelf wil behandeld worden. We herkennen hierin ons grote gebod: ‘Bemin je naaste zoals je zelf’. Het vraagt oefening om op die manier naar anderen te kijken en hen te benaderen, als individu of als groep. Maar voor ons, christenen, is het de enige weg om te werken aan dat Rijk Gods. We zijn broer of zus van ieder mens, om het even welke kleur of godsdienst. Hoe verschillend mensen ook kunnen zijn, altijd vinden we wel een raakvlak: ook zij houden van hun kinderen, ook zij zijn verdrietig bij een overlijden, ook zij verlangen naar geluk. Deze diep-menselijke verbondenheid moet ons op weg zetten om samen te werken.
Hier in Anderlecht zijn we dagelijks geconfronteerd met dit soort spanning en polarisatie. We blijven daarom liever zitten in ons eigen veilige clubje waar we toevallig toe behoren. Maar het is een uitdaging om vanuit liefdevol verzet te strijden voor een meer rechtvaardige maatschappij. Liefde als bron van verzet. Dat is iets anders dan met een beschuldigende vinger wijzen naar de ander of bits in de tegenaanval gaan! Het vraagt om samen met de anderen naar duurzame oplossingen te zoeken: radicaal samen.
Vier stappen kunnen ons hierin helpen:
1. Ontdek waar het over gaat. Alles begint bij het luisteren, bij het zoeken naar concrete feiten. Verwoorden wat ‘de anderen’ en wijzelf ten diepste wensen is niet altijd zo gemakkelijk. Wat zijn onze diepere noden? Daarin vinden we elkaar terug!
2. Spreek en dialogeer met respect. Dit wil niet zeggen dat we de verschillen uit de weg moeten gaan. Integendeel zelfs, het is belangrijk ze te noemen maar wel met veel respect. Opkomen voor zichzelf en toch de ander recht doen vraagt respect.
3. Overleg en werk samen. Niemand houdt er van dat anderen in zijn plaats nadenken en beslissen. Samenwerking is de énige manier om tot duurzame oplossingen te komen. Via overleg binnen een diverse groep kan je komen tot een breed gedragen verhaal met nieuwe, creatieve oplossingen. Iedereen kan zijn bijdrage leveren en vaak komen zo ongekende talenten aan het licht.
4. Kies radicaal voor verbinding en liefdevol verzet
‘Pax Christi Vlaanderen en de campagnepartners geloven dat alleen de bewuste keuze voor verbinding en liefdevol, geweldloos verzet zal leiden naar een rechtvaardigere samenleving voor iedereen. Als we uit de vicieuze cirkel van polarisering, vijandsbeelden en oplopende spanningen willen komen, moeten wij ons constructief opstellen en anderen de hand reiken. Vandaar onze uitnodiging aan jou: bouw mee aan een vredevolle samenleving met liefde als fundament.’
(pastor Tite met dank aan Pax Christi Vlaanderen)
Kerk en Leven 2017 nr. 38
GELUKKIG NIEUWJAAR
Neen, ik heb mij niet vergist bij de keuze van de titel voor dit artikel. De gelukwensen die we elkaar toespreken op 1 januari zijn in allerlei opzichten ook van toepassing voor de maand september.
Onlangs zijn de kinderen en hun leerkrachten aan een nieuw schooljaar begonnen. Na het zomerreces hervatten onze politici hun overleg met de opening van een nieuw parlementair jaar. Ook in de Kerk komen de activiteiten geleidelijk weer op gang. Het Nederlandstalige vicariaat zal op 22 september ’s avonds in de basiliek van Koekelberg het nieuwe pastorale jaar inluiden en wij, in de pastorale eenheid Anderlecht doen dat met de startviering op zondag 24 september in Onze Lieve Vrouw van Vreugde.
Tevens vieren twee geloofsgemeenschappen in deze dagen Nieuwjaar: de moslims op 22 september waar ze herdenken dat de profeet Mohammed en zijn volgelingen in 622 van Mekka naar Medina verhuisden.
Dit jaar valt het joodse Nieuwjaarfeest haast samen met het islamitische. Rosj Hasjana wordt namelijk op 21 en 22 september gevierd. Het feest begint met zonsondergang op de vooravond 20 september.
Ik wil met u even stilstaan bij het Joodse Nieuwjaarfeest. Wij, christenen geloven in Jezus de Christus, die uit het joodse volk werd geboren en opgroeide in de geloofstradities van Israël. Jezus zei dat hij de Thora is komen vervullen.(Mt 5,17) Daarom is het belangrijk dat wij christenen deze verbondenheid verdiepen en ook in ons laten leven.
Rosj Hasjana, een feest met vele namen, rijk aan betekenis
Rosj Hasjana, de verjaardag van de Schepping.
De Hebreeuwse naam betekent letterlijk hoofd (begin) van het jaar. Nu, in 2017, beginnen Joden het jaar 5778. Hun jaartelling gaat terug op ‘het begin van de Schepping’ en niet op een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van hun godsdienst. Dit onderstreept het universele karakter van het Jodendom. Wat alle schepselen verbindt is het leven, door God, de Schepper gekregen.
Sleutelbegrippen in de gebeden van Rosj Hasjana zijn: de grootheid van God als Koning van het universum, zijn almacht, zijn heerlijkheid, zijn heiligheid maar ook zijn mededogen en geduld tegenover de broosheid, de vergankelijkheid en zondigheid van de mens…
Jij en ik
Jij bent de Meester en ik ben je dienaar, wie erbarmt zich over de dienaar wanneer niet de Meester?
Jij bent de Schepper, ik ben je schepsel, wie erbarmt zich over een schepsel wanneer niet de Schepper?
Jij bent de Rechter en ik de berechte, wie erbarmt zich over de berechte wanneer niet de Rechter?
Jij bent het Al en ik maar een stukje wie erbarmt zich over een stukje wanneer niet het Al?
Jij bent de Levende, ik ben de dode, wie erbarmt zich over de doden zo de Levende niet?
Jij bent de Pottenbakker en ik ben de klei, wie erbarmt zich over het klei zo de pottenbakker niet?
Jij bent het Vuur en ik ben het stro, wie erbarmt zich over het stro wanneer niet het Vuur?
Jij bent het die luistert, ik ben het die roept, wie erbarmt zich over de roepende wanneer niet die luistert?
Jij bent het Begin, ik ben het einde, wie erbarmt zich over het einde wanneer niet het Begin?
(fragmenten uit een liturgisch gedicht)
Rosj Hasjana, de dag van de her-innering en van het oordeel.
Rosj Hasjana is een ernstig, ingetogen feest. De gelovige wordt tot bezinning, tot het herzien van zijn leven, zijn relaties tot God en medemens opgeroepen. Tien dagen worden hem gegeven om tot inkeer en omkeer te komen en te groeien in een geest van verdraagzaamheid en verzoening. Dan viert men de Grote Verzoendag, Jom Kippoer.
Rosj Hasjana, de dag van het bazuingeschal (Numeri 29,1).
Naast het werkverbod op beide dagen is de gelovige jood verplicht naar de klanken van de sjofar (ramshoorn) te luisteren. Honderd klanken worden, volgens een vastgelegde orde, in de synagogendienst geblazen. Het is een plechtig en ingrijpend moment. Het geluid gaat je door merg en been. De sjofar roept op tot boete en waakzaamheid.
“Ontwaak, o slapers, uit uw slaap. O sluimeraars, wordt wakker uit uw sluimer en onderzoekt uw daden, kom tot inkeer en herinnert u uw Schepper.” (Misjnee Thora, Tesjoewa 3:4)
De sjofar verwijst ook naar Abraham waarover de Thoralezing op beide dagen spreekt. (Genesis 21,1-34 en 22,1-24). Abraham is bereid alles aan God te geven, zelfs wat hem het dierbaarste is, zijn zoon Isaak en daarmee ook de belofte op toekomst. Het Bijbels verhaal van de Aqeda (bintenis) van Isaak vertelt, dat de engel van de Heer ingrijpt en het doden van Isaak voorkomt. Abraham draagt dan een ram als brandoffer op en wordt door God gezegend (Gen 22,10-17). God vraagt geen mensenoffer. Wat hem behaagt is een berouwvol en nederig hart (zie Ps. 51,18), een hart dat meeleeft en tot barmhartigheid, solidariteit, rechtvaardigheid en vrede instaat is.
Rosj Hasjana, een feest rijk aan gebruiken en rituelen
Naast de liturgische diensten in de synagoge, wordt het Nieuwjaarsfeest ook thuis in de familie gevierd. De challe, het brood van sjabbat en feestdagen in de vorm van een vlecht, is op Rosj Hasjana rond en herinnert aan het huisje van een slak. Het verwijst naar de kringloop van een jaar.
Op Rosj Hasjana wens je elkaar een zoet, een zacht jaar toe. Daarom wordt een stukje appel of challe in honing gedoopt en aan elkaar gereikt.
Een andere gewoonte is een speciale zegening uit te spreken over bepaalde soorten fruit, die men nog niet eerder heeft gegeten zoals verse vijgen, dadels of granaatappels). Deze laatste zijn heel geliefd en staan symbool voor de vruchtbaarheid.
“Moge het Uw Wil zijn, onze eeuwige God, en de God van onze vaderen, dat onze goede daden zich vermenigvuldigen, als de zaden van de granaatappel.”
Een ander gebruik is in de namiddag naar stromend water te wandelen en er een speciaal gebed uit te spreken, Tasjlich genoemd. Daarbij schudden joden hun zakken leeg, om volgens Micha 7,19 “de zonden naar de diepten van de zee te werpen”.
Ten slotte, wensen wij aan de joodse gemeenschap van Anderlecht en aan allen, die dezer dagen aan iets nieuw beginnen een goed en zoet, een gezegend jaar toe.Sjana tova oemetoeka ! (Kleine Zuster Sylvie)
Kerk en Leven 2017 nr. 37
CATECHESE EN/OF GODSDIENSTLES...
We zijn volop bezig het nieuwe catechesejaar voor te bereiden en dan komen heel wat vragen op. Een vraag die me allang bezighoudt is: wat is het specifieke van catechese en slagen we erin om dat zichtbaar te maken of is het ‘mission impossible’?
Regelmatig zeggen ouders me als ik aangeef dat hun kind niet vaak naar de catechese komt: ‘Ja maar, hij volgt ook godsdienstles op school...’ of ‘hij /zij kan de les toch wel inhalen’. Snel antwoorden dat catechese niks met een godsdienstles te maken heeft, zou niet helemaal eerlijk zijn. Maar in enkele seconden het verschil aangeven is ook niet zo gemakkelijk. In de media gaat de belangstelling trouwens helemaal niet naar het verschil tussen godsdienstles en catechese maar over godsdienstles of het nieuwe vak LEF (levensbeschouwing, ethiek en filosofie).
Catechese is...
Al googelend zag ik dat de definitie van catechese meestal gegeven wordt vanuit ‘godsdienstonderricht’. Vandaar die verwarring? Hier en daar duikt het woord ‘geloofsonderricht’ of ‘geloofsoverdracht’ op. Dit lijkt me al beter.
Catechese is luisteren naar bijbelverhalen en geloofsgetuigenissen van vroeger en nu en ze meedragen in je hart tot ze woord van God worden. Dat gebeurt niet automatisch, niet van vandaag op morgen of met veel studeren. Gelovig worden doe je maar als je je aangesproken weet, als je tot in je hart geraakt wordt door het evangelie.
Catechese is ondergedompeld worden in een gemeenschap van christenen. We dragen als het ware elkaar naar God toe en de kunst is om niemand te laten vallen (of te doen vallen). ‘Een christen zonder gemeenschap is een christen in levensgevaar’ is een vaak herhaald gezegde in moslimlanden met een kleine minderheid aan christenen. Wie de gemeenschap loslaat, riskeert stilletjesaan uitgeblust te geraken. We hebben elkaar nodig want God kiest er meestal voor zich doorheen medemensen te openbaren. Kinderen die in een gemeenschap binnenstappen en ontdekken wat er allemaal gebeurt, wie wat doet, ontdekken een nieuwe, verrassende en mooie wereld. Maar ze hebben wel catechisten nodig om hen bij de hand te pakken en te luisteren naar hun vragen en opmerkingen.
Catechese is stapjes zetten om zelf in relatie met God te gaan staan, alleen en samen. Wie geluisterd heeft, wie in zijn hart geraakt wordt, wordt ook uitgenodigd om een antwoord te geven. Tot bidden komen is vandaag allesbehalve een natuurlijke stap. In de catechese kunnen kinderen leren en ervaren hoe goed het is om eventjes ‘stil te vallen’, te verwoorden wat leeft in hun hart en het toe te vertrouwen aan die God die we Vader mogen noemen.
En de godsdienstles dan?
We lezen in de visietekst van de werkgroep voor het leerplan van het secundair onderwijs:
‘...Dit godsdienstonderricht wil de leerlingen helpen de christelijke boodschap in haar rijkdom te ontdekken als een bron van leven. De godsdienstlessen beogen daartoe voor alle leerlingen een gedegen kennismaking met het christendom. De leerlingen kunnen vanuit deze toerusting kritisch nadenken over de eigenheid en de originaliteit van het christelijk geloof’ (Visietekst 4.1). Bovendien wil het deze geletterdheid brengen in een dialogaal en communicatief verband: ‘Dit gebeurt in dialoog met andere (christelijke) godsdiensten en levensbeschouwingen. Tegelijk beoogt het vak communicatieve vaardigheid in verband met christelijk geloof, godsdienst en levensbeschouwing’ (Visietekst 4.1). Geletterdheid en dialoog zijn sleutelwoorden in de visietekst van het vak rooms-katholieke godsdienst....’
Een visietekst voor het basisonderwijs heb ik niet gevonden maar het gaat in dezelfde richting. Er is duidelijk een ander doel dan catechese: rijkdom vinden in kennis en in interreligieuze dialoog. Er is geen sprake van groeien in geloof, van gemeenschap vormen, van bidden. Wel is het zo dat als de godsdienstles (en de thuis) geen voldoende kenniselementen overbrengt, de catechese meer aandacht zal moeten besteden hieraan. Een goeie basiskennis van het christendom bij de kinderen maakt het de catechist een stuk gemakkelijker.
Ideaal...
Ideaal zou zijn dat school, geloofsgemeenschap en thuis op een harmonieuze manier samenwerken om kinderen alle kansen te geven uit te groeien tot gelukkige christenen. Eén partner, de belangrijkste, werkt gelukkig altijd mee, heel discreet nl. God zelf. Christen worden is nog altijd een genade, een gave. Catechese is ‘mission impossible’: op Gods genade! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 36
GEEN LATE ROEPING VEELEER EEN LAAT ANTWOORD
Zoals we reeds kort aankondigden in juli, mogen we na Christhu, opnieuw een seminarist verwelkomen in Anderlecht: Jan Van Achter. Vanaf 4 september komt Jan inwonen bij pastor Guido in de pastorie van O.-L.-V. van Vreugde. Hij zal zijn pastorale stage van twee jaren komen lopen in onze pastorale eenheid. Jan zal geleidelijk aan, eerst door waar te nemen en vervolgens door meer en meer te participeren binnen onze pastorale eenheid, -zoals men zegt – de stiel van priester in de praktijk leren. Aarzel niet, trek hem maar aan zijn mouw, spreek hem maar gerust aan voor een babbel, een vraag, voor een ziekenbezoek of gebed. Je mag hem gerust e-mailen jan.juliaan@hotmail.com.
Late roeping Jan Van Achter is tweeënveertig en dus een late roeping. Al gaat het eerder om een laat antwoord, lacht hij. Al van in zijn jeugd was hij heel toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw, die in zijn geboortestad Halle in de Sint-Martinusbasiliek wordt vereerd. Ik heb er nooit aan getwijfeld dat ik priester wou worden, maar mijn omgeving vond het beter dat ik rechten deed om het notariaat van mijn vader te kunnen voortzetten. Van Achter studeerde dan ook rechten, notariaat en vennootschapsrecht en werkte een tijdlang als notarieel jurist.
Conventuelen In die notarispraktijk kwam hij in contact met de minderbroeders conventuelen, die in Halle in de Volpestraat een klooster hadden. Ik herinner mij heel goed hoe wijlen Pater Pax voortdurend getuigde over Franciscus, niet alleen omdat hij het habijt droeg, maar vooral door de liefde en het respect waarmee hij iedereen tegemoet trad, gelovigen zowel als niet-gelovigen. Van Achter was als huisnotaris betrokken bij het uitdoofscenario van de conventuelen in ons land.
Levenservaring Niet alleen de gebouwen en structuren begeesterden mij, ik heb ook tijd uitgetrokken om mij de levenswijze van de kloosterlingen eigen te maken. Tijdens zijn notarisstudies woonde hij in bij de conventuelen die toen een klooster in Leuven hadden. En nu nog zoekt Jan Van Achter om de veertien dagen in een rustoord de voormalige gardiaan (overste van een minderbroedersklooster) van de Halse Volpestraat op. Na zijn studies dacht hij er zelfs even aan bij de conventuelen in te treden, maar een broeder in Assisi raadde aan eerst meer levenservaring op te doen. Iets meer dan tien jaar later waagde hij toch de stap, deed een jaar stage te bij de conventuelen te Brussel en in Brescia te Italië, maar hij koos finaal voor de weg naar het diocesane priesterschap voor ons aartsbisdom.
Brussels vicariaat Niet enkel een jaar in het klooster te Brussel was de kennismaking met onze hoofdstad. Neen, Jan liep zijn humaniora te Brussel, rechten aan de VUB en nog een specialisatie vennootschapsrecht aan de KUB, daarenboven speelde zijn spiritueel leven gedurende vele jaren af te Brussel. Maar nu biedt deze stage een mogelijkheid om verdieping met ons Brussels Christen-zijn.
Bovendonk Uiteindelijk startte Van Achter – met de steun van toenmalig aartsbisschop André-Joseph Léonard van Mechelen-Brussel - begin academiejaar 2012-13 zijn priesterstudies in Bovendonk, een seminarie voor late roepingen van de Nederlandse bisschoppen en verkreeg de aanstelling van lector en acoliet van monseigneur Liesen, bisschop van Breda met instemming van Kardinaal De Kesel. De studenten in Bovendonk, gelegen naast Breda, zijn allemaal ouder dan dertig, de eerste vier jaar werken ze tijdens de week en krijgen vorming één weekend op twee. De laatste twee jaar wordt de opleiding uitgebreid niet enkel met een voltijdse pastorale stage maar ook supervisie lessen op vrijdag. Zo zal Jan
één weekend op twee bij ons zijn in de vieringen en als acoliet participeren en de andere weekends van donderdagmiddag tot zondagavond te Bovendonk zijn. In de week zal hij verblijven op de parochie door deelname aan ons parochiaal leven en studie voor Bovendonk. In Vlaanderen bestaat zulke opleiding niet meer, voorheen het toenmalige CPRL te Antwerpen, vandaar dat alvast drie van de Vlaamse seminaristen late roeping in Bovendonk studeren.
Gebed In ons gebed voor roepingen bidden wij om mannen die bruggen bouwen, vrede stichten en mensen verzamelen rond het Woord en de Tafel van de Heer, voor Priesters in uw kerk, mogen wij vragen Vader, om Uw zegen in de komende periode over onze parochie-eenheid Anderlecht zodat Jan bij ons mag groeien naar een Herder zoals Christus, naar het beeld van Uw Zoon. (naar een artikel Kerk & Leven eind augustus 2016)
We heten Jan van harte welkom en wensen hem alle goeds toe en ookGods zegen op zijn weg naar priester worden toe. Moge het een rijke ervaring worden!
Kerk en Leven 2017 nr. 35
“ZORG VOOR MIJN SCHEPPING”
Herinnert u zich dit beeld van vorig jaar nog? Een pianist in het zwart op een platform in de Noordelijke Ijszee, in contrast met het witte ijs rond en achter hem. Het was de Italiaanse componist Ludovico Einaudi die op een wel heel speciale plaats het beste van zichzelf gaf met zijn compositie ‘Elegy for the Arctic’ (Klaaglied voor de Noordpool) op een platform in de Noordelijke Ijszee. Hij deed dat speciaal om aandacht te trekken voor de bescherming van de Noordpool. Op de achtergrond is de smeltende Wahlenbergbreen-gletsjer te zien. De kwetsbaarheid van de regio wordt goed duidelijk wanneer de stukken ijs afbrokkelen en in zee storten terwijl Einaudi’s klanken door de verder zo serene omgeving echoën. Je kan de video nog steeds vinden op internet.
Scheppingszondag
De artiest maakt niet alleen prachtige muziek (o.a. van de film Les Intouchables), hij zet zijn talent ook in voor het behoud van de schepping. Zo is hij een voorbeeld voor ons: met onze talenten en onze mogelijkheden iets doen voor de schepping en haar behoud.
Elk jaar in begin september wordt onze aandacht voor die schepping gevraagd met de Scheppingszondag, nu op 3 september. Op 1 september vieren christenen wereldwijd de "Werelddag van gebed voor de zorg voor de Schepping". Ecokerk nodigt geloofsgemeenschappen uit om die zondag in de liturgie speciaal aandacht te besteden aan het thema. Maar het hoeft niet beperkt te blijven tot die ene zondag. Met de campagne www.klimaatnetwerk.be daagt Ecokerk geloofsgemeenschappen uit om zo klimaatneutraal mogelijk te worden.
En wij?
Zes maanden terug, bij het begin van de veertigdagentijd, hielden we hier een pleidooi voor duurzaamheid en hoe daar voor ijveren in onze gemeenschappen en bewegingen, in onze gebouwen en zalen. Vandaag wil ik het accent even op onze persoonlijke manier van leven leggen en onszelf een paar vragen stellen rond hoe we wonen en leven.
Hoe verplaatsen we ons? Met het openbaar vervoer of toch met de auto? Hebben we groene stroom? Is ons appartement of woning al of niet goed geïsoleerd? Besparen we op ons waterverbruik? Hebben we ledverlichting of nog ‘oude’ gloeilampen?
Kijken we of onze kleren zonder kinderarbeid gemaakt zijn? Kopen we af en toe eens producten via Fairtrade? Want rechtvaardige handel en arbeidsomstandigheden van mensen horen ook bij het respect voor de schepping want wij mensen maken er deel van uit.
Gooien we tijdens een wandeling onze afval in een vuilbak, nemen we ze mee naar huis of laten we het zo maar achter? Ruimen we buiten al eens iets op dat we zelf niet weggooiden? Ooit had Bond zonder Naam een spreuk: ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Elke kleine bijdrage die we leveren helpt het geheel vooruit.
Verantwoord omgaan met een geschenk
Als christenen beschouwen we de schepping als een groot cadeau van de Schepper. Een cadeau waar we ook verantwoord moeten mee omgaan. Die opdracht kreeg de mens ooit mee van God. Doorheen de laatste decennia en onze manier van leven met een steeds grotere nadruk op technologie zijn we verder van de natuur gaan staan en verloren we er dikwijls de echte voeling mee. Het drukke en lawaaierige stadsleven vervreemdt ons van onze echte kern. Zoals Wannes Cappelle onlangs in de krant zei: ‘Ik kan opnieuw een portie dorp gebruiken’ bij zijn recente verhuis van de stad Antwerpen naar Zwevegem.
De vakantietijd is vaak een periode om de stilte, de rust en de schoonheid van de natuur te proeven, doorheen wandelingen of fietstochten. Dan beseffen we weer meer de waarde van zuivere lucht, helder water, bomen en groen. We zien de laatste tijd een hele beweging ontstaan die terug die aansluiting wil vinden met wat natuurlijk en gezond is, met kortere afstanden tussen degene die voedsel produceert en onszelf als consument, met vers gaan koken, met koken met voedseloverschotten en ga zo maar door.
De recente crisis rond het Fipronil in de eieren duwt ons nog maar eens met de neus op de feiten dat we niet ongestoord kunnen verder produceren zoals we dachten. Mensen kunnen een burn-out krijgen maar ook onze aarde kan dat. En wie zal haar genezen? Laten we dus niet alleen zorg dragen voor mekaar maar ook voor die aarde die ons gegeven werd.
Pastor Guido
Kerk en LEVEN 2017 NR. 34
HOOP - VRIJHEID – BROEDERLIJKHEID
De afgelopen weken en maanden zagen we op TV meermaals beelden van herdenkingen van gebeurtenissen uit de 1e Wereldoorlog, met recent nog de herdenking van de slag om Passendale. ‘Nooit meer oorlog’ klonk het maar nog geen 25 jaar later brak terug oorlog uit in onze contreien. En daarna volgden er nog velen, dichtbij en veraf: Korea, Vietnam, de Balkan, de Golfoorlog, Afghanistan, Rwanda, Syrië en…., de lijst is eindeloos en maakt soms moedeloos. Daarnaast gaat er geen week voorbij of ergens gebeurt er een zinloze aanslag met onschuldige slachtoffers. Wat bezielt mensen toch? Wanneer komt de mens tot inkeer? Geweld baart steeds weer nieuw geweld…
Normandië
De voorbije weken brachten me, samen met een paar collega’s in Normandië in de streek van de landingsplaatsen uit de 2e Wereldoorlog. Elk dorp draagt er wel herinneringen mee aan die eerste dagen in juni. De stranden dragen exotische namen zoals Omaha Beach, Juno Beach, Gold Beach. Op 6 juni 1944 brak de hel los, met als resultaat duizenden doden langs beide kanten. Je vindt ze terug op het Amerikaans kerkhof waar zo’n 9400 soldaten begraven liggen en op het Duits kerkhof waar meer dan 21000 soldaten een laatste rustplaats vonden, ook uit andere streken in Frankrijk. Dit laatste kerkhof maakt je nog stiller dan het andere door zijn soberheid en eenvoud. Geen triomfalisme maar een uitnodiging tot inkeer. Het wordt afgezoomd door een vredespark van 1200 esdoorns geschonken door groepen en scholen. Een krachtige oproep om te gedenken en meer dan ooit naar vrede te streven.
Beeldengroep
Het monument dat het meest indruk maakte, staat op de vloedlijn van Omaha Beach: ‘Les Braves’ (De Dapperen), gecreëerd door de Franse kunstenares Anilore Banon en in juni 2004 hier op het grondgebied van Saint-Laurent sur Mer geplaatst. Het is een groep van drie aparte beelden: ‘De vleugels van de hoop’, ‘Sta op vrijheid’ en ‘De vleugels van de broederlijkheid’. Vleugels van hoop, zegt Banon, opdat de geest van de mannen die toen een keerpunt brachten, ons blijvend zouden doen herinneren aan het feit dat men samen de toekomst kan veranderen. En de vrijheid die opstaat opdat het voorbeeld van hen die tegen de barbaarsheid opstonden, ons zouden helpen ons telkens te verzetten tegen elke vorm van onmenselijkheid. Vleugels van broederlijkheid tenslotte, opdat dit elan van broederlijkheid ons steeds weer herinnert aan onze verantwoordelijkheid tegenover de ander en tegenover onszelf.
Meer dan sculpturen
De beelden staan bij hoogwater in de branding en dan kan je er niet bij zonder natte voeten. Bij laagwater kan je er rustig rond wandelen en ze bewonderen. Net als bij hoop, vrijheid en broederlijkheid: zo vaak staan ze in de branding van de wereld, worden ze belaagd door geweld, door haat, door ongebreidelde macht, door eigen gewin... Als het water van al wat mensen tegen mekaar opzet zich terugtrekt, kan je er bij komen, worden ze tastbaar, kan je de hoop voelen, groeit de vrijheid en de broederlijkheid tussen mensen. Maar de helft van de tijd kan je er niet bij zonder je ‘nat te maken’, je te engageren en op te komen voor wie onderdrukt wordt en de vrijheid niet kent. Ze vormen een stille oproep om je nooit neer te leggen bij wat mensen omlaag haalt.
Ik heb er lang naar gekeken en mijn hand raakte ze schroomvol aan. Vanuit deze plek, waar ooit zo velen hun leven gaven opdat Europa weer in vrijheid zou kunnen leven, dacht ik aan die Ene die zijn leven gaf opdat wij vrije mensen zouden worden, vrij van het kwade om te leven in het licht en te getuigen van de hoop die in ons gelegd is, zoals Paulus ooit schreef.
Daartoe zijn we geroepen als christen in deze tijd, om te leven als broeders en zusters en een teken te zijn van Zijn aanwezigheid in deze wereld. Een wereld die nog steeds verscheurd wordt door aanslagen en oorlogen.
Ik stapte op mijn fiets en reed een stukje rijker de wereld tegemoet.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 33
VROUW, GE HEBT EEN GROOT GELOOF!
Dit zinnetje vind ik in de liturgische kalender als orientatie naar het evangelie toe van volgende zondag. Aan zoveel vrouwen (en ook wel mannen) zou ik het graag volmondig toezeggen, zomaar, spontaan... Maar ik ben ook nieuwsgierig: wat is er gebeurd en wie spreekt dit uit ? Wie komt de eer toe dit te horen?
Racisme?
Het is een woord van Jezus zelf -of ten minste dat Matteüs, de evangelist, hem in de mond legt (Mtt.15.28). Jezus ontmoet ‘willens-nillens’ een moeder die hem smeekt haar dochter te bevrijden van een kwade geest. In Jezus’ cultuur is het niet vanzelfsprekend dat vrouwen mannen aanspreken op straat en dat mannen er op reageren. De vrouw is ook niet-joods wat niet zo vreemd is aangezien Jezus zich bevindt in een grensstreek. Jezus doet eerst alsof hij er niets mee te maken heeft. Zijn leerlingen reageren niet veel beter: ‘Stuur haar weg want ze blijft ons ambeteren.’ Dan gaat Jezus toch in gesprek, eerst is hij ‘correct’: ‘Ik ben er alleen voor het volk van Israël’. Ik dacht dat Jezus toch wel openstond voor iedereen, dat God voor iedereen Vader is. Dit lijkt niet zo. De vrouw dringt verder aan en lokt een uitspraak uit waarvoor Jezus vandaag een aanklacht tegen racisme riskeert. ‘Het is niet goed kinderen het brood af te nemen en aan honden te voeren’. ‘Honden’ is een gebruikelijke scheldnaam voor de niet-joden, de kinderen zijn het joodse volk. Het brood is Godsgave. Maar de vrouw geeft niet af en laat zich niet door de harde taal uit het lood slaan: ‘Ja, maar de honden eten toch de kruimels die van de tafel vallen.’ Dan komt die mooie uitspraak: ‘U heeft een groot geloof!’ En vanaf dat moment was haar dochter genezen. En Jezus ook... nergens anders in een evangelie zien we hem zo ruw tegen een vreemdeling, integendeel.
Geloven
Wat een genezingsverhaal lijkt, gaat eigenlijk over iets heel anders. Matteüs’ lezers verstonden dit verhaal als een antwoord op hun vraag: zijn niet-joden die christenen worden evengoed gelovigen als christenen uit het jodendom? Of zijn zij tweederangschristenen?Het antwoord is ‘ja, hun geloof is evenwaardig. Tweederangschristenen bestaan niet.’ Jezus heeft altijd verkondigd dat Gods liefde uitgaat naar iedereen, zelfs al heeft hij heel concreet vooral dit goede nieuws onder het Joodse volk aangekondigd en beleefd. En geloven is antwoorden op Gods liefde. Jezus erkent en bemoedigt het geloof van die moeder. In vertrouwen stapt ze over grenzen van culturen en godsdiensten heen. Ze beroept zich op niks: niet op haar afkomst, niet op haar verdiensten. Ze weet dat Gods liefde daar niet van afhangt. En voor wie denkt dat dit enkel voor vrouwen is weggelegd: ook de romeinse honderdman (Mtt.8,10) werd geprezen voor zijn groot geloof.
‘Ingekaderd’
Matteüs heeft dit verhaal ‘ingekaderd’ met andere verhalen waardoor het nog sterker spreekt voor de jonge gemeenschappen voor wie hij schrijft. Vooraf lezen we een broodvermenigvuldiging waar twaalf korven vol ‘kruimels’ overblijven. Het brood voor de Joodse christenen, een mand voor elk van de twaalf apostelen. Dit wordt gevolgd door het verhaal van de leerlingen die in een storm terecht komen. Petrus wil over het water naar Jezus toegaan maar zinkt weg. Hij wordt ‘kleingelovige’ genoemd. Wat een contrast met het grote geloof van die mama! Hierna wordt een tweede broodvermenigvuldiging verteld waar zeven korven vol ‘kruimels’ overblijven, het
brood voor de ‘Hellenisten’, de niet-joodse christenen, een mand voor elk van de zeven diakens. Jood of Hellenist, iedereen krijgt hetzelfde brood: Christus.
Wij
Ook in onze pastorale eenheid Anderlecht spreken we nog vaak van (minstens) twee verschillende gemeenschappen: ‘de oudere trouwe kerkgangers’ en ‘de jongere gezinnen’. En sommigen durven al wel eens denken in termen van ‘échte gelovigen’ en ‘anderen’. Maar wie zijn wij om over iemands gelovig-zijn een uitspraak te doen? En er is Brood voor iedereen. Jezus geeft zich en deelt zijn leven voor en met iedereen. (pastor Tite met dank aan Frans Mistiaen sj- Geloof zonder pretentie doorbreekt alle grenzen)
Kerk en Leven 2017 nr. 32
Uitstap naar Averbode en Gerhagen
Op 1 juli gingen we met meer dan 40 mensen uit de Pastorale Eenheid Anderlecht naar Averbode en Gerhagen. De laatste schooldag zat er op voor velen onder ons en hoewel de zon niet van de partij was, was het toch een aangename dag. We vertrokken met de bus richting Averbode.
Averbode, op het kruispunt van de drie provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Limburg
De Premonstratenzerabdij van Onze Lieve Vrouw en Sint Jan de Doper te Averbode, ontstaan in 1134, ligt in een rustige, groene omgeving: het Merodegebied. Wanneer je het gebouw ziet is dan ook de eerste indruk die je krijgt: rust, vrede en natuur; wat je aanspoort tot bezinning en ontspanning.
We werden verwelkomd door Pater Jos Bielen. Hij liet ons eerst een filmpje zien over het ontstaan van de abdij, over het leven in de abdij en de verschillende activiteiten die er plaats hebben.
Norbertijnen, een biddende en dienende gemeenschap
De Orde van de Premonstratenzer werd in 1120 door de heilige Norbertus van Xanten in het Franse Prémontré gesticht. De abdij Averbode telt momenteel 68 leden. De jongste is 22 jaar. Nog steeds treden jonge mannen in, geraakt door een evangelisch leven waarin het zoeken naar God centraal staat. De Heilige Norbertus beschreef het als “De Heilige Schrift volgen en Christus als leidsman nemen”.
Norbertijnen willen een biddende en dienende gemeenschap zijn. Ze zoeken in het dagelijks leven naar een evenwicht tussen gebed en werk. Drie keer per dag komt de gemeenschap samen in de abdijkerk voor liturgie, waarbij gasten zich kunnen aansluiten. Gebedstijden, de maaltijden, het samenwerken, de ontspanningsmomenten vormen het gemeenschapsleven en versterken het gevoel van samenhorigheid.
Eenheid in verscheidenheid: communio
Sommige paters echter wonen buiten de abdij vanwege hun pastorale activiteiten. Ze leven in diepe verbondenheid met de abdijgemeenschap. ”We zijn één familie, het is dezelfde geest die ons bezielt of we nu in de abdij of erbuiten leven,” getuigde een pater, die als pastoor in de omstreek woont en actief is.
De film toonde ook het veelvoud aan activiteiten en bezigheden van de paters. Belangrijke missie is voor deze Norbertijnen mensen (groepen of personen) te begeleiden op hun zoektocht naar God. “We zijn geen ‘God-specialisten’, maar zoekende mensen zoals ieder van jullie.”
Een groot gastenverblijf maakt het onthaal mogelijk en wie wil kan vragen om er enkele dagen te verblijven.
Wandelaars mogen in de kerk, de abdijwinkel of het café even tot rust komen en “iets“ van Averbode proeven.
De Uitgeverij Averbode is sinds lang bij velen bekend voor de publicatie van educatieve tijdschriften en boeken.
Een kijk in de abdijkerk
Na de film hadden we een rondleiding in de abdijkerk, die ook parochiekerk is. Pater Jos, onze gids, is een aangename spreker die jong en oud meesleepte. Voor wie niet vertrouwd is met het dagelijkse leven in een abdij, was dit de kans om het te ontdekken en vragen te stellen: zoals over het eten in stilte. Vooral de kinderen stelden rake vragen.
Pater Jos gaf ons uitleg over enkele schilderijen en het mooie gestoelte in de kerk. Op vele plaatsen vind je de afbeelding van een lam; het is dan ook de parochiekerk van Sint Jan de Doper. Het logo van de abdij is “Zie het Lam Gods”. Dit zijn de woorden waarmee Johannes de Doper naar Jezus wees. Norbertijnen verwijzen naar Jezus, naar God. Noemenswaardig is dat je het Lam ook op de toren van de kerk vindt en niet de haan zoals gebruikelijk.
Nog enkele gedachten over het prachtige, houten koorgestoelte: de leuningen zijn versierd met engelenkopjes, allemaal verschillend: ieder mens is uniek, de paters van de gemeenschap en wij allen.
In de nissen van het gestoelte staan houten heiligenbeelden. Ze worden afgewisseld met engelen, die in hun hand een voorwerp dragen dat verwijst naar het lijden en de kruisdood van Jezus. Ze herinneren ons dat Jezus navolgen gepaard gaat met onbegrip, moeilijkheden, met het kruis. De leerling is immers niet boven zijn meester.
Na de rondleiding had de eucharistieviering plaats. Het klinkt zo anders dan bij een gewone zondagsviering.
Bezoek in Gerhagen
We aten onze broodmaaltijd in een eetzaal in de abdij en na een bezoekje aan de abdijwinkel “Het Moment” (waar je lekkere peperkoek kan kopen) namen we de bus naar het Bosmuseum in Gerhagen. Gerhagen is een natuurgebied gelegen in de provincie Limburg.
Ook hier hadden we een aangename gids die ons wegwijs maakte in het bosmuseum. Van eieren tot veren en nestkastjes, we kregen er veel uitleg en ook enkele raadgevingen: hang het nestkastje richting zuidoosten en vergeet je nestkastjes niet schoon te maken (oude nest verwijderen)!
Daarna konden de kinderen nog wat ravotten in de speeltuin. Een andere groep ging een wandelingetje maken.
Het was een fijne dag, er werd veel gepraat en we konden genieten van een aangename sfeer. Aan het einde zei Liliane :”Er was pret voor ieder, voor jong en oud!” Wij beamen dit!!!
Hartelijk dank aan Tite en Guido, de organisatoren van deze tocht en aan alle deelnemers, die met hun ingesteldheid tot de goede sfeer bijdroegen.
Tot volgend jaar, met nog meer deelnemers?!!! (Godelieve Grillaert & Kleine Zuster Sylvie met fotos van Arielle, Tite en Liliane)
Kerk en Leven 2017 nr. 25
SINT JAN, WATER OF VUUR ?
Op 24 juni vieren we de geboorte van Johannes de Doper. We kennen hem uit het evangelie als de wegbereider voor Jezus. De woestijnprofeet die opriep tot gerechtigheid en doopte met water, meer dan Jezus en zijn apostelen. Jaren later ontmoette Paulus christenen die enkel het doopsel van Johannes kende. Over Johannes bestaan er ook een niet-religieuze geschriften uit de jaren 90 uit de hand van een romeins-joods geschiedschrijver Flavius Josephus. Zo schreef hij:
Johannes was een goed man. Hij riep de Joden op deugdzaam te leven, tegenover elkaar gerechtigheid te betrachten, en eerbied tegenover God, en zich door hem te laten dopen. Het eerste diende vooraf te gaan aan het tweede, want alleen dan was het dopen welgevallig in de ogen van God. De doop diende niet tot vrijstelling van zonden, maar was een manier om het lichaam ritueel te reinigen nadat ze daaraan voorafgaande hun ziel al gereinigd hadden door te leven in gerechtigheid.(...)
Toen de mensen massaal toestroomden en ze door naar zijn woorden te luisteren bovenmate opgewonden werden, werd Herodes bang. Hij vreesde dat iemand die over zoveel overredingskracht beschikte, de mensen weleens tot opstand zou kunnen oproepen. Het leek er namelijk op dat ze in alles zijn raad volgden. Hij vond het veel beter om, voordat er revolutie en ellende van zou komen, zelf het initiatief te nemen en de man te doden dan om pas als het eenmaal zover was in te grijpen. ... Dus werd Johannes opgepakt, naar het fort Machaerus (Perea) overgebracht, en daar gedood.
Midzomerzonnewende
24 juni is een symbolische dag om zijn geboorte te vieren. Zes maanden voor Jezus’ geboorte, zoals het Lucas evangelie aangeeft. Jezus’ geboorte wordt gevierd rond de langste nacht: hij brengt licht in de duisternis. Johannes’ geboorte wordt gevierd rond de kortste nacht. Hij staat op het andere keerpunt. Johannes was diegene die zei: ‘Hij, Jezus, moet groter worden, en ik moet kleiner worden. St. Jan wordt diegene die het heidense feest van de midzomerwende zal verchristelijken. Dit gebeurde waarschijnlijk rond de zevende –achtste eeuw.
De mensen geloofden dat planten op midzomer geneeskrachtige en magische krachten hebben en hiervoor plukten ze op deze nacht. Kronen met kruiden werden aan de voordeur gehangen om het gezin te behoeden tegen ziekte, ongeluk, brand en bliksem. Het is de nacht waarin de druiden hoopten de wijsheid van de goden in zich op te nemen. Nieuw vuur -uit stenen geslagen of uit hout gewreven- werd ontstoken om boze geesten te verjagen. En ook wie over de vlammen springt zou ongeluk en ziekte kunnen overwinnen.
Vandaag voor ons
Wat kan dit voor ons vandaag betekenen? Het is volle zomer. We genieten van de zon, van vruchten. Angst voor een mislukte oogst of voor blikseminslag is niet wat ons het meeste afschrikt. Onheil afwenden doen we door te werken aan gerechtigheid en onze verantwoordelijkheid tegenover mens en aarde op te nemen. We hebben in de zomer meer zin om naar buiten te gaan, om vakantie te nemen, te genieten en te rusten. De kern van Johannes’ boodschap is echter: Jezus moet groeien, ga hem achterna, vergeet de gerechtigheid niet. Johannes is een woestijnmens, hij kent geen overvloed van vruchten en kruiden. Johannes dompelde mensen onder in het water, hij deed ze niet door vuur springen. Hij zocht niet naar persoonlijke bescherming tegen onheil maar wel naar gerechtigheid. Hij hielp mensen een nieuwe weg in te slaan. Het lijkt wel of hij helemaal haaks staat op de uitbundigheid van de zomer. En misschien juist daardoor is hij trouw aan zijn zending en heeft hij ook ons iets te zeggen: ook in de zomer moet Jezus in ons, in onze gemeenschap kunnen groeien. We staan voor de vakantie, we leven op een ander ritme. Daar zitten veel kansen in om ook wat tijd te maken voor Jezus en Gods droom van gerechtigheid. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 24
SACRAMENTSDAG
Naast de grote kerkelijke feesten als Pasen, Ons-Heer-Hemelvaart, Pinksteren, biedt de Kerk nog een aantal andere liturgische vieringen aan bij de belangrijke momenten van ons leven: sacramenten. Vieringen waar God zich verbindt met mensen, een verbond met ons aangaat. Zo vieren we het doopsel, vormsel, huwelijk, priesterwijding, verzoening en ziekenzalving, op de laatste twee na, telkens eenmalige vieringen. In de voorbije viering van Pinksteren hadden we er zelfs drie samen: het doopsel van Connie, het zusje van de vormeling Wilson, een Eerste Communie van Christina en 9 kinderen die het vormsel ontvingen. De drie initiatiesacramenten samen in één viering: een feestelijk dag voor onze geloofsgemeenschap!
Blijvend onder ons
Maar een verbond wordt niet alleen op hoogtepunten in de verf gezet met veel woorden of symbolen maar een verbond geldt voor elk moment, elke dag opnieuw mogen we daarin leven. Een blijvende, permanente aanwezigheid van God onder ons: dat viert de Kerk donderdag in het feest van het H. Sacrament, van de eucharistie, niet de instelling: dat vierden we op Witte Donderdag. Nu vieren het feest van Jezus’ blijvende aanwezigheid in brood en wijn, lichaam en bloed.
Jezus zegt tijdens dat laatste avondmaal: “Dit is mijn lichaam”. Dat betekent dat Jezus als een mens van vlees en bloed onder ons heeft geleefd. In de eerste eeuwen is daar veel discussie over geweest, of Jezus alleen mens was, of alleen God, of beiden.
Jezus heeft een lichaam.
Een lichaam met een gelaat dat emoties toonde: Hij was blij, verheugd op de bruiloft van Kana, Hij was bedroefd, woedend, bij de tempelreiniging, zijn gelaat vertrokken van de pijn op het kruis. Mensen keken Hem aan op dat gelaat. Jezus liet zijn blik gaan over mensen: de rijke jongeling, zijn leerlingen,… Jezus had handen: Hij raakte de blinden, doofstommen en de lamme aan. Waste er de voeten mee van zijn leerlingen. Zegende de kinderen.
Jezus had een mond: sprak woorden van bemoediging: “Sta op en neem je bed op”, “Ga en zondig niet meer”. Jezus’ voeten: gaan naar zijn vrienden: de zieke Lazarus, Maria Magdalena maar ook naar publieke plaatsen. Ze waren niet bang van het stof. Ze werden gewassen met tranen en gebalsemd. “Dit is mijn bloed”: de beker met wijn, is een feestbeker van het feest van de bevrijding uit Egypte. Dit is mijn bloed van het nieuwe verbond.
In het Oude Testament lezen we hoe Mozes het volk besprenkelde met het bloed om hen zo deelgenoot te maken van het verbond. Nu geen bloed van dieren meer maar van de Heer. Vandaar de oude offergedachte bij de eucharistie waar wij het soms nu zo lastig mee hebben. Bij Jezus wordt het tot een teken van leven. “Dit is mijn lichaam, dit is mijn bloed” : dit concrete lichaam geeft Jezus ons vandaag.
Ja zeggen aan het geschenk
Een groot geschenk, Hij geeft zichzelf. Als wij in die verbondenheid willen gaan staan kunnen we dan anders zeggen dan ‘amen’ op die uitnodiging?
Het is een uitnodiging om op onze beurt onze blik liefdevol naar mensen te laten gaan. Ons gelaat te tonen aan mensen, met onze handen mensen op te richten, met onze voeten te gaan naar hen die in nood zijn. Dit kunnen we alleen doordat we een lichaam hebben. Mensen ontmoeten mekaar omdat ze een lichaam hebben. Zo was het ook met Jezus. Door de Geest bewogen ging Hij naar mensen. De binnenkant en de buitenkant van onze persoon, geest en lichaam, als die samen dezelfde kant opgaan dan zal elke contact met iemand, een echte ontmoeting kunnen worden, dan zal ons spreken waarachtig en authentiek zijn. Ook onze ontmoeting met de Heer gebeurt via ons lichaam: we zetten ons in beweging als we naar de eucharistie gaan en Hem ontvangen in het brood op onze handen.
Zo ontvangen we leven, eeuwig leven dat de dood niet meer kan uitwissen.
Door deze ontmoeting blijven we in Hem, in zijn verbond, worden we verbondsmensen. Wie eet en drinkt wil mee in die verbondenheid gaan staan en worden we wat zoals Hij.
Nog even de geschiedenis induiken
Sacramentsdag werd vanaf de late middeleeuwen een populaire feestdag, te beginnen in het bisdom Luik vanaf circa 1246, waar de heilige Juliana van Cornillon zich had beijverd voor de verering van het Allerheiligste Sacrament. Vanaf 1252 blijkt het in diverse Duitse gebieden reeds een verplichte feestdag te zijn. In 1264 bepaalde Paus Urbanus IV, dat deze feestdag voortaan door de hele Latijnse Kerk gevierd moest worden. Clemens V bevestigde officieel de erkenning van dit feest in 1311.Het feest won van toen af aan populariteit en zou in de vijftiende eeuw tot één van de populairste kerkelijke feesten uitgroeien.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 23
D(R)IE ENE GOD
Een week na Pinksteren, gesterkt door de H. Geest, lijkt het of alles nu mogelijk is: we vieren we het feest van de Drie-éne God. De Heilige Drievuldigheid zei men vroeger. Het is alsof we nu in de kracht van Gods Geest, God zelf in de ogen kijken en de vraag stellen: in welke God geloof ik ? In welke God mag ik mijn vertrouwen stellen ? Er zijn veel geleerde studies geschreven over die Drie-éne God. maar we leren meer uit onze ervaring waarin God zich openbaart.
Vader
We ervaren die éne God als een Vader. Hij heeft ons het leven gegeven. Hij is bron van ons leven. Hij staat aan de oorsprong van onze wereld, onze aarde, de natuur... Hij is Schepper. Als ik vandaag vraag wie God is, krijg ik vaak als antwoord: God is iets, een kracht, de bron van het leven. Zonder naam en zonder gezicht. Aan een verre kracht heb ik als mens niet veel. Maar wanneer ik diezelfde krachtbron Vader noem, dan zeg ik hem direct dat ik ook dankbaar ben voor dit leven en dan ga ik in een relatie staan niet met iets maar met iemand. Een Vader helpt je groeien.
Zoon
We ervaren die éne God in zijn Zoon. Hierbij denken we aan Jezus. God komt ons nabij, leeft met ons mee, is in ons mens-zijn aanwezig. En in Jezus heeft Hij ons heel concreet laten kennen welke levenswijze Hij van ons verwacht. Geen verre God waar ik niks aan heb maar ‘niks menselijk is God vreemd’. In Jezus ervaar ik God als een vriend, mens onder de mensen, trouw in daadwerkelijke liefde. Jezus is sprekend zijn Vader en elk van ons is naar Gods beeld geschapen. Om God te leren kennen heb ik mensen nodig, moet ik leren anderen vertrouwen.
Geest
En dan de Geest. Gods levensadem die in en uit ons stroomt. Gods Geest is het dynamisme, het enthousiasme om van deze wereld het Godsrijk te maken. Gods Geest stuurt me naar anderen toe, maakt me creatief. Ook ik mag mee werken aan de schepping en aan het meer mens worden.
Klavertje vier
In het kruisteken dat we maken wordt dit mooi samengevat zonder veel woorden. In de naam van de Vader, de bron van leven, de onnoemelijke, ga ik naar boven. God is groter, overstijgt me. In de naam van de Zoon, raak ik mijn hart aan: God is levend diep in mezelf, in mijn mens-zijn. In de naam van de heilige Geest, raak ik mijn schouders aan: God laat me meewerken om van deze wereld een paradijs voor iedereen te maken.
Een eenvoudig beeld voor de Drie-éénheid is het klavertje vier. Onze traditie zegt dat het geluk brengt... Vader, Zoon, Geest, én wij: gelukkig zijn wij en is God als we op elkaar geënt zijn. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 22
PINKSTEREN: VROEGER, VANDAAG EN MORGEN
Pinksteren is als een boom met enorme wortels en die vruchten draagt die de wereld rond gaan. Het is inderdaad een heel oud feest. Eigenlijk zit er een diepgang en een veelheid van aspecten in die wij hier in het westen toch wel wat kwijt zijn.
Dankbaarheid
Er is een belangrijk aspect van dankbaarheid. In oorsprong was Pinksteren een landbouwersfeest. Men oogste de gerst rond Pasen en zeven weken later was de tarweoogst. Vandaar trouwens de naam ‘Wekenfeest’. Men dankt God voor de vrucht van de aarde, het werk van mensenhanden. Later wordt ook herdacht hoe het volk in de woestijn de berg Sion in vuur en vlam zag en hoorde en hoe Mozes de Tien Woorden (Geboden) van God ontving. Ook dit is reden tot dankbaarheid. "Met Pinksteren vieren wij dat God met ons, mensen, een vriendschapsverbond gesloten heeft. Dat God ons draagt en leidt. Dat hij ons de tien geboden gegeven heeft, die wij als leidraad in ons leven moeten gebruiken." Dit vond ik als conclusie van een verhaal dat vertelt hoe een joods leraar aan de kinderen leert wat het Pinksterfeest is.
Samen
Hier is al een tweede aspect: het vriendschapsverbond. God en mens werken samen, niet alleen om de aarde vruchtbaar te maken en voedsel te produceren voor elk mensenkind. God en mens werken samen ook om een rechtvaardige maatschappij uit te bouwen. De tien geboden worden niet voor niets door een grote meerderheid erkend als de wortels van de Universele Verklaring van de Mensenrechten. Ook in ons concrete samenleven en in al onze verschillende relaties wil God ons helpen onze weg te vinden. En misschien is dit nog het sterkst aanwezig in het christelijk Pinksterfeest. Wij vieren dat Gods Geest is doorgebroken in het hart van de leerlingen van Jezus. Zij –en zovelen na hen- hebben op zich genomen om verder te doen wat Jezus deed en hebben ervaren dat Hij hen de kracht en de moed hiertoe geeft. Het was het begin van onze kerkgemeenschap. Wij bouwen niet alleen aan een rechtvaardige wereld maar ook aan het Rijk Gods. We bouwen samen aan een liefdevolle wereld waar God erkend en geëerd wordt. ‘Uw Naam worde geheiligd’. Gods Geest ontvangen wil tegelijk zeggen een opdracht au serieux nemen.
Enthousiast
Een verbond heeft (minstens) twee partners. We horen vaak dat Gods Geest van ons enthousiaste mensen maakt. Enthousiast betekent letterlijk ‘van God vervuld’. De combinatie ‘geest’ en ‘enthousiast’ doet me denken aan wat in traditionele afrikaanse godsdiensten nogal eens gebeurt: mensen worden in bezit genomen door een geest en in hun trance worden ze een medium van de geest om zijn verlangens kenbaar te maken. Hun eigen persoonlijkheid, hun eigen vrije wil verdwijnt. Niets hiervan als de eerste christenen getuigen dat Gods Geest in hen woont. In tegendeel, Gods Geest maakt mensen vrij. Een refrein in de verhalen van de eerste christenen is hoe zij ‘vrijmoedig’ getuigen van Jezus. Gods Geest stimuleert ons om te luisteren, te onderscheiden, te kiezen... Allemaal actieve werkwoorden.
Mensen met spirit worden
Pinksteren is als een boom die vruchten draagt. De heilige Geest blijft moeilijk te vatten, zelfs met een veelheid van symbolen (wind, duif, adem, vuur,...) lukt het ons niet hem te zien. Maar we zien wel wat Hij doet, we voelen wat Hij in een mens waar maakt. Paulus beschrijft het zo eenvoudig (Gal.5.22). ‘Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof (vertrouwen), zachtmoedigheid en zelfbeheersing.’ Kinderen kozen uit dit rijtje wat ze het liefst zouden ervaren. De top drie is: vrede, liefde, vertrouwen... Ik wens het hen toe, dat ze vurige maar vrede-en liefdevolle christenen mogen worden die vertrouwvol luisteren naar wat Gods Geest hen toefluistert.
Aan allen, en speciaal aan de vormelingen, wensen wij van harte een mooi Pinksterfeest toe. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 21
ONS- HEER- HEMELVAART
40 dagen na Pasen vieren we het feest van Ons- Heer- Hemelvaart. Dat feest van Pasen is blijkbaar zo groot dat de liturgie in de Kerk er niet genoeg van krijgt. Met dit feest vieren we dat Jezus is aangekomen waar ook wij verwacht worden. In Hem en dank zij Hem wordt ons een toekomst aangezegd die voorbij de grenzen van ons menselijk bestaan reikt.
We zijn verwacht
Het gaat dan over thuiskomen. Iets waar elke mens naar verlangt, ergens thuis zijn, een plek om rustig en veilig te wonen. Maar eens het leven hier eindigt , wat dan? Waar komen we dan terecht? Over het hoe en waar kunnen we eigenlijks niets zeggen. We moeten ons niet laten verleiden om die Hemelvaart te zien , in een ruimte, een plaats ergens boven de aarde. Het evangelie bedoelt veeleer een manier van zijn met God dan een ruimte of plaats ver achter de wolken. Veeleer een thuiskomen bij God en de voltooiing van het leven hier. Daarom moeten ook wij niet te veel naar de hemel staren. Het wordt de leerlingen van Jezus toegezegd: “mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te staren?”
Zolang we hier leven moeten we niet met ons hoofd in de wolken lopen maar onze blik gericht houden op de mensen rondom ons. Het hier en nu roept ons op om iets mee te doen.
Als christenen moeten we geen verwachtingen koesteren die de werkelijkheid om ons heen uit het oog doet verliezen. Onze zending is naar de wereld te gaan.
Een eerste reden dus om feest vieren is dat we ergens verwacht zijn. Zei Jezus niet dat Hij heen ging om een plaats voor zijn leerlingen te bereiden? Vandaag worden we uitgenodigd om in dat geloof te gaan staan en vertrouwen te hebben dat ons leven een doel en een zin heeft.
‘Ik ben met u alle dagen’
Een tweede reden waarom Hemelvaart een feestelijke dag is staat in de laatste zin van het evangelie van daarnet: “Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding van de wereld”.
Onze zending in de wereld gaan we niet als verweesde mensen: Hij gaat met ons mee. Als kind en jonge mens hebben we geleerd los van de hand van onze ouders te stappen, meer en meer zelfstandig te worden, maar als ze dan uiteindelijk wegvallen kan het wel eens leeg en kil worden. Op wie of wat bogen we dan? ‘Ik zal je tochtgenoot zijn’, zegt de Heer. In het oude spoor van de Joden die God mochten ontdekken als degene die met hen meetrekt mogen we in datzelfde geloof en vertrouwen gaan staan. Als Jezus de 72 leerlingen uitzendt, zegt Hij dat ze naar alle plaatsen en plekken moesten gaan waar Hij zou komen. Hij komt dus achterop. Ook al bekruipt ons wel eens het gevoel dat we alleen aan het zwoegen zijn, Hij komt. Dat is onze hoop maar het is geen ijdele hoop, ze steunt op woorden van Paulus, van de Heer.
Hopen dank zij de Geest
Paulus wenst ons toe dat we het zouden mogen zien, de hoop waartoe we geroepen zijn
De hoop, is het geen kenmerk van ons christelijk geloof ? Telkens opnieuw zeggen: ‘en toch’ als de moed bij mensen in de schoenen zinkt. Kardinaal Danneels sprak ooit over die hoop op de Hanswijkprocessie in Mechelen: het geloof verliezen is als een hartdeficiëntie, de liefde verliezen als hartinfarct maar de hoop dat is een hartstilstand, dan is het gedaan.
Hopen doen we ook omdat de Geest ons aangezegd wordt. Die ons telkens in beweging zet. En dat is nodig: uit ervaring weten we dat het ons eens te veel kan worden, dat ons geduld, ons beminnen, ons geven grenzen kent, omdat we mensen zijn. De Geest zal ons dan terug in beweging zetten, hoe en wanneer hebben we zelf niet in de hand maar wel of we ons laten meenemen door hem. Ik denk hierbij aan het zeilen, zonder wind lig je stil op het water. Je blijft alert tot de wind terugkeert en dan stuwt hij je vooruit en op zijn kracht, niet op eigen motor, klief je door het water, dwars door golven heen. Laten we ook bedacht zijn op zijn komst en vooruit kijken naar Pinksteren waarop die Geest ons gegeven wordt, als een bron van inspiratie en kracht om te midden van onze concrete levensomstandigheden ons leerling zijn gestalte te geven, om begeesterde mensen te worden.
Hemelvaart zegt ons: met Jezus zit je goed, want met Hem sluit je aan bij God zelf, de diepste grond van ons bestaan.
We wensen iedereen een zalige feestdag toe!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 20
‘MEVROUW, WIE IS DIE JEZUS ?’
In mei-juni vragen Anderlechtse scholen nogal eens een bezoek aan een kerkgebouw. Het zijn altijd verrassende ontmoetingen. Iedere groep is immers anders: soms zijn het kinderen van de lagere school, soms jongeren uit het secundair onderwijs. De éne groep is multireligieus, de andere enkel christelijk... Vandaag was de onderliggende vraag: ‘Wie is die Jezus waarover je het hebt? Waarom is hij gedood? Door wie? Waar staat hij voor?’ Met de spontane opmerking: ‘Ik zou hem dit liever zelf horen uitleggen!’ Ik ook trouwens.
Die vraag van die jongeren van vandaag is dezelfde van de jongeren zo’n kleine 2000 jaar geleden waar de evangelisten voor schreven! En zowel toen als nu was het geen vraag naar historische exactheid. Het is een vraag vanuit het geloof, vanuit de hoop op een betere wereld. ‘Mevrouw, gelooft u dat er werkelijk vrede komt?’ ‘Ja, maar niet vandaag of morgen, overmorgen als we er aan werken en als iedereen meewil.’
Het antwoord van Johannes...
In de paastijd lezen we het Johannes-evangelie. Heel dit evangelie probeert in geloofstaal te zeggen wie Jezus is. Te hoog gegrepen om dit snel eventjes aan onze Anderlechtse jongeren te vertellen, maar de moeite om zelf even rond te mijmeren. Zeven(!) keer zegt Jezus over zichzelf ‘Ik ben...’ waarmee hij de godsnaam die aan Mozes geopenbaard werd verduidelijkt. Mozes kreeg te horen ‘JHWH’, een naam die uit respect verborgen blijft, niet uitgesproken wordt want God gaat alle namen te boven. Maar de betekenis is zoiets als ‘Ik zal er zijn voor jou’. Het is gedurfd de identiteit van Jezus vanuit die naam te belijden. God zelf openbaart zich in Jezus, daarvan getuigt Johannes.
‘Ik ben het brood dat leven geeft’ (Joh. 6,35)
Jezus als Brood klinkt voor ons, katholieken gewend aan en verwend door de communie, als bijna evident. Deze uitspraak vinden we net na het verhaal van de vijf broden en twee vissen. Breken en delen geeft aan elk wat hij nodig heeft en er blijft ruimschoots over. Jezus geeft aan zovelen weer zin in het leven door genezing, door vergeving, door iedereen welkom te heten. Hij geeft ons nieuwe kracht elke dag opnieuw als we hem erom vragen, eenvoudigweg: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood.’
‘Ik ben het Licht van de wereld’ (Joh. 8,12)
En er volgt een hele discussie met de Farizeeën over getuigen en oordelen. Wie heeft er het juiste inzicht? Jezus spreekt over zijn intieme band met de Vader maar hij stoot op vooroordelen. Het eindigt dat de Farizeeën stenen samenrapen om naar hem te gooien. Daarop vertelt Johannes de genezing van een blindgeborene want wie in Jezus gelooft, zal inzicht krijgen; wie hem verwerpt zal ziende blind door het leven gaan.
'Ik ben de Deur van de schapen, Ik ben de Goede Herder' (Joh. 10,7)
Jezus zorgt voor zijn mensen. Hij geeft zijn leven voor ons. Bij hem zijn wij veilig. Hij kent ons bij onze naam en wie bij hem hoort, herkent zijn stem. Misschien is dat wel moeilijk voor ons vandaag om doorheen alles wat op ons afkomt, te horen wat Hij ons te zeggen heeft. Joden die hem hoorden zeiden ‘Hij is gek. Waarom luisteren jullie nog naar hem?’ Dit lezen we op het einde van die paragraaf in het Johannesevangelie. ‘Misschien is het nog allemaal zo gek niet, denken velen stilletjes.
‘Ik ben de Opstanding en het leven’ (Joh.11,25)
Dit komt middenin het verhaal over Lazarus die uit de dood wordt teruggeroepen. ‘Verrijzen doe je elke dag een beetje’ hoorde ik onlangs in een preek. Over de dood heen, over het kwaad heen, over het lijden heen kunnen we ervaren dat het Leven het sterkste is. Het geeft ons een oervertrouwen omdat we in Jezus verbonden zijn met die God die Schepper en Bron van leven is.
‘Ik ben de Weg, de Waarheid, en het Leven’ (Joh. 14,6)
Een uitspraak uit de afscheidswoorden van Jezus aan zijn vrienden na het Laatste Avondmaal en de voetwassing. Er is maar één weg, die van dienstbaarheid en liefde tot het uiterste. Geloven heeft niet veel te maken met abstracte waarheden maar alles met eerlijkheid, en dat heeft alles te maken met vertrouwen.
‘Ik ben de ware wijnstok’ (Joh. 15,1)
Wie in mij blijft, zal vrucht dragen... We lezen nog steeds in de afscheidsrede en daarin wordt duidelijk wat Jezus bedoelt: ‘Doe verder wat ik deed. Heb elkaar lief. God is Liefde en Liefde geeft leven, is vruchtbaar.’
Na Pinksteren sluiten we weer het Johannesevangelie tot volgend jaar. Het is zo heel anders dan de andere drie evangelieën. Misschien is het goed dat we alles wat kunnen laten bezinken... (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 19
GEROEPEN EN GEZONDEN
De eerste drie zondagen tijdens de Paastijd vertellen ons over de ontmoetingen van Jezus met zijn leerlingen en telkens volgt daar ook een zending uit. De vierde paaszondag is traditioneel de zondag dat we in de Kerk ons geroepen zijn in de kijker willen zetten. Voor 54e wereldgebedsdag voor roepingen schreef onze paus ook dit jaar weer een boodschap onder de titel ‘Voor de zending door de Geest voortgestuwd’.
Ik wil er graag een paar fragmenten en gedachten uitlichten omdat het elke christen, dus ons allemaal, aanbelangt.
Paus Franciscus bevestigt nog maar eens dat elke christen geroepen is om missionaris van het evangelie te zijn. Een christen moet niet zichzelf verkondigen of de belangen van een bedrijf te vertegenwoordigen. De missionaire inzet is geen toegevoegde versiering aan ons christelijk leven maar maakt deel uit van de kern. In onze tijd voelen we ons vaak zo klein of zwak of pessimistisch over de toekomst maar angst is een slechte raadgever weten we.
Als christen zijn we door ons doopsel een ‘Christophorus’, een ‘drager van Christus’.
Hoe zijn we gezonden?
‘Wat betekent het om missionaris van het evangelie te zijn? Wie geeft ons de kracht en de moed om te spreken?’ Vragen die de paus beantwoordt aan de hand van drie evangelieteksten:
De zending van Jezus in de synagoge van Nazareth (Lc.4,18-19): ‘Jezus is gezalfd door de Geest en gezonden.’ Leerling van Jezus zijn, is actief delen in die zending van Christus die Hij omschreef als ‘gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating, aan blinden dat ze zullen zien, om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen.
Dit is ook onze zending: gezalfd zijn met de Geest en naar de anderen gaan om het Woord uit te dragen.
Jezus op weg met de Emmaüsgangers (Lc.24,13-35): ‘Jezus gaat met ons mee op onze weg’. Soms lijkt de christelijk zending ons te groot en onze krachten te boven gaand. De verrezen Christus die met de Emmaüsgangers op weg gaat kan ons vertrouwen geven. Deze scène uit het evangelie noemt de paus een echte ‘liturgie van de weg’ die vooraf gaat aan de liturgie van het Woord en het gebroken Brood en ons zegt dat Jezus ons vergezelt bij elke stap. Jezus loopt met de ontmoedigde leerlingen mee en oordeelt hen niet. Geleidelijk aan verandert hun wanhoop, doet Hij hun harten branden en opent Hij hun ogen als Hij het brood breekt. Op dezelfde manier mogen we te midden van de vermoeidheid en het onbegrip ervaren dat Jezus met ons meegaat, met ons spreekt, met ons adem, met ons werkt.
De parabel van de zaaier (Mt. 4,26-27): ‘Jezus doet het zaad groeien’. Het zaad van het Koninkrijk, hoewel klein en soms onbeduidend, groeit in stilte dankzij het onophoudelijk werk van God. “Het gaat met het Rijk Gods als met een man die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe” (Mc. 4, 26-27). Dat is het basisvertrouwen: God overtreft onze verwachtingen en verrast ons voortdurend door zijn vrijgevigheid, door
de vruchten van onze arbeid te laten groeien op een wijze die de berekeningen van menselijk rendement overtreft.
Evangelisch vertrouwen
Door dit evangelisch vertrouwen openen we ons voor de stille werking van de Geest die de
basis is van de missie. Er is geen roepingenpastoraal of christelijke missie mogelijk zonder
toegewijd en contemplatief gebed. In die zin moet men het christelijke leven voeden door
het luisteren naar het Woord van God en vooral zorg dragen voor een persoonlijke relatie met de Heer. De paus wil deze intieme vriendschap met Jezus aanmoedigen vooral om God nieuwe roepingen tot het priester en godgewijd leven te vragen. Hij vraagt ons, ondanks de bekoring van de ontmoediging, te bidden om arbeiders voor de oogst.
Ook vandaag kunnen wij het vuur van de verkondiging terugvinden en jongeren aanmoedigen in de voetstappen van Christus te treden. Tegenover het algemeen gevoel van een geloof dat vermoeid is of gereduceerd wordt tot een ‘to do -list’, verlangen jongeren de steeds actuele aantrekkingskracht van de figuur van Jezus te ontdekken, om zich te laten bevragen en uitdagen door zijn woorden en gebaren en, tenslotte, om te dromen, dankzij Hem, van een leven dat helemaal menselijk is en blij om het door te brengen in liefde.
Op naar Pinksteren
We zitten zowat halverwege de paastijd en kijken uit naar Pinksteren, het feest van de Geest die ons wil bezielen en zoals de apostelen maken van bange wezels tot moedige getuigen van de verrezen Christus. Feest waarop zo vele jonge mensen door de zalving en de handoplegging het vormsel ontvangen, ook bij ons. Laten we bidden voor deze jonge mensen, dat zij ‘christenen met spirit’ mogen worden. Laten we door hen de weg tonen door onze manier van leven. Nog een mooie paastijd!
Op deze website vind je mooie getuigenissen van mensen die over hun roeping vertellen: www.roepinginveelvoud.be
Gebed voor roepingen
Heer onze God, doorheen alle tijden roept Gij elk van ons bij onze eigen naam.
Geef ons een open hart, ontvankelijk voor Uw Woord van Leven,
bereid om volgens de geest van het Evangelie de Kerk en de wereld te dienen.
Wek in elk mensenkind het diepe verlangen om op zijn geheel unieke manier
“antwoord” te geven op Uw roepstem.
Wij bidden U, ontsteek in velen het verlangen om op welke wijze ook
– in een christelijk huwelijk of als alleenstaande,
als priester of aan God toegewijd in één of andere vorm van religieus leven –
mee te bouwen aan Uw Rijk op aarde.
Moge Uw liefde zichtbaar en tastbaar worden in deze wereld
doorheen het aanstekelijke enthousiasme van velen
om op hun eigen manier aan hun roeping gestalte te geven
doorheen hun unieke antwoord op de “naam” waarmee Gij hen op-roept!
Amen.
(Pastor Guido)
Kerk en leven 2017 nr. 18
MEIMAAND – MARIAMAAND
De meimaand is traditioneel ook Mariamaand... Waarom ? Enkel op 31 mei vieren we het enige Mariafeest in deze maand: het bezoek van Maria aan Elisabeth. Zo belangrijk is dit feest nu toch ook niet dat er een hele maand aan vooraf moet gaan! De oorsprong van de Mariadevotie in de meimaand ligt ver weg, eigenlijk zelfs in de schepping. ‘In mei leggen alle vogels een ei’ leerden we. Het is een maand waarin het leven uitbarst, planten bloeien, dieren krijgen hun jongeren, en ook wij leven op. In vroeger tijden werden de godinnen van de vruchtbaarheid geëerd in onze streken. Dit gebeurde vaak rond ‘heilige’ bomen op open plekken en met grote feesten. Deze bomen werden ‘meiboom’ genoemd. En in sommige kringen wordt nog altijd de meiboom geplant en wordt er rond gedanst om de vruchtbaarheid te vieren. (Waarom in Brussel de meiboom in augustus geplant wordt, is me voorlopig nog niet duidelijk). Maar om de aandacht van de vruchtbaarheidsgodinnen en van de bomen weg te nemen ging men er in meer christelijke tijden Mariakapelletjes hangen of er naast plaatsen.
Moeder
Maria werd zo in de meimaand vooral als moeder, zij die het leven doorgeeft, geëerd. Zij is de middelares voor zovele moeders die komen vragen om hulp bij een geboorte of bij de opvoeding van hun kinderen. ‘Blijf in ’t Vlaamse herte tronen, ... als de beste moeder wonen in elk Vlaamse huisgezin’ zingen we in het alomgekende lied ‘Liefde gaf u duizend namen’. Maria is ook de mama van alle christenen, de moeder van de Kerk. Het is gemakkelijk haar onze zorgen toevertrouwen: ze weet wat het is moeder te zijn, zij kent de zorg om het gezin. Ze is immers één van ons en behoort toch ook tot die wereld van God. We hebben haar in de geschiedenis vaak op een piedestal van zoete vroomheid gezet terwijl ze eigenlijk een gewone volksvrouw is. Een vrouw, ‘vol van genade’ die zij van God mocht ontvangen. Een gelovige vrouw die eenvoudig leefde, verbonden met God en met haar dorpsgenoten. Een vrouw die van haar zoon hield en niet weg vluchtte toen hij gekruisigd werd. Zij wist wat lijden was.
Wie is zij?
We weten weinig over Maria. In de evangelies wordt weinig over haar verteld. Het verhaal van de engel die haar de geboorte van Jezus aankondigt is haar roepingsverhaal. ‘Maria, wil je met me meewerken?’ vraagt God en na wat aarzelen want ‘ik ken geen man’, stemt Maria volmondig in. Vreemd voor een Joods meisje, dat ze zomaar een jawoord geeft, zonder haar vader of broer te raadplegen. Maria lijkt innerlijk vrij. Er spreekt een groot vertrouwen in God uit. Ze is een jonge vrouw die uitkijkt naar de komst van de Messias, de redder. Hoe blij is ze niet dat ze haar steentje mag bijdragen en dat die droom werkelijkheid zal worden. Ze noemt haar kind dan ook met fierheid: ‘Jeshoea’ of ‘God redt’. Maria is een bezielde vrouw die staat in de spiritualiteit van de ‘anawim’, het eenvoudige volk.
Op bezoek
Maria gaat op bezoek bij Elisabeth die bejaard en toch zwanger is. Lukas vertelt ons het verhaal vooral om Jezus voor te stellen. Jezus overtreft Johannes. Beide kinderen zijn een gave Gods en elk heeft zijn eigen roeping in deze wereld. Maar Jezus alleen is de Messias. Maar tegelijk zegt dit verhaal ons iets over Maria. Zwanger van Jezus, bewust dat dit kind van God is, gaat ze naar haar tante. Maria toont ons hier dat hoe dichter je bij God bent, hoe dichter je ook bij je medemens bent. Maria is geen vruchtbaarheidsgodin, geen ‘ongenaakbare’ heilige, ze staat gewoon dicht bij ons en mag een voorbeeld zijn.
Laten we in deze meimaand naar aloude traditie Maria eren met een bloemetje of een kaarsje bij haar beeld. Laten we haar groeten met die eeuwenoude woorden van het weesgegroet. Voor een deel zijn het de woorden die Elisabeth uitsprak toen zij Maria begroette: ‘Weesgegroet Maria, vol van genade, de Heer is met u. Gezegend zijt gij boven alle vrouwen en gezegend is de vrucht van uw lichaam: Jezus... Laten we met haar praten als met een moeder: zij begrijpt ons en zal ons op de weg naar Jezus brengen. (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 17
WAAROM JE KIND LATEN DOPEN?
Af en toe mogen we van dichtbij de geboorte van een kindje meemaken, in onze eigen familie of bij vrienden. Als het gezond en wel ter wereld komt geeft dit nieuwe leven verwondering en vertedering. Niemand blijft er ongevoelig bij. Zo’n klein wezentje fascineert ons telkens weer en we willen het met al onze zorgen omgeven zodat het in een veilig en warm nest kan opgroeien. Het heeft ook iets overweldigend voor een koppel. Dikwijls zeggen kersverse ouders me dat de geboorte van hun eerste kind hun leven meer verandert dan het moment van hun huwelijk. Het kind maakt hen tot mama en papa.
Een geschenk van verder
Het nieuwe leven brengt ons ook dichter bij het ongrijpbare van het leven. Vanwaar komt dat leven? Men ‘krijgt een kindje’ zeggen we dikwijls. Het heeft iets van een geschenk. In de mensengeschiedenis is nieuw leven daarom ook vaak verbonden met het goddelijke.
Als christen zien we een kindje ook als een geschenk van God. Daarom vragen ouders aan de kerk om iets te geven aan hun kindje. Wat dat juist inhoudt is nog niet duidelijk soms, gewoon een zegen van het nieuwe leven of een groter ritueel dat we sacrament van het doopsel gaan noemen zijn.
Sacrament van het doopsel
Een sacrament heeft altijd iets van een verbond tussen mens en God. Je kindje laten dopen is God danken voor dat nieuwe leven, je kind aan die Schepper toevertrouwen en Gods zegen vragen over zijn verdere levensweg. Het is je kindje laten dopen door God en laten onderdompelen in water ten leven. Het is gezalfd worden om te lijken op Christus, de Gezalfde en Gods kind te worden. Het is ook willen toebehoren tot die brede gemeenschap van allen die in God geloven en vanuit Hem willen leven. Het is bewogen worden door de Geest van God om alles wat aan mooie en goede dingen in het kind liggen naar boven te laten komen en tot ontplooiing te brengen. Het is ook open willen staan voor Jezus en zijn Blijde Boodschap, ja zeggen op zijn boodschap en leven. Is geloven in onze God die ooit zei: ‘Ik zal er zijn’, voor jou. We spreken ons geloof ook uit tijdens de doopviering. Door het doopsel leren we onszelf beter te verstaan als wat we ten diepste zijn; kinderen van het licht, kinderen van God.
3 x JA
In het doopsel zegt God zelf JA tegen degene die gedoopt wordt: ‘Je bent voorgoed geborgen in mijn liefde en laat je opnieuw geboren worden. Ik ga met je mee’
Ook de Kerkgemeenschap zegt JA: ‘we nemen je op in ons midden,we willen je steunen op je weg en naast je staan, je God leren kennen en Jezus’ levenshouding voorleven’.
Ouders, meter en peter zeggen JA in naam van het kind dat gedoopt wordt: ‘ik wil me toevertrouwen aan de Vader, ik erken Jezus als gids en inspiratiebron voor mijn keuzes in het leven en ik sta open voor Gods scheppende Geest. Later zal een kind dat geloof zelf beamen en hernieuwen, bvb. bij het vormsel.
Alles begint met een verlangen
Hoe begin je er aan? Elk sacrament begint met een verlangen, met een vraag en bij een kinderdoopsel is dat meestal van de ouders. Het kan ook dat een kind op lagere schoolleeftijd kennis maakt met Jezus en het geloof en het dan zelf de vraag stelt om gedoopt te worden en dan voorziet men een voorbereiding op hun maat. Maar ook op volwassen leeftijd kunnen mensen God ontdekken in hun leven en verlangen om gedoopt te worden. In de paasnacht werden ook in Brussel weer heel wat volwassen mensen gedoopt. Zij volgen een hele voorbereidingsweg als catechumeen.
Concreet stappen
Eens het verlangen duidelijk vorm krijgt, zet men de stap naar de verantwoordelijken van christelijke gemeenschap. In een paar gesprekken wordt dan gepraat rond het verlangen om zijn kind te laten dopen, de gelovige basis en welke voorbereidingsweg we samen willen gaan. Aan de hand van het overlopen van de rituelen en symbolen komt daarbij de diepere betekenis van de doop naar boven. Ook het belang van een gemeenschap wordt onderlijnd. Je wordt in de kerkgemeenschap opgenomen en gedoopt worden is dus geen louter privézaak. Men kan in een gezinsviering dopen of op een kerkelijke feestdag waarbij Pasen dan een bijzonder moment is, zoals we mochten vieren rond Dorothee afgelopen Paasdag. Indien men als ouders kiest om het kind in familiekring te laten dopen in de kerk kan men bvb. op zondagmiddag dopen. Zondag is immers de dag van de verrijzenis. Gezien een doopsel ook een opname in de bredere geloofsgemeenschap is, is het mooi om met zijn kind vooraf eens naar die gemeenschap te komen en mee te vieren en het kennis te laten maken met de gemeenschap waar het doopsel zal plaatsvinden. Het is in een gelovige gemeenschap dat het kind later zijn of haar geloof kan laten groeien en voeden.
Het is nooit af
Dat groeien is nooit af. We moeten ons geloof steeds voeden, laten bevragen en hernieuwen. Tijdens alle vieringen van het paasweekend werden we uitgenodigd om onze doopbeloften te hernieuwen, om zelf telkens weer opnieuw ons geloof in de levende Heer te bevestigen. De paastijd is een uitgelezen tijd om onze doopbeloften ter harte te nemen in aanloop van het volgende grote feest van de komst van zijn Geest: Pinksteren.
We wensen jullie een vreugdevolle en intense paastijd toe !
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 nr. 16
EEN HOOP PELGRIMS OF PELGRIMS VAN HOOP?
Heel wat jongeren kwamen naar Brussel op het weekend van Taizé. Heel wat gastgezinnen in Anderlecht ontvingen hen hartelijk. Een groepje verbleef enkele dagen langer en schrijft voor ons. (vertaald uit het Frans).
Johanna
‘Na onze gebruikelijke avond van uitwisselen, bidden en catechese in de ‘aumônerie des lycées’ van Nice, vertrekken we naar België en haar hoofdstad. We kijken uit naar de Taizébijeenkomst. We kennen het dorpjeTaizé in Bourgogne maar deze bijeenkomst in Brussel is meer internationaal. Alles was ok: bidden, zingen in verbondenheid met alle jongeren en parochianen, zeker in de viering van Palmzondag. Het leek me een verderzetting van de Jongerenwerelddagen vorig jaar in Polen. De Taizé-ontmoeting had plaats in het weekend en wij zouden niet terugkeren naar Nice zonder ons ook even in de stad Brussel onder te dompelen. Wij hadden het geluk te logeren hier in Anderlecht bij Tite, alle 11 samen! Ikzelf was vroeger al in Brussel en ik heb genoten van het landschap en de smaken terug te maar vooral de mooie multiculturele bevolking terugvinden vind ik tof.
We maakten kennis met de grote gemeente Anderlecht die ons onthaalde en we willen zoveel mogelijk genieten van de tijd die ons rest! Dank u wel!! (dit laatste in het nederlands)
Een heel ander land
Mijn reis naar Taizé-Brussel is synoniem van ontmoeting en ontdekking. Ontmoeting met Belgen en andere vreemdelingen. Ontdekking van Brussel, haar bewoners: een heel ander land.
Laetitia
Ik ging al naar Taizé in Frankrijk en vond het fijn. Ik wilde die ervaring opnieuw beleven. Bovendien konden we ook Brussel bezoeken. We hebben kunnen proeven van haar specialiteiten. De Taizé-ontmoeting is een beetje zoals de Wereldjongerendagen. Een heel sympathieke sfeer. We werden werkelijk goed onthaald. Men heeft ons alles goed uitgelegd en de goede adressen gegeven. ’s Avonds heeft Tite ons onthaald in haar groot huis (nvdr: pastorij OLV Hemelvaart). Ze was heel vriendelijk en aangenaam. Ik heb ook een vereniging leren kennen, ‘Jozefa’ (nvdr:: zr. Leontine-palliatieve zorg). Ik heb de kathedraal gezien: elegant en mooi. Dank aan alle vrijwilligers en aan Tite. Brussel is een super stad. Ik kom nog terug om haar beter te bezoeken want er is veel te zien. Wat een prachtstad!
Pierre
Brussel is een stad van ontmoeting, delen, uitwisselen doorheen zijn ambiance en levenswijze. De Taizé-ontmoeting die hier doorgaat past hier perfect in. Deze Taizé-ontmoeting gaf me de kans de oosterse kerken te leren kennen. Die ontmoetingen zullen me altijd bijblijven. We kregen ook de kans de lokale cultuur te proeven, ook gastronomisch. Maar bovenal blijft de Taizé-ontmoeting een mooie ervaring die ik heel belangrijk vind.
Magnifiek
Voor mij is Taizé een ervaring die ik beleefd heb en die ik nog verder wil beleven. Een aanrader. Het heeft me verrijkt spiritueel en cultureel. Naar Brussel, een internationale stad, komen geeft mij een geniale sociale ervaring en laat mij toe specialiteiten en een heel andere architectuur dan in Frankrijk te ontdekken.
Ik besloot mee te gaan om Brussel te leren kennen maar toch vooral omwille van de geest van gebed die er is tijdens de Taizé-ontmoeting. Ik vind het magnifiek dat personen van verschillende nationaliteiten, culturen en origines, die verschillende talen spreken samen de Heer loven. Ook de gastvrijheid en de levensvreugde van de Brusselaars heeft me sterk getroffen.
Nathalie
Ik heb de twee dagen met de Taizégemeenschap sterk geapprecieerd. Ik heb nieuwe vrienden ontmoet zoals Benoit en Esther. Ik vond het fijn de oosterse kerk en de stad te bezoeken. Brussel is voor mij een stad met veel charme, vol leven en met een geest (spirit). Het allerfijnste is dat ik een prachtig verblijf heb samen met de ‘leden van mijn bisdom’, zéér goeie vrienden waar ik zielsveel van hou.
Gilles
Op de Taizéontmoeting heb ik nieuwe mensen leren kennen, heb ik kunnen bidden samen met jongeren uit andere streken en landen. We hebben Brussel ontdekt, haar typische gerechten (frieten, frikadellen, chocolade...). Wij ontdekten via een workshop ook de oosterse kerk: een andere liturgie maar hetzelfde geloof. Dat interesseert me echt. We hadden een prachtige Palmzondagviering, voorgegaan door de (hulp)bisschop met liederen die me deden denken aan de Wereldjongerendagen. Nadien ontdekten we de stad en het Terkamerenbos. (Gilles)
Kerk en Leven 2017 nr. 15
PASEN, BRUISEND LEVEN !
De natuur is ons al een paar weken aan het vertellen dat het leven volop bruist: de warmte en het zonlicht zorgen voor een kleurrijke bloei en alles is zienderogen gegroeid en open gebloeid. Gods schepping is een echte leerschool, ze toont ons ten diepste hoe sterk het leven wel is en zo is ze een hulp bij ons geloven. Een paar maanden terug leek alles nog doods, in een winterslaap en vandaag is het leven volop aanwezig.
Dit voorbeeld dat de natuur ons geeft mag ons helpen in deze laatste dagen naar Pasen toe waarin we de weg met Jezus ten einde toe gaan. Van bij het afscheidsmaal met het sterke teken van dienstbaarheid in de voetwassing en het delen van brood en beker tot het sterven op het kruis en daar niet weglopen maar waken want gestorven graan wordt brood ten leven.
Zondag vieren we zijn overwinning op de dood. Sinds Jezus zijn leven gaf op het kruis heeft dood nooit meer het laatste woord. Voor Christus en voor zijn verrijzenislicht moet alles wat duister en dood is, wijken.
Niet zomaar
Maar verrijzenisgeloof komt er niet ineens. Het evangelie vertelt hoe Maria Magdalena naar het graf gaat. Om te bidden, om zijn lichaam nog een laatste keer te zalven? Zowel zij, als de twee leerlingen zijn gericht op het fysieke lichaam van Jezus maar dat is dood en ook nog verdwenen. Ze zoeken naar iets dat er niet is en dus geen zin meer heeft. Loslaten is zó moeilijk in het leven.
De Heer nodigt ons uit om het graf achter te laten, om af te stappen van alles wat dood in zich draagt en zich te keren naar het leven. Kiezen voor wat leven geeft, elke dag opnieuw. Het is kiezen voor Christus en zijn manier van leven en handelen. Hij die leven is wil in ons leven binnen komen.
Christen worden
Dat maakt ons tot christen: spreken en handelen zoals Hij deed. Mensen van vrede en verzoening zijn in deze tijd. Leven met de voeten op de grond en het hoofd in de lucht: enerzijds met open oren en open ogen voor wat er leeft in onze wereld. Ons inzetten voor allen die hun leven ervaren als een open, donker graf. Aan ons om hen zin en leven aan te reiken. En anderzijds de blik ook naar boven, wetend dat we zonder Hem niets kunnen, dat Hij onze rots en onze grond is in het leven.
Verrijzenismensen
We worden uitgenodigd om verrijzenismensen te zijn: tonen dat de Heer leeft en daarvan leven. De steen is van het graf weggerold. De steen van de dood, van onze angst, van onze twijfel, de steen die ons bindt aan de dood. Door Pasen is niets uiteindelijk nog zinloos, want wie valt vangt Hij op, wie sterft staat op in een nieuw leven. Over alles wat duister is gaat het licht van Pasen op, niet om onze problemen op te lossen maar om ze in een ander licht te zien. De verrijzenis blijft niet beperkt tot het feest van zondag. Ze gaat verder telkens we op de eerste dag van de week rond zijn woord en zijn tafel samenkomen.
Pasen vieren is een levenswerk, het duurt een leven lang. Het is nooit af!
We wensen jou en je familie een Zalig Paasfeest! Moge de vreugde van de verrezen Christus ook de uwe worden!
Pastor Guido
POPULORUM COMMUNIO- VERBONDENHEID TUSSEN VOLKEREN.
(Deel II)
In het tweede hoofdstuk van hun pastorale brief voor de veertigdagentijd bespreken de bisschoppen de genezing van de blindgeborene in Joh 9,1-41. In deel I (eerder gepubliceerd in deze krant) hebben wij de 4 momenten van dit genezingsproces beschreven.
In de hoofdstukken 3 en 4 benoemen de bisschoppen uitdagingen van de hedendaagse samenleving. Hoewel ze het positieve van de vooruitgang in diverse domeinen niet ontkennen, waarschuwen ze ons: “Typisch voor onze moderne wereld is de autonomie van iedere sector van de menselijke activiteit. Technologie, wetenschap, politiek, economie en ethiek hebben elk hun eigen zelfstandigheid. Die autonomie realiseert vooruitgang, maar leidt ook tot uitsluiting. Iedere sector kent zijn eigen logica en streefdoelen. Er is geen hogere rede die alles reglementeert. Integendeel, men zou kunnen zeggen dat elke sector functioneert als een nieuwe religie: de religie van de technologie, die van de wetenschap, van de politiek of de economie.” (PC blz.13)
Antwoorden: Gerechtigheid
Vanuit de sociale leer van de Kerk en de evangelische barmhartigheid reiken de bisschoppen ons enkele gedachten aan voor een christelijk engagement:
Tegenover techniek en wetenschap, die indrukwekkende vooruitgang kennen plaatsen ze de noodzaak van sociale gerechtigheid of de blik van barmhartigheid. Sociale integratie van de armen veronderstelt hun noodkreet te horen.
Sinds 1989, de val van de Berlijnse muur, stuurt het kapitalisme de wereld.“Typisch is de overproductie die kapitaalsverhogingen, productiestijgingen en nieuwe investeringen mogelijk moet maken. Daarvoor zijn voortdurende aanpassingen nodig en een door economische groei bepaalde toekomstvisie. Dit systeem werkt met zijn eigen streefdoelen en met zijn onafhankelijke, wereldwijd verspreide, interne logica. Dit bewerkt een aanzienlijke economische vooruitgang, maar ook grote arbeidsongelijkheid. Als de mens niet meer direct dienstbaar is, riskeert hij als een voorwerp te worden weggegooid. De productiewinsten worden niet opnieuw geïnvesteerd in de werkelijke economie, maar gekapitaliseerd met financiële rentabiliteit als enig doel. Door de financiële speculatie liggen kapitaalinkomsten hoger dan arbeidsinkomsten. De economie zorgt ervoor dat een grote groep niet deelt in de winst en ze stuurt ook de andere arbeidssectoren vanuit de heersende logica van rentabiliteit tegen elke prijs. Bedrijfssluitingen leiden tot verlies van tienduizenden banen, rechtstreeks en in de toeleveringsbedrijven…” ( PC blz. 11v) De economie vraagt om een gebaar van barmhartigheid: geleefde solidariteit. Solidariteit is meer dan sporadische daden van delen, van edelmoedigheid. Het is een nieuwe manier van leven gebaseerd op een nieuwe mentaliteit die gemeenschapsbelangen prioritair voor eigen belangen zet en die zo wegen opent naar structurele veranderingen.
De politiek met haar democratisch stelsel is heden in vele landen in grote crisis.“Na de moordpartijen en vernielingen van beide wereldoorlogen bewerkte de EU verzoening tussen landen en een regularisatie van de economie. Maar in de confrontatie met de mondialisering, het uitbreken van nieuwe regionale oorlogen en de migranten- en vluchtelingenstromen plooien sommige lidstaten op zichzelf terug, ondanks de initiatieven van de Unie. Ze verwelkomen met tegenzin de migranten en vergeten hun culturele waarden die steunen op “een steeds hechtere verbondenheid tussen de volkeren”.” (PC blz.16) Nieuwe internationale relaties zijn nodig: een verbondenheid tussen de volkeren. Wij christenen zijn - in het licht van ons geloof in Jezus - uitgenodigd tot een barmhartige omgang met elkaar: de ander, dichtbij of veraf leren kennen en erkennen met respect voor ieders eigenheid. Dit is niet vanzelfsprekend en vraagt een bekering, allereerst persoonlijk, dan gemeenschappelijk om vervolgens ook tot structurele veranderingen te komen. Wat kunnen we doen om van de samenleving een gemeenschap te maken? Zo luidt een pertinente vraag van de bisschoppen. Als symbolisch en veelsprekend ervaren de bisschoppen de jaarlijkse ontmoeting in Assisi, waar vertegenwoordigers van verschillende religies samen voor vrede bidden. Deze geest van verzoening en barmhartigheid draagt bij tot stappen van vrede tussen de volkeren, zoals in de Centraal Afrikaanse Republiek.
Verantwoordelijkheid en zorg
De vierde uitdaging betreft de ethiek, die steunt op vrijheid en menselijke waardigheid, vaak zonder transcendente norm. We hebben de opdracht zorg te dragen voor elkaar en voor de aarde, ons gemeenschappelijk huis. Paus Franciscus spreekt over “luisteren naar het schreeuwen van de armen en van de aarde”. Ons samen verantwoordelijk voelen zou zich moeten uiteen in onze levenswijze, in een andere manier van eten, wonen, zich verwarmen, zich verplaatsen….In ons open staan voor alternatieve vormen van landbouw.
Een lange uitnodigende en bemoedigende brief die ons tot nadenken aanzet en hopelijk ook tot handelen, ieder eerst in zijn eigen leven en vervolgens samen, in de gemeenschappen, groeperingen waarvan wij deel van uit maken. Mogen wij elkaar erin steunen.
Kleine Zuster Sylvie
Kerk en Leven 2017 nr. 14
DIE LAATSTE WEEK...
Het is een bijzondere week waarin wij de laatste levensdagen van Jezus dag na dag van dichtbij willen meebeleven. Wie is hij toch, die Jezus? We vermoeden dat we hem pas écht leren kennen nu in die laatste dagen.
Koning op een ezel
Het begint op Palmzondag. Alles lijkt duidelijk: ja, Jezus is die langverwachte koning, een tweede David. ‘Hij die komt in de naam van de Heer’, een Messias. Iedereen juicht hem toe en zwaait met palmtakken als hij Jeruzalem binnenrijdt op een ezel. Zo verwachtte men immers de koning van Vrede. Er is zoveel hoop dat alles nieuw en beter zal worden nu hij er is.
Breken en delen
Het blijft stil tot op Witte Donderdag. Bewust van wat er kan komen wast Jezus de voeten van zijn leerlingen. Wie is hij toch? Die koning die toegejuicht werd en dan voeten gaat wassen? En hij meent het wat aan zijn volgelingen, en aan ons, zegt hij hetzelfde te doen. Liefde is immers klaar staan voor elkaar, voor iedereen, ook voor die vriend die je zal verraden. Daarna breekt hij het brood zoals elke huisvader tijdens de paasmaaltijd. Die oude gebaren verstoort hij met nieuwe woorden, hij geeft ze een nieuwe betekenis: ‘Neemt en eet, dit gebroken brood ben ik, deze wijn is mijn levenskracht.’ Jezus is brood en wijn voor wie in hem gelooft. Hij geeft zichzelf aan ons, voor ons, in ons. Een oud en nieuw verbond stelt hij in, telkens opnieuw nieuw, al meer dan tweeduizend jaar lang. Hij vraagt ons: ‘Doe dit om mij te gedenken’. Ook vandaag herkennen christenen Hem en elkaar in het eucharistie vieren, in het breken van het brood. Jezus is voedsel, bron van leven. Maar ‘doe dit, om mij te gedenken’ is ook deel je dagdagelijkse leven. Wees zelf brood voor elkaar of zoals hij ooit zei aan zijn leerlingen toen ze voor een hongerige menigte stonden: ‘Geef henzelf maar te eten.’ En we weten het goed genoeg: vandaag sterven mensen letterlijk van honger, omdat wij het breken en delen een ‘symbool’ noemen. Is ons hart soms ondervoed ?
Nacht van eenzaamheid?
Er is die lange nacht waar geen einde aan komt. Jezus is bang, hij zoekt troost in het bidden, en vindt er weinig bij zijn slapende vrienden. Hier gebeurt iets unieks tussen hem en zijn Vader, iets waar wij geen woorden voor hebben of slechts één: overgave. Jezus legt zijn leven in Gods handen. Een ongewoon vertrouwen.
De eerste antwoorden zouden Jezus totaal kunnen ontmoedigen: het verraad van Judas, de ontrouw van Petrus –wie zijn mijn échte vrienden? Nacht en eenzaamheid. Waar is God? Is Hij dan niet almachtig?
Zoon van God
Op Goede Vrijdag, een ochtend zonder zon, wordt hij van Pontius naar Pilatus gestuurd en heeft een schijnproces plaats. Er is zo weinig tegen hem in te brengen dat Pilatus het uiteindelijk aan de massa vraagt: ‘Wat voor kwaad heeft hij dan eigenlijk gedaan???’ Ja, wie is die Jezus dat hij moet sterven? Ze hebben hem aangehouden als een bandiet: niets wijst erop dat hij dit was. Waarom moet Hij verdwijnen? Omdat hij een koning van vrede is, omdat hij de kant van de minsten kiest, omdat hij goed is voor iedereen. Hij moet verdwijnen omdat hij een ander beeld van God aanreikt, omdat geloven voor hem een levenshouding is, vrij van wetten en regels.
Gekruisigd als koning van de Joden, bespot als zoon van God gaf hij de geest. Of beter hij gaf de Geest. Een soldaat van dienst erkende als eerste dat hij werkelijk de Zoon van God was en sindsdien stopte het niet meer, tot vandaag toe erkennen mensen hem: Jezus, de unieke zoon van God die ons blijft inspireren. Wij doen verder wat hij heeft gedaan, over alle dood heen, in vallen en opstaan. Want ja, ook opstaan leerde Hij ons ...
Laten we de weg gaan van breken en delen, van lijden en dood zonder dat groene palmtakje van de hoop uit het oog te verliezen. Aan allen wensen we een mooie ‘Goede Week’ toe... (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 nr. 13
POPULORUM COMMUNIO – VERBONDENHEID TUSSEN VOLKEREN:
DE VASTENBRIEF VAN ONZE BISSCHOPPEN
Een paar dagen terug, op zondag 26 maart 2017, de vierde zondag van de veertigdagentijd, was het dag op dag 50 jaar geleden dat paus Paulus VI zijn encycliek Populorum progressio publiceerde. Naar aanleiding daarvan hebben de Belgische bisschoppen bij het begin van de veertigdagentijd een pastorale brief geschreven met als titel: Populorum communio, verbondenheid tussen volkeren. De pauselijke encycliek Populorum progressio was gewijd aan de menselijke en sociale vooruitgang, aan ontwikkeling en ontplooiing voor alle volkeren, aan het welzijn van de gehele mensheid. Dit pauselijk document verscheen op het historische moment waarop vele landen hun nationale onafhankelijkheid vonden, aan het einde van een lange periode van kolonisatie. Hij bracht binnen de katholieke Kerk een beweging van solidariteit op gang.
Concreet bij ons
Redenen te over dus om even stil te staan bij deze pastorale brief van onze bisschoppen.
Sinds 1967 hebben vele grote en kleinere organisaties de vooruitgang van de volkeren tot het doel van hun activiteiten gemaakt. In Rome ontstond de Commissie Rechtvaardigheid en Vrede die sindsdien ook in België werkzaam is. De vastencampagne van Broederlijk Delen maakt ons jaarlijks attent op de situatie van bevolkingsgroepen in het zuidelijke hemisfeer. Dit jaar staat Burkina Faso in de kijker, wat we afgelopen zondag in onze pastorale eenheid Anderlecht nog eens in de verf hebben gezet tijdens de solidaire maaltijd. Gedurende de Advent opent Welzijnszorg onze ogen en ons hart voor armoede in ons eigen midden. Caritas internationaal probeert te beantwoorden aan dringende noodsituaties.
Er is veel positiefs gebeurd de afgelopen decennia. Ondanks deze ontwikkelingen blijft veel te doen. De sociale en economische vooruitgang valt niet iedereen ten deel. Armoede en uitsluiting zijn vandaag helaas het lot van steeds meer mensen. Zo is in Anderlecht een vierde van de bevolking op beroepsleeftijd werkeloos. Een derde van de kinderen wordt geboren in gezinnen zonder inkomen uit arbeid. Het aantal personen, die leven van een minimum of vervangingsinkomen is veel hoger in Anderlecht dan elders in het Brussels Gewest.
Barmhartigheid als sleutel
De inleiding van Populorum communio is allesbehalve rooskleurig. We worden meteen met de harde werkelijkheid van onze wereld en samenleving geconfronteerd. Tevens worden we uitgenodigd om als verantwoordelijke burgers en als christenen gesteund door het Evangelie en de sociale leer van de Kerk de werkelijkheid te analyseren en vervolgens adequaat te handelen.
“Sinds 1967 is er veel geëvolueerd: er is vooruitgang geboekt, maar tegelijk dienen nieuwe uitdagingen zich aan. De economische vooruitgang kwam vaak ten goede aan de elite zonder dat brede lagen van de bevolking ervan konden meegenieten. De economie groeide, maar werkgevers investeerden hun winst niet opnieuw ten voordele van hun werknemers en de lokale ontwikkeling, waardoor grote ongelijkheden ontstonden. Paus Franciscus noemt de beproevingen die onze wereld nu meemaakt bij naam. In zijn encycliek Laudato si’, roept hij op om “zowel de schreeuw van de aarde als die van de arme te horen” en geeft hij de aanzet voor een integrale ecologie. In zijn apostolische exhortatie Evangelii Gaudium pleit hij voor sociale integratie van de armen in de samenleving en tegen elke vorm van ongelijkheid, met als argument dat “de sociale ongelijkheid de wortel is van alle kwalen in de samenleving”. Ook de communicatie- en transportmogelijkheden blijven maar toenemen, en brengen volkeren en culturen dichter bij elkaar. Die nabijheid leidt tot wederzijdse ontdekkingen, maar evengoed tot ruzies en conflicten. Grote uitdagingen als milieuvervuiling en het risico om het ecologische evenwicht van de planeet te vernietigen, moeten worden aangepakt. Deze nieuwe situatie vereist niet alleen de ontwikkeling van de volkeren, maar ook de verbondenheid tussen de volkeren om zich samen in te zetten voor de toekomst van de planeet. De sleutel om tot deze verbondenheid tussen volkeren te komen, is de barmhartigheid. Het komt erop aan een hart te hebben voor wie in de miserie zit, zoals de paus het zegt. Het gaat om een nieuwe gevoeligheid, die zich laat uitdagen door de ander en die leidt naar een nieuwe houding.” (Populorum Communio blz. 8)
De blindgeborene
In het hoofdgedeelte van de brief vormt het evangelie van de 4de zondag van de veertigdagentijd, de genezing van de blindgeborene (Johannes 9,1-41) de leidraad.
De blindgeborene, een man van iedereen verworpen, blijkbaar zonder kansen op genezing, ontmoet Jezus. Hij wordt door hem genezen, stapsgewijs in 4 momenten.
Een blik van barmhartigheid: Jezus kijkt naar de blindgeborene met barmhartigheid. Hij ziet hem als mens. De omstanders hebben een koude blik , afstandelijk, verwijtend, achterdochtig, angstvol. Jezus’ blik is niet beschuldigend. Hij is niet op het verleden gericht, maar op toekomst.
Een gebaar van barmhartigheid: Jezus is de blinde rakelings nabij. Met wat slijk van zand en speeksel besmeert hij zijn ogen, een ‘ zalvend’ religieus gebaar vol tederheid. Jezus plaatst de blinde, de verworpen persoon in het middelpunt van de belangstelling.
Verbondenheid tot stand brengen: De blindgeborene moet zelf actief worden in het genezingsproces. Hij wordt van Jezus gezonden zich te wassen in de Siloamvijver. Hij doet wat Jezus vraagt. Hij vertrouwt (=gelooft) Jezus en komt ziende terug. Hij wordt acteur van zijn eigen leven.
“Jezus verricht een daad van barmhartigheid en verbondenheid. Door die betrokkenheid werkt de man mee aan zijn eigen redding. De blinde wordt een persoonlijkheid en zelfs een gespreksonderwerp. Jezus plaatst de arme in het centrum en door het debat dat erop volgt, verkondigt de blinde, ondanks zijn eigen uitsluiting, een sociale visie om te strijden tegen een samenleving die mensen uitsluit. Jezus beklemtoont de omkering van de situatie: niet-zienden zullen zien (Joh 9,39). Met die visie herstelt Jezus de maatschappelijke verbondenheid met de blinde. Hij brengt een verbondenheid tussen volkeren tot stand, een gemeenschap die niet berust op uitsluiting en overheersing, maar wel op bewustwording, betrokkenheid en waardering van de afgewezen persoon.”(PC p.11)
Barmhartigheid tot opdracht: Naast de lichamelijke genezing vindt ook een geestelijke genezing plaats. De genezene herkent Jezus als een profeet, als een van God gezondene. Hij komt voor Jezus op en belijdt zijn geloof. Hij wordt een apostel. Een nieuwe wereld gaat voor hem open.
“Kortom, deze gebeurtenis is een oproep om te blijven geloven dat barmhartigheid uitsluiting kan terugdringen en dat in de samenleving een verbondenheid kan ontstaan die zelf barmhartigheid uitdraagt. Zoals de genezing van het lichaam uitmondt in de genezing van de ziel, durven we hopen dat de bevordering van ontwikkeling uitmondt in een spirituele ontdekking en een nieuwe zin geeft aan de opdracht tot barmhartigheid.”(PC p.12)
Doorheen deze vier stappen komen we dichter bij Jezus’ houding tegenover de blindgeborene. We kunnen ze in vier woorden samenvatten: blik, gebaar, verbondenheid en opdracht. Mogen ook wij de ogen open houden en barmhartig zijn voor mekaar.
Nog een sterke veertigdagentijd toegewenst!
Later volgt nog een tweede artikel over deze brief van onze bisschoppen.
Kleine Zuster Sylvie
Kerk en Leven 2017 Nr. 12
BROEDERLIJK DELEN MET BURKINA FASO
Ik hou van ‘Broederlijkdelentijd’. De focus op een ongekend land met een problematiek waar je zelf niet rechtstreeks mee te maken hebt is altijd een ‘blik-opener’: je leert anders zien, je leert mensen zien achter cijfers, achter een politiek bewind. Maar dit jaar is het wel speciaal voor mij. Ik ken Burkina, ik hou van mensen ginds. Ik heb er ‘in een vorig leven’ twee jaar geleefd en ben er later nog enkele keren op bezoek gegaan.
Eén regenseizoen
Een land in West-Afrika, zonder uitweg naar de kust, gedeeltelijk getekend door de Sahel. Een mozaïek van volkeren en talen waarin er één toch wel sterk overheerst: de Mossi hebben veel invloed, al eeuwen lang. Een arm land: volgens de ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties staat Burkina op plaats 183 (op 188). België staat op 21. De levensverwachting in Burkina is 58,7 jaar. In België 80,8 jaar. Een overgroot gedeelte van de bevolking leeft er van landbouw (84,8 %); in België: 1,2%. Landbouw is er ontzettend belangrijk en dat omwille van een groot verschil met ons land. Zowel Burkina als België kennen maar één regenseizoen. Ginds duurt het drie maanden, bij ons twaalf maanden. Op drie maanden tijd moet alles gebeuren. Zelfs wie in de stad woont, studeert of werkt, keert indien mogelijk tijdens het regenseizoen terug naar de dorpen om mee te helpen zaaien, wieden en oogsten. Als er iets te oogsten valt, want vaak mislukt de oogst geheel of gedeeltelijk. Te weinig, te veel of te onregelmatig regen. Soms wordt alle hoop in 24 uur teniet gedaan door een sprinkhanenplaag die men door gebrek aan middelen niet kon stoppen. Een andere oorzaak dat er niet altijd kan geoogst worden is de woestijn die ieder jaar terrein wint en landbouwgronden inneemt.
De slogan van Broederlijk Delen klinkt een beetje wrang voor mij: ‘Stort regen...’ De klimaatwijziging brengt hoe langer hoe vaker ‘stortregens’ mee die alles meesleuren en voor overstroming zorgen. Enkele jaren terug ‘stortte’ bijna heel het dorp waar ik te gast was in door te hevige regens. Lemen huizen smelten als het ware gewoon weg.
Veel kleine projecten
Heel wat kleine projecten helpen om de landbouw rendabeler te maken. Wat kweken om de grond niet uit te putten? Waar welke bomen aanplanten om zoveel mogelijk de verwoestijning tegen te houden? Hoe minder hout kappen en toch koken? Burkina is het land van de ‘halve maan’: drempels van steen in halve maanvorm op de velden moeten verhinderen dat het water gewoon wegloopt. Er werden ook heel wat kleine en grotere stuwdammen gemaakt die het regenwater opvangen en bewaren. Rondom die meertjes wordt aan tuinbouw gedaan in de wintermaanden als het frisser is. Groenten zorgen voor wat meer variatie in de keuken en wat extra geld. Een ideetje voor de Anderlechtse boerkozen: waarom ginds niet overwinteren?
Als bijverdienste houden velen enkele kippen, pinthanen, geiten of schapen of zelfs enkele runderen. Enkel het volk Peul leeft bijna uitsluitend van veeteelt en hebben soms grotere kudden waarmee ze rondtrekken.
Wie wat geld heeft, investeert dan in een handeltje. Vrouwen maken en verkopen maasa (beignets), bissap (fruitsap), degue (gierstebrij) en nog zoveel andere voedingswaren. Het weinige geld dat je er mee verdient, is vlug uitgegeven aan schoolgeld of medicatie of hulp aan wie in nood is. Dit laatste is heel belangrijk: wat je geeft, zal je ook ontvangen wanneer jezelf het nodig hebt. Noem het solidariteit of sociale zekerheid. Heel wat vrouwen nemen ook deel aan groepen die samen een ‘spaarkas’ vormen. De enen lijken wat op onze banken (zonder interest), de anderen volgen de oude traditie van de tontines waar iedere vrouw elke week hetzelfde bedrag in de pot legt en beurtelings mag iemand over de pot beschikken.
Welke schat is er te vinden?
Op mijn laatste bezoek in Burkina in een dorp van Gulmance, Boukargou, moest ik het woord voeren na een eucharistieviering. Het evangelie ging over de schat die men verborg in de grond. Ik zei hen toen: ‘Iedereen van de familie, van de oudsten tot de kinderen, tot zelfs de kippen toe, spraken me altijd van ‘Boukargou, Boukargou’. Dus dacht ik: welke schat ligt daar dan verborgen? Jullie hebben ze me laten zien: verbondenheid. Dat die schat nooit mag verloren gaan.’ Nu zondag 26 maart komen enkel mensen uit Burkina die nu in Anderlecht wonen, vertellen over hun land. Toen ik hen uitnodigde, kreeg ik enthoesiaste reacties. Welke schat zouden zij bij ons kunnen ontdekken? (p. Tite)
Kerk en Leven 2017 Nr. 11
OP DE KOFFIE BIJ EEN MANTELZORGER...
19 maart is de dag van de zorg in Vlaanderen. Heel wat zorginstellingen zetten die dag hun deuren open en het is een unieke gelegenheid om eens een kijkje te nemen achter de schermen. Jammer genoeg: geen enkele instelling van Anderlecht doet mee... Maar heel wat zorg gebeurt thuis, en heel wat deuren staan altijd open. Ik laat dan ook gewoon een mantelzorger aan het woord. Met heel veel dank voor dit mooi getuigenis in woord en daad. (p. Tite)
In goede en kwade dagen
We zagen het al een hele tijd: ‘Ze vergeet veel; soms weet ze niet meer wat ze moet doen; het gaat niet goed met haar.’ Na heel wat doktersbezoeken komt er dan uiteindelijk een diagnose: dementie. Ik ben haar echtgenoot en ik word beetje bij beetje mantelzorger, zonder erom te vragen. Getrouwd ben je toch immers voor goede en kwade dagen. We hebben heel lang een mooi, liefdevol en gelukkig huwelijk gehad. We waren heel open en teder voor elkaar en we deelden veel, we wisselden veel uit, ook over onze gevoelens. We werkten samen en hadden daarnaast samen ook andere sociale engagementen. Dat alles kan niet meer en dat mis ik. Ook eenvoudige dingen als samen naar een film kijken of boodschappen doen, lukt niet meer. Ergens leef ik nu van de ‘interest’ van wat we hebben opgebouwd. Het maakt me sterker in die nieuwe ‘huwelijks- en zorgrelatie’ met haar.
Leren
Mijn vrouw herkent me niet altijd, neemt me vaak voor iemand anders. Dat doet pijn.
Soms kan ik er mee om gaan want ik weet dat dit haar ziekte is, soms maakt het me boos en komt er ruzie. Voor haar gaat dit snel voorbij. Ik leer het van haar om telkens weer een blad om te draaien. Als mantelzorger moet je leren om je niet direct bij elke schermutseling schuldig te voelen. Voortdurende vragen en ongewoon gedrag van je partner die niet in het hier en nu staat is immers veeleisend. Het is vermoeiend, zowel fysisch als emotioneel. En je weet dat dit permanent is, dat er geen beterschap komt. Zelfs al hebben we samen door moeilijke momenten gesparteld, dit is anders. Het is veel meer dan wat geheugenverlies. Het lijkt of zij beetje bij beetje iets van haar waardigheid moet inleveren en dat maakt me heel verdrietig.
Zich omringen met hulp
We hebben veel hulp. Enerzijds van onze kinderen die vaak eens binnen springen, zomaar of op moeilijke momenten. We zijn ook altijd welkom bij hen. Ook onze kleinkinderen beseffen dat oma ziek is en kunnen er goed mee om. Alle beslissingen neem ik dan ook samen met mijn kinderen die gelukkig thuis zijn in de wereld van zorg en snel de juiste informatie kunnen opsnorren. Zo komt er regelmatig familiehulp thuis en gaat mijn vrouw naar een dagopvang. Ze is er heel graag en voelt zich er nuttig. Voor haar is het alsof ze gaat werken. Hierin beleeft ze iets van het verleden dat ze nu ‘afwerkt’. Soms kijken we samen naar foto’s van vroeger en dan merk ik hoe sommige ervaringen vandaag sterk meespelen en anderen helemaal verdwenen zijn. Een jaar geleden kregen we –zo goed als kosteloos- ondersteuning via ‘narratieve therapie’. Dat heeft haar toen geholpen om belangrijke elementen vast te leggen in haar levensboek. Vandaag neemt zij het nog amper in de hand maar het helpt ook mij, onze kinderen en kleinkinderen om reacties te begrijpen en om in haar eigen getuigenis zwart op wit te zien wat voor haar zo fundamenteel is.
Met een therapeut herlees ik zelf ook hoe ik voor haar zorg, waar ervaar ik dat zij het moeilijk mee heeft, waar liggen mijn eigen grenzen? Tijdelijk neem ik nu ook deel aan een gespreksgroep voor mantelzorgers, waar ook heel wat kenniselementen me verder helpen. Vreemd genoeg ben ik als enige man in die groep aanwezig. De meeste hulp kwamen we op het spoor via het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg. Dankzij dit teamwork bieden we mijn vrouw zoveel mogelijk momenten aan waar zij kan van genieten.
Uit het levensboek van mijn vrouw:
‘Ouder worden maakt me bang. Ik wil geen klagende oude vrouw worden. Mensen die nooit content zijn, vind ik heel onaangenaam. (...) Gelukkig ken ik ook oudere mensen die heel tevreden zijn met hun leven (...) Het lichamelijk aspect van ouder worden, zou ik liever niet willen. Maar eigenlijk trek ik het me allemaal niet te veel aan. Mijn man wordt tenslotte ook ouder.’
‘Afhankelijk worden, daarmee heb ik het heel moeilijk. Dat mijn geheugen achteruit gaat, vind ik vernederend. Het maakt me verdrietig. Hoe ik nu ben, staat in zo’n contrast met wie ik vroeger was. Mijn man is vaak ongerust over mij. Hij past zich aan mijn noden. Dat vraagt veel tijd van hem. Ik heb een heel goeie man, hij klaagt daar niet over, maar ik zou het liever anders willen... Ik probeer niet te veel te denken aan de achteruitgang van mijn geheugen. Dat heeft toch niet veel avance...’
Kerk en Leven 2017 Nr. 10
HOE OMGAAN MET …..? EEN PLEIDOOI VOOR DUURZAAMHEID
Op Aswoensdag zijn we de sterke Veertigdagentijd gestart. Een tijd van herbronnen, herijken, van inkeer, van bekering. Een tijd van nadenken over hoe we met mensen en dingen omgaan en ook met de schepping en alle energiebronnen die zij ons biedt.
Gaan wij er op een duurzame wijze mee om of niet?
Laudato si
Op 18 juni zal het twee jaar geleden zijn dat paus Franciscus zijn encycliek Laudato Si' voorstelde. Deze kreeg een enorme weerklank en had invloed op ondermeer het klimaatdebat en het Akkoord van Parijs. De inhoud van de encycliek wordt nog steeds druk besproken op talrijke bijeenkomsten, en nodigt uit tot actie en het herijken van onze kijk en onze levensstijl.
Eind januari gebeurde dat ook op een studiedag met als titel: ‘Theologie en duurzaamheid’ die we met de benoemden van de Nederlandstalige pastoraal hadden.
In een eerste deel werden de belangrijkste thema’s van deze encycliek nog eens belicht.
De paus richt zich in dit schrijven tot alle mensen en niet alleen de christenen. Het is wetenschappelijk onderbouwd en voor hem is er een nauwe relatie tussen de armen en de kwetsbaarheid van onze planeet. Alles is verbonden met elkaar in onze wereld. De vraagstukken, verbonden met ecologie, gerechtigheid en vrede vormen één geheel. ‘Integrale ecologie’ is de sleutel om ze aan te pakken. Hij heeft kritiek op de technocratie en de vormen van macht die er uit voortvloeien maar ook op de wegwerpcultuur. Met dit laatste worden we dagelijks geconfronteerd. Hoeveel moeten we niet weggooien omdat herstellen duurder uitkomt dan nieuw kopen?.
De paus roept op om na te denken over alternatieven voor de bestaande economie en legt een zware verantwoordelijkheid bij de lokale en internationale politiek, er is meer dan ooit noodzaak aan dialoog.
Oproep naar elke kerkgemeenschap
Kardinaal De Kesel stelt dat door deze encycliek de paus aantoont hoezeer de zorg voor de schepping tot het hart van ons kerk-zijn behoort. Hij is er van overtuigd dat we als gelovige gemeenschap een praktische, concrete en geloofwaardige bijdrage kunnen leveren aan de bescherming van onze planeet. ‘We zullen in de toekomst inspanningen moeten doen om de werking en de gebouwen van onze kerkgemeenschap en van de vele organisaties en instellingen die met ons verbonden zijn, koolstofarm en klimaatneutraal te maken’ schrijft hij in “Het klimaat verandert ook mij”.
De Belgische bisschoppen gaven in 2005 aan het Netwerk Rechtvaardigheid & Vrede de opdracht om enerzijds een christelijk visie uit te werken rond ecologie en spiritualiteit, en anderzijds te zoeken naar wegen om deze visie in praktijk te brengen (Het Netwerk Rechtvaardigheid & Vrede is een netwerk van negen christelijk geïnspireerde solidariteitsorganisaties die werkzaam zijn in de Vlaamse samenleving. Meer informatie vind je op hun website www.netrv.be). Dat doet Ecokerk: zij verbindt ecologie met de christelijke spiritualiteit en de sociale leer van de Kerk.
Ze richten zich tot de Vlaamse kerk en alle christelijk geïnspireerde bewegingen en groepen: solidariteitsorganisaties, scholen, jeugdbewegingen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerkfabrieken, parochies, kloosterordes en abdijen, socio-culturele verenigingen, enz...
Een eigen klimaatplan aan de hand van een checklist
Op diezelfde studiedag maakten we in de namiddag de oefening aan de hand van een checklist om te kijken hoe we zorg dragen voor ons klimaat en duurzaamheid.
Op de lijst stonden volgende rubrieken: elektriciteit, waterverbruik, mobiliteit, verwarming, afval, catering en aankopen. Onder elke rubriek volgden dan een aantal uitspraken. Bijvoorbeeld: we vermijden het gebruik van halogeenspots; er staan bewegingssensoren op de lichten; we kijken regelmatig na op lekkende kranen; bijeenkomsten organiseren we zo dat mensen kunnen komen met fiets of openbaar vervoer; de muren, de zolder en de daken zijn geïsoleerd; we moedigen andere gebruikers van onze lokalen aan omafval te vermijden; we gebruiken gerecycleerd papier en omslagen enz. Telkens konden we de uitspraken beantwoorden met één van de mogelijke antwoorden: 1. ‘Ja, dat doen we al. 2. Neen, dat doen (nog)niet 3. We willen het overwegen.
Deze checklist is een handig instrument om te kijken hoe we met onze parochiezalen, kerken en activiteiten omgaan inzake duurzaamheid en een steentje bij te dragen in het minder belasten van onze moeder aarde. Deze dag was een uitnodiging om er in ons eigen midden mee aan de slag te gaan. Elke parochie of vereniging kan zijn klimaatplan of acties bekend maken via de site www.klimaatnetwerk.be
Maar ook thuis in ons gezin kunnen we deze veertigdagentijd eens nagaan, hoe we leven en omgaan met energie. Wat huiswerk naar Pasen toe en een uitdaging voor ons in Anderlecht!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 Nr. 09
VASTEN 2017
Ieder jaar komt de veertigdagentijd terug en ieder jaar is het opnieuw een uitdaging: ‘Hoe kom ik een stap dichter bij die échte liefde voor God en mensen?’ Bij het begin van de veertigdagentijd krijgen we ook telkens een ruim aanbod van engagement en wegen van spiritualiteit. Het lijkt wel of we een programma moeten afwerken. En nochtans gaat het niet om de veelheid van activiteiten of engagementen, en ook niet om ieder jaar hetzelfde of iets meer te doen. Belangrijk lijkt me, om het met oude woorden te zeggen, de ‘bekering’. Enerzijds gaat het om inkeer, om zich eens de vraag te durven stellen ‘waar ben ik mee bezig?’ ‘welke mens wil ik zijn?’ ‘wat verlangt God van mij?’ en anderzijds gaat het ook om ommekeer, zijn aandacht en energie ten dienste stellen van hen die we altijd maar vergeten of op de laatste plaats schuiven. Het gaat er om jezelf binnenstebuiten te draaien: al het mooie en goede dat diep in ons hart leeft, moet naar buiten komen in woorden en daden van solidariteit en liefde. Vasten gebeurt dan ook evenzeer ‘in je binnenkamer’ als op straat. Het heeft een heel persoonlijk aspect maar ook een sterk maatschappelijk.
In het aanbod van dit jaar vallen me twee woorden op: luisteren en kiezen. Luisteren komt uit de digitale retraite die als thema meegeeft: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert.’ Kiezen komt uit het voorstel van Broederlijk Delen om een wegwijzer te plaatsen in onze kerken.
Luisteren
Luisteren vraagt aandacht, vraagt tijd, vraagt een hart. Maar goed luisteren is ook genieten. Denk maar aan een mooi muziekstuk waarin je meegesleept wordt of een boeiend verhaal dat je helemaal aangrijpt. Hoe anders is het wanneer je aan de telefoon merkt aan achtergrondgeluiden dat aan de andere kant je dialoogpartner eigenlijk met iets anders bezig is. Kunnen we er nog helemaal zijn voor elkaar? Met hart en ziel op elkaar betrokken zijn, zo mogen we in de veertigdagentijd stappen.
Diezelfde ervaringen spelen ook mee in ons luisteren naar God. De meest eenvoudige manier om naar hem te luisteren is een stukje bijbel lezen. Hij spreekt ons aan maar zo vaak zijn onze gedachten en onze aandacht verdeeld over honderd en één andere dingen. De belangrijke kunnen we dan maar beter direct aan Hem voorleggen. Maar zoveel bijkomstigheden spelen ook door ons hoofd en hart. Hoe kunnen we dan met hart en ziel naar Hem luisteren, hoe kunnen we dan genieten van zijn woord en de liefde die er uit spreekt? We hebben nood aan stilte om Gods stem te onderscheiden van al het lawaai. We hebben nood aan rust om Hem centraal te plaatsen. En luisteren wil niet alleen zeggen toelaten in ons hart, het wil ook zeggen ge-hoor-zamen. Dit gaat nog een stapje verder. Bereid zijn in te gaan, te reageren op Gods woord. En dit brengt ons bij ons tweede woord.
Kiezen
De vasten is een tijd om bewuste keuzes te maken, kleine en misschien ook grote. Met woordparen als ‘kwetsbaar-veerkrachtig’ of ‘traditie –toekomst’ helpt Broederlijk Delen ons zien dat kiezen geen zwart-wit verhaal is. Het is vaak het éne kiezen én het andere niet laten. Belangrijker soms dan de richting die we kiezen is de grond van waaruit we kiezen. Door wie of wat laten we ons eigenlijk leiden: door mijn gevoel of mijn stemming van vandaag? Of ga ik gewoon mee met de stroom en laat ik me leiden door een modetrend of de meerderheid? Kies ik voor alsmaar méér en beter en alsmaar groter? Het zijn tendensen in onze consumptiemaatschappij waarbij we gemakkelijk de ogen sluiten voor de consequenties: groeiende ongelijkheid tussen arm en rijk, onverantwoorde uitbuiting van de rijkdommen van onze aarde. Echt kiezen wil ook zeggen dat we uit de onverschilligheid stappen. Nee, alles is niet om het even. Elke keuze die wij maken heeft immers gevolgen, dichtbij of veraf, voor mij én voor anderen.
De veertigdagentijd daagt ons uit om te kiezen vanuit onze wortels: wij zijn geworteld in God. Een liefdevolle God die luistert naar het klagen van zijn volk en het bevrijdt uit elke slavernij. Hij trekt geduldig mee om de weg te wijzen doorheen de woestijn, dag en nacht. Ook wij mogen op Hem rekenen.
Aan allen wensen we een mooie veertigdagentijd toe! (p. Tite)
Kerk en Leven 2017 Nr. 08
De stoel van Petrus
Zo dikwijls hebben we in Anderlecht al over St-Guido geschreven maar deze keer wil ik het hebben over een heilige van een totaal ander kaliber: Petrus. Samen vormen ze de naam van de oudste kerk in Anderlecht: Sint-Pieter en Sint-Guido en wellicht heeft de devotie tot Sint-Guido de apostel Paulus ooit weggewerkt want doorgaans draagt de oudste kerk de naam van dit heiligenduo: Petrus en Paulus. Je vindt trouwens beide beelden nog vooraan in de kerk. Op woensdag 22 februari, dag waarop jouw K+L normaal in de bus valt, viert de katholieke kerk het feest van Petrus’ stoel of de Cathedra van Petrus. Deze viering getuigt van de eenheid in de Katholieke Kerk die gegrondvest is op het apostolische gezag van Sint Petrus en zijn opvolgers als hoofden van de Kerk van Rome.
Een beetje geschiedenis: 18 januari en 22 februari
Het feest van Petrus’ stoel wordt al vanaf de eerste eeuwen gevierd, maar dan op 18 januari. Deze dag herinnerde aan de eerste keer dat Petrus voorging als leider van de christengemeente van Rome. Dat zou gebeurd zijn op een begraafplaats aan de Via Salaria.
Vanaf de 4e eeuw is er ook sprake van een tweede Romeinse feest van Petrus’ stoel op 22 februari. Volgens een oud manuscript was dat de gedachtenis aan Petrus' voorgangerschap in Antiochië (Syrië). De centrale plechtigheid van het feest van 18 januari werd in Rome gehouden in een kapel aan de Via Salaria en die van 22 februari in de Vaticaanse basiliek. In beide vieringen werd een stoel (cathedra = zetel) vereerd die Petrus zou hebben gebruikt wanneer hij optrad als voorzitter van bijeenkomsten van christenen. Van de twee feesten werd dat van 22 februari uiteindelijk het voornaamste en dat van 18 januari werd na de liturgische hervormingen van de vorige eeuw afgeschaft.
De betekenis van Petrus Stoel is de viering van het herderschap van de paus als opvolger van Petrus, de eerste der apostelen. In de liturgie van het feest wordt dan ook verscheidene malen herinnerd aan de woorden van Jezus tot de apostel Simon: "Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal ik mijn Kerk bouwen" (Mt. 16,18).
De mens en apostel Petrus
Petrus laat ons natuurlijk oneindig veel meer na dan zijn ‘Stoel’. Hij is vooral iemand die ons leert hoe we leerling van Jezus kunnen worden. Hij wordt in het evangelie ‘Simon bar Jona’ genoemd: Simon de zoon van Johannes. Hij is een mens van vlees en bloed, met een temperamentvol karakter die met Jezus meetrekt omdat hij door Hem geraakt is. Maar het wordt een hele ontdekkingstocht om iets van die Jezus te vatten en te begrijpen.
In het 5e hoofdstuk bij Lucas, stapt Jezus in de boot van Petrus om de mensen beter te kunnen toespreken. Petrus zit op de eerste rij te luisteren en te glunderen: ‘zie eens wie er in mijn boot zit?’. Het is het comfortabele, idyllische van ons geloven. Jezus komt dan op zijn eigen terrein: ‘vaar naar het diepe en sla daar je netten uit’. Dat komt al heel dicht bij Petrus’ vel: op zijn eigen werkterrein. Dat is waar we kwetsbaar zijn. Een uitnodiging aan ons om vanaf volgende week in de veertigdagentijd te gaan naar het diepe van ons leven en te kijken wat ons daar beweegt en bezighoudt. Om Jezus op die terreinen van ons leven te laten komen waar niemand anders mag komen. Daar kunnen wonderen dingen gebeuren die ons aantrekken en tegelijk beangstigen zoals bij Petrus, die angst heeft en ontzag voor wat er gebeurt: ‘Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens.’ Op echte liefde die op ons toekomt zeggen we soms: ‘neen, ik ben dat niet waard’.
Geroepen om visser van mensen te worden
‘Wees niet bang’ zegt Jezus dan, ‘Ik zal je tot vissers van mensen maken’. Daar begint de grote ommekeer en ook al de zending. Later in de verschijningsverhalen zal Jezus Petrus als leider, als herder aanstellen, niet omwille van zijn verdiensten maar omdat hij zegt dat hij Jezus graag ziet. Petrus is zo ook de belijder: degene die zegt wie Hij is: ‘ de Christus, de Zoon van de levende God.’ Jezus noemt hem daar ook Petrus, de rots waarop de Kerk kan
gebouwd worden. Daar krijgt hij die zending die van de ene op de andere herder wordt overgedragen, van paus tot paus tot op de dag van vandaag.
En zo zijn we terug bij ons feest van Petrus’ Stoel. Vandaag zit op zijn stoel paus Franciscus, die ons voorgaat in een getuigen van ons geloven in woord en daad.
Als je een dezer dagen nog eens voorbij de hoofdingang van de Sint-Guidokerk loopt, kijk dan even naar de beelden boven het portaal. Petrus toont je het Woord dat je oproept om met de Heer mee te gaan. ‘Ik heb de sleutel, kom maar binnen’. Wees dus niet bang en vertrouw je maar toe aan Hem! Je bent in goed gezelschap!
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 Nr. 07
WATER OF WIJN?
Deze maand gaan (minstens) 126 291 mensen de uitdaging aan om geen alcohol te drinken door deel te nemen aan ‘Tournée minerale’. Deze actie gaat uit van de Stichting tegen Kanker en de Druglijn. Bedoeling is dat mensen meer bewust worden van hun drinkgedrag. Het viel me op dat blijkbaar heel wat studenten hier op in gaan. Nochtans is niet alleen bij hen het drinken goed ingeburgerd.
Een maatschappij die drinkt
Je kan er niet omheen: alcohol drinken is algemeen aanvaard in België. Tweeëntachtig procent van de Belgen drinkt alcohol. Een pintje of een glas wijn wordt overal gemakkelijk aangeboden. Er eens ‘ééntje te veel’ ophebben wordt vlot weggelachen. Dat overkomt iedereen wel eens. Maar over verslaafd zijn wordt zo weinig mogelijk gesproken. En toch, iedereen kent wel één of meerdere personen die verslaafd zijn of waren. Iedereen kent wel een gezin dat afgezien heeft (of afziet) omdat één of beide ouders teveel dronk (of drinkt). Relatieproblemen, geweld, jobverlies, geldgebrek, gezondheidsproblemen, angst en armoede: een negatieve en meedogenloze spiraal die drinker én gezin meesleurt. Een dronken dakloze wordt dan weer meewarig nagekeken: ‘Hoe is het mogelijk?’
Samen
Er wordt veel geschreven en gesproken of het zinvol of niet zinvol is om een maand te stoppen. Wie het doet om zich fysisch beter te voelen, zal er na een maand niet veel baat bij hebben. En misschien zijn er ook wel mensen die nadien als het ware ‘een inhaalbeweging’ maken met alle slechte gevolgen van dien. Maar als maatschappelijke bewustmaking vind ik het in alle geval zinvol. In het begin van de maand stond ik met enkele collega’s te praten op een aperitiefmoment. Iemand kwam ons drank aanbieden: porto of sherry op de plateau. Spontaan neem je iets en drink je al pratend. Enkele minuten later kwamen we tot de ontdekking dat minstens twee mensen eigenlijk wilden meedoen met ‘tournee minerale’ maar er niet tijdig bij stil gestaan hadden en mee alcohol dronken. Uit gewoonte. Maar ook: te vaak nog moet je fruitsap of water zelf gaan zoeken. Iedereen verwacht dat je meedoet. Zelf stopte ik ooit een langere tijd uit solidariteit met een jongen die een beginnend drankprobleem had. We stopten samen en dat hielp hem om te vechten en een moeilijke periode door te komen zonder alcohol. Hij had iemand tegen wie hij kon praten, ook daarover. Dit is niet evident want alcoholproblemen gaan vaak gepaard met schaamte. Vandaag is hij een gelukkige huisvader, zonder drankprobleem. Ik geloof dat een eerste maand ‘samen’ toch wel iets te betekenen kan hebben. We kunnen en mogen elkaar helpen om vrij te staan tegenover sociale druk.
Als gelovigen
Wijn is in de bijbel vaak een teken van rijkdom, en werd als zodanig gezien als een teken van Gods zegen. Het is een teken van overvloed. Denk maar aan de bruiloft van Kana waar Jezus 12 vaten water in wijn verandert, als teken van Gods nieuwe verbond met zijn volk. Maar doorheen heel de bijbel vinden we heel wat waarschuwingen tegen dronkenschap, zowel in het oude als het nieuwe testament. In de brieven van Paulus vindt men het heel expliciet: ‘Bedrink u niet, want dat leidt tot uitspattingen, maar laat de Geest u vervullen...’ (Ef.5,18). Voor Paulus is een christen een vrije mens, zonder welke verslaving ook: ‘Zeker, alles is me toegestaan, maar ik mag me door niets laten beheersen.’ (1 Kor.6) Vooral van verantwoordelijken verwacht hij dat ze (onder andere) niet te veel drinken (1 Tim.3,3). Dronkenschap en alcoholverslaving is een probleem van alle tijden, alle culturen en alle sociale milieus.
En toch: Timoteüs wordt aangeraden, omwille van zijn maag, niet alleen (geen?) water te drinken maar wijn (1 Tim.5,23). We mogen het niet verstaan als een aansporing voor ons hier en nu. In Paulus’ tijd was water vervuild, wijn niet. En bovendien bevatte de wijn toen veel minder alcohol dan wat wij nu drinken.
De islam verbiedt moslims alcohol/wijn te drinken. Onder invloed van alcohol zeggen en doen mensen domme dingen. Alcohol kan ook afhouden van de gebedstijden na te leven of verhinderen op een correcte manier te bidden. Sommige interpretaties laten niet toe dat een moslim iemand anders aanspoort om alcohol te gebruiken. Vandaar soms de weigering om alcohol te verkopen en te schenken ook aan niet-islamitische klanten. Maar volgens de beschrijvingen van het paradijs vloeit de wijn overvloedig in het hiernamaals.
In onze pastorale eenheid kennen we heel wat aperitiefmomenten, recepties, maaltijden en feesten. Het zijn mooie momenten van ontmoeting en vriendschap. Met wat water bij de wijn kan de vriendschap nog verstevigen. (pastor Tite)
‘Laat je niet verleiden door de glans van wijn,
wanneer hij fonkelt in de beker.
Hij glijdt zo makkelijk over de tong,
maar later bijt hij als een slang,
spuit hij gif als een adder.
(Spreuken 23,31)
Kerk en Leven 2017 Nr. 06
‘Noem een ander geen dwaas, hij is je broeder!’
Overkomt het je ook wel eens, dat je iemand, anders noemt dan bij zijn of haar voornaam? Niet met een troetel- of koosnaam maar met minder fraaie bewoordingen? Het overkomt mij wel eens in de wagen, in het drukke verkeer. Dat ik een andere bestuurder, die zich eerder als een ‘beer’ dan als een ‘heer’ in het verkeer gedraagt, verwensingen naar zijn hoofd slinger. Het blijft ‘binnenskamer’, in de veilige cocon van mijn wagen. En toch, ik word er niet beter van. Het is slecht voor mijn gemoed en ik kan er maar beter in groeien om het minder aan mijn hart te laten komen, letterlijk en figuurlijk.
Omgaan met verschil
Jezus spreekt er ons op aan in het evangelie van de komende zondag (Matteüs 5,17-37). Zie hoe je met je broeder, je zuster omgaat. Maar het is meer dan een aansporing om vriendelijk met mekaar om te gaan. Het gaat om verzoenen en omgaan met geschillen en verschillen en bovenal, het gaat om gerechtigheid doen.
Daar wringt zo dikwijls het schoentje. Jezus bevraagt ons in het evangelie telkens opnieuw in ons handelen en omgaan met mekaar en vooral met degene die anders is en van ons verschilt. Degene die een andere taal spreekt, een ander geloof heeft en uit een ander land komt. Hoe gaan we er als christen mee om? Op het voorbije geloofsgesprek op 22 januari hebben we daarover uitgewisseld. Over de verschillen binnen een koppel, een gezin, op het werk, in geloven, in de samenleving… Het is een uitdaging om met vallen en opstaan te groeien. Maar het hoort bij het leven zelf dat elkeen verschillend is,of we dat nu graag hebben of niet. Dus kunnen we maar beter manieren zoeken om er zinvol mee om te gaan.
Als gelovige kan je de ander zien, als ook een kind van God maar dat lukt niet elke dag zo goed. En toch…zijn we niet allen zusters en broers van elkaar? ? Maakt het verschil van huidskleur dan iets uit? Komt ons leven niet uit diezelfde Bron, van alle leven? Hoe kan je dan ‘illegaal’ zijn? Een mens zonder papieren ja, maar niet illegaal, elke mens is legaal.
‘Wie komt hier ons ruste storen?’
We zongen het nog met de herders op Kerstmis. Het is soms de aanhef van een klaagzang, van een defensief denken, van angst voor het onbekende. De andere, het vreemde van iemand zien we vaak als een bedreiging van ons eigen leven en gewoontes. Niemand verandert graag van koers. We behouden graag het evenwicht dat we in ons leven, in ons doen en laten hebben bereikt. ‘Doet open,bange blanke man’ zong Willem Vermandere al 1993.
Anno 2017 zegt paus Franciscus: ‘je kan niet beweren christen te zijn en anderzijds tegen vluchtelingen en andere godsdiensten zijn. Je kan geen christen zijn zonder de zaligsprekingen te beleven. Je kan geen christen zijn zonder te doen wat Jezus in het Matteüsevangelie zegt bij de parabel van het laatste oordeel: “ik was vreemdeling en je hebt me opgenomen..”. De paus wil ons wakker schudden en ons hart laten openen. Hij ging ons voor in het onthalen van mensen op de vlucht voor oorlog en geweld. Dit is iets anders dan letterlijk muren bouwen en mensen stigmatiseren met een etiket zoals we nu zien gebeuren in de Verenigde Staten, in Israël. Hebben muren mensen ooit echt tegengehouden? Neen, zegt de huidige burgemeester van Berlijn.
Op elke plaats waar ikzelf in de wereld kwam zag ik mensen met telkens dezelfde aspiraties: gelukkig zijn met een gezin, een dak boven het hoofd hebben en kunnen werken om dat leven uit te bouwen. Als men dat niet kan in zijn eigen land, om welke reden dan ook, gaat men op weg, op zoek om elders een betere toekomst op te bouwen. Het is iets diep menselijk.
Pro wat?
De oproep van paus Franciscus en van de Belgische bisschoppen om per parochie minstens één gezin mirganten of vluchtelingen op te nemen heeft in België veel gelovigen in beweging
gezet. Eind januari was er een studienamiddag rond Migratie en vluchtelingen ingericht door de Bisschoppelijke Commissie Pro Migrantibus: Pastoraal aan Migranten en Mensen-in-
verplaatsing. Deze studiedag stelde 6 projecten of initiatieven voor in Vlaanderen, Brussel en Wallonië van mensen die in kerkverband aan die oproep concreet gestalte geven. Soms wisten ze niet goed hoe eraan te beginnen. Er komt dan een leerproces op gang, groepsvorming, overleg met allerlei instanties, contacten met vluchtelingen, migranten of met mensen het heel moeilijk hebben. Via de volgende link kan je de beelden van deze initiatieven bekijken die we ook op deze studienamiddag al te zien kregen: Kerk op de Bres: https://youtu.be/ouImcaQS-qw?list=PLCamh7aD-Qcrk0-NIxQID8k6nsVEx02Sw
Beelden van solidariteit die tot hoop stemmen.
Moge ze ons doen nadenken en inspireren om ook hier in Anderlecht christen te worden zoals Jezus er ons toe uitnodigt.
Pastor Guido
Kerk en Leven 2017 Nr. 05
DE ‘OPDRACHT’ VAN DE HEER ?
Vroeger heette het Maria Lichtmis. Weinigen weten nog wat er gevierd wordt. We associëren lichtmis met pannenkoeken, kaarsjesprocessie en pas gedoopte baby’s. Maar waarom? En waarom is de officiële naam de ‘Opdracht van de Heer’? Kinderen vragen zich dan wel eens af ‘welke opdracht’ ? Wat moet Jezus doen?’.
Volgens de traditie
Het evangelie van die dag vertelt ons hoe Maria en Jozef veertig dagen na de geboorte van Jezus met hem naar de Tempel in Jeruzalem gaan. Volgens de traditie leefden ze hierdoor twee gebruiken na. Enerzijds werd Maria opnieuw ‘rein’ verklaard na de geboorte en mocht van dan af weer aan het gewone leven deelnemen. Ze komt voor het eerst sinds de geboorte weer ‘onder de mensen’. Tegelijk brengt ze ook Jezus naar buiten, ook hij stapt in het gewone leven. Deze stap werd bevestigd door het offer van een koppel duiven. Anderzijds werd Jezus ook aan God toegewijd. Als eerstgeborene behoorde hij God toe. Joden offer(d)en alle eerste vruchten van hun gewassen, van het vee en ook de eerstgeborene van hun eigen zonen als erkenning dat de aarde en alles wat ze voortbrengt fundamenteel van God is. Omdat een eerstgeborene God toebehoort, moest hij ook het priesterschap opnemen. Maar sinds de nakomelingen van de grootpriester Aaron priester zijn, worden de eerstgeborenen, ook vandaag nog, vrijgekocht van deze opdracht met een geldstuk. Lucas vernoemt dit niet expliciet in zijn evangelie. Waarom is me niet duidelijk.
Herkend!
In de tempel wordt het gezinnetje aangesproken door de oude Simeon. Simeon staat model voor de jood die leeft volgens de wet en die met hart en ziel verlangt naar de komst van de Messias. Hij is een sterk gelovig man die gedreven wordt door Gods Geest, een charismatieker. Simeon herkent in Jezus de Messias. En hij dankt God: Jezus zal heil brengen voor allen, gelovigen en ongelovigen. Hij zal een licht zijn voor de volken. Simeon wéét het van binnen uit en dit is het topmoment van zijn leven. Meer verlangt hij niet.
Ook een vrouw, Hanna, bevestigt dit. Ze is profeet en ‘dient God dag en nacht met vasten en bidden’. In de joodse traditie zijn twee getuigen nodig om een uitspraak kracht en geldigheid te geven. Simeon en Hanna zijn die getuigen zodat we er zeker mogen van zijn: Jezus is een redder, een bevrijder: de Messias. Licht voor de wereld. Ik kan me moeilijk de vreugde inbeelden die Simeon en Hanna hebben ervaren. Na een leven van wachten en hopen, van bidden en zich telkens weer afstemmen op God, houden ze de Messias in hun handen en ze wéten dat Hij het is, die kleine baby van gewone mensen. Ongelooflijk!
Kaarsen, kinderen en pannenkoeken
Baby’s worden vandaag vaak gedoopt in een familiegebeuren. Op Lichtmis worden deze nieuw gedoopten vaak voor het eerst voorgesteld aan de gemeenschap in een viering met kinderzegen. Hier op Anderlecht hebben we hierrond nog geen tradities maar waarom niet? In het Lucas’evangelie wordt Jezus het eerst erkend door de herders, eenvoudige mensen die leefden buiten de geloofsgemeenschap. Maar Jozef en Maria plaatsen hun kind ook in de gelovige traditie en zo wordt hij ook erkend door zijn geloofsgemeenschap. Ook Jezus werd ‘opgenomen’ in verschillende stappen...
We hebben van de ‘Opdracht van de Heer’ een feest van licht van gemaakt met kaarsen want Jezus is het Licht van de wereld. Hij verlicht de weg die we gaan dag na dag. Hij redt ons van alle onheil. De data van Kerstdag en Lichtmis verraden dat
er nog een heidens tintje aan onze feesten zit. Op 25 december hebben we de –bijna- kortste dag. Rond 2 februari merken we dat de dagen zichtbaar beginnen te lengen. We verlangen naar licht en zon na de winter. Maar boeren kenden ook de angst voor onweders en ziekten. Met gewijde kaarsen ging men rond op Lichtmis bij het vee en bij het zaaigoed. Bijgeloof? Waarom zou het ritme van de natuur ons niet helpen om ons geloof te verwoorden en te beleven?
En waarom in godsnaam die pannenkoeken? Die willen gewoon zeggen dat we aan het werk moeten! Begin februari, als de dagen beginnen te lengen, is ook het begin van het nieuwe landbouwseizoen. Van oudsher werd dit gevierd samen met alle medewerkers, vaak knechten die nieuw op een boerderij toekwamen... Laat het jullie smaken! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 Nr. 04
VAN SAULUS TOT PAULUS
De laatste nieuwjaarsrecepties zijn stilaan achter de rug, de kaartjes met wensen beantwoord en ook in de kerkelijke liturgie zijn we twee weken terug de ‘tijd door het jaar’ ingestapt.
Tijd om de draad van het gewone weer op te nemen, of toch niet? Misschien hebben we een paar goede voornemens gemaakt en proberen we die met vallen en opstaan waar te maken. Over dat vallen en weer opstaan en anders gaan leven, gaat het bij het feest van Paulus’ bekering dat de Kerk vandaag viert als dit nummer van K+L op 25 januari in uw brievenbus valt.
Het verhaal
We kennen het verhaal dat tot drie maal toe in de Handelingen van de Apostelen vermeld staat (Hand. 9, 3-9 . 22, 1-21. 26, 1-23), waaronder twee maal in Paulus’ eigen bewoordingen: ‘ik was op reis naar Damascus met de toestemming van de hogepriesters om de christenen daar te vervolgen en onderweg omstraalde ons een licht dat allen op de grond wierp en ik hoorde een stem die vroeg: “Saulus, waarom vervolg je mij?” Ik vroeg wie het was en de stem antwoordde: “Jezus die gij vervolgt.” Hij koos me uit om alle mensen over Hem te vertellen en ik kreeg een nieuwe zending. Het veranderde mijn leven compleet: van Farizeeër tot apostel voor Christus…’
Een roeping
We spreken altijd van de bekering van Paulus maar is dat een goede verwoording? Kardinaal Danneels schreef er ooit een uitgebreid artikel over waaruit ik hier de volgende gedachten overneem.
We spreken altijd over de bekering van Paulus, zegt hij. Is het dat wel? Paulus maakte geen morele bekering mee. Hij was ijverig in de weer om de naleving van de Joodse Wet te doen onderhouden en hij dacht goed te doen door deze nieuwlichters die de christenen waren, op andere gedachten te brengen door hen hard aan te pakken. Hij meende goed te handelen maar was blind en pas in het huis van Ananias gaan zijn ogen weer open en kan hij werkelijk zien. Wie blind is, zondigt niet. Het was geen be-kering maar een ommekeer. Hij zal al zijn energie in de toekomst gebruiken om de mensen tot leerlingen van Christus te maken.
Paulus’ bekering was dus eerder een roeping: een nieuwe manier van denken, voelen, handelen en leven, een nieuwe geboorte. Hij werd be-keerd, om-gekeerd: de andere richting uit. Daar zit de kern van dit gebeuren: vanuit Jezus’ woord gaat Paulus de andere richting, de tegengestelde kant uit. Damascus is een roeping en een zending.
Nog meer
Paulus leerde nog iets meer: waar je door de Wet goed na te leven kan denken dat je alles op eigen kracht kan bekomen en verdienen heeft Paulus ervaren dat je als
mens jezelf niet kan redden, door eigen kennis of door eigen inspanningen. Neen, je moet het van God krijgen, gratis. Of met een oud klinkend woord: door genade.
Daar ligt zijn bekering: van vertrouwen op eigen krachten naar overgave, van een godsdienst van de prestatie en de verdienste naar de genade. Dat zet voor hem de Wet in een ander licht: waar hij voorheen dacht ‘de hemel te kunnen verdienen’ door de Wet trouw na te leven ontdekt hij nu dat er meer is dan die Wet. De Wet leert ons wel wat we moeten doen maar ze geeft ons niet de kracht om het te doen. Vandaar dat we gaan ‘spelen’ en dan is het maar een kleine stap en we staan in de huichelarij, het ons anders voordoen dan we vanbinnen zijn. Denk aan de uithalen van Jezus tegen de Farizeeërs daarrond: ‘witgekalkte graven’ noemt Hij hen. Jezus zal de Wet samenvatten in twee geboden: de liefde tot God en tot de naaste. Daar gaat het in wezen om.
Paulus komt tot het besef: ‘ik doe het niet maar God in mij’. Hij nodigt ons uit om JA te zeggen op Gods doen in ons. En dat noemt hij ‘geloof’. Vandaar zijn bekende woorden: ‘de redding komt uit het geloof, niet uit de werken’, zijnde ons eigen initiatief, onze eigen inspanningen, onze eigen verdiensten. God doet het in ons door de Geest. We moeten alleen maar JA zeggen. Zo werd Paulus zich van dan af bewust dat alles wat hij heeft en is van God is gekomen: zijn apostel zijn, zijn kracht, zijn geloof. Een ingrijpende verandering als van een paard vallen. En zo vallen schudt je dooreen.
En wij
Wellicht zijn we bij het begin van dit nieuwe jaar niet zo dooreen geschud maar dit feest rond Paulus nodigt ons wel uit om te zien hoe we zelf in het leven staan: alleen vertrouwend op eigen krachten en verdiensten of staan we ook genoeg open voor wat God in ons leven ook dit jaar weer wil bewerken? Een nieuw jaar instappen is ons ook overgeven aan wat zal komen, aan wat het ons brengen zal en dat weten we niet op voorhand. Hiervoor is vertrouwen nodig en dat mogen we hebben in Hem.
Laten we onze kleine hand in Zijn grote hand leggen en zonder angst de nieuwe richting inslaan. Dit wordt mooi verwoord in het volgend gedicht van St George Chapel Windsor:
Ik zei tot de man die aan de poort van het jaar stond:
“Reik mij licht dat ik met zekere stap het onbekende inga…”
En hij antwoordde: ”Trek de duisternis in
en leg uw hand in de hand van God. Dat zal beter voor u zijn dan licht en veiliger dan een gekende weg.”
Pastor Guido, met dank aan kardinaal Danneels
Kerk en Leven 2017 Nr. 03
LEERLINGEN...
Spontaan denken we bij dit woord aan kinderen en naar school gaan. Voor velen is dit een lang vervlogen tijd. Maar leerlingen van Jezus zijn we allemaal en ook nog eens levenslang. Soms denk ik wel eens: ‘Moest Jezus hier vandaag in Anderlecht zijn, zou Hij twaalf leerlingen vinden die met hem mee te gaan, of beter nog tweeënzeventig?’ De getallen zijn symbolisch, maar één ding is wel heel duidelijk: Jezus heeft het niet alleen gedaan en niet alleen willen doen!
Toen
Heel snel al heeft Hij zijn visie, zijn levensstijl, zijn opdracht gedeeld met anderen. Ze gingen samen op weg, dag in dag uit. Zijn leerlingen waren erbij wanneer Hij iemand ontmoette of als er grotere groepen rondom hem samenschoolden om te luisteren. Ze zagen hoe Hij de stilte en eenzaamheid opzocht om te bidden en ‘begeesterd’ terug kwam. Ze hoorden zijn visie en konden er met hem over in gesprek gaan. Of misschien niet altijd want soms klonk Hij zo nieuw en anders dat ze het niet durfden en met hun vraag bleven zitten. Zo groeiden de leerlingen in die levensstijl van respect, van eenvoudig leven, van solidariteit met wie uitgesloten werd. Ze werden vertrouwelingen, vrienden van Jezus. ‘De leerling moet worden zoals de meester’.
Kinderen
In onze pastorale eenheid zijn heel wat kinderen op weg in de catechese. Ze willen ‘vriend van Jezus’ zijn. De bedoeling zit dus wel goed. Maar ze moeten ook leerling worden. Niet zoals op school, enkele jaren en dan klaar (of niet) om te slagen in het leven te stappen. Maar wel een leerling in de bijbelse betekenis, iemand die dag na dag luistert en zijn hart openstelt en Jezus als leermeester aanvaardt, erkent. Tot die houding komen, vraagt tijd. Het is telkens weer opnieuw beginnen. Het is niet gewoon eventjes komen proeven en weer weg zijn. Het is niet wat christelijke woordenschat en cultuur meepikken. Het is een langzaam gebeuren en groeien in vertrouwen. Vandaag kan je niet gewoon letterlijk achter Jezus aanlopen en kijken en horen en voelen. Je moet mensen ontmoeten die je kunnen tonen en zeggen waar je Jezus’Geest kan vinden, wat het betekent christen te zijn. Kinderen hebben voorbeelden en uitdagingen nodig. Als er niets te beleven valt, haken ze gewoon af. Maar die band met Jezus bouwen ze wel op als ze ervaren dat volwassen christenen vredebrengers zijn, armoede uit de wereld helpen, respectvol en consequent omgaan met de natuur.
Wij
En eigenlijk zijn wij ook zo. Ook wij trekken ons op aan voorbeelden. Deze week herdenkt de kerk enkele grote heiligen: Franciscus van Sales, Paulus en zijn leerlingen Timoteüs en Titus. Anderzijds voelen we ons gemakkelijk volleerd, we zijn al zolang christen, we weten het wel. Maar geef toe dat als we uitgedaagd worden, door iets nieuws, door een gebeurtenis of door een preek die in het hart snijdt, dan worden we ineens opnieuw leerling, bereid een stap vooruit te zetten. Die Jezus weer op de eerste plaats te zetten. Leerling zijn vandaag doe je in gemeenschap. In het boek van Sake Stoppels ‘Oefenruimte- gemeente en parochie als gemeenschap van leerlingen’, een boek uit de protestantse traditie, staat een schema dat tot nadenken uinodigt:
uitnodigend
|
Gezelligheid | Discipelschap
|
Geringe uitdaging ________________________grote uitdaging
|
Verveling | Stress
|
niet uitnodigend
Is onze gemeenschap uitnodigend (hartelijk) en uitdagend genoeg om te kunnen groeien in geloof, om steeds meer leerling van Jezus te worden? Of nemen we het van de gemakkelijke kant en is de gezelligheid onze grootste troef? Of voelen we ons niet uitgenodigd en niet uitgedaagd: we vervelen ons. ‘Wat zit ik hier nog te doen?’ Of staan we voor die grote uitdaging Gods Rijk waar te maken maar moeten we het zelf doen, is er geen klankbord hiervoor in onze gemeenschap, in ons leefmidden? Dan vinden we het moeilijk om christen te zijn. Een nadenkertje met meer vragen dan antwoorden.
In het zondagsevangelie horen we ‘Kom, volg mij; ik zal u vissers van mensen maken’. Het klonk blijkbaar uitnodigend en uitdagend genoeg: Petrus en Andreas zijn direct meegegaan en nog veel anderen. Voor wie Jezus kent klinkt het vandaag nog evenzo ... (pastor Tite)
Kerk en Leven 2017 Nr. 02
BIDDEN VOOR EENHEID
Van 18 tot 25 januari vindt de Jaarlijkse Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen plaats. Het thema voor dit jaar is ‘Ons verzoenen: de liefde van
Christus drijft ons’ een fragment uit de 2e brief van Paulus aan de christen in Korinte.
(2 Kor. 5, 14-19) . Wereldwijd bidden christen om de onderlinge eenheid .
Luher
De teksten werden dit jaar voorbereid door de christelijke kerken uit Duitsland. En daar is een bijzondere aanleiding voor: in 1517 uitte Maarten Luther zijn bezwaren tegen wat hij beschouwde als misbruiken in de toenmalige Kerk en publiceert zijn 95 stellingen. 2017 is het jaar van de 500ste verjaardag van dit gebeuren dat zo bepalend was voor de hervormingsbewegingen en dat gedurende eeuwen het leven van de Westerse Kerk heeft getekend.
Na een lang debat, en soms niet zonder moeilijkheden, hebben de Duitse Kerken beslist dat een ‘Christusfest’ – een viering van Christus – de meest aangewezen œcumenische manier zou zijn om het gebeuren van de Hervorming te gedenken.
De nadruk leggen op Jezus Christus en op zijn verzoeningswerk – het centrale gegeven van het christelijk geloof- zou aan al de œcumenische partners van de protestantse Kerk in Duitsland – EKD (katholieken, orthodoxen, baptisten, methodisten, mennonieten en anderen) toelaten om deel te nemen aan de viering van deze verjaardag. Door goed de theologische intuïties van de Hervorming te onderscheiden van wat eerder polemisch was, zijn de katholieken nu in staat om te luisteren naar de uitdaging die Luther stelt aan de Kerk van onze tijd en in hem een ‘getuige van het Evangelie’ te erkennen. Na jaren van wederzijdse veroordelingen en belastering, herdenken de lutherse en katholieke christenen in 2017 voor de eerste maal samen het begin van de Hervorming. Het is dus verwijzend naar de verklaring van dit akkoord en in een globale œcumenische context, dat de Raad van Kerken in Duitsland (ACK) de teksten van de Gebedsweek voor de Eenheid van de christenen 2017 heeft uitgewerkt met als sterk thema: ‘Ons verzoenen. De liefde van Christus drijft ons’.
Verzoening
Alle gemeenschappen en alle Kerken hebben nood aan de gave van de verzoening van God die onze levensbron is, om samen te kunnen getuigen in de wereld. En de wereld heeft nood aan verkondigers van verzoening om de barricades te slopen, bruggen te bouwen, vrede te stichten en de weg te openen naar nieuwe manieren van leven in naam van Hem die ons heeft verzoend met God, Jezus Christus. De Heilige Geest zal ons, in zijn naam, begeleiden op de weg naar verzoening.
Moge de liefde van Christus ons, gelovigen en Kerken, ertoe drijven om in verzoening te leven en de scheidingsmuren af te breken!
In vele steden in België vinden er gebedswaken plaats waar christenen van de verschillende Kerken uitgenodigd worden om samen te bidden.
Wake In Brussel is dat op donderdag 19 januari om 19u. in de Anglicaanse Pro-Cathedral of the Holy Trinity, Kapitein Crespelstraat 29 in 1050 Brussel.
In Anderlecht hebben we sinds februari vorig jaar, een Pools-Orthodoxe gemeenschap te gast in de kerk van Sint-Gerardus Majella in Neerpede. Op hun parochiefeest begin september mochten we bij hen te gast te zijn. Er is nu ook het plan om samen een gebedswake te houden. U hoort er nog van.
Pastor Guido, met dank aan de brochure en de tekst van Pastor Laurence FLACHON
Verenigde Protestantse Kerk in België
Kerk en Leven 2017 Nr. 01
HET MOOISTE GESCHENK
In de bijbel vinden we verwijzingen naar de tocht van de drie koningen die uit het oosten Jezus kwamen eer brengen. Een beeld om ons te zeggen dat heel de wereld Jezus (h)erkent. Maar het verhaal van de vierde koning zegt ons waar je Jezus kan vinden.
De vierde koning
Artaban leefde in Perzië. Hij was een wijs en geleerd man. Hij kende de geneeskracht van kruiden en planten. ’s Nachts bestudeerde hij de sterren. In oude profetische geschriften had hij gelezen dat er een koning van de Joden zou geboren worden die vrede en licht over heel het land zal brengen. Bij zijn geboorte verschijnt er een nieuwe heldere ster aan de hemel. Artaban vertelde dit aan drie andere wijze mannen en ze spraken af om, als die nieuwe ster verscheen, samen naar Jeruzalem te reizen om die koning te begroeten. Ze zouden elkaar ontmoeten in de buurt van Babylon om samen door de woestijn trekken. Ieder kon van uit zijn eigen verblijfplaats daar zijn op de tiende dag na het verschijnen van de ster.
Op een nacht zag Artaban een heldere nieuwe ster en hij wist dat hij moest vertrekken. Hij verkocht zijn huis en kocht met het geld een rode robijn, een blauwe saffier en een witte parel als geschenk voor de nieuwe koning. Op de tiende dag tegen de avond aan kwam hij in de buurt van Babylon. Nog enkele uurtjes en hij zou zijn vrienden terug zien. Hij verheugde zich er al op. Voorzichtig reed hij in het donker door een bos. Ineens stopte zijn paard: er lag een man op de weg. Hij was wellicht dood. Artaban dacht dat hij niks meer kon doen en wilde er al langsheen stappen. Maar toen hoorde hij een zucht en voelde hij de man trekken aan de boord van zijn jas. Hij leefde nog en hij had hulp nodig. Heel even twijfelde Artaban: hij had geen tijd maar zonder hulp zou de man het niet redden. Artaban gaf hem te drinken en maakte een medicijn klaar met kruiden die hij altijd bij zich heeft. Toen de man zich wat beter voelde, vroeg hij: ‘Wie ben je? Hoe kom je hier?’ ‘Ik ben Artaban en ik ben onderweg naar de nieuwe koning van de Joden die vrede en licht zal brengen.’ ‘De God van Abraham Isaak en Jakob moge je zegenen. Ik heb niks om je te bedanken maar ik kan je wel zeggen dat de Messias geboren wordt in Betlehem.’
Toen Artaban aankwam op de plaats van afspraak was het al licht. De drie wijzen waren al vertrokken. Met een uitgeput paard en zonder voedsel of watervoorraad kon hij niet vertrekken. Dus ging hij zijn paard en de rode robijn verkopen en maakte zich klaar. Tien dagen later vertrok hij door de woestijn en dan verder langs de Jordaan tot in Betlehem...
Gered!
Bij een klein huisje zat een mama haar kindje te voeden. Artaban vroeg haar of ze hier geen drie vreemdelingen gezien hadden. ‘Jazeker, het waren rijke mannen en ze hadden geschenken, wierook, mirre en goud, bij voor een kindje van heel eenvoudige mensen uit Nazaret. Maar nee, ze waren onverwacht weer vertrokken. En die mensen uit Nazaret ook: die waren ’s nachts naar Egypte gevlucht. Ze vreesden dat de soldaten van Herodes het kind kwamen zoeken om het te doden. Vraag me niet waarom.’
Ineens was er geroep: ‘Soldaten! Ze willen de kinderen doden!’ De mama vluchtte snel naar binnen tot in de verste hoek en Artaban ging midden in de deuropening staan zodat niemand binnen kon. De aanvoerder wilde hem al wegduwen maar Artaban zei heel kalm: ‘Als je me gerust laat, geef ik je deze saffier.’ De aanvoerder nam vlug de saffier en schreeuwde naar zijn mannen: ‘Hier is geen kind. Ga maar door.’ En of de mama blij was! Ze dankte Artaban: ‘God zegene je. Je hebt mijn kind gered.’
Artaban ging op weg naar Egypte. Daar ging hij te rade bij een rabbijn. En die vertelde hem: ‘De koning die jij zoekt, zal je niet vinden in paleizen of bij rijke, machtige mensen. Hij is de vriend van armen, zieken en gevangenen. En Artaban ging op zoek tussen de armen. Hij hielp waar hij kon. Dankzij zijn kennis van kruiden kon hij heel veel zieken genezen. Hij zocht gevangenen op. En de tijd ging al maar verder. Soms leek het of hij die koning wel was vergeten. Maar af en toe keek hij naar de witte parel...
Gevonden!
Drieëndertig jaar later: Artaban was nu een oude man. Samen met anderen ging hij naar Jeruzalem om daar het joodse paasfeest te vieren. Hij keek rond of hij er de koning van de Joden zou zien. Maar er hing een dreigende sfeer. Artaban vroeg wat er aan de hand was. Men zou twee misdadigers kruisigen en ook Jezus van Nazareth, een man van God die veel goed deed en veel aanhangers had bij de arme bevolking. Pilatus had hem veroordeeld omdat hij zich de koning van de Joden noemde. Artaban schrok: zou Jezus de koning zijn die hij zocht? Misschien kon hij hem nog vrijkopen met de witte parel.
Maar onderweg naar Golgotha, sprong er ineens een meisje voor zijn voeten. Ze werd vastgerukt door enkele soldaten. Ze schreeuwde: ‘Ook mijn vader kwam uit Perzië. Maar nu hij gestorven is, heeft men mij verkocht als slavin en gaat het ergste gebeuren. Red mij!’ Artaban dacht niet lang na. Hij kocht het meisje vrij met zijn witte parel.
Plots werd alles aardedonker, er was een hevige aardbeving. Artaban werd zwaar getroffen door een vallende steen. Het meisje holde naar hem toe en hoorde hoe hij in gesprek was: ‘Maar wanneer heb ik je hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en heb ik je te drinken gegeven? Wanneer was je ziek of in de gevangenis en kwam ik je opzoeken? Drieëndertig jaar lang heb ik je gezocht en niet gevonden.’ En het meisje hoorde ook heel zacht het antwoord: ‘Alles wat je voor mijn broers gedaan hebt, heb je ook voor Mij gedaan.’ Artaban heeft de Koning gevonden. En zijn geschenken werden dankbaar aangenomen...
Kerk en Leven 2016 Nr.49
EERSTE HULP BIJ ARMOEDE
Het speciale nummer van Kerk en Leven heeft al heel wat vertelt over de adventsactie van Welzijnszorg. ‘Armoede is een verhaal van 1 op 7’ Eén op zeven mensen in België leeft in armoede: dit is een enorm hoog cijfer. Dit wil zeggen dat ieder van ons er mee te maken krijgt. Allemaal kennen we mensen die moeilijk de eindjes aan elkaar knopen. Het kunnen familieleden, buren, vrienden zijn. Daar ligt onze eerste solidariteit: bij mensen die we kennen. Dat we hen niet loslaten, dat we niet oordelen en veroordelen. Onze vriendschap is goud waard voor hen. Bang dat we door teveel hulp meegetrokken worden in armoede? We zijn nog altijd met 6 om één iemand te ondersteunen... Niks voor niks wordt Welzijnszorg gepromoot met een nieuw logo: ‘Samen tegen armoede’.
In Brussel maakt de armoede jammer genoeg ook deel uit van het stadsbeeld. Mensen bedelen in de metro, in het stadscentrum, aan kerkdeuren. Een dakloze in de stations is helemaal geen uitzondering. Er aan gewoon worden doen we niet. Maar hoe reageren? Wat kunnen we doen? Wat moeten we doen? Alles oplossen kunnen we niet. Mensen negeren mogen we niet. Het is wel de gemakkelijkste oplossing. Maar ja, waar is onze menselijkheid dan naar toe?
Eerste hulp bij armoede is contact leggen. Onverschilligheid is dodend. Mensen die bedelen een blik waardig gunnen, een goeie dag knikken helpt hen. Vaak heb je een wrang gevoel als je alleen maar een goeie dag wenst en niks geeft. Wat doe ik er aan dat je een ‘goeie’ dag hebt? Geld geven en vermoeden dat het gebruikt wordt voor drank of een bendeleider onderhoudt, wringt even erg. Een mooie oplossing is iets te eten of te drinken aanbieden. Maar misschien moeten we ook ‘geld’ relativeren: enkele muntstukken zeggen soms méér over onze goodwill om in relatie te treden dan wat ze waard zijn. Iemand die ooit zelf in armoede leefde, zei me eens: ‘Altijd geef ik iets, ik zou me wel eens kunnen vergissen en iemand voorbijgaan die het echt nodig heeft.’ ‘Wat je aan de minste van de mijnen deed, heb je voor mij gedaan’, leerde Jezus ons.
Soms is er echter meer nodig. Een dakloze ’s avonds op een ongewone plaats: is hij ziek? Weet hij niet waarheen? In deze wintermaanden kan het gebeuren. Hulp inroepen kan natuurlijk altijd via politie of de 100. Maar waarom niet zelf het telefoonnummer van de Samusocial in je gsm steken? Zo kan je steeds hulp inroepen van competente vrijwilligers die hiervoor klaar staan. Nuttig om weten is ook dat sommige sociale restaurants in Anderlecht open zijn overdag om mensen die het moeilijk hebben op te vangen in verwarmde lokalen. Hieronder een ‘EHBA’-lijstje.
De adventstijd roept ons op tot waakzaamheid. Duisternis en koude roepen ons op om licht en warmte te brengen. Moge het geen holle woorden zijn: God heeft geen andere handen en voeten dan de onze. (pastor Tite)
‘EHBA’ in Anderlecht
Samusocial : tel. 0800 99340
Sociale Restaurants in Anderlecht
open van maandag tot vrijdag van 8 u. tot 16 u.:
Peterbospark 14
Duivenmelkersstraat (achteraan in het park)
Wayez, Bergensesteenweg 593
Tel. 0800 98 990
Kerk en Leven 2016 Nr.48
MIJMERINGEN BIJ HET MOOISTE GEBED...
We gebruiken een nieuwe vertaling voor het Onze Vader. Er verandert eigenlijk niet zo veel. Voordeel is: nu kunnen we samen bidden met de Nederlanders zonder ineens verbaasd op te kijken. Het Onze Vader is een fantastisch rijk gebed. Ik noem het vaak de synthese van het evangelie.
De bron van het Onze Vader ligt bij Jezus zelf, misschien niet woordelijk maar toch wel inhoudelijk. Een originele tekst in Jezus’ taal hebben we niet. Het gebed dat wij bidden vinden we wel zowel in het evangelie van Lucas (11.2-4) als van Matteus (6,9-13). Waarschijnlijk was het ‘hét’ gebed van de leerlingen van Jezus. Ze vroegen een gebed dat hen als groep kenmerkte, waardoor men hen kon onderscheiden van andere religieuze groepen. Ook de leerlingen van Johannes hadden blijkbaar een eigen gebed.
Mijn en uw Vader
De openingswoorden alleen zijn al veelzeggend. ‘Vader’ maakt de band met Jezus. Jezus sprak nooit van ‘onze Vader‘. We horen hem wel ‘Mijn Vader’ of ‘uw Vader’ zeggen. En daarmee uitte hij hoe hij zich nauw verbonden wist met God. Een relatie die wij ook mogen aangaan. ‘Onze Vader’ verbindt ons met talloze christenen over tijd en ruimte heen. Als je dit gebed bidt, hoef je je nooit alleen te voelen. Niks voor niks is het een gebed dat steeds weer opnieuw tijdens vieringen in gemeenschap gebeden wordt. En dan komen alle grote thema’s uit het evangelie aan bod. De eerste beden zijn voor God, de laatste voor ons.
Uw, Uw, Uw
Respect en vertrouwen in God, het verlangen en samenwerken aan het Godsrijk met Jezus, het gehoorzamen aan wat Gods Geest verlangt: het ligt voor mij allemaal in die enkele woorden. ‘Uw naam worde geheiligd, uw Rijk kome, uw wil geschiede’. Die woorden roepen bijbelse beelden op zoals het eerste van de tien geboden die Mozes ontving. ‘Ik ben de God die jullie bevrijd heeft. Je zal geen andere goden aanbidden.’ Ja, uw naam worde geheiligd... ‘Het Koninkrijk Gods is als een mosterdzaadje.’ Ja, uw Rijk kome... Of Jezus die bidt in de Olijfhof: ‘Niet mijn wil maar de uwe geschiede.’ Ja, uw wil geschiede. Woorden en beelden die mij iets doen, die mijn hart kneden tot ik bereid ben mee te stappen in dit on-geloof-lijk avontuur van God met ons mensen. Eigenlijk best gevaarlijk om dit gebed écht te bidden. Vijfentwintig jaar terug gebruikten we in de jongerenpastoraal een franstalige sketch met wat humor om dit duidelijk te maken. Hij is me altijd bijgebleven en nu nog te vinden http://www.dailymotion.com/video/x9lcc5_notre-pere_webcam
Zorgen
In het tweede deel bidden we voor alle échte zorgen die we in ons leven meedragen. We bidden om het dagelijks brood. Voor miljoenen mensen in onze wereld een materiële zorg die ze aan God toevertrouwen. Een bede die zal verder gaan zolang een deel van de wereld niet genoeg heeft aan het dagelijkse brood. Alle rijkdom die wij opslaan ontneemt, doorheen ingewikkelde economische wetten, het dagelijkse brood van zovelen die we broers en zussen noemen als we samen Onze Vader zeggen. Het dagelijkse brood verwijst naar het manna dat het Joodse volk elke dag kreeg op zijn doortocht door de woestijn. Zo leerde het op God vertrouwen. We mogen op Hem rekenen voor het broodnodige. Gods Voorzienigheid noemen we dat.
We bidden om vergeving. We weten dat zelf vergeving schenken en stappen van verzoening zetten een voorwaarde is om toekomst te schenken. We leven in een maatschappij waar zovelen het moeilijk hebben om gezonde relaties op te bouwen. Kwetsen en gekwetst worden, we hebben er allemaal deel aan. Zovele ontmoetingen van Jezus met tijdgenoten gaan over vergeving, over nieuwe kansen geven.
‘En breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade.’ De grootste verandering in de nieuwe vertaling is voor deze laatste bede. Of het hierdoor veel duidelijker wordt? Ik vrees van niet! Een bede om bescherming. We ervaren zo vaak het kwade in al zijn vormen aan den lijve. Van natuurrampen over zware ziekte en dood naar verslaving, geweld, ruzie en terrorisme. Het kwade blijft ons niet gespaard. De beproeving is ongetwijfeld bij de pakken te gaan neerzitten. Het kwaad te laten woekeren en laten heersen over ons leven. Moge God ons daarvan behoeden...
Die nieuwe vertaling is handig. Maar ik wens jullie allen toe dat deze oude woorden telkens opnieuw mogen een nieuw gebed worden. Als toemaatje nog een mooie hedendaagse hertaling. (pastor Tite)
Vader, onze Vader,
waar kunnen wij u vinden?
Wij bidden u:
maak dat iedereen uw naam kent,
maak dat iedereen u erkent,
maak dat iedereen uw wil doet.
Wij zijn uw kinderen,
u onze God.
U weet wat wij nodig hebben:
wij vragen u: geef het ons.
En het kwaad:
wij willen elkaar het kwaad vergeven,
wil u dat kwaad dan veranderen in goed?
Ja, God, u bent goed:
neem alle kwaad van ons weg, voorgoed,
doe ons altijd weer geloven in u.
(Paul Vereecke)
Kerk en Leven 2016 Nr. 46
CHARLES DE FOUCAULD, EEN BOODSCHAP VAN BROEDERLIJKHEID.
1858 geboren in Straatsburg -1916 gestorven in Tamanrasset (Zuid-Algerije)
De levensgeschiedenis van deze mens is verrassend zoals ook ons eigen leven, als zoektocht naar God, verrassend kan zijn.
Een korte militaire loopbaan … een beklijvende ontdekking van de islam tijdens een topografische ontdekkingsreis in Marokko … zijn bekering op 28 jaar … zijn leven als monnik gedurende 7 jaar bij de trappisten, zijn kluizenaarsleven in de nabijheid van een clarissenklooster in Nazareth … en tenslotte zijn vertrek naar de Sahara als eenvoudige priester, met de wil om het leven te delen van die mensen die hem ‘het meest verlaten’ leken, die nooit hoorden spreken over het evangelie, die ‘broers van Jezus zijn maar Hem niet kennen’, zoals hij dit uitdrukt.
In Tamanrasset, tijdens de laatste 11 jaar van zijn leven, zal hij binnentreden in het leven van de Toearegs, hun cultuur leren kennen en liefhebben: “Ik ben hier niet om de Toearegs te bekeren, maar om te proberen hen te begrijpen”. Dit is het echte gelaat van Charles de Foucauld: hij die zichzelf tot broeder en vriend maakt.
Wie is Broeder Charles voor ons vandaag?
Een man met een passie voor broederlijkheid. Jezus, zijn ‘welbeminde broeder, zijn oudste broer’, toonde hem dat alle mensen dezelfde Vader hebben en dat allen dus broeders zijn. Zo staat hij open voor alles wat communicatie tussen mensen en landen kan bevorderen. Hij bestrijdt ook de slavernij die nog in de Sahara heerst. Voor hem betekent dit ‘werken aan de uitbouw van de Fraterniteit op aarde’.
Hij ziet zijn aanwezigheid meer en meer als die van een pionier. Hij creëert een netwerk van werkers voor het evangelie. Daarom start hij een vereniging van missionarissen, leken, priesters en religieuzen, die in sterke verbondenheid met de mensen leven. Uit zijn correspondentie blijkt hoe hij altijd op weg is, nooit gevestigd, steeds op zoek naar hen die voor hem het gelaat van Jezus van Nazareth zijn.
Hij wil ‘universele broeder’ zijn. Wat wil hij ons hiermee zeggen?
Vier maanden na zijn aankomst in de Sahara in 1901 heeft hij een voorlopige woning gebouwd waar hij toevallige passanten en slaven gastvrij onthaalt: “Ik wil dat alle inwoners, christenen, moslims, joden… mij leren zien als hun broer, de universele broeder. Zij beginnen het huis ‘de fraterniteit’ te noemen, dat is me zo dierbaar”.
Hij verlangt dus dat iedereen, vanuit een grondhouding van goedheid en vrede tegenover anderen, welke ook hun identiteit of overtuiging moge wezen, hem als een broer zou zien. Dit is echt zijn leven, zijn boodschap: de fraterniteit.
Vier maanden voor zijn dood zal Broeder Charles dezelfde boodschap doorgeven: hij gebruikt het woord vriend, dat heel dicht bij het woord ‘broer’ staat en even sterk is.
Zo schrijft hij in een brief: “Wij moeten ons laten aanvaarden door de moslims, een bereikbare vriend worden voor wie twijfelt of in moeilijkheden zit…” En een echte vriend worden, dat vraagt tijd en inspanning. Een echte vriend is hij die je de hand reikt, die je echt graag ziet, die tegenover jou de waarheid spreekt. Wij zijn uitgenodigd in deze grondhouding te treden en zo iedereen te ontmoeten, allen die ‘anders’ zijn, de vreemdelingen, hen die een ander geloof of een andere overtuiging hebben.
En als deze diepe en vitale intuïtie nu ook voor ons de uitdaging van ons leven zou worden?
In zijn ontmoeting met ons moet de andere kunnen aanvoelen dat hij echt op ons mag rekenen. Dat is een eenvoudig en dagelijks programma. Het brengt vreugde en vrede. Het kondigt het Rijk Gods aan in onze wereld.
Op 1 december 1916, tegen de dreigende achtergrond van de Eerste Wereldoorlog, wordt Charles de Foucauld gedood. Dat is nu juist 100 jaar geleden. Het is de moeite waard om zijn boodschap van fraterniteit te beleven en kenbaar te maken.
‘Door mensen lief te hebben leert men God lief hebben’
(geschreven door ‘Geestelijke familie Charles de Foucauld’, vertaald uit het Frans, met toestemming voor publicatie in België www.centenaire.charlesdefoucauld.org
www.charlesdefoucauld.be)
Kerk en Leven 2016 Nr. 45
KALENDERS...
We zijn nog niet aan een nieuwe kalender toe. Bijna. De eerste nieuwe die komt is die van het liturgische jaar. Op 27 november met de eerste zondag herbegint die kalender. Je vindt er een afwisseling van gewone dagen en grote en kleine feestdagen. Alle heiligen hebben immers hun dag. Bijna een kalender vol. Het zou boordevol inspiratie kunnen zijn voor mijn bidden en mijn levenswijze. Maar veel doe ik er niet mee. Voor mijn neus hangen nog twee andere kalenders. Een verjaardagskalender, vol met namen van vrienden, familie. Hij brengt mijn gedachten bij mensen waar ik graag een goed moment mee doorbrengt. Hij roept dankbaarheid op. Mensen betekenen veel voor mij. De andere is een interreligieuze kalender waarop je feesten van de meest verschillende godsdiensten kan terugvinden. Interessant, handig. Hij helpt me om af en toe een blik te werpen naar verder weg, naar onbekend terrein. En dan is er nog de bredere kalender van ‘internationale dagen’, meer maatschappelijk gericht. Wist u dat in deze dagen onze aandacht zou moeten gaan naar de werelddiabetesdag (14 november), de week van de smaak, de week van de pleegzorg, de global entrepreneurshipsweek, de internationale dag van de verdraagzaamheid (16 november). Wapenstilstand (11 november) en Koningsdag (15 november) staan er ook nog tussen. Elke dag is er wel iets speciaals...
Hier en nu
Tussen al die kalenders in ligt mijn agenda. Hij brengt me naar het dagdagelijkse, het vertrouwde leven. En dan weet ik: alles kan mijn aandacht niet krijgen... Zelfs al gaat je interesse uit naar zovele dingen, zelfs al kan je via de computer snel meer info krijgen over van alles en word je uitgenodigd voor zoveel activiteiten, de kern is vandaag. En vandaag moet je volop beleven. Zo een overaanbod versnippert kracht. Elke heilige, elke verjaardag, elke ‘internationale dag’ vraagt immers naar solidariteit, naar inzet. We reageren nog amper op alles wat we horen en zien. Elke dag wordt ons immers iets nieuws voorgeschoteld. We ‘zappen’ voortdurend. Leven in het nu-moment en er van genieten is een echte kunst. Het vraagt ons om ruimte te scheppen in onze geest, te kijken en luisteren met aandacht naar wie of wat ons werkelijk raakt. Wat raakt me tot in mijn kern? Tot in mijn hart? Dat is de moeite waard om me voor in te zetten.
Met heel je hart
Uit alles wat volgende week op de kalenders staat, wil ik één ding uitpikken dat me raakt: ‘de week van de pleegzorg’. Een nood die ongetwijfeld leeft in Anderlecht: kinderen, jongeren of zorgbehoevende volwassenen zoeken voor langere of kortere tijd een thuis. De redenen kunnen heel uiteenlopend zijn. Maar ook mocht ik hier op Anderlecht al mensen met een groot hart ontmoeten die hun thuis delen met kinderen. ‘Je thuis delen, verrijkt je leven’ staat bij het logo van pleegzorg Vlaanderen. Hieronder enkele getuigenissen overgenomen van hun website.
Mats (15 jaar) :
‘Gisteren op bezoek geweest bij mijn mama. Ik ga er elke maand een dag naartoe. Het was wel ok maar ik vind het ook raar om daar te komen. Het is er zo anders dan bij Roel en Karen, mijn pleegouders. Ik woon al 12 jaar bij hen en daar is mijn thuis. Ik ben er gelukkig. Mijn mama krijgt haar leven niet goed geregeld. Ik vind het moeilijk om te zien hoe ze leeft. Maar ze is mijn mama en ik zie haar heel graag. De band met je mama… dat is zó speciaal.’
Vincent, 38 jaar:
‘Crisisopvang is echt ons ding. Je moet snel reageren, flexibel zijn, om kunnen met het onverwachte. Daar houden mijn vrouw en ik wel van. Het geeft ons leven een plezante dynamiek. En tussen 2 kindjes door krijgen we tijd om op ons plooi te komen. Wij geven aan wanneer we er weer klaar voor zijn. Toch is het niet altijd evident want crisisopvang is vooral loslaten. Er komt een kindje bij je aanwaaien, je vangt dat op, krijgt een band en na een paar weken vertrekt dat weer. Maar je wordt daar beter en beter in. En vooral, je weet dat je even een veilige haven was voor een kindje op een woelige zee. Daar doen we het voor.’ (pastor Tite)
Kerk en Leven 2016 Nr. 44
Novembertijd: stil worden en gedenken
In deze periode van het jaar komt de gedachte aan de dood, het einde van het leven, vanzelf bij ons op als we zien hoe alles sterft in de natuur. Als je dezer dagen door de dode, afgevallen blaren wandelt in een park of het bos, lopen je gedachten vanzelf vooruit naar ons eigen sterven, je eigen dood; de tijd en het seizoen nodigen ons er toe uit. Ook in de Kerk blijven we stil staan bij het levenseinde . Maar niet alleen de gedachte aan de dood wordt opgeroepen, we willen binnen ons geloof ook spreken van het leven, leven dat het wint op de dood. We vieren in de Kerk, Allerheiligen en Allerzielen en drukken zo uit dat de aarde niet de enige plaats is
waar mensen leven, dat er nog een veel grotere gemeenschap bestaat dan deze van levenden hier op onze wereld. Met het feest van Allerheiligen is er die vreugde en hoop volop.
Allerzielen
Met Allerzielen komt er als het ware een sluier van droefheid over die vreugde. We
gedenken immers diegenen die ons heel nabij waren en uit dit leven wegvielen, speciaal zij die afgelopen jaar uit ons midden verdwenen. Ook al geloven we dat God hen zal opnemen in het volle leven, toch is de pijn in ons hart groot omdat hun naam nog steeds leeft in ons hart en hun manieren van spreken, gaan en handelen nog zo vers in ons geheugen ligt. Hun sterven zegt ons hoe broos het leven wel is, hoe broos ons eigen bestaan wel is. Bij het heengaan van een geliefde worden we zelf geraakt: we wenen niet alleen over onze doden maar in onze onmacht ook een beetje over ons eigen bestaan. Hun heengaan treft ons in ons eigen zijn. Dank zij hen, onze ouders, grootouders, onze zussen, broers, zelfs onze kinderen, zijn we
geworden wie we nu zijn, alles wat zij lang geleden of nu beleefden en aanbrachten heeft daartoe bijgedragen. Want niemand van ons is als een eiland; we leven niet los van deze mensen, zelfs indien ze lang geleden ons voorgingen in de dood. Wat generaties voor ons, dag aan dag verwezenlijkt hebben, helpt ons om de zin van ons leven te ontdekken en vervulling van ons leven te vinden. Op onze beurt scheppen we mee toekomst voor onze kinderen en kleinkinderen.
Daarom gedenken we op Allerzielen allen die ons leven mee ziel hebben gegeven,
die elk op hun manier geprobeerd hebben om toekomst voor ons te maken door zich te geven voor hun medemens. We willen ze noemen bij God, hun naam weer uitspreken zoals we het zo dikwijls deden toen ze onder ons waren. Zo drukken we onze blijvende verbondenheid met hen uit. Meer nog, we willen onze hoop en ons geloof uitdrukken dat ze met God verbonden leven. Wie ons op die weg van verbondenheid op een heel bijzondere wijze is voorgegaan is Christus. Hij maakt toekomst en toont dat een weg van gegeven leven sterker is dan alle dood.
Meer nog: Hij zegt ons toe: "Ik ben de verrijzenis en het leven, wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven". Misschien zeggen onze lieve doden vandaag: "geloof het maar, ik mag het nu ondervinden en leven in die grote liefde van God. Hij stond me reeds op te wachten in al zijn tederheid en heeft me bij de hand genomen en gebracht waar alle pijn en leed voorbij zijn". Als je iemand bemint wil je het beste voor deze persoon. Wel, God wil voor ons ook het beste. Wat zou ons kunnen scheiden van de liefde van God, zegt Paulus. Niets, want God is voor ons. Onze bestemming is leven in en met Hem, ook voor hen die we missen en hier noemen. Laat dat onze hoop, onze troost en sterkte zijn.
Daarom durven wij vandaag bidden:
God,
Gij die mensen tot leven roept,
lees met de ogen van uw mensenlievendheid
onze namen in uw hand.
Gun ons, over de grenzen van dood en duisternis,
genadig ook volheid van leven.
Laat onze overledenen, die wij een warm hart toedragen,
wonen in het licht van uw vrede.
En leef met dat licht ons allen tegemoet,
want onrustig is ons hart tot het rust gevonden heeft in U,
onze toekomst en voltooiing,
ons aller uiteindelijke vrede.
Amen.
Kerk en Leven 2016 Nr. 43
ZALIG.... GELUKKIG...
Op Allerheiligen lezen we die woorden in het Matteüsevangelie: ‘Zalig de armen van geest want aan hen behoort het Rijk der hemelen; zalig... ‘ Acht groepen mensen worden zalig geprezen. Wie zijn zij? Zijn het enkelingen voor wie dat geluk is weggelegd of zijn wij het allemaal? Is dat geluk ons zomaar gegeven of is het een ideaal dat we moeten nastreven en waar we telkens weer naast grijpen? Waarschijnlijk beiden tegelijk. Die zaligsprekingen drukken Gods droom uit over ons mensen. Hij wil elk van ons gelukkig zien. Het brengt me bij het scheppingsverhaal. Op de zesde dag schept God de mens ‘naar zijn beeld en gelijkenis’. Geschapen om gelukkig te zijn, om te leven in het paradijs om het in een bijbels beeld uit te drukken. ‘En God zag dat het héél goed was.’ Zalig zijn wij als dit beeld van God in ons mag stralen. Zalig zijn wij als we een wereld opbouwen waar geluk, geweldloosheid, gerechtigheid, barmhartigheid, eerlijkheid en vrede als prioriteit gelden. Dan mogen wij kinderen van God genoemd worden, dan zullen we God zien en leven in zijn nabijheid, nu en over de dood heen. Het feest van Allerheiligen-Allerzielen is bij uitstek het feest van de kinderen van God, over alle tijden en alle landen heen. Ja, zelfs over de dood heen. Het is geen uitbundig feest maar het zijn dagen van diepe verbondenheid. Verbondenheid met familie om samen een overledene te gedenken. Een verbondenheid die zich kan uitten in een pijnlijk gemis. ‘Zalig zij die treuren...’
De zaligsprekingen zijn zo rijk aan betekenis dat je nooit bij alle levenshoudingen kan stilstaan tijdens een mis. Het zou een hele lange preek worden. Hieronder vindt u telkens de bijbeltekst en een eigentijdse hertaling die een diepere betekenis van die oude woorden voor ons openlegt.
‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,
want voor hen is het koninkrijk van de hemel’
Gelukkig zijn de mensen
die sober leven en geen slaaf zijn van onechte noden,
die belangeloos kunnen meedelen van hun geld, hun tijd, hun aandacht en interesse.
Op hen zal beroep gedaan worden en zij zullen echt geliefd zijn.
‘Gelukkig de treurenden,
want zij zullen getroost worden.’
Gelukkig zijn de mensen die durven wenen met de bedroefden
en zo echt kunnen troosten.
Ze zullen menselijke diepte en mysterie ervaren.
‘Gelukkig de zachtmoedigen,
want zij zullen het land bezitten’
Mensen die zich met ellebogen een weg banen in de wereld en keihard zijn in alles,
zij zullen alleen schijngeluk verwerven.
Zij echter, die geloven in de zachte weg
van geweldloos weerbaar zijn, hartelijk en goed,
zij zullen slagen bij het opbouwen van een betere wereld.
‘Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,
want zij zullen verzadigd worden.’
Gelukkig als we onze medemensen niet afmeten en beoordelen
vanuit allerlei voorschriften en wetten,
maar pogen, zo mild en ruimdenkend mogelijk,
ieder tot zijn recht te laten komen.
‘Gelukkig de barmhartigen
want zij zullen barmhartigheid ondervinden’
Gelukkig als we elkaar kunnen vergeven,
het verleden vergeten en opnieuw de toekomst openen,
elkaar nieuwe kansen geven, elkaar aanvaarden zoals we zijn.
‘Gelukkig wie zuiver van hart zijn,
want zij zullen God zien.’
Gelukkig als we niet met bijbedoelingen of louter voor de schijn handelen,
maar als we eenvoudig zijn, openhartig en doorzichtig in denken en doen.
‘Gelukkig de vredestichters,
Want zij zullen kinderen van God genoemd worden’
Gelukkig de mensen die in vrede kunnen leven met zichzelf
en die ten allen tijde –over hun eigen belangen heen-
eenheid tussen mensen nastreven en bevorderen.
‘Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden
Want voor hen is het koninkrijk van de hemel’
Gelukkig dat er mensen zijn
die voor deze schijnbaar naïeve levenswijze durven opkomen.
Al worden zij bespot, bekritiseerd, uitgesloten en soms gedood.
‘Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten. Verheug je en juich want je zal rijkelijk beloond worden in de hemel; zo immers vervolgden ze voor jullie de profeten.’
Wie zo leeft, sprak Jezus,
zal niet verstrikt raken in mooie maar lege dromen.
Hij zal werkelijk bouwen aan Gods Rijk van liefde en geluk.
Alles wat jullie willen dat de mensen voor je doen, doe dat ook voor hen.
Op zo’n manier mens zijn is kind van God zijn.
Zulk een leven gaat zelfs in de dood niet verloren.
Aan allen een mooi Allerheilig-Allerzielen toegewenst!
(pastor Tite)
Kerk en Leven 2016 Nr. 42
MISSIE EN BARMHARTIGHEID
Volgende zondag 23 oktober viert de hele wereldwijde Kerkgemeenschap missiezondag. Een zondag waarop we de missionaire dimensie van ons geloof extra in de aandacht willen zetten. Welk belletje gaat er bij jou rinkelen als we over missie spreken?
Om ons op het goede spoor te zetten is er Missio, de kerkelijke organisatie die wereldwijde solidariteit wil bevorderen en ontmoetingen met andere culturen promoten. Zo’n 140 landen zijn in deze Missio-beweging verbonden en zij steunen meer dan 1000 lokale gemeenschappen en bisdommen.
In dit jubeljaar van de barmhartigheid sluit ook Missio zich aan bij dit centrale thema van de Kerk, niet theoretisch maar om zelf barmhartig te worden, niet één jaar lang maar levenslang. Barmhartigheid als tegengif voor egoïsme en afstandelijkheid. Barmhartig zijn is bovenal een houding die fundamenteel hoort bij ons christelijk geloof maar ook bij het Jodendom of de Islam. Barmhartigheid kan dan ook bruggen bouwen tussen deze godsdiensten. Doordat zij eerder is de geloofssfeer is verzeild geraakt is barmhartigheid ook meer uit ons denken verdwenen en net daarom dat onze paus er een bijzonder jaar rond creëerde. Barmhartigheid heeft alles te maken met God en zijn verhouding tot ons mensen, Hij geeft ons steeds nieuwe kansen en dat ook naar de anderen te beleven.
Wie God en zijn barmhartigheid een plaats wil geven kan niet anders dan ook openstaan voor de wereldkerk en de wereld rondom zich, dichtbij en veraf.
De campagne van Missio zet de mensen centraal, mensen in gemeenschap met elkaar én met God vanuit de overtuiging dat barmhartigheid mensen bijeen brengt maar ook mensen laat groeien. Zij steunt daarbij lokale geloofsgemeenschappen bij hun projecten en dit jaar zet ze de Kerk van Nigeria in de kijker. Een land dat dikwijls negatief in de media kwam door de islamistische beweging Boko Haram. Maar dit land heeft zoveel meer te bieden. Recente schattingen spreken van zo’n 15 miljoen katholieken in de Nigeriaanse Kerk. Missio steunt twee concrete projecten (een materniteit en een school) rond kinderen en jongeren, zij zijn de toekomst en de hoop op een betere wereld..
Michel Coppin, directeur van Missio, ging ter plekke kijken in Nigeria en ontdekte er
hoe Nigeriaanse christenen Gods barmhartigheid een plaats in hun leven geven. Met weinig middelen maar met hoop en vertrouwen om de volgende generatie toekomstperspectieven te geven. Bovenal gaan Nigeriaanse christenen in dialoog met hun islamitische landgenoten. Een gelovige Nigeriaan wil niets liever dan in
vrede samenleven. Ook met ons willen de Nigeriaanse christenen samenleven: er zijn bijvoorbeeld heel wat Nigeriaanse priesters actief in onze contreien. Zij brengen
wat Nigeriaanse verbondenheid en enthousiasme naar België.
Aan ons om de uitnodiging aan te nemen om te zoeken naar nieuwe bronnen van barmhartigheid, om mee te bouwen aan wegen van hoop en leven, hier bij ons en in Nigeria. Bouw je mee?
Je kunt Missio, en dus de wereldkerk, steunen middels de collecte tijdens de vieringen van Missiezondag. Je kunt ook een (extra) steentje bijdragen op de rekening van Missio: BE19 0000 0421 1012. Meer informatie: www.missio.be
Pastor Guido met dank aan de campagneteksten van Missio-België
Gebed bij de missiezondag
God, onze Vader, wij danken U,
omdat Gij steeds opnieuw naar ons toekomt
met uw vergeving en barmhartigheid.
Gij maakt ons hart open voor de mensen van Nigeria.
Zij vormen samen een grote gemeenschap
van vele stammen en religies.
In die veelheid willen christenen
uw barmhartigheid ervaarbaar maken.
Zij rekenen hierbij op onze steun en ons gebed.
Maak ons tot dienaars van uw barmhartigheid.
Maak van ons geloofwaardige verkondigers
van uw bevrijdende Boodschap van liefde.
Laat door onze werken van barmhartigheid
uw milde liefde zichtbaar worden,
niet alleen in Nigeria maar in de hele wereld.
Amen.
Kerk en Leven 2016 Nr. 41
SINT LUCAS...
In de liturgische kalender vind ik op 18 oktober het feest van de evangelist Lucas. Een heiligenfeest als zoveel anderen waar we aan voorbij lopen. Maar eigenlijk hebben we heel veel te danken aan die evangelisten. Een evangelie is toch wel een geloofsgetuigenis van mensen die nog heel dicht bij Jezus stonden. Elk van hen schreef anders, vanuit zijn eigen gevoeligheid en vanuit zijn eigen achtergrond. Of beter gezegd, vanuit wat hij met Gods Geest kon herlezen van zijn ervaring. Het zou boeiend zijn om met die mensen nu in gesprek te kunnen gaan!
Wie was die Lukas? Wat weten we over hem? Lukas heeft Jezus persoonlijk niet gekend. Dat zegt hij zelf. Hij kende wel losse evangelieverhalen en een eerste versie van het Marcusevangelie. Maar hij zou ooggetuigen ondervraagd hebben. Waarschijnlijk heeft hij ook veel opgestoken door Paulus te vergezellen op zijn lange reizen om het evangelie uit te dragen in heel Klein-Azië. Daarover vertelt hij zelf in het boek van de Handelingen van de apostelen, een boeiend reisverhaal. Lucas was een geleerd man, een arts, met een vlotte pen in het Grieks. Iemand die met Paulus op tocht ging, moest ook wel tegen een stootje kunnen. Zijn evangelie schreef hij waarschijnlijk rond 80 na Christus.
Heel wat grote verhalen die veel mensen doorheen de eeuwen aangesproken hebben en vandaag nog aanspreken vinden we enkel terug in het evangelie van Lucas. Ze allemaal noemen hoeft niet om ons dankbaar te weten. Het Kerstverhaal is zo een onnoemelijke schat. Maar ook de parabel van de Barmhartige Samaritaan of van de Verloren Zoon. En wie heeft er niet genoten van het verhaal van Zacheüs die in de boom kroop om toch maar Jezus te zien. En het mooie Emmaüsverhaal dat ons iets wijzer maakt over hoe Jezus ons als Verrezene nabij is. Paulus schreef veel over Gods Geest in zijn brieven maar ook het Pinksterverhaal is van de hand van Lucas. Het accent van Lucas? Een barmhartige God, een biddende Jezus... Een sterke boodschap voor vandaag.
Doorheen de geschiedenis kreeg Lucas enkele –voor ons- raadselachtige attributen mee. Wie weet nog waarom hij gesymboliseerd wordt door een gevleugelde stier? Met wat zoekwerk gevonden: een beschrijving van dieren in het boek Apocalyps (4,5-7) werd in de 3de eeuw toegepast op de vier evangelisten. Lucas kreeg de stier omdat dit het offerdier bij uitstek was en zijn evangelie begint met het verhaal van Zacharias, de vader van Johannes de Doper, die in de tempel het offer moest opdragen.
Lucas werd ook patroonheilige van heel wat totaal verschillende beroepen. Hier een lijstje: dokters, chirurgen en apothekers. Hij is patroon van alle beroepen die met boeken te maken hebben. Volgens de traditie heeft hij Maria geschilderd en werd hij dus patroon van kunstschilders en alle andere beeldende kunstenaars, in het bijzonder natuurlijk boekverluchters. En vanwege zijn evangelistensymbool de stier kon hij ook patroon worden van de slagers!
Blijkbaar zijn er in Vlaanderen en Brussel slechts twee Sint Lucaskerken. Eén op linkeroever in Antwerpen en één in Anderlecht, op de Bergensesteenweg. Een wijkkerk waar je voorbij loopt, maar ook waar mensen uit de buurt mogen thuiskomen. Als nederlandstaligen vieren we er al verschillende jaren niet meer op zondag. Af en toe komt er wel eens een nederlandstalige school. We zijn vertrouwder met Sint Lucas als naam voor een ziekenhuis of kunstonderwijs (ook in Anderlecht). Aan alle parochianen van Sint Lucas, aan alle leerlingen van Sint Lukas en aan al wie de naam Luk, Luca, Lucie....draagt wensen we een mooie feestdag toe! (pastor Tite)
Kerk en Leven 2016 Nr. 40
Startviering: inzetten op talenten
Onder een staalblauwe hemel waarin de zon ons warm verwelkomde ging ons pastoraal werkjaar in Anderlecht feestelijk van start op zondag 25 september. Met een aantal plussers en andere helpende handen werd een uitgebreidere receptie met lekkere belegde broodjes klaargemaakt. Het feest kon beginnen.
‘Kijk eens om je heen, je bent niet alleen, God roept ons hier samen, Hij kent onze namen, geef elkaar een hand en smeed een nieuwe band.’ klonk het aan het begin van de viering. Inderdaad, vanuit vele hoeken van Anderlecht en ook daarbuiten waren de mensen gekomen om mee te komen vieren. Omdat we ons geboeid weten door die God die ons kent bij onze naam en uitnodigt om over de door ons mensen gecreëerde grenzen van parochies en gemeentes ons christen zijn samen te vieren. Hij roept ons, aan ons om een antwoord te geven. Aan ons om over grenzen van afkomst en woonplaats bewust te worden van wat, van wie ons bijeenbrengt. Geen ideologie maar een levende God, één die ons liefheeft. Eén die vraagt: “wil je meedoen?”
‘Kijk eens om je heen, je bent niet alleen, velen zijn gekomen met dezelfde dromen.
Samen om te bidden: God, kom in ons midden.’ Op zulke dagen is het goed om te zien dat je niet alleen staat in je geloof, dat je samen mag bidden, stil worden en je geloof uitzingen.
In onze omgeving staan we vaak alleen met onze overtuiging, met ons geloof. We spreken er zelden over omdat er geen kans voor is, omdat het niet past, omdat we het liever privé willen houden, om weet ik welke reden ook. Hier mogen we dat geloof uitspreken, aarzelend, dromend van een betere en juistere wereld voor ons en voor alle mensen. Niet zonder, maar met Hem, dromend van de wereld zoals Hij hem ziet: met liefde, vrede en gerechtigheid.
‘Kijk eens om je heen, je bent niet alleen, samen rond de woorden die Jezus ons liet horen:
zalig zijn wij allen, God laat ons nooit vallen’. Als we samen vieren hoeven we niet alles uit te vinden, er worden ons woorden aangereikt, woorden van leven, woorden van Jezus die ons meer mens willen laten worden. Een God die met ons ook telkens opnieuw herbegint, ook al durft het wel eens mis lopen. Hij staat er altijd opnieuw en geeft ons nieuwe kansen. Hij laat ons niet vallen, van Hem mogen we zeker zijn.
Het woord dat Jezus ons die zondag laat horen was een parabel, die van de talenten. Ieder van ons heeft een rugzak aan talenten meegekregen bij het begin van ons leven. Talenten die we gaandeweg ontdekken en die soms lang kunnen blijven sluimeren. Soms zijn het anderen die ze in ons ontdekken en ons aanmoedigen om ze aan te boren. Eens een talent gezien, ontdekt, kunnen we niet meer zeggen dat we het niet wisten. Dan is aan ons de keuze om er iets mee te doen, om er aan de slag mee te gaan.
Bij het altaar stonden een aantal rugzakken. Eentje gaf zijn inhoud vrij door middel van een paar onschuldige kinderhanden die er een aantal voorwerpen uitvisten die verwezen naar één of ander talent: goed kunnen luisteren, koken, muziek spelen, klusjes opknappen, tuinieren, knutselen, artistiek bezig zijn… Een boeiende ontdekking van wat we allemaal in onze mars hebben.
Talenten werden ons toevertrouwd, als een geschenk en bij een cadeau vindt de schenker het wel fijn als we er iets mee doen, het gebruiken, er mee aan de slag gaan. God schenkt ons allerlei talenten en hoopt dat we ze ontwikkelen, niet allen voor onszelf maar ook om anderen gelukkig mee te maken, om de gemeenschap mee op te bouwen. Hij vertrouwt erop dat we er iets mee aanvangen. Aan ons op er een antwoord op te geven, in wat me zeggen en doen. Zo wordt ons leven vruchtbaar en kunnen anderen er mee van genieten.
Zo mogen we bouwen met onze talenten aan gemeenschap, hier in Anderlecht.
Bij de zonovergoten receptie buiten, stond een bord waar ieder die zijn of haar talent wilde inzetten voor iets, dat kon neerschrijven. Een greep van de dingen waar mensen hun naam bij noteerden: hulp bij receptie, zang en muziek, artikels en interviews schrijven voor Kerk en Leven, ideeën aanleveren voor bijzondere vieringen, meedenken in de pastorale ploeg.
Dank voor dat aanbod en de ideeën!
We genoten van de lekkere belegde broodjes en de aangeboden drankjes en mekaars aanwezigheid, het deed deugd om samen feestelijk te starten.
Dank aan iedereen die mee kwam vieren en mee helpen!
Het was een mooie en geslaagde start om vol nieuwe moed en inspiratie het nieuwe werkjaar in te duiken!
Kerk en Leven 2016 Nr. 39
OP TALENTENJACHT
Tijdens het Pastoraal Beraad in juni klonk, zoals zo vaak, de vraag naar mensen die een handje willen toesteken voor van alles en nog wat: van kerkfabriek tot werken in de tuin over catechese en ziekenzorg heen en nog zoveel. We zijn er van overtuigd dat in onze gemeenschap heel wat mensen ‘goed’ zijn in iets maar bijna niemand loopt met zijn talenten te koop. Ontdekken wat iemand allemaal in petto heeft, gebeurt soms maar heel langzaam. Soms kom je maar heel toevallig iets te weten! Aan wie kunnen we, mogen we, ‘dit’ vragen? Op de startviering zal er toch een warme oproep klinken...
Als Jezus vertelt
Zo kwamen we bij het bijbelverhaal van de talenten. We kennen het verhaal: drie knechten krijgen een enorme som geld toevertrouwd. Voor één talent moest je wel vijftien jaar werken. Twee van de drie mannen gaan er mee aan het werk en verdienen het dubbel. (Dat kan toch niet? Zoveel!) De derde verstopt het in de grond. Als de eigenaar terugkomt, mogen de twee werkers mee feestvieren en krijgen ze nog meer toevertrouwd. De derde vliegt buiten...
Een verhaal dat doet nadenken. Waarom vertelt Jezus dit? Hieronder kunnen jullie een getuigenis lezen van Stefan Thys, een jongvolwassene die vorig jaar gevormd werd in Grimbergen. Maar het verhaal vertelt meer. Het spreekt over het vertrouwen dat God in ons heeft. Zoveel mogelijkheden die Hij in ons legt en die we mogen ontwikkelen. Wij zijn immers geschapen naar zijn beeld. En de bedoeling is dat we samen met God mogen feestvieren. Of anders gezegd: gelukkig zijn, samen zijn met Hem. En ja, we zijn geen eigenaars, maar beheerders. Het klinkt niet goed in onze moderne wereld. En toch: twee knechten waren ‘vrije mensen’, de derde was bang, had een slavenmentaliteit. En God was blij met die eerste twee... (pastor Tite)
Uit de getuigenis van Stefan
Ik koos voor het verhaal van de talenten als lezing tijdens mijn vormselviering, omdat ik geloof dat je jezelf goed moet kunnen voelen vooraleer je anderen echt en langdurig gelukkig kan maken. Om gelukkig te worden moet je je eigen talenten ontdekken en deze kunnen ontplooien.
In dit Evangelieverhaal krijgen de mannen een verschillend aantal talenten. Sommige mensen lijken gewoon in veel goed te zijn, terwijl anderen in minder lijken uit te blinken.
In het Evangelieverhaal wordt er vooral verteld wat we niet mogen doen met de talenten die we gekregen hebben: ze krampachtig bijhouden om ze vooral niet te verliezen. Dat is niet de bedoeling. We hebben ze gekregen om ze te delen met anderen. De grote vijand om onze talenten te ontwikkelen is angst: angst om uitgelachen te worden als we hulp bieden of angst omdat iemand ons zou afsnauwen of dat we ons beledigd voelen. Dan denk ik aan Jezus die zei ‘wie zijn leven wil behouden, zal het verliezen’. Houd niet alles krampachtig vast, want dan vergeet je te leven en verstik je jezelf om te bloeien. We hebben onze talenten uiteindelijk gekregen, dan is het ook dankbaar om ze met anderen te delen.
Nu bestaat het gevaar dat we het ene talent gaan vergelijken en afwegen tegenover andere talenten. Oei, die heeft zo veel talenten en ik heb maar dit : wat sportief zijn mijn vrienden, wat een durvers... Maar daardoor vergeet ik mijn eigen talenten en het zorgt ervoor dat je jezelf minder gaat voelen.
Bij Paulus vinden we een prachtige beeldspraak over onze talenten: we vormen samen één Lichaam van Christus: elk talent is goed en samen brengen we zo Christus tot leven onder de mensen.
Kerk en Leven 2016 Nr. 38
Catechese in Anderlecht
Zo kondigen we het ieder nieuw werkjaar aan: ‘catechese’ is immers een woord dat internationaal gekend is bij christenen. In Anderlecht is dit niet overbodig: heel wat gelovigen, ook in de Nederlandstalige pastoraal, zijn van origine anderstalig. Maar welke lading dekt de vlag? In 2015-2016 zijn we begonnen met de overstap te maken naar het nieuwe initiatietraject. De pastorale ploeg had er grondig over nagedacht, de catechisten waren op de hoogte. En ‘nieuwe’ catechisten boden zich aan!
De uitdaging was om de scholen en de ouders in september de juiste info te bezorgen. In die drukke periode was er weinig interesse: ‘geef maar, we sturen de ouders wel naar jou door’... Interessant waren de heel verschillende reacties op de infoavonden voor de ouders. De échte Vlamingen keken vreemd op: ‘geen eerste communie???’ Afrikaanse gezinnen vonden het dan weer heel normaal: ‘Ah, zoals bij ons.’ Sommigen kwamen kijken en bleven weg. Anderen begonnen aan het kennismakingsjaar en sloten dan toch ergens anders aan waar wél een eerste communieviering was... Maar voor de meesten was het ok: ‘Waarom niet? Als onze kinderen er maar iets aan hebben.’ Blijkbaar leeft er een verlangen naar ‘duurzame catechese’.
Ons voorstel was vrij eenvoudig. Kinderen kunnen vanaf 7 jaar deelnemen aan een kennismakingsjaar. Maandelijks was er voor hen een kindernevendienst voorzien en tweemaal per jaar een namiddagactiviteit. De ouders werden driemaal uitgenodigd op een ontbijtgesprek. Tijdens die gesprekken met volwassenen werden de kinderen opgevangen en leerden elkaar al spelend beter kennen.
Kinderen (8-9 jarigen) die vorige jaren hun eerste communie deden, konden instappen in het eerste jaar initiatie. Zij hadden catechese op zaterdagnamiddag, één maal per maand. Op andere zaterdagnamiddagen waren er ook de catechesegroepen van de groteren (11-12 jarigen) die zich voorbereiden op het vormsel. Hun ouders werden uitgenodigd op geloofsgesprekken in de week ’s avonds.
Al enkele jaren is het belangrijkste moment, zowel voor de catechesewerking als voor de gemeenschap, de gezinsviering. Eén keer per maand vieren we allen samen, klein en groot. Ouders en kinderen komen graag en voelen zich er thuis. Wie enkel catechese volgt en (bijna) nooit meeviert, mist duidelijk iets en geraakt veel minder betrokken.
Conclusies na dit eerste jaar ? Eigenlijk is dit nog veel te vroeg... Wel willen we al sleutelen aan ons aanbod. Het kennismakingsjaar zal ook in ‘catechesevorm’ gegoten worden. De momenten van een kindernevendienst blijken te kort, zeker voor wie dan ook nog te laat komt... De kinderen kregen niet echt de kans om elkaar te leren kennen en wij hen niet. Inhoudelijk waren heel wat zondagsevangelies toch niet de meest geschikte om mee te starten. Hoe zit het dan met het kennismaken met God, Jezus? We voelden ook wel aan dat het voor heel wat ouders niet eenvoudig was om twee zondagen per maand (kindernevendienst en gezinsviering) er te kunnen zijn. Wie vooral de kindernevendienst meedeed miste de ervaring van met een grotere groep te vieren; wie vooral naar de gezinsviering kwam, leerde de anderen helemaal niet kennen....
De 8-/9-jarigen die het eerste initiatiejaar volgden waren een relatief kleine groep. De ouders van de eerste communicanten van vorige jaren waren verrast door het aanbod. Sommigen vinden hun kinderen nog te klein voor een vormselvoorbereiding en willen het gewoon later doen. Maar het kleine groepje had wel een heel leuk en creatief jaar. Maar inderdaad, vooral
in het begin van het jaar, zijn ze nog ‘klein’. Het vraagt om heel eenvoudige materialen om belangrijke thema’s te laten aan bod komen. En het voelt vreemd aan dat die kleinsten volgend jaar gevormd worden en hun initiatie ‘af’ is. Hopelijk voelen ze zich dan tegelijk ‘klein en groot’ genoeg om zonder veel vragen aan te sluiten bij de ‘plussers’.
De plusserswerking is de échte uitdaging... Hoe kunnen ouders en kinderen goesting krijgen om los van het voorbereiden van een sacrament, elkaar als christenen te ontmoeten? De sleutel is ‘Als we er maar iets aan hebben’.
Pastor Tite
Kerk en Leven 2016 Nr. 37
ELKE GROEP EEN KLIMAATPLAN...
1 september is de werelddag van gebed voor de zorg van de schepping, 4 september is ‘scheppingszondag’. De ‘scheppingsperiode’ gaat nog tot 4 oktober, feest van de H. Franciscus van Assisi. Het thema van dit jaar daagt ons uit: ‘Elke groep een klimaatplan’. Elke kerkfabriek, elke vzw, elke vereniging, elke vriendengroep, elke catechesegroep, elke katholieke school zou moeten kijken welke kleine of grote stappen men kan zetten die bijdragen aan een respectvol omgaan met de rijkdom van onze aarde. Dit is ook het verlangen van onze bisschop Mgr. De Kesel die vorig jaar nog schreef: ‘We zijn er van overtuigd dat we als gelovige gemeenschap een praktische, concrete en geloofwaardige bijdrage kunnen leven aan de bescherming van onze planeet. We zullen in de komende jaren inspanningen moeten doen om de werking en de gebouwen van onze kerkgemeenschap en van de vele organisaties en instellingen die met ons verbonden zijn, koolstofarm en klimaatneutraal te maken.’
Hoever staan we in ons ecologisch bewustzijn en engagement? Anderlecht is zeker geen modelomgeving als het gaat over respect voor de natuur. Luchtvervuiling, lawaai, afval,... we leven er dagelijks in. ‘Elke Anderlechtenaar een klimaatplan’ zou het begin van een oplossing kunnen zijn. Een structurele en politieke aanpak zal maar effect hebben als elk van ons bereid is om er aan mee te werken. De afvalberg zal maar verkleinen als we minder weggooien en verbruiken, recyclage zal maar groeien als wij meer sorteren. Op 18 september is er een autoloze zondag: nu al verheugen we ons op de rust en de stilte die dit meebrengt op onze straten. We zijn de drukte, de overvloed trouwens al zo gewoon dat het eventjes heel vreemd overkomt...
We zijn ‘vervreemd’ van de natuur: onze verbondenheid met de schepping is aangetast. Eventjes genieten kan nog wel maar echt leven op het ritme van dag en nacht, op het ritme van de seizoenen. Zon, wind, regen voelen op onze huid... Door het missen van al die ervaringen worden we overmoedig. We voelen ons heer en meester van een natuur die we niet meer kennen. Eigenlijk erkennen we onze eigen grenzen niet meer.
Als geloofsgemeenschappen zouden we de toon moeten aangeven. Enkele vlaamse abdijen spelen hierin al een grote rol. Vroeger stonden ze voor het ontginnen en de economische ontwikkeling van hun streek. Vandaag zijn sommigen toonaangevend in het zoeken naar evenwicht tussen verantwoorde economie en ecologie. Vanuit ons bidden voor de zorg voor de schepping zou onze levensstijl, collectief en persoonlijk, moeten veranderen. Vanuit het bijbelse scheppingsverhaal wordt ons gevraagd de aarde te beheren in Gods-naam. Een hele opdracht, een grote verantwoordelijkheid die om onze inzet vraagt. Maar eigenlijk zou dit een evidentie moeten zijn. Immers, wie is er niet dankbaar voor het leven, de aarde, de lucht, water, bloemen en planten, dieren en vooral mensen met wie we samenleven. Ons
bidden mag tegelijk danken zijn en hulp vragen: hoe moet het om goed die aarde te beheren. Soms weten we het niet meer en kan Gods Geest ons helpen juiste beslissingen te nemen. Ons bidden kan ook een vraag om vergeving zijn: we hebben onze aarde uitgeput door onze overconsumptie, we hebben haar rijkdom slecht verdeeld. Onze drang naar steeds meer is gelinkt aan een sneeuwbaleffect dat voortkomt uit de leegte van ons hart. Het ophopen van materiële goederen doodt onze vreugde. Hoe leger ons hart, hoe groter de drang om te kopen, te bezitten, te verbruiken. Dankbaarheid is de sleutel om ons hart weer warm te krijgen. Daaruit groeit dan wel een portie verbeelding en kracht die nodig is om oplossingen uit te werken... (pastor Tite)
Kerk en Leven 2016 Nr. 35
TERUG NAAR SCHOOL ...
De meeste kinderen en jongeren kijken er naar uit. De vakantie heeft lang genoeg geduurd. Ze zijn blij weer hun schoolvrienden te ontmoeten. Ze willen weer nieuwe dingen leren en nieuwe uitdagingen aangaan. Sommigen zijn wat bang. Misschien vonden ze het vorig jaar moeilijk en moeten ze hun jaar overdoen of gaan ze verder in een andere richting. Of misschien werden ze wel gepest en zijn ze bang dat het herbegint? Sommigen zijn wat afwachtend: ze maken de overstap naar het secundair onderwijs. Voor velen lijkt dit een moeilijke dobber: hebben ze wel de juiste richting gekozen? En dan die totaal andere manier van lesgeven...
Jongeren stappen over naar het studentenleven aan de universiteiten of hogere scholen. Ze worden wat zelfstandiger. Vluchtelingen beginnen vol moed in een nieuw land, in een nieuwe taal te studeren met de hoop zo een menswaardige toekomst te kunnen opbouwen. En zullen er opnieuw plaatsen te kort zijn in onze scholen? Blijkbaar worden er toch altijd oplossingen gevonden. Soms wel wat verder van huis of wat later in het schooljaar, maar ‘terug naar school’ is er voor ieder kind na de grote vakantie.
Doodgewoon...
We vinden het doodgewoon om naar school te gaan en onze kinderen naar school te sturen. Ieder jaar is het 1 september en iedereen weet wat dit betekent. Maar zijn we er ons nog van bewust welke rijkdom het is te kunnen naar school gaan. Onderwijs draagt enorm bij aan het ontdekken en ontwikkelen van onze talenten, van onze sociale vaardigheden. Er gebeurt zoveel meer dan alleen maar kennisoverdracht. We leven in een land met een mooie rijke onderwijstraditie. Het raakt blijkbaar wel een diepe snaar als er iets nieuws op de pinnen komt. We merkten het net voor de zomervakantie toen er voor het eerst sprake was van de ‘dialoogschool’(*). Staat ons degelijke katholieke onderwijstraditie op de helling? Ik vermoed van niet en wat meer uitleg rond het project zal de gemoederen wel kalmeren. Maar het zegt iets over onze mentaliteit: onderwijs is belangrijk!
Niet naar school
Teveel kinderen gaan niet naar school. Wereldwijd spreekt Unicef (2014) over 56 miljoen kinderen die niet naar een basisschool gaan en daarbovenop nog eens 63 miljoen kinderen die niet naar een lager middelbaar gaan. Het grootste aantal hiervan zijn meisjes. Die officiële cijfers liggen dan waarschijnlijk nog heel ver onder de realiteit. Ontwikkelingslanden willen ‘goed scoren’ tegenover officiële instanties en een oplossing voor te lage cijfers van schoolgaande kinderen is natuurlijk van iedereen mee te tellen die wel eens een halve dag naar school ging. Ook wordt er geen rekening gehouden met de kwaliteit en de regelmaat van het onderwijs. Voor vele gezinnen is de basisschool nog te duur. Hoe langer hoe meer mensen leven ook in onveilige streken en vluchtelingenkampen waar het behelpen is.
Recht
Nochtans onderwijs staat vermeld in het internationaal verdrag van de kinderrechten (1990): ‘Het kind heeft recht op onderwijs. Basisonderwijs is voor ieder kind gratis en verplicht. De overheid zorgt ervoor dat het voortgezet- en beroepsonderwijs toegankelijk is voor ieder kind, in overeenstemming met zijn of haar leerniveau. De overheid pakt vroegtijdig schoolverlaten aan. De handhaving van de discipline op school moet de menselijke waardigheid en kinderrechten respecteren. Internationale samenwerking is nodig om analfabetisme te voorkomen.
Het kind heeft recht op onderwijs dat is gericht op: de ontplooiing van het kind; respect voor mensenrechten en voor de eigen culturele identiteit, de waarden van het eigen land en van andere landen; vrede en verdraagzaamheid; gelijkheid tussen geslachten; vriendschap tussen alle volken en groepen en eerbied voor het milieu.(...)’ (art.28-29) Kwaliteitsvol onderwijs is nog steeds de sleutel voor een rechtvaardige en warme samenleving.
Aan alle kinderen, jongeren, leerkrachten en begeleiders wensen we een boeiend schooljaar toe! (pastor Tite)
(*) Wie graag snel meer hierover weet: ‘De katholieke dialoogschool. Onbekend is onbemind.’ –vormingsavond op donderdag 29 september om 18 u. in GC De Markten Brussel
Kerk en Leven 2016 Nr. 34
VRIENDEN...
De vakantie loopt op zijn einde... Ik kijk er op terug, ik luister naar vakantieverhalen. En het valt me op hoe vaak het woord ‘vrienden’ terug komt. Inderdaad geeft de vakantie meer tijd om elkaar te bezoeken, een gezellige dag of avond door te brengen. Iedereen heeft er behoefte aan. Een uitspraak van William Blake zegt het beeldrijk: Wat een nest is voor een vogel en een web voor een spin is vriendschap voor de mens...
Vaak linken we vriendschap aan kinderen en jongeren. Ouders die druk bezig zijn met hun beroep en gezin verliezen vrienden uit het oog...behalve dan de échte. Echte vrienden kan je na een lange tijd van stilzwijgen zonder probleem weer terugvinden. Ouderen ervaren enerzijds heel pijnlijk hoe de éne na de andere leeftijdsgenoot komt te overlijden maar genieten ook ten volle om samen te kunnen uitwisselen, lachen om verhalen van vroeger. Vrienden zijn ook elkaar tot troost in moeilijke momenten: iemand die je verhaal begrijpt... ‘Vrienden zijn die zeldzame mensen die vragen hoe het met je gaat en dan wachten op een antwoord.’
Ook Jezus weet wat vriendschap is. Het samenleven en op tocht gaan met de Twaalf moet voor hem heel veel betekend hebben. In het Johannesevangelie lezen we in de afscheidsrede : ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden (niet: familie of geloofsgenoten). Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. Ik noem jullie geen dienaars meer, want een dienaar weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. (Joh.15,15).
Hoe zit het met de vriendschap onder ons? In onze geloofsgemeenschappen? Kansen genoeg...
Kerk en Leven 2016 Nr. 29-30-31
Een pastoraal werkjaar werd afgesloten, een nieuw ligt open...
Op 26 juni sloten we het pastoraal werkjaar af. Een blik op de website van de buienradar over België leerde ons dat we best binnen zouden blijven, voor het eerst sinds de start van onze pastorale eenheid.
Pastoraal overleg De dag ging van start met het pastoraal overleg. We mochten hiervoor een 20-tal mensen verwelkomen bij een tas koffie en iets zoets. De kinderen werden apart opgevangen en gingen de creatieve toer op met het beschilderen van kleiwerkjes. Op het einde van de viering werden ze als bedanking voor hun inzet aan een aantal mensen gegeven.
Na de verwelkoming door zuster Sylvie, gaf Tite ons een bondige en duidelijke schets van de huidige pastorale situatie in Anderlecht. Ze deed dit aan de hand van vijf thema’s die de toenmalige hulpbisschop mgr. De Kesel in zijn pastorale brief rond de pastorale eenheid schreef in 1995: verkondiging en catechese; gebed en liturgie; hulpbetoon en solidariteit en gemeenschapsleven; pastorale leiding; beheer en financiën. Ook secretariaat, onthaal en communicatie kwamen ter sprake. Al deze domeinen moet een christelijke gemeenschap kunnen behartigen om levend te zijn. Bij elk deeltje werd bekeken wat er nieuw was in het afgelopen jaar en wat we in het komende werkjaar daarin willen gaan doen. Telkens klonk als afsluiter: wat hebben we daarvoor nodig?
Vanuit deze schets gingen we aan de slag in drie groepjes rond twee vragen:
1. wat heeft ons deugd gedaan en sterkte ons in ons geloof in het voorbije jaar?
2. waar zou je willen op inzetten, wat zouden we nog moeten doen in de toekomst?
Wat deed ons deugd?
Veel verwijzingen gingen naar de catechese: de spontaneïteit, de interesse van de jongeren, de steun aan elkaar en het werken met de ouders deden deugd. In een overgangsjaar naar het initiatieproject is dit belangrijk. Een ander aspect ging over de kleinere gemeenschappen. Het kleinere aantal mensen moedigt aan om nauwere banden te creëren en zo kunnen we ons gelovig zijn beter uitdragen.
Waar willen we op inzetten?
Een greep uit de reacties:
* Jongeren laten ervaren dat christen-zijn niet plaatsgebonden is. Jeugd betrekken die we niet zien in de kerk. Iemand van het katholiek onderwijs uitnodigen om te praten over hun manier van aan geloofsoverdracht te doen.
* Zorg voor de plaatselijk gemeenschap en vraag naar blijvende aandacht die blijft voor die gemeenschappen die hun parochiekerk zagen sluiten.
Is het mogelijk een viering in de week in te lassen? Of een geloofsgesprek rond de zondagslezingen? Tijdens de viering wat dichter bij elkaar en het altaar zitten. Contact zoeken met andere christelijke kerken.
Een hele oogst aan ideeën en voorstellen maar ook de vraag naar vrijwilligers die zich op allerlei vlakken willen inzetten.
We nemen het mee naar de pastorale ploeg om verder mee aan de slag te gaan.
Feestelijke eucharistieviering
Even een luchtje scheppen om dan samen ons geloof uit te vieren met al degenen die ons kwamen vervoegen. Tijdens de offerande werd de neergeschreven inbreng uit de verschillende gespreksgroepen aangebracht, samen met de werkjes van de kinderen en een bloeiende plant als symbool van onze groei als gelovige gemeenschap.
Vóór de zegen werden heel wat mensen die zich inzetten bedankt met een attentie: de leden van de pastorale ploeg, de catechisten, vertegenwoordigers van de verschillende parochiegemeenschappen, van een kerkfabriek, … We besloten al zingend ‘een stad vol hoop, in Jezus’ spoor, dat is Gods verlangen, wij gaan er voor.’ Een lied vol perspectief en engagement.
Samen aan tafel
Na een korte receptie, buiten tussen de regenbuien door, mochten we aanschuiven voor een rijkelijk en smakelijk buffet. We konden proeven van wat elkeen had klaar gemaakt: van slaatjes over diverse pasta’s tot heerlijke rijstpap of muffins, voor elk wat wils. Het werd een gezellige namiddag als bekroning voor een geslaagde afsluiting van het werkjaar.
Dank! Dank aan iedereen die op deze dag en de vele andere dagen van het voorbije jaar hun beste beentje voorgezet hebben om hier in Anderlecht als christengemeenschap op weg te gaan en verder te groeien.
Aan u allen een mooie en deugddoende vakantie toegewenst!
Kerk en Leven 2016 Nr. 26-27-28
VAKANTIE
Een vakantienummer van Kerk en Leven... Het volgende nummer krijgen jullie pas eind juli in de bus. Iedereen wil wel een tijdje vakantie kunnen nemen. Wat zou de ideale vakantie zijn?
Vrij zijn...
We leven in een drukke en veeleisende wereld. Iedereen snakt dan ook naar vakantie. Vakantie betekent letterlijk ‘vrij zijn’. Vrij zijn van ‘moeten’, een tijd lang geen deadlines moeten halen en puzzelen met agenda’s en afspraken. Het doet deugd om weg te kunnen gaan uit de Brusselse drukte en te kunnen genieten van de stilte in de natuur. Ouders verlangen er naar tijd te kunnen maken om samen met hun kinderen van alles te kunnen doen. En voor velen hoeven het geen dure uitstappen naar attractieparken te zijn of verre reizen naar het buitenland. Van samen spelen in de tuin of in een park geniet je evenzeer. Hoe langer hoe meer mensen zoeken om er een écht mooie tijd van te maken waarin waarden die tijdens het werkjaar wat opzij geschoven worden weer hun volle betekenis krijgen: gezin, rust, natuur, vriendschap, samenzijn... Velen verlangen naar stilte. Ieder jaar opnieuw ben ik verwonderd hoeveel mensen in de zomerperiode enkele dagen doorbrengen in één van onze talrijke abdijen. Heel wat van hen zien we niet in zondagsvieringen! Het ritme van de monniken, een eenvoudige levensstijl, mooie stukjes natuur: het doet deugd aan lichaam en ziel.
Houdt God van vakantie?
Ja en nee...Ik denk niet dat hij echt houdt van overvolle stranden, chique hotels, wegwerpmentaliteit en overdaad. Maar ik lees op het einde van het scheppingsverhaal dat ook God rust: ‘op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.’ Vakantie is een lange ‘zevende dag’, of beter nog: de ‘achtste dag’. De zevende dag is een dag van rust, van zegen, van godsverbondenheid. In de Joodse traditie is de sabbat, de rustdag heel belangrijk en heel feestelijk. De sabbat begint en eindigt met een ritueel dat de schepping en de overvloed van Gods gave oproept: een kaars wordt aangestoken en een beker wijn moet overlopen. Het is een duidelijk afgelijnde tijd waarin niet gewerkt mag worden. De wereld valt als het ware stil. En in die stilte ontstaat ruimte om God, familie en vrienden écht te ‘ont-moeten’. Onze ‘achtste dag’, de zondag voor christenen, heeft een dimensie meer: centraal staat Jezus’verrijzenis. Het leven staat niet stil, het herleeft. Vakantie moet ons ook herscheppen, kracht en inspiratie geven om rechtop in het leven te staan.
Onderzoek toont dat een vrij groot aantal Belgen het niet kan laten om tijdens de vakantie toch te werken. Via computer, mails, smartphones kan je inderdaad altijd ‘verbonden’ blijven als je wil. Je kan die dingen ook afzetten. Vrij zijn staat ook tegenover slaaf zijn. En daar doet God alles voor om zijn volk van slavernij te bevrijden. Vrije mensen worden, ook hierin kan vakantie ons helpen! Aan allen een mooie zomertijd toegewenst! (pastor Tite)
Vakantie is geen koopwaar.
Vakantie vind je niet in folders ook al biedt men je daar
de warmste zon, de mooiste stranden,
de chicste hotels, de beste restaurants,
alles super de luxe.
Vakantie is bewust genieten van kleine dingen,
is bewust kijken naar het wonder om je heen,
is bewust luisteren naar de stilte,
naar de wind in de bomen en het lied van een vogel,
is bewust ademen en danken dat je leeft,
is bewust wachten tot je honger hebt,
uit eerbied voor het voedsel.
Vakantie is bewust en ontspannen leven,
in vriendschap en vrede,
met de mensen en de dieren,
in harmonie met de natuur.
Vakantie is in een zetel in slaap vallen
en dromen dat je in de zevende hemel bent
en even aan God denken,
die ons dit alles zomaar gegeven heeft. (Pol Arnauts)
Waak
in de komende tijd
over de eenzaamheid
en het verlangen naar contact
van zieke en zorgbehoevende medemensen,
nu de zomer aanbreekt en mensen weggaan van elkaar.
Dat wij ook in den vreemde denken aan wie thuis moet blijven.
Waak
in de komende tijd
over de vele, diepe vragen
en het verlangen naar zin voor het leven
van zieke en zorgbehoevende medemensen ,
nu de zomer aanbreekt en de dagen langer worden.
Dat wij ook in al het genieten de vragen en de zorgen begrijpen.
Waak
in de komende tijd
over het verlangen om erbij te horen,
dat verlangen dat aanwezig is, zeker
bij zieke en zorgbehoevende medemensen,
nu de zomer aanbreekt en onze activiteiten misschien minderen.
Dat wij creatief zoeken om mensen het gevoel te geven erbij te horen.
Waak
in de komende tijd
over het zoekend geloof van kwetsbare mensen,
vooral van wie in onzekerheid leeft door ziekte en zorgen,
nu de zomer aanbreekt en alles vanzelf lijkt te moeten gaan.
Dat wij een God aanbieden die niemand in de steek laat. (Luc Vandenabeele)
Kerk en Leven 2016 nr.23
HET ZEVENDE WERK VAN BARMHARTIGHEID
Niet enkel theorie en vrome bedenkingen komen aan bod in het jaar van barmhartigheid. Ook vandaag zetten velen hun schouders onder één of ander ‘werk van Barmhartigheid’. In het evangelie van Matteus vinden we ‘zes werken’ van opgesomd: de hongerigen spijzigen enz... Het zevende werk werd er pas veel later aan toegevoegd in een tijd dat de pest heerste: ‘de doden begraven’. Het Collectief voor de Straatdoden ijvert voor een waardige begrafenis voor wie lang op straat leefde of er zelfs stierf. Tijdens de jaarlijkse herdenking werden vijfenvijftig namen genoemd. Blijkbaar een triest record. En dan zijn er nog mensen waarvan men tot op de dag van vandaag geen nieuws heeft... Het collectief zet zich in ‘omdat we weigeren dat mensen alleen sterven en anoniem begraven worden. Omdat het vandaag nog moet veranderen voor zij die nog op straat leven. Om dat we allen de kans willen hebben om afscheid te nemen van onze vrienden, geliefde, vaders, moeders of kinderen,...’ Elke naam kreeg een ster, die later werd bevestigd in de herdenkingsboom op het Albertinaplein. In naam van de christelijke gemeenschap nam Dik Madder, aalmoezenier in Bracops, het woord op de plechtigheid. Hieronder vindt u zijn getuigenis:
‘Ik heb gezien hoeveel ze om elkaar geven’
Als katholiek aalmoezenier in een openbaar ziekenhuis krijg ik regelmatig met straatbewoners te maken. Maar net zoals u kom ik ze natuurlijk ook op straat tegen en loop ik ze vaak achteloos voorbij. Niet alle doden die we vandaag herdenken, stierven op straat, maar ze leefden er wel jarenlang. In het ziekenhuis heb ik ze leren waarderen. Ik heb gezien hoeveel ze om elkaar geven, als hun zieke kompaan bezoeken. Ik zag het ook als ze op het kerkhof een laatste afscheidsgroet kwamen brengen.
Ik zie haar nog voor mij. Ze lag op de afdeling intensieve zorgen en daarna op een gewone kamer. Ze werd er trouw bezocht door haar vrienden. Mij vroeg ze bij elk bezoek om samen met haar en haar bezoekers te bidden. En ze toonde me het Lourdesbeeldje dat ze overal bij zich had. Ze was zwaar ziek maar ook heel fier. Ze toonde me vaak een foto uit haar jonge jaren: een mooie stralende vrouw. Die glimlach had ze nog altijd. Ze stierf in een rusthuis. Op haar begrafenis werd ze omringd door enkele vrienden en door de straathoekwerkers en verpleegkundigen die haar jarenlang hadden bijgestaan. Een ontroerend getuigenis tot over de dood heen.
Ook de levenden in hun eer herstellen
In een brief over wat we voor de doden kunnen doen, schrijft bisschop Augustinus in de vijfde eeuw: ‘Al de handelingen zoals de verzorging van het lijk, de inrichting van het graf, de stoet bij de uitvaart, zijn meer een troost voor de levenden...’ Wie de doden eert, eert tegelijkertijd de levenden. En wat wij hier vandaag doen, houdt een oproep in om ook de levenden in hun eer te herstellen.
Een straatbewoner stond altijd bij dezelfde kerk te bedelen. Ik moest vaak voor hem langs. Op een dag gaf ik hem een hand. Hij keek verrast en blij. Elke keer als hij me daarna zag aankomen, nam hij zijn bedelbekertje in de linkerhand en stak me zijn rechter toe. Dan verdween hij voor een paar jaar uit mijn gezichtsveld. Onlangs kwam ik hem tegen op het perron van een metrostation. Hij omhelsde me in zei in gebroken Frans: ‘Het gaat goed met mij en ik drink niet meer.’
Als we vandaag de straatdoden echt willen eren, laten we levende straatbewoners dan niet achteloos voorbij lopen. Groet ze, geef ze een hand, luister naar hun verhaal en geef ze hun fierheid terug.
Op het gedachtenisprentje van de overleden vrouw las ik: ‘Wat zachtheid zou mijn hart verwarmen. Het leven zou me zoveel mooier lijken en de kilte minder wreed. Een gebaar, een glimlach, een uitgestoken hand zouden welkom zijn bij mij.’
(met dank aan Dik Madder)
Kerk en Leven 2016 nr.17
1 MEI: ARBEID
Op 1 mei vieren we het feest van de arbeid. Een feest met wortels in de communistische en socialistische wereld. Het vond zijn oorsprong in de strijd voor de achturenwerkdag en de zondagsrust. Vandaag wordt de 38 urenweek als norm in vraag gesteld. Als katholieken vieren we ook het feest van Sint Jozef, arbeider. Soms vergeten we het: Jezus groeide op als ambachtsman. Moeilijk te weten hoeveel uur per dag of week hij Maar hij koos op latere leeftijd een andere weg, een weg waarin hij zichzelf kon zijn. Werken betekent veel in een mensenleven. Het gaat er niet alleen om geld te verdienen. Ook relaties, zelfontplooiing zijn belangrijk… Ik vroeg aan Dirk, die we kenden als ‘de man van de beamers’ om voor ons zijn nieuwe werkervaring als ‘soupket’ neer te schrijven, wat hij graag deed.
ONDERNEMEN MET EEN SOCIAAL ACCENT !
Daar staat Soupket voor...
Na een jarenlange carrière in de privésector had ik goesting om iets anders te doen. Mijn interesse ging uit naar koken en dus begon ik in avondschool met de opleiding kok bij Coovi te Anderlecht. Na vijf vermoeiende jaren gecombineerd met een dagelijkse stressvolle job behaalde ik het getuigschrift van kok. Dit was voor mij het moment om de carrièreswitch door te voeren.
Ik startte Soupket in januari 2014 met rondes in Anderlecht en in Sint-Agatha-Berchem. Ik verkoop mijn dagelijkse zelfbereide verse soep ambulant aan de inwoners van beide Brusselse gemeenten met mijn driewieler, in het begin type bakfiets, nu gemotoriseerd. Het concept is natuurlijk niet nieuw. Vaak krijg ik reacties in de zin van " dit is echt à l'ancienne". Ik doe dit niet omdat de dingen vroeger beter waren maar wel omdat ik vind dat het belangrijk is om met z'n allen wat meer onze tijd te nemen...en daar past mijn manier van werken perfect in.
Met elkaar aan de babbel
Snel merkte ik dat de job ook een sociale dimensie kreeg. Dagelijks kom ik in contact met een publiek samengesteld uit alleenstaanden, ouderen en drukke actieve jongeren die het leveren van de soep aan huis als een aangename pauze ervaren.
Klanten van diverse pluimage raken snel aan de babbel en leren elkaar beter kennen, barrières worden doorbroken.
Laatst werd ik verwelkomd door een koppel in een appartementsgebouw die hun buren hadden verwittigd van mijn komst: Brusselaars, Walen, Vlamingen, een Roemeense, Poolse en Marokkaanse vrouw met hun kinderen...ze geraakten allen aan de babbel. Sterker nog er leek geen einde te komen aan deze aangename sfeer. De man van het koppel riep zelf of iemand iets wou drinken.
Ook de hulpvaardigheid en solidariteit tussen jong en oud is opmerkelijk zo van ’ben je er niet, ik neem de soep wel aan en we regelen het later wel’. Oudere personen nemen ze aan voor de jongeren die uit werken zijn of jongeren nemen ze aan omdat een oudere toevallig gelijktijdig bezoek van de dokter heeft.
Natuurlijk is het vrij zwaar werk omdat ik dat allemaal alleen doe. Ik hoop echt het nog lang te kunnen volhouden...maar aan enthousiasme en appreciatie ontbreekt het niet, gelukkig maar!
Indien u mocht geïnteresseerd zijn of inlichtingen wenst kan u mij altijd contacteren op nummer 0479 09 62 84 of per e-mail soupket@gmail.com. Ik kijk er met plezier naar uit. (Dirk Vandecandelaere)
KERK EN LEVEN 2016 nr. 16
Van Pesach naar Pasen
Intussen zitten we al halverwege Pasen en Pinksteren. Vijftig dagen lang deint het Paasfeest uit tot de komst van de Geest op Pinksteren. Pasen is dan ook een groot feest. Het gaat terug op het Joodse paasmaal. Ons woord Pasen komt, via het Aramese Pascha, van het Hebreeuwse woord Pesach. Pesach komt van een Hebreeuwse wortel die ‘voorbijgaan’, ‘overslaan’ betekent. In de nacht van de uittocht uit Egypte (Exodus) ging de engel (die alle eerstgeborenen van Egypte zou doden om de farao te dwingen de Joden te laten gaan) voorbij aan de huizen waar het bloed van het geslachte lam aan de deurpost was gesmeerd. Het volk van God werd weggeleid uit de slavernij naar het beloofde land. In onze christelijke paaswake is dit één van de vele lezingen die we beluisteren om de geschiedenis van God met zijn mensen te schetsen.
Het Joodse paasfeest
Het Joodse paasfeest duurt zeven dagen en hiervoor wordt het huis grondig gereinigd (denk aan onze grote schoonmaak rond Pasen) en vrij gemaakt van al het oude zuurdeeg. Op het feest zelf wordt ‘matse’ gegeten, ongedesemd brood om te herinneren aan de haast die de Joden hadden om Egypte te verlaten en geen tijd hadden om hun brood te laten rijzen. Men wast de handen en leest het verhaal van de uittocht en wast daarna opnieuw de handen. Er worden bittere kruiden gegeten als herinnering van de bitterheid van de slavernij. Men eet samen en dankt God. Er horen verschillende bekers wijn bij het feest waarvan de derde, op het einde van de maaltijd de belangrijkste is. De deur wordt geopend om de profeet Elia binnen te laten die de komst van Messias veronderstelt aan te kondigen. Tenslotte worden er nog verschillende psalmen en liederen gezongen en er wordt gedankt bij de laatste beker met wijn en de avond wordt afgesloten met het uitspreken van de hoop om volgend jaar Pesach in een herbouwd Jeruzalem te kunnen vieren, dat wil zeggen als de Messias gekomen is.
Pesach is echter niet louter een feest dat tot het verleden behoort en waarvan de gebeurtenissen zich 3500 jaar geleden hebben afgespeeld. Het verhaal van de uittocht uit Egypte is ook voor Joden vandaag een deel van hun leven: vrij worden. Om verantwoordelijkheid te nemen, in de lijn van wat God hen voorschrijft in de latere Tora, de Wet die het volk via Mozes zal ontvangen. Op het joodse paasfeest wordt dat in dialoog van vraag en antwoord met de kinderen nog eens opnieuw herinnerd. In sommige commentaren wordt het woord ‘pesach’ in twee verdeeld: ‘pé’ wat ‘mond’ betekent en ‘sah’: ‘die spreekt’. Pesach betekent dus ook een mond die spreekt. In die dialoog in het huisgezin krijgt het zo zijn volle betekenis.
Het paasfeest met Jezus
Toen Jezus voor het laatst naar Jeruzalem was gegaan wilde Hij daar met zijn leerlingen het paasfeest vieren. We herkennen een aantal elementen van wat we hierboven beschreven, zoals het breken van het brood en het delen van de beker: woorden die we in onze eucharistieviering bij de consecratie nog steeds uitspreken ‘toen zij gegeten hadden, nam Hij de beker, dankte U opnieuw en liet hem rondgaan bij zijn leerlingen’. Wat Jezus er bij zei geeft het feest een heel nieuwe dimensie. Het is niet meer wachten op de Messias, Hij is de Messias zelf, Hij hoeft niet meer te komen, Hij is er: “Neem en eet, dit is mijn Lichaam”. Waar de Joden nog de komst van de Messias verwachten geloven wij als christen dat deze in Jezus is gekomen. Jezus voegt er die avond nog een sterk teken aan toe: de voetwassing. Het werk dat een slaaf normaal deed, neemt Hij op zich om ons een teken te geven waaraan men ons als christen zal kunnen herkennen: de andere, de naaste dienen, ‘zo word je de grootste’, zei Hij. Pesach: Jezus spreekt tot ons.
Datum
Pasen is een feest zonder vaste datum of toch niet? De datum van ons paasfeest hangt samen met de joodse tijds- en feestkalender. Daarin begonnen de maanden telkens met de dag van de nieuwe maan. De eerste maand na het begin van de lente heette ‘nisan’. Op de 14e nisan, dus met volle maan, vierden de Joden hun paasfeest. Tot in de 2e eeuw was de 14e nisan , eender op welke dag van de week hij viel, ook de datum van het christelijke paasfeest. De christenen in sommige delen van Klein-Azië hielden deze datum vast, terwijl in Rome en daarmee het grootste deel van de Kerk de voorkeur gaf aan de zondag, die op de 14e nisan volgde. Het eerste concilie van Nicea nam een definitief besluit: Pasen wordt ieder jaar gevierd op de zondag na de eerste volle maan in de lente. Dit geeft aanleiding tot een vijftal weken mogelijk tijdsverschil van jaar tot jaar: van 22 maart tot 25 april.
Laten we die hoop, vreugde en vrede van de Verrezene verder uitvieren en uitdragen, niet alleen tot Pinksteren maar doorheen het hele jaar want elke zondag is een feest van opstanding, van verrijzenis!
Pastor Guido
KERK EN LEVEN 2016 nr. 15
GOD ROEPT…
Nu zondag is het roepingenzondag. Spontaan denken we aan priesterroepingen. Maar dan lijkt het vandaag wel of God ‘een stem is die roept in de woestijn’ of voor hier en nu ‘een stem die verloren gaat in de drukte en het lawaai.’ Misschien is dit gebrek aan priesterroepingen ook wel een knipoog van God om ons te zeggen: ‘Het kan, het mag ook anders. Ik roep iedereen om met hart en ziel christen te worden.’ Het dringendste en belangrijkste vandaag is immers dat we weer kiezen om in verbondenheid met God te willen leven, dat we weer in Jezus voetsporen stappen… Priester, broeder of zuster, monnik of moniale, hun eerste roeping is die van ons allen: christen-zijn met hart en ziel. Wie we ook zijn: God roept ons dag na dag om gelukkige mensen te worden en anderen gelukkig te maken. We kunnen elkaar hierin inspireren en helpen maar toch moet ook ieder zijn eigen weg gaan. Daarom is het ook zo belangrijk te leren luisteren naar die ‘stem’. Waartoe roept God mij? Met mijn talenten en ervaring? In mijn familie, in Anderlecht of elders, in mijn geloofsgemeenschap?
Bijbelse roepingen
In het oude testament kennen we de grote roepingsverhalen van een Abraham die moet wegtrekken, van een Mozes die zijn volk uit de slavernij moet bevrijden, van een herdersjongen David die wordt geroepen om koning te zijn, van profeten… Grote mannen, soms ook vrouwen, met belangrijke opdrachten. In de evangelies lezen we korte of langere passages over de roeping van de apostelen. Ook enkele verhalen van mensen die het niet zagen zitten zoals de rijke jongeling of die beloofden Jezus te volgen maar duidelijk gewaarschuwd werden dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is: ‘wie de hand aan de ploeg slaat en achterom kijkt…’ of ‘vossen hebben hun holen maar de Mensenzoon heeft geen steen om zijn hoofd op te leggen’. Opvallend is dat het allemaal gewone mensen zijn zoals wij. Aan de twaalf vraagt Jezus met hem mee te doen: luisteren, erbij zijn,… En ook op weg gaan ‘om het koninkrijk van God te verkondigen en zieken te genezen’(Lc.9,2) Maar hij zendt ook ‘tweeënzeventig’ anderen voor zich uit om te gaan waar hij van plan was heen te gaan. ‘Wie naar jullie luistert, luistert naar mij.’ (Lc.10,16) Symbolische getallen die ons zeggen dat iedereen op weg moet gaan. Iedereen kreeg ook de kracht! Wie op Gods woord op weg gaat, mag rekenen op hulp.
En dat wordt zo duidelijk in het boek van de handelingen van de apostelen dat we nu lezen in de tijd tussen Pasen en Pinksteren. Al wie gedoopt wordt draagt bij aan het leven van die nog jonge gemeenschap. Sommigen ter plaatse, anderen trekken rond om te verkondigen. We kennen Petrus, één van de twaalf, en Paulus, een bekeerling die, zoals wij, Jezus pas na zijn dood en verrijzenis leerde kennen. Het mooie in de handelingen zijn zoveel andere namen van mensen die zich inzetten vanuit hun verbondenheid met God. Gedoopt betekende automatisch geroepen.
Authentieke roepingen voor vandaag
Na Pasen is er heel wat vraag om kinderen te dopen, anderen worden gevormd en nemen voor het eerst deel aan de communie. Volwassenen engageren zich in het huwelijk… Gedoopt, gevormd, gehuwd is geroepen om met Jezus mee te doen, bij hem te zijn, te luisteren in welke richting hij ons wil zenden. Het gebed van Paus Franciscus voor roepingenzondag sluit af met een veelzeggende zin: ‘Dat de gemeenschappen tot bloei komen door de heilige Geest en bron worden van authentieke roepingen ten dienste van het godsvolk’ (pastor Tite)
KERK EN LEVEN 2016 nr. 14
‘WIE ZAL DAT BETALEN?’
of welke zijn onze middelen en hoe zetten we ze in?
‘Wie zal dat betalen?’ is een vraag die vele mensen wel eens op de lippen ligt. In de politieke wereld, in de bankwereld -de rente op onze spaarrekening is nooit zo laag geweest- en op vele andere terreinen maar ook binnen de Kerk zijn de financies een belangrijk element. Elkeen weet dat je je woonst moet onderhouden, of het nu je eigendom is of niet. Ook binnen de kerkgemeenschap is het nodig om ‘als een goede huisvader’ met geld en goed om te gaan. Het is een vraag die vele mensen zich stellen en anderzijds denken velen dat de Kerkgemeenschap nog rijk is en heel wat middelen ter beschikking heeft. Sommige parochies beschikken inderdaad over meer middelen en eigendommen dan anderen maar doorheen de tijd is dat flink teruggelopen. Daarom willen we hier wat uitleg geven rond dit thema.
Wie beheert de financies binnen de parochies?
Er zijn twee organen binnen de parochies actief: de kerkfabriek en het comité voor het tijdelijke of anders gezegd: het financieel comité.
De kerkfabriek:
een beetje geschiedenis
De oprichting van de kerkfabrieken dateert uit de periode van de Franse Revolutie en het bewind van Napoleon. Tijdens de Franse Revolutie werden alle kerkelijke goederen onteigend en ter beschikking van de natie gesteld, onder het beding "op een behoorlijke wijze te voorzien in de kosten van de eredienst, in het onderhoud van de priesters en in de ondersteuning van de armen". Onder de Convention National en het Directoire werden de kerkelijke goederen echter verkwist, de beoefening van de eredienst afgeschaft en vele geestelijken vervolgd. Door het Concordaat dat Napoleon Bonaparte op 15 juli 1801 afsloot met Paus Pius VII kwam hierin verandering. Op 29 april 1803 werden de bisschoppen gelast tot instelling van de kerkfabrieken en met het opstellen van functioneringsreglementen. De inrichting, werking en bevoegdheid werden bij Keizerlijk decreet van 30 december 1809 geregeld. Het onafhankelijke België nam het decreet over. Het decreet werd hierna nog gewijzigd en aangevuld door de wet van 4 maart 1870 en een decreet van 7 mei 2004. In België is het sinds het Concordaat zo dat de pastoors en andere bedienaren van erkende godsdiensten een bescheiden wedde ontvangen van het Ministerie van Justitie - departement eredienst, en dat de gemeenten moeten instaan voor een woonst voor de pastoor en een vergaderruimte voor de kerkfabriek.
De kerkfabriek en haar taak
Ze heeft als taak de eredienst mogelijk te maken. Dit betekent dat zij instaat voor het onderhoud van het kerkgebouw, het orgel, de liturgische kleding en het liturgisch vaatwerk (kelken enz.). Ook zorgt ze voor de aankoop van hosties, miswijn, kaarsen en eventueel nieuw linnen of vaatwerk. Verder betaalt zij de casuelen (vanuit de bijdragen van huwelijken en begrafenissen) van priester en organist. De kerkfabriek heeft haar inkomsten uit de verkoop van kaarsen, een deel van de collecte, de misintenties, in bijzonder bij uitvaarten en huwelijken. Verder heeft een kerkfabriek vaak gronden, die verpacht worden, of eigendommen die verhuurd worden. Meestal slaagt de kerkfabriek er niet in om een begroting in evenwicht in te dienen bij het gemeentebestuur en de provincie. Deze zijn dan verplicht om de tekorten aan te vullen. Bijzonder zware kostenposten zijn vaak binnen- en buitenrestauratie van het gebouw en de restauratie van het orgel. Doordat hier grote budgetten moeten worden vrijgemaakt, raken deze projecten vaak op de lange baan.
De kerkfabriek is samengesteld door 5 leden en 2 leden van rechtswege: de pastoor en de burgemeester of zijn of haar afgevaardigde uit de gemeenteraad
Het Comité van het tijdelijke
Al de andere inkomsten en kosten die men maakt in de pastorale werking worden gedragen en beheerd door het comité van het tijdelijke. Niet alleen de inkomsten maar ook de uitgaven van onroerende goederen (huizen, parochiezaal, enz.), uitgaven niet rechtstreeks verbonden aan de eredienst (catechese, verwarming parochiehuis, enz.). De inkomsten komen uit de collectes, uit huwelijksvieringen en uitvaarten, occasionele giften of legaten. Dit comité kan per parochie of per pastorale eenheid worden georganiseerd. Het maakt deel uit van de grote VZW Vereniging der Parochiale Werken van ons decanaat Brussel West en elke parochie of pastorale eenheid heeft er een afdeling in. Juridisch gezien is het een private instelling met rechtspersoonlijkheid. Belangrijk is dat het tijdelijke ten dienste staat van de pastoraal. Wat de VZW VPW Brussel West betreft waartoe we met Anderlecht behoren, is er jaarlijks een algemene vergadering waar alle afdelingbeheerders samenkomen en maandelijks is er een vergadering van de raad van bestuur. De locale beheerders worden door de pastorale ploeg aangesteld.
Wat de Nederlandstalige pastoraal in Anderlecht betreft, hebben we een eigen rekening geopend voor de hele pastorale eenheid Anderlecht naast de bestaande rekeningen die er per parochie zijn. Hiermee worden onkosten betaald van activiteiten die voor de hele eenheid plaats hebben.
Vanuit het vicariaat zijn er momenteel geen duidelijke richtlijnen op welke schaal we het best deze comités organiseren. Een moeilijkheid is bvb. dat in Anderlecht binnen de Franstalige pastoraal er drie eenheden zijn en nederlandstalig slechts één.
Wat naar de toekomst toe?
We worden naar de toekomst toe bevraagd hoe we onze middelen kunnen behouden om pastoraal te kunnen werken, terwijl er minder kerkelijke uitvaarten en huwelijken zijn. Ook de zondagspraktijk kent niet onmiddellijk een stijgende lijn met als gevolg dat onze inkomsten dalen. De kosten aan onze gebouwen en zalen nemen eerder toe in de tijd. Daarenboven is het telkens zoeken naar nieuwe mensen die op dit vlak verantwoordelijkheid willen nemen.
We moeten er ons dus van bewust zijn dat er enerzijds misschien ‘magere jaren’ aankomen en anderzijds dat we meer inspanningen zullen moeten doen in onze bijdragen om de toekomst van onze pastorale werkingen veilig te stellen.
Tenslotte willen we graag alle vrijwilligers bedanken die zich op dit vlak inzetten als beheerder van financies, als beheerder van een parochiezaal, als vrijwilliger op parochiefeesten of welke manier dan ook. Hartelijk dank voor al uw werk!
KERK EN LEVEN 2016 nr. 13
TERUGBLIKKEN …
We zijn nog in de goede week als ik dit schrijf en eigenlijk nog iets te vroeg om terug te blikken op de veertigdagentijd. En toch: terugblikken helpt immers om vooruit te springen.
… OP DE VORMELINGENDAG
Vanuit Anderlecht namen we op zaterdag 12 maart met 25 jongeren (11-12 jarigen) en 4 begeleiders deel aan de Brusselse Vormelingendag. Het thema was “Goeie Ontvangst !”… en we werden ook geweldig goed ontvangen. Doorheen verschillende activiteiten verkenden we het verhaal van een zoon die na een lange zwerftocht weer thuis kwam bij zijn Vader. Enkele jongeren brachten ons eerst het verhaal in een toneelstuk. Daarna kwamen de workshops. Een groep maakte kennis met de jeugddienst van Don Bosco. Via doe-opdrachten en een goeie samenwerking verzamelden ze een ticket om te mogen aanzitten aan de feesttafel bij de Vader. De andere groep ontdekte via een bibliodrama wat de vader en zijn zonen echt beleefden, hoe dit alles hen raakte. Soms zijn we zelf wel eens jongste of oudste zoon/dochter, vader/moeder! Of vinden we het té moeilijk om te zijn zoals de Vader?
Er werd ook buiten gespeeld: een leuke quiz waarin heel de groep de jongste zoon helpt om zo snel mogelijk de lange reis terug naar huis te maken. Allerlei hindernissen die ook de vluchtelingen vandaag meemaken zoals ‘de tunnel’ doorgeraken, ‘paspoortcontroles’ en ‘teruggestuurd worden’ gaven ook een andere dimensie aan het ‘spelen’.
Na het eten maakten we een leerrijke Tocht van Hoop door de stad. We hebben gezien dat er in Brussel veel ‘verloren zonen en dochters’ zijn. Gelukkig zijn er ook enkele ‘vaders en moeders’ om mensen op te vangen. We maakten kennis met de werking van het ‘Huizeke’ op het beroemde Vossenplein. Of het onthaal van Nativitas in de Hoogstraat waar mensen terecht kunnen voor goedkope maaltijden, douches of een voedselpakket maar ook voor wat gezelligheid. We hoorden ook hoe in het St. Pietersziekenhuis mensen verzorgd worden zonder dat er veel vragen gesteld worden naar herkomst of papieren.
Terug ‘thuis’ leerden we eerst enkele liederen die we zongen op de gebedsviering die werd voorgegaan door Mgr. Jean Kockerols en waar ook heel wat ouders aan deelnamen. Een deugddoende dag! (Manuel Morre/Tite)
TERUGBLIK OP DE PELGRIMSTOCHT NAAR DE KATHEDRAAL
Juist een week later gingen we in de kathedraal op zoek naar parels van Barmhartigheid. Een deelnemer schrijft: ‘Dit zijn mijn persoonlijke gevoelens, mijn belevenis, ervaring, verbazing van de pelgrimstocht’
Door de Heilige Deur binnen gaan en door de kathedraal lopen, betekent een weg van bekering en genade willen afleggen om zich met meer met Christus te verenigen. Het motto ‘Barmhartig zoals de Vader’ stelt ons voor barmhartigheid te beleven. De Vader die ons vraagt niet te oordelen noch te veroordelen, maar lief te hebben en te vergeven, vol tederheid en welwillendheid.
De parel van mijn mens-zijn: Barmhartigheid als open weg. Door de lange middengang gaat mijn blik naar het koor, naar het oosten. Elke dag die God schept komt daar de zon op. Er is hier een heel parcours af te leggen: een beeld voor mijn leven als christen. Een pelgrimstocht, waarbij de weg niet altijd effen, duidelijk of gemakkelijk is. ‘Nauw is de poort naar het leven en smal de weg.’
De parel van de hoop: Barmhartigheid als verhaal van vrijheid. Men wordt geconfronteerd met het harde leven, met het kwaad en de dood. Christus overwint niet door dwang, geweld of grootsheid, maar door de besliste keuze voor een rechtvaardige wereld voor iedereen, in vergevingsgezindheid en geweldloosheid. Wij hebben te lijden in een soms chaotische wereld. Wij roepen. Wie hoort onze wanhoop, wie komt ons te hulp? De oneindige liefde van God, zijn barmhartigheid, en de liefde van anderen, brengen terug naar het leven. De her-innering naar de weg van leven en hoop die de verrezen Christus me aanbiedt
De parel van het doopsel: Barmhartigheid als weg van dood naar leven. Ons menselijk bestaan is een opeenvolging van doortochten, geboren worden en sterven. Als gedoopte leef ik voor God door Jezus Christus. Het leven van Christus is in mij, altijd sterker dan de dood. Ik leef met Christus. Ik kan leunen op Hem. Ik kan wat tijd nemen om me bewust te worden van de diepe vrede en het grote geluk. Het is een vrije keuze deel uit te maken van de Kerk van Christus, samen met alle mensen die leven uit Gods barmhartigheid. Een kruisteken maken, omdat ik gedoopt ben, leeft Christus in mij…
De Godsparel: Barmhartigheid als vrucht van het gebed. In gebed kom ik bij God zoals ik ben, met mijn gedachten, zorgen, tekortkomingen en wensen. Ik mag me naar God toekeren in eenvoudig vertrouwen want Hij kent en bemint mij. Bidden is meer dan woorden, meer dan stilte: het is vertoeven in Gods liefdevolle aanwezigheid. Richt de ogen van je hart op Hem die je bemint tot in de dood: Christus, het gelaat van Gods Barmhartigheid. Onze hemelse Vader heeft ons bemind, voor hem moeten we leven.
De parel van het licht: Barmhartigheid als licht van de heiligen. Bij ons doopsel en onze opname in de Kerk, in de grote familie van verzoend en barmhartige vrouwen en mannen, werden wij tot heiligheid geroepen, een heiligheid die beetje bij beetje groeit doorheen kleine dagelijkse handelingen. Oordeel niet, veroordeel niet, vergeef, bemin… Bij elke eucharistieviering het brood ‘vrucht van de aarde en werk van mensenhanden delen. Bij de eucharistie worden we allen samengeroepen aan de voet van het kruis om onze levens zoals ze zijn, aan hem aan te bieden.
De parel van de lasten: Barmhartigheid als verzoening in woord en daad. “De ontmoeting”, een kunstwerk van Malel. Wie is die man wiens blik vol tederheid en medelijden de mijne kruist? ‘Ik wacht op jou, ik ben zachtmoedig en nederig van hart, lankmoedig en vol liefde.’ Ik kan een kei nemen, groot, klein, glad of oneffen, wit of grijs… Deze ene kei staat symbool voor al deze stenen die vaak een obstakel zijn in mijn leven. Ik kan ook de barmhartigheid van God ontvangen in het sacrament van de verzoening. Dit sacrament is een zichtbaar teken van Gods liefde, een liefde die steeds klaarstaat om mensen te vergeven en te bevrijden.
De parel van de liefde: Barmhartigheid als bron om graag te zien. Gods gerechtigheid is gebaseerd op liefde en op al wat ik vanuit die liefde kan betekenen voor mensen in wie ik Jezus’ gelaat zie. Mensen te eten en te drinken geven, hen kleden en begraven, ontvangen en verzorgen, bezoeken en begeleiden, troosten en vergeven, terechtwijzen en raad geven. Ja, de liefde is de maat van Gods oordeel. Zij brengt mij in Gods nabijheid. De liefde geeft mijn leven diepgang. Moge Gods Geest me ingeven hoe ik vandaag kan antwoorden op de liefde die ik van hem ontvang.
De parel van mijzelf: Barmhartigheid als opdracht. De grote poort staat wagenwijd open met zicht op het hart van Brussel en de ganse wereld. Ik heb me laten aanraken door Gods barmhartigheid. Ik voel me sterker om liefdevol naar anderen toe te gaan. Vervuld van evangelische vreugde verlaat ik de kerk. Het is alsof de zon in mij schijnt, net als op de dag van de Verrijzenis.
‘Moge de Heer u zegenen en u beschermen. Moge de Heer het licht van zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn. Moge de Heer u zijn gelaat toewenden en u vrede geven’ (een deelnemer)
KERK EN LEVEN 2016 nr. 09
TOEKOMST VOOR WIE IN DE KNOEI ZIT
Ik hou van de evangelielezingen die komen nu en volgende zondag. Allebei hebben ze het over toekomstmuziek voor mensen die hopeloos in de knoei zitten. Goed nieuws voor elk van ons, wie we ook zijn…
Nu zondag horen we een parabel die Jezus vertelt aan ‘tollenaars en zondaars’ maar ‘Farizeeën en schriftgeleerden’ luisteren mee. We kennen het als ‘de verloren zoon’ of ‘de barmhartige vader’ of ‘een vader had twee zonen’ of… Elke titel wil een ander aspect van het verhaal belichten. Het is dan ook een verhaal voor alle culturen en alle tijden. Lucas vertelde het ongetwijfeld om te spreken over de vijandigheid tussen de volgelingen van Jezus (jongste zoon) en de joden die Jezus’leer verwierpen (oudste zoon). Een jongste zoon eist zijn deel van het familiebezit op en gaat op reis. Zijn geld vliegt erdoor en met hangende pootjes komt hij terug bij zijn pa. Bewust van zijn eigen lichtzinnigheid en verlangend naar de kruimeltjes die hij thuis nog hoopt te krijgen. Zijn vader ontvangt hem met open handen en wil feesten om zijn terugkomst. Grote broer wil er echter niks mee te maken hebben en vindt het onrechtvaardig. Het verhaal eindigt met de woorden van de vader naar de oudste toe: ‘Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen.’
Vandaag
Het kan een verhaal zijn over een generatieconflict. Vader en zoon die niet dezelfde droom hebben. De zoon ‘kapt’ ermee en gaat zijn eigen weg. Soms duurt het een mensenleven voor zo’n kloof weer gedicht is. Het kan het verhaal zijn van zoveel studenten, die ineens van thuis weg, genieten van hun ‘vrijheid’ en feesten in plaats van te studeren. Maar is het ook niet het verhaal van zoveel (afrikaanse) migranten die dromen van Europa en met de verzamelde spaarcenten van heel de familie hun reis betalen en eens hier aanbeland in armoede leven, ver van de warmte van hun familie. Velen zullen nooit durven terug gaan uit schaamte…
We kennen het verhaal als een uitnodiging tot verzoening. Hoe ellendig en berooid we er ook aan toe zijn, hoe fout we ook zijn, we mogen terug thuiskomen bij de Vader, bij God. Hij verwacht ons. Hij wacht op ons zolang als nodig is. Wanneer ook Hij staat klaar. En de Vader onthaalt ons zonder vragen, zonder het verleden te gaan analyseren, zonder voorwaarden. In de parabel horen we dat de vader enkel de hoop bevestigt van de jongste zoon. Hij hoopt dat hij een vader heeft zelfs al is hij weggegaan met ‘zijn deel van de erfenis’: Een erfenis krijg je maar na de dood. Hij komt terug naar de Vader die hij voor dood heeft gewenst De Vader (h)erkent hem opnieuw.. Het is als het ware een nieuwe geboorte. De toekomst ligt weer open… Ook wij zullen maar de stap naar bekering zetten als we hopen dat we een Vader hebben bij wie we mogen thuiskomen.
Mens-zijn en worden
Maar mogen we ook weer thuiskomen bij onze broers en zussen? Vergeven blijkt een moeilijke opdracht voor wie denkt dat hij recht in zijn schoenen staat. Dat leert ons de figuur van ‘de oudste zoon’ die niet wil mee-feesten. Wat zal de oudste doen? We weten het niet… Maar de evangelielezing voor de week nadien zet alle oudste zonen aan het denken. Deze keer geen parabel maar een feit dat Jezus meemaakte. Een vrouw die op overspel werd betrapt, wordt voor Jezus gebracht. Men wil zien of hij de wet van Mozes zal toepassen en de vrouw zal laten stenigen. ‘Een zondaar wordt gestraft, zo wordt zonde uitgeroeid’ is het oude principe. Nu, zonde is er nog altijd dus dat principe werkt niet echt, denk ik. Jezus echter bekijkt het anders. Hij ziet een vrouw, een mens onder de mensen, niet een zondares. Zij heeft gezondigd maar dit neemt haar mens-zijn niet weg. Daarom heeft hij maar enkele woorden nodig om de situatie om te keren : ‘Wie van jullie zonder zonde is, mag de eerste steen werpen.’ Iedereen druipt af, ‘de oudsten’ eerst. Hebben ze dan toch de levenswijsheid en zelfkennis om Jezus standpunt te begrijpen? Maar Jezus heeft ook nog een woord voor de vrouw: ‘Ga naar huis, en zondig vanaf nu niet meer.’ En dubbele opdracht: naar huis gaan, thuiskomen. De plaats waar men zichzelf ten volle mag zijn bij de Vader. En ook: niet meer zondigen, m.a.w. je verantwoordelijkheid opnemen als zoon/dochter van de Vader. Een nieuwe toekomst als mens, zowel voor de oudsten die weggingen als voor de vrouw.
Wij
In nog zovele andere evangelieverhalen komt vergeving aan bod. Het is iets dat in het hart van ons christen-zijn ligt en waar we in deze veertigdagentijd niet zomaar over heen kunnen stappen. Daarom zal op zaterdag 5 maart de St. Guidokerk open zijn van 10 u. tot 16 u. Al wie graag in gesprek wil gaan rond verzoening of het sacrament van de biecht ontvangen kan gewoon binnenlopen en één van de priesters of pastores aanspreken. Ook in de zondagsvieringen zal er meer nadruk gelegd worden op het vergevingsmoment: elke kleine stap helpt als het moeilijk is! (pastor Tite)
KERK EN LEVEN 2016 nr. 08
Stappen naar barmhartigheid
Op 13 maart vorig jaar kondigde onze paus op de tweede verjaardag van zijn uitverkiezing tot paus, het Buitengewoon Jubeljaar van Barmhartigheid af. Pastor Kris schreef er toen uitgebreid over in nummer 17 van Kerk en Leven: over de betekenis van een jubeljaar en de werken van barmhartigheid. Het eerste heilig jaar vond plaats rond het jaar 1300 en talloze bedevaarders trokken toen naar Rome naar de graven van de apostelen ‘om een nieuw begin te maken’. De apostelen zijn immers de bevoorrechte getuigen van Jezus’ leven, zijn dood en zijn verrijzenis. Vanaf de eerste eeuwen werden ze vereerd binnen de muren van de stad waar ze ook de marteldood stierven. Daarom zijn de Romeinse basilieken ook altijd het centrum geweest van bedevaarten tijdens het jubeljaar en ook nu zal dit zo zijn. Maar Gods barmhartigheid is natuurlijk niet gebonden aan een plaats. Daarom werd het al vrij vlug de gewoonte ook andere kerken over heel de wereld als ‘jubileumkerken’ in gebruik te nemen. Naast de kathedralen zijn het basilieken en Mariaheiligdommen en kerken die als het ware ‘geheiligd en gewijd’ zijn door een zekere vroomheid van eeuwen. Men voorziet er een onthaal voor de pelgrims die er op bedevaart komen en er wordt een Deur van Barmhartigheid geopend. Wie daar pelgrimerend doorheen stapt maakt een nieuw begin.
Voor Brussel zijn dat onze kathedraal en de basiliek van Koekelberg.
Pelgrims onderweg
In de eerste eeuwen werden christenen weleens ‘mensen van de weg’ genoemd omdat ze de weg van Jezus volgden. Maar in ons geloof worden we ook uitgenodigd om ons in beweging te zetten. Onze kardinaal Danneels zei in 1991 tot jongeren die naar de Wereldjongerendagen gingen vertrekken: “je moet je geloof ook af en toe eens voelen in je spieren en je pezen”. Geloven zet ons altijd weer op weg naar de ander en naar de Ander toe. Ook in een Jubeljaar mogen we uitdrukking aan ons geloof geven door op bedevaart te gaan. Even weg uit het alledaags ritme dat we kennen om ons te openen voor een andere werkelijkheid, voor die Barmhartigheid van onze God. Op een bedevaart laten we dingen achter ons om open te komen voor iets anders. Daarom komen we anders terug, of het nu een bedevaart van één dag is of van maanden, het maakt ons een beetje anders omdat we een beetje loskomen van onszelf, onze vertrouwde omgeving en zo iets nieuws kunnen ontvangen.
Concreet
In het teken van het jubeljaar van Barmhartigheid nodigen we jullie uit op een pelgrimstocht naar en in de prachtige kathedraal St. Michiel en St. Goedele. Binnenin werd er een parcours in acht etappes uitgestippeld. Elke etappe leunt aan bij een kunstwerk. Zo ontdekken en ontvangen we acht parels van Gods barmhartigheid. Geleidelijk aan kan men zo de Vader ontmoeten die troost, vergeeft, opricht en hoop geeft. Er is ook een halte mogelijk in de Onze-Lieve-Vrouw-kapel, voor een gesprek of het sacrament van de verzoening. De glasramen van de Barmhartige Samaritaan en van het Laatste Oordeel openen perspectieven om nadien ook in het dagdagelijkse barmhartig te leven.
We spreken af op 19 maart om 14 u. aan het borstbeeld van koning Boudewijn in het parkje voor de trappen van de kathedraal.
Duur: ± 2 uur. We sluiten af met een drankje in het zaaltje onder de Kathedraal.
We geven jullie alvast onderstaand gebed voor het jubeljaar mee.
Gebed voor het Jubeljaar
Heer Jezus Christus,
Gij hebt ons geleerd om barmhartig te zijn zoals de hemelse Vader,
en hebt ons gezegd dat wie U ziet, de Vader ziet.
Toon ons uw gelaat, en wij zullen gered zijn.
Uw liefdevolle blik
heeft Zacheüs en Mattheüs gered van de slavernij van het geld,
heeft de overspelige vrouw en Maria Magdalena
ervan verlost hun geluk enkel in de schepsels te zoeken,
deed Petrus wenen na zijn verloochening,
en verzekerde het paradijs aan de berouwvolle dief.
Laat ons de woorden, gericht tot de Samaritaanse vrouw,
zo horen als tot ons persoonlijk gericht:
“Als je enig begrip had van de gave Gods!”
Gij zijt het zichtbare gelaat van de onzichtbare Vader,
van de God die zijn almacht bovenal toont
door zijn vergeving en barmhartigheid.
Laat de Kerk uw zichtbaar gelaat zijn in de wereld,
dat van haar verrezen en verheerlijkte Heer.
Gij hebt gewild dat ook uw bedienaren bekleed zouden zijn met zwakheid
opdat zij medelijden zouden hebben met hen
die in onwetendheid en in dwaling leven.
Geef dat allen die zich tot hen wenden,
zich verwacht, bemind en vergeven voelen door God.
Zend uw Geest en zegen ons allen met zijn zalving,
opdat dit Jubileum van Barmhartigheid
een genadejaar van de Heer zou worden,
en uw Kerk met vernieuwd enthousiasme
aan de armen de blijde boodschap brengt,
aan gevangenen en verdrukten hun vrijlating,
en aan blinden dat zij zullen zien.
Wij vragen U dit op voorspraak van Maria, Moeder van Barmhartigheid,
Gij die met de Vader en de heilige Geest leeft en heerst,
in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
KERK EN LEVEN 2016 nr. 07
EEN BASTON VOOR DE VASTEN
Sinds aswoensdag staat in elke kerk wel ergens een ‘baston’, een stok, versierd met veelkleurige linten. De baston staat symbool voor onze solidariteit met de actie van Broederlijk Delen. Het land dat in de kijker staat is Colombië en in Colombië wordt de baston gedragen door de leden van de guardia indigena, de burgerwacht.
Beschermen en vormen
De burgerwacht houdt een oogje in het zeil en grijpt in waar conflicten ontstaan. Haar eerste taak is om het grondgebied en de mensen te beschermen wanneer er gevechten dreigen of als er zonder toestemming graafmachines opduiken om goud te delven… Er wordt immers gevochten om grond in Colombië. Aan traditionele landbouw doen wordt er bijna onmogelijk. De Colombiaanse regering stimuleert immers grootschalige ontginning van grondstoffen en grootschalige landbouwbedrijven die inzetten op monocultuur voor de export. Wegens oneerlijke grondverdeling en economische belangen komen verschillende gewapende groepen tegenover elkaar te staan. Vaak worden mensen en kleine gemeenschappen met geweld van hun grond verdreven.
Om duurzame vrede te bereiken, moeten gemeenschappen op het platteland zelf kunnen beslissen over de toekomst van hun grondgebied. Daarom organiseert de burgerwacht ook regelmatig vormingen. Over vrede, over mensenrechten en ook over mijnbouw. Zo worden mensen zich bewust wat mijnbouw allemaal met zich meebrengt: niet enkel het verlies van kostbare landbouwgrond maar ook milieuvervuiling, gebrek aan water, een groeiende kloof tussen rijk en arm, enz… Slechts dan kunnen mensen op een verantwoorde manier kiezen voor hun toekomst.
Duidelijk anders
De guardia koos van in het begin ervoor zich niet te bewapenen. Zo onderscheiden ze zich zowel van het leger als van de guerilla en de paramilitaire groepen waartegen ze zich verzetten. Ze kiezen voor geweldloos verzet. Hun kracht is hun aantal. Bij problemen trommelen ze een grote groep wachters op om met velen tegelijk te protesteren of een plaats te bezetten. Tegenover een massa mensen blijven de wapens stil. Meestal toch…
De baston staat er niet enkel als teken van geweldloos verzet maar ook als een uitnodiging tot dialoog. Mensen herkennen het en weten dat de guardia er is om hen te beschermen en hen de kans te geven hun belangen te verwoorden. Ieder lid versiert zijn baston naar eigen zin en aanvoelen. Toch zijn er algemene richtlijnen. De linten en versieringen vertegenwoordigen de kleuren van elke gemeenschap. In het departement Cauca hangen er rode en groene linten aan de bastones. Het zijn de kleuren van de Consejo Regional Indigena del Cauca, de koepelorganisatie van de inheemse gemeenschappen, een partnerorganisatie van Broederlijk Delen.
Anderlechtse Guardia?
Moge de ‘bastones’ in onze kerken staan voor ons streven naar geweldloze weerbaarheid en ook ons oproepen tot uitwisseling en dialoog. Als we in het licht van de Colombiaanse problematiek onze omgeving bekijken, roept dit toch wel enkele bedenkingen op! We hoeven hier niet (meer) te vechten voor onze grond, maar hoe beleven boerkozen de industriële landbouw en de verstedelijking? Meer mensen dan we denken, vechten wel voor fatsoenlijke en betaalbare woningen. Zouden ook hier economische belangen prioritair zijn op menswaardigheid? Net zoals de Colombianen worden we ons ervan bewust hoe de aarde lijdt onder vervuiling en overconsumptie… Maar veranderen we iets aan onze levensstijl? We worden nog niet overspoeld door gewapende conflicten maar hoe gaan we om met de hardheid in menselijke relaties? Onlangs werd iemand door jongeren die een handtas wilden stelen op straat omvergeduwd. Een nare ervaring maar het ergste: een buurman zag het en deed zijn deur weer dicht zonder te helpen. Waar is de ‘burgerwacht’? Wie houdt er nog een oogje in het zeil? Wie nodigt nog uit tot dialoog? Wie beschermt ons nog? Soms voelen we ons klein en machteloos tegenover wat er allemaal gebeurt rondom ons. Het zou goed zijn samen antwoorden te zoeken op onze vragen. In onze eigen traditie leerden we het ‘zien-oordelen-handelen’ van Cardijn. Dat is ook een manier om ‘burgerwacht’ te zijn. Die ‘baston’ in onze kerken kan tegelijk een oproep zijn tot solidariteit, ver weg én dichtbij. Ieder heeft zijn cultuur, zijn tradities maar onze wereld is een dorp geworden. In een dorp heeft men iedereen nodig om te werken aan gerechtigheid. Onze inspanningen hier, helpen Colombie vooruit. Hun inzet ginds geeft ons hier nieuwe kracht en inspiratie. (pastor Tite)
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.