IJsheiligen is de laatste periode in het voorjaar waarin nog nachtvorst kan optreden. Belangrijk om rekening mee te houden wanneer je plantjes buiten wilt zetten of uitplanten. Wanneer is het en wat betekent het voor jouw planten?
IJsheiligen verwijst naar de Katholieke heiligen Sint Marmertus Sint Pancratius, Sint Servatius en Sint Bonifatius. Zij vieren hun naamdagen op achtereenvolgens 11, 12, 13 en 14 mei. Officieel hoort ook Sophia van Rome (15 mei) hierbij. Maar deze dag wordt in sommige landen niet meegeteld. De naam is ontleent aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in deze tijd in volle bloei staat. Ook de heiligen zelf worden wel ijsheiligen genoemd.
Volgens de volksweerkunde zijn dit de laatste dagen in het voorjaar op het noordelijk halfrond waarop nog nachtvorst kan optreden. Dit geldt met name voor streken die onderhevig zijn aan vier jaargetijden. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat tijdens het ontstaan van deze traditie de juliaanse kalender nog in gebruik was, volgens de gregoriaanse kalender (en de volksweerkunde) is de nachtvorst van 24 tot 29 mei. Afhankelijk van de geografische ligging wordt 11 mei dan wel 12 mei als de eerste ijsheilige beschouwd.
Tot de ijsheiligen worden gerekend:
- Mamertus (11 mei)
- Pancratius (12 mei)
- Servatius van Maastricht (13 mei)
- Bonifatius van Tarsus (14 mei)
Soms ook:
IJsheiligen is een van de oudste en wellicht bekendste begrippen uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze "strenge heren" dateren van rond het jaar 1000. De naam ijsheiligen komt van de naamdagen van vier heiligen die hierboven genoemd zijn. Drie is het heilig getal, en daarom rekent men in de meeste landen maar drie tot de ijsheiligen. In sommige landen wordt Sint-Mamertus niet meegeteld, in andere landen hoort Sint-Bonifatius er niet bij.
Deze heilige is niet de bekende Bonifatius, (bijgenaamd de Apostel van Duitsland), die in 754 in de buurt van Dokkum werd gedood, want die heeft zijn feestdag op 5 juni. Zijn naamgenoot, de ijsheilige Bonifatius, was een Romeinse burger die in 307 de marteldood stierf tijdens de christenvervolgingen onder keizer Diocletianus.
Sommige landen, waaronder Duitsland, Hongarije en Zwitserland, rekenden in het verleden ook 15 mei (ook wel aangeduid als koude Sophie) nog tot de ijsheiligen. Dat gebruik dateert uit de 11e eeuw, toen zij beschermvrouwe tegen de nachtvorst was. In het Alpengebied werden indertijd op die dagen vuren ontstoken ter bescherming tegen de vorst. In Duitsland gebruikt men nog de uitdrukking "Pflanze nie vor der kalten Sophie", waarmee bedoeld wordt dat men nooit spullen moet poten vóór 15 mei, de naamdag van de heilige.
De ijsheiligen ontlenen hun benaming aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in die tijd in volle bloei staat. Een late vorstnacht kan in die periode veel schade aanrichten. Het is echter niet zo dat tijdens de ijsheiligen de kans op een overgang naar koud weer groter is dan op andere dagen in het voorjaar.
Abrupte temperatuurveranderingen, die onder andere het gevolg zijn van het nog relatief koude zeewater, zijn kenmerkend voor dit hele jaargetijde en kunnen ook in juni nog voorkomen. Wel neemt na half mei de kans op vorst sterk af, en aan het eind van deze maand zijn temperaturen onder nul heel uitzonderlijk. In dat opzicht markeren de ijsheiligen meestal de overgang naar een periode met een meer zomers karakter. Het weer houdt zich lang niet altijd aan hun datums.
Tal van weerspreuken verwijzen dan ook naar de ijsheiligen. Het toont nog maar eens aan hoe diep het geloof in de maatschappij geworteld zat. Enkele voorbeelden om af te sluiten.
“Pancraas, Servaas, en Bonifaas, brengen sneeuw en ijs helaas!”
“Voor IJsheiligen de bloempotten buiten, veelal kun je er dan naar fluiten,
wacht af tot de heiligen zijn voorbij, de bloemen zijn u daarvoor blij.”
“Het kan vriezen tot in mei, tot de IJsheiligen zijn voorbij.”
“Tot Bonifaas, die strenge baas, wees voor de vrucht, op vorst beducht.”
“Wie zijn schaap scheert voor St. Servaas, houdt meer van wol dan van het schaap.”