Op 25 en 26 mei deden 57 kinderen hun eerste communie: 28 kinderen in de kerk van Retie en 29 kinderen in de kerk van Witgoor. Het was het hoogtepunt van een boeiend catechesejaar, dat in oktober begon met een rondleiding in de eigen parochiekerk. Daarna volgden drie Godly Playbijeenkomsten, twee zangrepetities, een knutselactiviteit, een kerstviering, een paasviering, een naamopgave en natuurlijk een generale repetitie!
‘Laat mij maar een dromer zijn, vliegen naar Gods koninkrijk’, zongen de kinderen.
Ze droomden dat ze naar een winkeltje gingen. Er stond een engel achter de toonbank.
‘Wat verkoopt u?’ vroegen ze.
‘Alles wat je maar wil’, antwoordde de engel. ‘Dan willen wij graag dat er nergens meer oorlog is, nergens nog armoede, dat niemand nog gepest wordt, en dat niemand nog onderdrukt wordt’.
‘Hola, hola’, zei de engel achter de toonbank, ‘wij verkopen hier geen vruchten, alleen zaadjes’.
We gaven de moed niet op. We kochten zaadjes en we gaven ze aan onze ouders cadeau. We luisterden naar pater David die de parabel van het mosterdzaadje vertelde: ‘Gods koninkrijk lijkt hierop: een zaaier plant het allerkleinste zaadje dat er bestaat, een mosterdzaadje. Het zaadje kiemt, het wordt een struik, en dan wordt het een grote boom. Dan komen de vogels en die maken hun nesten in die boom’.
Zo is het ook met het koninkrijk van de hemel: het begint klein, maar beetje bij beetje wordt de wereld meer en meer een plaats van vrede en geluk voor iedereen. Een wereld waar geen oorlog meer is, geen arme mensen, geen kinderen die gepest worden op school, geen pijn meer is en geen verdriet: een plek waar iedereen gelukkig is. Dat mogen we nooit vergeten. We mogen de moed niet verliezen. En als we het toch dreigen te vergeten, dan kunnen we snel even denken aan het mosterdzaadje.
Voor volwassenen is het niet altijd gemakkelijk om in die kinderdroom te geloven. We weten soms niet hoe we dit hemelse koninkrijk kunnen bereiken. Gelukkig zijn er de kinderen. ‘Alleen wie wordt zoals zij, zal het koninkrijk van de hemel binnengaan’, zei Jezus. Zij tonen ons de weg, open en ontvankelijk, vol vertrouwen. Laten we dus kijken naar de kinderen.
Ineens stonden alle kinderen op. Ze lieten houten vogeltjes vliegen door de kerk: vogels in mooie kleuren die zouden landen in de mosterdboom,
die ongewone boom,
onze droomboom.
We hoefden alleen maar te kijken naar hun vlucht en te luisteren naar hun lied:
‘Wil je wel geloven dat de vrede wint
Als je vol vertrouwen leeft zoals een kind
Als je een geloof hebt als een mosterdzaad
Groeit de liefde uit boven de haat’.
Caroline Decanniere