Ooggetuigen van de opstanding? Valse getuigen! Tenminste als je de woorden van de Heilige Schrift volgt. En er zijn geen andere geschreven bronnen. Dus niemand zag Jezus opstaan uit de dood, niemand kan getuigen van de opstanding zelf, niemand kan zeggen hoe het gebeurde. Ooggetuigen zijn altijd goud waard als het gaat om het reconstrueren van gebeurtenissen. Maar misschien is het ‘hoe’ niet zo belangrijk. Belangrijker is wel dat Jezus opgestaan is uit de doden. En dit geloof ontwikkelde zich toen niet langzaam, het was er van het ene op het andere moment. Maria Magdalena was de eerste, en daarna enkele apostelen, die alleen het lege graf vonden. Een eerste aanwijzing, een eerste indicatie: er was iets gebeurd. Maria Magdalena was ook de eerste die de verrezen Christus ontmoette en dit aan de apostelen bekendmaakte. Het was niet de verrijzenis zelf, maar de ontmoeting met de Verrezene die leidde tot overtuiging, die leidde tot geloof. Jezus is verrezen!
Maar om tot geloof te komen, heb je niet eens een ontmoeting met de Opgestane nodig, zoals de eerste leerlingen. Jezus zelf leidt ons hier voorbij, uit de doodlopende weg. Op de avond van Eerste Paasdag gaan twee leerlingen op weg naar Emmaüs. Ze keren terug naar huis. Diepbedroefd. Een vreemdeling voegt zich bij hen. Terugkijkend realiseren ze zich:
Brandde ons hart niet in ons toen Hij onderweg met ons sprak en ons de betekenis van de Schriften verklaarde? (Lc. 24, 32)
Paulus zegt het in een notendop in zijn brief aan de Romeinen: geloof komt voort uit horen. Op de voorzijde van het altaar in de Sint-Antoniuskerk van Kevelaer is het tafereel uitgebeeld waar Jezus het dankgebed over het brood uitsprak, het brak en het aan de leerlingen gaf. De kunstenaar Theo Heiermann maakte het kunstwerk als inlegwerk in natuursteen. De figuren zijn daarom bijna schimmig, zonder veel detail. Maar juist daarom kunnen deze twee Emmaüsgangers ook voor ons vandaag staan, ook wij kunnen vandaag die leerlingen van Emmaüs zijn. We kunnen de opgestane Christus misschien niet in levenden lijve ontmoeten, maar we kunnen wel zijn woord, zijn boodschap horen – en tot geloof komen.
De leerlingen bleven niet in Emmaüs. Ze gingen meteen terug naar Jeruzalem om de andere leerlingen over hun ontmoeting te vertellen. Geloof komt van luisteren, van luisteren naar Jezus, van luisteren naar zijn boodschap, van luisteren naar hen die geloven.
Ik hoop dat we allemaal meer en meer ‘oorgetuigen’ worden, dat onze vreugde in Christus en in het leven groeit en dat we Pasen kunnen vieren!