Witte Donderdag - Maaltijd
Het is avond. De tafel staat anders dan gewoonlijk. Een wit laken erop, meer niet. Al het andere komt nog: kaarsen, bloemen en genoeg brood en wijn voor iedereen. Toch rent er niemand op de tafel af, niemand zoekt snel naar de beste plaatsen. Iedereen voelt wel dat dit niet zomaar een gezellig etentje zal worden. Ook toen niet. Hij heeft zijn vrienden aangekeken. De een na de ander. Telkens bleven zijn ogen even hangen op elk van hun gezichten. Maar Hij keek verder. Dieper dan de oppervlakte reikte zijn blik. Wat denkt Hij? Hoe zou Hij mij noemen? 'Dwaas', 'verrader', 'lafaard', 'zwakkeling', 'mislukkeling'? En toen Hij de ronde met zijn blik gedaan had, zei Hij heel gemeend: 'Ik hou van jullie.'
Witte Donderdag: dieper het geheim in
Wit is de liturgische kleur van deze dag. Want van oudsher is dit de dag waarop mensen die gezondigd hadden en de veertig dagen voor Pasen gebruikt hadden om te vasten en boete doen, in witte kleren die boetetijd afrondden. Vanaf nu zijn ze weer 'schoon', 'gereinigd' en 'wit als sneeuw'. Op deze dag wordt het 'Gloria' weer gezongen, een jubellied, dat in de veertig dagen voor Pasen achterwege bleef. Maar direct daarna is het toch wel weer gedaan met de vrolijkheid: vanaf nu speelt het orgel heel zacht, de kerkklokken blijven stil en we horen ook de altaarbellen niet meer. In plaats van die bellen wordt een houten ratel gebruikt. Dat roept heel andere gevoelens op ...
Liefde
Eigenlijk gaat het vandaag over het geheim van de liefde. De liefde van Jezus voor zijn vrienden en leerlingen. Maar wat is dat voor geheim: 'de liefde van Jezus'? Van liefde heeft iedereen toch verstand? Iedereen weet wat het is en hoe het moet. Niet altijd makkelijk, maar het is tot op zekere hoogte prima te doen, liefhebben. Toch? De Bijbel spreekt van het grote gebod om God lief te hebben met 'heel je hart, heel je ziel, heel je kracht en heel je verstand'. Maar dat wordt lastig als je niet goed weet wie of wat je bij 'God' moet voorstellen. En dan nog zo een: 'je naaste liefhebben als jezelf'. Zomaar een ander die op je weg komt. Hoe kun je alles voor iemand overhebben, zonder jezelf te kort te doen? Of is dat het geheim van Jezus?
Bloed - Water
's Avonds zit Hij met zijn vrienden aan tafel. Een maaltijd. Ze vieren het Joodse Paasfeest. Dat feest is een herdenking aan de bevrijding uit de onderdrukking in Egypte. Generaties lang had het volk daar in slavernij geleefd en vlak voor hun bevrijding moesten de Israëlieten een lam slachten en het bloed ervan aan hun deurpost smeren. Als een teken van bescherming. In ieder huis in Egypte waar geen bloed aan de deur te zien was, stierf in die nacht de eerstgeborene. De Egyptenaren raakten hier zó van ontdaan dat ze het volk Israël smeekten om uit hun land te vertrekken. Het offer bracht vrijheid.
Jezus ziet zijn eigen dood als een offer. Ziet zichzelf als zo'n lam dat wordt geslacht: 'Neem en eet, want dit is mijn Lichaam dat voor jullie gegeven wordt.' 'Neem en drink, want dit is mijn Bloed dat voor jullie en voor velen vergoten wordt.' 'Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed.' Het uiterste dat Hij te geven had, is als een schat bewaard gebleven in de kerk: Hij geeft zichzelf. Het is het fundament van wat de kerk beweegt en wordt zichtbaar in het vieren van eucharistie.
Maar er is nog iets bijzonders aan de hand. Vóór de eigenlijke maaltijd wast Jezus de voeten van zijn vrienden. De leider van de groep doet het vervelendste en vernederendste werk. En Hij doet het met liefde. Later worden die twee beelden van water en bloed in één verband gebracht: Jezus beschermt de mensen tegen de dood doordat Hij ze heeft schoongewassen van het kwaad. Met zijn bloed.
Waken
Na de maaltijd trekt Jezus met zijn leerlingen naar buiten. In de olijfgaard van Getsemane beleeft Jezus een uur van grote angst en eenzaamheid. Hij ziet wat er komen gaat, wat de consequenties zijn van zijn woorden en liefde. Terwijl zijn vrienden in slaap vallen, smeekt Hij dat God het onheil over Hem zal afwenden. Maar er is geen ontkomen aan. Het uiterste zal ook het uiterste zijn. Wij proberen nog wat te blijven waken, met teksten uit de liederen van de lijdende dienaar van de profeet Jesaja. Met in ons achterhoofd de schreeuw van Jezus: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?' We hebben de heilige Rest, de overgebleven hosties, nog niet onmiddellijk naar dat apart tabernakel gebracht. We willen nog een tijdje met Hem zijn. Het herinnert direct aan de vraag van Jezus aan zijn vrienden in die hof van Getsemane: 'kunnen jullie nog niet één uur met mij waken?' Zij konden het niet en vielen, de een na de ander, in slaap. Maar zo moeilijk kan het toch niet zijn: een uur stil blijven bij het lijden van een ander? En vervolgens gaat iedereen in stilte de kerk uit. Als verdwaasd en verdwaald staat iedereen buiten in het donker. Naar huis dan maar, wat moet je anders? Jezus blijft alleen met de naderende dood.
Jan Verheyen, pastoor-deken