De bezinning die je hoorde op het einde van onze weekendvieringen kan je hier nog eens (na)lezen.
De roeping van een christen ligt samengevat in die ene zin: 'Ik ben de Goede Herder'. Dit woord moet je zeggen en moet je doen. Herder zijn is houden van allen die ons zijn toevertrouwd en dag in dag uit je leven voor hen geven. Tot een Kerk van herders zijn wij geroepen.
Schaap zijn is onze bestemming niet, want schapen hoeven niets te doen, alleen te wachten tot een ander voor hen zal zorgen. Ze hoeven niet te denken, alleen maar over te nemen wat een ander hen heeft voorgedacht. Tot schapenkerk zijn we niet geroepen.
Huurling zijn is onze bestemming niet. Want huurlingen willen wel iets voor een ander doen, zolang het niet te lastig wordt, zolang het hun eigen belang niet schaadt of ze hun leven niet hoeven te veranderen. Tot huurlingenkerk zijn we niet geroepen.
Een Kerk van herders horen wij te zijn, vanuit die Ene die onze Herder is, en die ons zendt om zijn herderswerk voort te zetten en onvermoeibaar de zorg om mensen in beide handen te nemen. (auteur niet gekend)