De figuur van Idesbaldus van Ten Duinen.
De devotie tot de Zalige Idesbaldus trotseerde de eeuwen, ook tot in onze tijd. De jaarlijkse bedevaart naar het kapelletje en het kruis is er een devote uiting van.
Vóór zijn intrede onder de eerste Duinenabt, Robrecht (1139-1153), was hij misschien kanunnik in het kapittel van St.-Walburga in Veurne.
Later trad hij binnen in de jonge cisterciënzerabdij O.-L.-V. Ten Duinen in Koksijde. Vermits Idesbaldus kon lezen, schrijven en zingen bracht hij het van portier tot cantor; later droeg hij de zorg over het archief en de bibliotheek. Na enige tijd werd hij de rechterhand van de abt, als secretaris. Door zijn uitgesproken kennis, geduld en geloofsovertuiging werd hij door de monniken van de Abdij ten Duinen tot abt gekozen. Opvallend was dat Idesbaldus in 1155 als eerst abt werd verkozen uit de gemeenschap van Koksijde. Vorige abten kwamen van de Cisterciënzerabdij van Clairvaux. Na hun ambtsperiode keerden ze terug naar Clairvaux. Vaak omdat het weer in de kuststreek niet zo aangenaam was als in Bourgondië.
Onder het bestuur van Idesbald kende de abdij een economische bloei. Idesbald verschijnt voor het eerst als Idesbaldus, abbas de dunis als getuige te Brugge op 7 april 1157 bij een grafelijke bevestiging ten voordele van de Tempeliers. De abdij verwierf, door hard werken, enkele nieuwe domeinen en ze knoopten economische betrekkingen aan met Engeland. Onder Idesbalds leiding werd het domein De Synthe bij Duinkerke het grootste onder de uithoven in het Westkwartier. De cisterciënzers bewerken die domeinen zelf. Er zijn contacten met Engeland en dit alles wordt bevestigd door de paus. Idesbald is aanwezig bij de verheffing van St.-Guthago in Oostkerke (Brugge)samen met de abt van Oudenburg. De abdijkronieken loven zijn krachtig beleid. Idesbald sterft in 1167 en wordt begraven in de abdij. In 1237 worden zijn stoffelijke resten herbegraven in de nieuwe kapittelzaal. Zijn herinnering wordt in de abdij gevierd. Later wordt in de kronieken toegevoegd dat hij in een loden kist begraven was en dat de kist bij de overbrenging geopend werd en een wonderbaarlijke geur de aanwezigen verraste, hoewel het lichaam niet gebalsemd was.
Idesbaldus werd op handen gedragen door de monniken, lekenbroeders en de bevolking van het toenmalige Koksijde. Gedurende 12 jaar stond hij aan het hoofd van de abdij. Dat hij een geliefd persoon was, die een zeker gezag uitoefende bewijst dat de monniken hem in een loden kist legden om te begraven in 1167, wat overigens bij de cisterciënzers niet zo vaak de gewoonte was. Vermits Idesbald abt was, werd hij begraven binnen de kerkmuren. Zijn stoffelijk resten werden samen met nog resten van andere overledenen in 1237 overgebracht naar de nieuwe kapittelzaal.
De vondst van de loden kist.
Bij de afbraak van de Duinenabdij wordt in de kapittelzaal in 1623 een loden kist met een ongeschonden lichaam gevonden. Dit wordt officieel erkend als dat van Idesbald en dat leidt natuurlijk tot devotie. Wonderlijke genezingen worden hem toegeschreven. Hij wordt aangeroepen door Vlaamse vissers voor een behouden terugkeer en door zwangere vrouwen voor bijstand bij de bevalling. Aartshertogin Isabella komt Idesbald in 1625 vereren op Ten Bogaerde, waar de nieuwe abdij ingericht is.
Eeuwen later zou blijken dat dit echter niet het lichaam was van Idesbald, maar een lichaam uit latere tijden. Vermits het zeker is dat Idesbald voor Veurne-Ambacht en de Kuststreek zoveel betekend heeft, vond het Genootschap van de Zalige Idesbaldus zich genoodzaakt de verering verder uit te bouwen!
Op de plaats waar de loden kist werd gevonden, zou men een kruis geplaatst hebben (Baaldjes Kruus). De laatste monniken van de Duinenabdij hebben in 1819 een wit kapelletje gebouwd op de vindplaats van de loden kist. Het kruis dat momenteel sterk aangetast is door de tand des tijds, werd in 1983 geschonken door de heemkundige kring ‘Bachten de Kupe’.
Verering van Idesbaldus.
In 1894 werd Idesbald zalig verklaard. De volksheilige Idesbald wordt regionaal aanroepen tegen koorts en reuma en hij is de patroon van de vissers, landbouwers en Vlaamse adel.
Vooraleer de IJslandvaarders naar de haven van Duinkerke trokken om de afvaart naar IJsland te beginnen, trokken ze naar ’Baaldjes Kruus’ om een behouden reis af te smeken. Het kapelletje en het kruis was een druk bezochte plaats van de vissersvrouwen tijdens de lange afwezigheid van hun man. Ook voor de landbouwers werd Idesbald een toevlucht voor het welslagen van de oogst. Een uitleg waarom Idesbaldus ook als patroonheilige werd aanroepen door de landbouwers is het feit dat de strandvissers hoofdzakelijk kleine ‘duinenboertjes’ waren die naast het bewerken van hun lapjes duingrond ook nu en dan de zee gingen bevissen met hun muilezel of het trekken van de netten.
Bedevaart naar Baaldjes Kruus.
Vanaf het interbellum wordt jaarlijks op de eerste maandag na 18 april (tenzij 18 april een maandag is) een bedevaart naar de kapel van Idesbald georganiseerd. Die was in 1819 door de laatste monniken bovenop de kapittelzaal gezet. 18 april wordt beschouwd als het naamfeest van de Zalige Idesbald. Dit is niet zijn sterfdatum, maar misschien de dag van zijn overbrenging in 1237 naar de nieuwe abdij.
De devotie tot de Zalige Idesbald wordt ook in 2022 in stand gehouden, dank zij het Genootschap van de Zalige Idesbaldus en dat in samenwerking met de gemeente Koksijde en de pastorale eenheid Ster der Zee Koksijde.
Op zaterdagavond 23 april vindt in de St.-Pieterskerk om 16u.30 een plechtige viering plaats voor de intenties van de bedevaarders. Het Ten Duinenkoor onder leiding van J. Vermeire, luistert de viering op.