Gehoorzaamheid.
Het is een woord waar we van griezelen. Het doet ons denken aan klaslokalen met strenge leerkrachten, aan bevelen van ouders die helemaal ingaan tegen wat je zelf zou dromen, aan eisen van je werkgever.
Je moet wel heel bijzonder zijn om gehoorzaam te willen zijn aan een Onzichtbare, aan de waarheid die Hij in het hart van Maria en Jozef heeft gelegd: dit kind hoort God toe. Het is geen gehoorzaamheid uit plicht, maar uit liefde. Maria en Jozef willen Jezus omringen met de beste zorgen, al weten ze dat ze Hem al vroeg zullen moeten loslaten. Wanneer, hoe, waar – dat is allemaal onduidelijk. Hun gehoorzaamheid is er een aan de joodse Wet waaronder ze leven, die zij niet beklemmend maar eerder bevrijdend ervaren, omdat ze weten dat de Wet van God komt en gemaakt is om gelukkig van te worden.
Gehoorzaamheid aan Gods wil:
zo zullen zij hun kind, Gods Zoon, ook opvoeden.
In de Hebreeënbrief staat: “In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Jezus onder luid geroep en onder tranen gebeden en gesmeekt tot God, die Hem uit de dood kon redden. Na de doorstane angst is Hij verh oord. Hoewel Hij Gods Zoon was, heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij tot de voleinding was gekomen, is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, oorzaak geworden van eeuwige redding.”
Gehoorzaam worden in de school van het lijden… Zo is Hij geworden tot heil voor alle mensen.
Kunnen wij in de sporen van Maria en Jozef treden?
Kunnen we op de eerste plaats onszelf aan God toevertrouwen, gehoorzaam aan Hem die soms heel andere wegen met ons gaat dan wij ooit hadden gedacht?
Staan wij open voor zijn wil – die mysterieus is en met de liefde ook het lijden impliceert?
En kunnen we Hem dan nog loven en onze dank betuigen om de grote dingen die Hij aan ons deed?
Blijven we Hem ook nog prijzen en van Hem getuigen, zoals Maria en Jozef, als ons hart doorboord wordt?
Kunnen we de mensen, de kinderen die ons worden toevertrouwd in de hand van God leggen, niet alleen vandaag, maar dag na dag, omdat wij Hem vertrouwen?
Hans, pastor
Ter bezinning
Het kind, het leven dat je draagt
mag je aan God toewijden,
want het is door Hem gegeven.
Het leven dat je draagt,
ook in de schoot van de gemeenschap,
mag je aan God opdragen,
want het is bestemd om beeld van Hem te zijn.
Alle leven mag je aan God toewijden:
dan moet je nooit alleen de vreugde dragen,
noch de zorgen en de pijn die het leven met zich meebrengt.
Er is dan altijd iemand aan wie je af kan geven,
iemand die helpt dragen,
iemand die je Licht is en die richting geeft.
Wijd het leven toe aan Hem die heet: IK ZAL ER ZIJN.
Want in het leven dat jij draagt wil Hij gebeuren.
Carlos Desoete