Bij het vieren van Palm-Passiezondag
Vrienden, medeleerlingen van Jezus, op onze tocht naar Pasen zijn we deze zondag aangekomen bij een belangrijke “halteplaats”. Vijf weken zijn we al onderweg, nu nog de laatste week. Vandaag gedenken wij de feestelijke intocht van Jezus in Jeruzalem, maar lang kunnen we daarbij niet blijven stilstaan. Want wij kijken meteen vooruit, luisterend naar Jezus’ lijdensverhaal zoals het ons door de evangelist Lucas doorverteld werd.
Kom, laten wij meetrekken met Jezus, Jeruzalem in,
én Hem achterna tot het einde toe, zelfs tot over de dood heen!
Voor de schriftlezingen met een commentaar van Isabelle Desmidt verwijzen we naar p. 18 in nr. 14 van Kerk & Leven.
Het oude verhaal wordt deze week opnieuw verteld.
Het verhaal van de mens die trouw was ten einde toe,
die daarom het lijden niet uit de weg ging,
zijn dood aanvaardde en zó het leven vond, voorgoed:
het bekende verhaal van Jezus van Nazaret.
Drie jaar lang zwerft Hij door de dorpen en steden
van zijn land. Weldoende gaat Hij rond,
in woord en daad verkondigend: zo goed is God!
Met zijn goedheid, zijn nabijheid aan mensen
weet Hij sommigen voor zich te winnen.
Een handjevol vissers mag zich zijn vrienden noemen.
Armen, zieken, mensen langs de kant
zien in Hem een bondgenoot.
Maar sterker dan de vriendschap,
groeit het netwerk van de haat om Hem heen.
Zij die aan de macht zijn, vrezen de onrust
die Hij brengt, zij zien in Hem een bedreiging.
Hij voelt dat wel, maar zet vastberaden toch de volgende stap.
Op naar Jeruzalem, hoofdstad en godsdienstig centrum!
Waarom zo nodig naar Jeruzalem, naar dat broeinest
van tegenstellingen, waar het gezag zich wil laten gelden?
En waarom uitgerekend op Pasen,
als het daar gonst van vreemdelingen en pelgrims?
Jeruzalem? Moet dat echt?
Dat vroegen zijn vrienden, dat vragen wij nog.
Ja, Jeruzalem moet. Ook daar moet Hij zich laten zien,
ook daar zal Hij getuigen, tot Hem de mond wordt gesnoerd.
Dat is Hij verplicht aan zijn roeping
en aan Degene die Hem zond.
Trouw wil Hij blijven ten einde toe.
Vandaag gaat het nog wel. Het begint niet zo slecht.
Er zijn mensen die juichen; men wil Hem tot koning.
En wat Hij nooit heeft gezocht, dat mag vandaag:
één dag koning. Maar dan niet op een paard:
een ezel is voldoende, is vredig, eenvoudig genoeg.
Eén dag koning, vooruit!
Maar dan wel een koning-dienaar,
want trouw wil Hij zijn ten einde toe.
Vandaag "Hosanna" en morgen "weg met Hem"
een lied bij de evangelielezing uit Lucas 19, 28-40 en 22, 14 tot 23, 56)
De koning van de vrede komt in de hoofdstad aan,
de mensen zijn gezegend, Hij komt in Godes naam.
Doe open nu de poorten, de koning moet erdoor.
Och, Here, geef nu voorspoed, zo roepen zij in koor.
Maar zullen zij geloven, en nemen zij Hem aan
of zullen zij hem doden en Gode wederstaan?
Ik zie de koning komen die op een ezel rijdt,
de palmen van de bomen zijn voor zijn voet gespreid.
Maar morgen is het anders, dan wordt Hij zelf verhoogd,
en aan de boom gehangen en als een vrucht geoogst.
Gij hogepriester Anna, wat roept Jeruzalem?
Het roept vandaag "Hosanna" en morgen "weg met Hem".
Willem Barnhard