De weduwe geeft met haar bronzen muntjes meer dan de rijken met hun kopergeld.
4.935.975, bijna vijf miljoen, militairen sneuvelden volgens de officiële tellingen tijdens de Eerste Wereldoorlog aan de kant van de overwinnaars. 3.289.196 militairen sneuvelden aan de kant van de Centrale Asmogendheden, de verliezers. In totaal sneuvelden meer dan acht miljoen militairen tijdens vier oorlogsjaren. In het officiële taalgebruik hebben deze mensen alles gegeven voor de vrijheid, zelfs hun leven.
In de schriftlezingen van vandaag gaat het over alles geven, als een vrijwillige keuze, een soort zelfgave. We hoorden het in de eerste lezing, uit het eerste Boek van de Koningen. Elia ontmoet een weduwe die zich klaar maakt om de laatste maaltijd voor haar zoon en zichzelf te bereiden. De weduwen en wezen staan in de Bijbel vaak voor alle kwetsbare groepen in de samenleving. Als de vrouw merkt dat Elia een man van God is, beslist ze hem het eten te geven.
We hoorden ook een eenvoudig verhaal uit het evangelie waar eigenlijk niets gebeurt. Jezus is in de tempel van Jeruzalem. Hij ziet hoe de rijken kopergeld in de offerkist leggen en Hij ziet hoe een weduwe wat bronzen muntjes heeft opgespaard en weggeeft in de offerkist. Dat treft hem.
Jezus wordt innerlijk boos van verontwaardiging. Die rijken geven van wat ze teveel hebben. De weduwe geeft van haar laatste bezit. Jezus prijst het geloof van de vrouw die alles geeft en waarschuwt zijn leerlingen voor de mensen die teveel aandacht hebben voor uiterlijk vertoon.
Alles geven aan God en daarom ook aan de mensen, is Jezus’ grondhouding. Hij zal daarom zijn leven geven op het kruis. Je zou bijna denken dat Jezus gelijkt op de miljoenen ‘voor het vaderland gesneuvelden’ van de Eerste Wereldoorlog. Maar je kunt je afvragen of zij hun leven hebben gegeven. Misschien werd hen hun leven ontnomen.