Betlehem was geen wereldstad. Nazaret ook niet. Zelfs als de evangelisten moeite doen om Jezus’ geboorte aandacht te geven, blijven de tekenen beperkt tot de binnenste kring.
Kerstmis is de jaarlijkse opening van de dolle dagen die de eindejaarsfeesten zijn geworden. Het zijn dagen die mensen bijeenbrengen met veel goede intenties. Dat is op zich waardevol. Maar het is niet het Kerstmis zoals we het zien gebeuren in twee van de vier evangeliën.
De evangelisten zorgen ervoor dat de geboorte van Jezus geen mediahype wordt. Natuurlijk is er in het evangelie van Matteüs sprake van een ster en wijzen uit het Oosten en heeft Lucas het over herders en een engelenkoor. Maar de impact is beperkt. Jezus’ geboorte is eigenlijk onooglijk, onopvallend, krijgt haast geen weerklank. Hij verdwijnt voor jaren naar de achtergrond.
Dat onooglijke van Gods menswording is nog steeds van kracht. Prachtige en rijkelijke kathedralen doen daar geen afbreuk aan. Nog steeds komen mensen gemakkelijker tot geloof door de eenvoudige diaconie dan door grootse acties, redevoeringen en concilies. Dat wil zeggen: mensen laten God in hun hart mens worden als zij dat bij andere mensen zien gebeuren. Dat is onooglijk, bijna onzichtbaar.
God wordt mens in de eenvoud van de mensen, daar waar mensen voor hem openstaan in de eenvoud van hun hartelijke liefde. Laten wij vanuit die eenvoud en met die liefde God welkom heten en Kerstmis beleven.
Er komt deze dagen veel solidariteit in de mensen naar boven en dat is mooi meegenomen. Kerstverlichting en aangepaste muziek, markten en hartverwarmende acties, feestelijke maaltijden en geschenkjes onder een boom... het mag er allemaal zijn. Maar God wordt mens in een onooglijk plekje in ons hart. Als wij hem binnenlaten.