De schriftgeleerden hebben het over ‘hoe’ word je onrein (ongewassen handen). Jezus spreekt over ‘wat’ maakt onrein (het kwade in de mens).
Vrouwen hebben in België pas in 1948 hetzelfde stemrecht gekregen als de mannen. Voordien telden ze niet mee op de waardenschaal. Ze werden niet van het kiesrecht uitgesloten; ze werden gewoon niet eens vermeld. De waardenschaal verandert doorheen de tijd, ook al gaan velen ermee om alsof ze een absoluut karakter heeft.
Jezus waarschuwt daarvoor: jullie laten Gods wet varen en kiezen voor menselijke overlevering en opinies. Die menselijke waarden zijn veranderlijk, worden aangepast aan tijd en omstandigheden en worden vaak gekleurd door eigenbelang.
Gods wil is eeuwig. Dat geloven wij. Christenen doen zoals Jezus. Hij pleit voor een zuivere buitenkant en een zuivere binnenkant. De schriftgeleerden vallen hem en zijn leerlingen aan. Niet dat ze brood eten, is fout. Dat ze brood eten zonder de handen gewassen te hebben, wordt aangerekend. De letter van de wet, het ‘hoe’, de buitenkant, de waardenschaal. Jezus heeft een ander uitgangspunt. Dat ‘wat’ mensen doen is van belang, of ze teken van Gods liefde zijn, of ze doen wat God wil. Dat is de binnenkant, de ontmoeting met de persoonlijke God.
Vrouwen nemen onvoldoende belangrijke plaatsen in in de samenleving. Het klopt niet met de Europese waarden dat zij achtergesteld worden. In naam van de West-Europese waarden worden grote debatten gevoerd en worden politieke beslissingen gemotiveerd. Alsof die waarden een vast ijkpunt zijn. Als christenen hebben wij een ander ijkpunt voor ons handelen: de wil van de persoonlijke, liefhebbende God. Dat kruidt ons leven en dat verdiept ons engagement in de wereld.