Jezus wijst zijn leerlingen terecht omdat ze zich op een exclusief ‘recht’ beroepen. Jezus betwist hun roeping niet, maar wel de exclusieve invulling ervan.
Diploma’s zijn van groot belang. Een economieprofessor die het op teevee komt uitleggen, krijgt bijna altijd gelijk. Nochtans zijn er weinig opgeleide economen die kunnen voorspellen in welke week de beurs zal kraken. Terwijl elke goede, toegewijde huisvader of huismoeder exact weet wanneer het gezinsbudget in crisis komt. Dat geldt op vele domeinen. Leerkrachten kennen een kind beter dan de eigen ouders; en ga zo maar door.
Dat zegt Jezus tot zijn leerlingen. Zij trekken al een tijdje met Jezus op. Jezus is bezig hen in te wijden in zijn overtuiging en in zijn opdracht. Hij spreekt vrijuit tot hen, niet in parabels zoals tot de menigte. De leerlingen menen dan ook dat zij de enigen zijn die in Jezus’ naam kunnen spreken. Maar dat zint Jezus niet: iedereen kan de heilige Geest in zich naar boven laten komen.
Jezus spreekt daarop straffe taal. Wie bij de verkondiging van Gods liefde gehinderd wordt door een hand, hakt ze. Jezus bedoelt een grijpende hand, of een hand die anderen wegduwt. Dat moeten we afleren. Of als je voet je hindert, hak hem af. Jezus heeft het over gevoelige teentjes, of over voeten die anderen natrappen. Dat moet eruit.
Een advocaat die zijn geleerdheid en status gebruikt om een procedureslag te doen, wordt voorbijgestoken door mensen die met gezond verstand recht en onrecht kunnen onderscheiden. Iedereen kan daarover een uitspraak doen. Zo is het rijk Gods voor iedereen, niet voor een elite. Iedereen is van tel.