Jezus geeft leven, niet als een stunt, maar uit medelijden. Hij geeft voortdurend leven, ook in de figuurlijke betekenis.
Een jonge mens die sterft, dat snijdt altijd veel dieper dan een ouderling die een mooie leeftijd heeft bereikt. Het ene leven is helemaal niet voltooid; het andere leven heeft toch veel meer tijd gehad om voltooid te zijn.
In de eerste lezing en in het evangeliestukje van vandaag sterft telkens een jonge man, bovendien telkens de zoon van een weduwe. Elia, de man Gods, wekt de jonge huisgenoot tot leven en dat doet Jezus aan de stadsmuur van Naïm ook. Deze verhalen gaan over Gods liefde die leven schenkt en tot leven wekt.
Zeker Jezus kennen we zo. Denk maar aan dat bekende verhaal, eveneens van Lucas, over de verloren zoon die terugkeert. De vader zegt: “Die zoon van mij was ddod maar leeft!” Jezus heeft aan de gebroken mensen die Hij tegenkwam, het leven willen teruggeven: aan zieke mensen, uitgestoten mensen, verloren gelopen mensen,… En zo kon zelfs de gestorven zoon van de weduwe van Naïm niet aan zijn drang naar het leven ontsnappen.
Jezus was er bovendien op bedacht zijn eigen leven te geven, opdat wij het zouden ontvangen als ‘leven in overvloed’.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.