De onderdelen met * aangeduid
mogen door de ouders van de doopkindjes ingevuld worden.
Het is daarbij belangrijk dat het eigen genre van elk onderdeel wordt gerespecteerd. De voorganger van de doopviering zal dat bewaken.
De Bijbellezing moet uit de voorgestelde teksten gekozen worden.
De titeltjes in vet geven de symboolhandelingen aan.
* Verwelkoming (voorlezer)
* Aanvraag van het doopsel (wordt gelezen door één van de ouders)
Kruisje
De voorganger, de ouders, meter en peter geven de doopkindjes een kruisje op het voorhoofd. Het kruis is voor christenen teken van Jezus' dood én verrijzenis.
* Gebed (allemaal samen)
Handoplegging
God is niet ver. Hij is ín ons leven. Jezus raakte mensen aan om hen Gods nabijheid laten voelen. Daarom leggen de ouders, meter en peter hun kindje de handen op.
* Bijbellezing (voorlezer)
* Voorbeden (voorlezer)
* Geloofsbelijdenis (allemaal samen)
Doopsel
Aan de doopvont worden de kindjes gedoopt «In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest».
Zalving
Als een teken van eenheid en verbondenheid worden de doopkindjes gezalfd met olie die door de bisschop werd gewijd.
Paasvuur
De paaskaars drukt ons geloof in de verrijzenis uit. De ouders ontsteken de doopkaars van hun kindje aan de paaskaars.
Zegen