Kruis en lijden strijken tegen de haren in van het modern levensgevoel. Mensen zijn verbeten zoekers naar geluk! Onze pijndrempel ligt heel laag. En toch! Alle mensen lijden vroeg of laat, en achter elke deur schuilt verdriet.
Telkens als er een groot verlies in je leven optreedt – zoals het verlies van bezittingen, van je huis, van een hechte relatie…of het verlies van je reputatie, je baan of je levenskrachten – sterft er iets in jou. En elke dag staat dit verlies ook geblokletterd in de krant of verschijnt het op je beeldscherm! De schrijnende beelden van Gaza, Oekraïne en zoveel andere landen hoeven geen verder bewijs van het lijden in de wereld.
Er zijn ook subtiele vormen van lijden die zo ‘gewoon’ zijn dat we ze dikwijls niet als lijden herkennen: pesterijen, iemand negeren of doodzwijgen, woede, wrok…en vul maar verder in. Wie dit alles in zijn levenspatroon heef ingebouwd schept lijden bij zichzelf en zeker bij anderen.
Het kruis is een symbool van de uiterste vorm van lijden en hulpeloosheid, waar een mens mee te maken kan hebben.
Met lijden en kruis hebben wij, mensen, nooit goed raad geweten…vroeger niet en ook nu niet.
De rabbijn, Dr. Harold Kushner, schreeuwde in 1981 de vraag naar het ‘waarom’ van het lijden uit in zijn welbekend boek ‘Als het lijden goede mensen treft’. Het is trouwens ook een gezonde reactie van onze natuur als wij tegen het lijden vechten. Waarom worden goede mensen door het lijden getroffen? Ook in de Schrift heeft men daarop antwoorden gezocht. Het boek Job is er een sprekend voorbeeld van in het Oud Testament. Het lijden van Job stoort zijn omstaanders en leidt tot reacties van onbegrip, zelfs vanwege zijn vrouw en vrienden. Dit maakt Job zo radeloos dat hij ertoe komt zijn eigen bestaan te bestempelen als volstrekt zinloos.
En bij de blindgeborene in het Johannesevangelie stellen de leerlingen aan Jezus de vraag: “Wie heeft nu gezondigd, hij…of zijn ouders?” Alsof men bij het lijden een zondebok moet zoeken!
Ja, mensen hebben God nooit in verband kunnen brengen met het lijden. Hoe vaak horen we vandaag de dag geen mensen zeggen: “Waar hebben we dit verdiend?” Alsof het lijden een wraakactie was van God! Wie zo denkt vertekent zeker het beeld van God en glijdt heel dikwijls af naar verbittering.
Als God een liefdevolle God is, dan moet Hij ertegen zijn dat zijn lievelingen, de mensen, lijden. Nog méér dan dat wij, mensen, ertegen zijn dat zoveel mensen lijden in de wereld door honger, geweld en machtsmisbruik. Dit inzicht bracht Elie Wiesel (*) tot deze gedurfde uitspraak in één van zijn boeken. Men stelde aan God de vraag waar Hij was toen zoveel Joden naar de gaskamers werden gevoerd. En God gaf dit subliem antwoord: “Ik zat aan de deur en ik weende!” Daarmee werd het beeld van een straffende God mijlen veraf geplaatst van een mede-lijdende God.
Ja, het lijden is soms inherent aan de liefde…ook in de gewone dingen van elke dag. De grote middeleeuwse dichteres, Hadewych, wist het zo fijn te verwoorden: “Van minnen comt groot liden!”
Onze goede paus Franciscus schreef in zijn boek (*) dat vorig jaar verscheen: “Ik begrijp het verdriet van mensen die een groot lijden moeten dragen, maar tegelijk moeten we ons langzaam durven laten oprichten door de vreugde van het geloof”. In een religieus TV-programma van Nederland ‘De verwondering’ hoorde ik een vrouw getuigen van dit geloof. Ze zei: “De liturgie heeft goed begrepen dat er op het Kyrie (Heer ontferm U, Heer red ons) een Gloria (loof God) volgt. Lijden en lofprijzing horen bij elkaar.
Heel de vraag is: “Hoe blijf je overeind bij lijden, ziekte en dood?” Naast mensen die erdoor verbitterd raken, zijn er ook veel die door het lijden tot geloof zijn gekomen. Je vindt er soms verbazende verhalen over in een ander Nederlands programma: ‘De verandering’.
Hoe kan je de doortocht maken van de poort van het lijden naar de poort van het geloof? Is het mogelijk dat het lijden licht in zich draagt? Velen hebben de ervaring opgedaan dat hun gebed niet verhoord werd: geen genezing, geen herstelde liefde tussen echtparen, geen terugkeer op de goede weg van hun kinderen. En toch… is dikwijls uit het bidden een innerlijke vrede en een niet te verklaren ervaring van overgave ontstaan. De omstandigheden zijn niet veranderd, maar het gebed heeft de mens veranderd. Hoeveel mensen die op bedevaart gingen naar Lourdes of naar andere bedevaartplaatsen hebben dit niet mogen ervaren? Ja, het geloof is geen licht dat alle duisternis wegneemt. Het is wel een lamp die ons ’s nachts op onze lijdensweg begeleidt. Dit licht ontsteekt God in ons – als genade – maar het kan ook tot ons komen langs mensen die ons troosten. Denken we maar aan Franciscus van Assisi die een melaatse ontmoet en aanraakt of aan Moeder Teresa van Calcutta met haar grote zorg voor de armen. Deze twee figuren, naast zoveel andere, hadden oog en hart voor het mysterie van het lijden. Hoe kunnen ook wij een vriend zijn voor hen die lijden? En…waar men mee-lijdt met anderen ‘Deus ibi est’ (daar is God). Mogen wij ook in ons leven gestalte geven aan dit mee-lijden met anderen!
Zuster Edith Provoost medezuster van zuster Rita.
* Elie Wiesel (1928-2016) is een Joods-Amerikaans schrijver van verschillende boeken over zijn ervaringen in de Holocaust die hij overleefde. Hij ontving de Nobelprijs voor de Vrede in 1986.
* ‘Ik wens je een glimlach’ (een handleiding voor geluk): Paus Franciscus, Halewijn 2024.