We vroegen pater Ludwig ons te vertellen welk moment hij heel kenschetsend vindt voor de Goede Week. Hij koos voor de voetwassing: dit symbolische gebaar van Jezus maakt Zijn leerlingen immers duidelijk waar het allemaal om draait in Zijn leven, sterven en verrijzenis.
Op Witte Donderdag legt de priester de kazuifel af en herhaalt het gebaar van Jezus die zijn bovenkleed aflegde en de voeten van Zijn leerlingen begon te wassen (Johannes 13, 1-17).
We menen meteen te moeten verstaan dat Jezus zijn leerlingen hiermee een les in dienstbaarheid gaf. Uit de tekst onthouden we dan vooral de oproep om, naar het voorbeeld van Jezus, nederig en soms pijnlijk dienstwerk te verrichten. Hoe we ons moeten gedragen, daar draait het allemaal om in deze passage. En zo reduceren we evangelieteksten niet zelden tot wat moreel gepreek over “meewerken aan een betere wereld” en zo…
Bij Johannes is er altijd wat meer aan de hand. Toegegeven, het is raadselachtige taal en we weten niet waarom Jezus nu bijvoorbeeld de voeten wast “na de maaltijd”. Was het de gewoonte niet om zoiets vóór het eten te doen? En wat te denken over het vers 10: “Wie een bad heeft genomen, behoeft zich niet meer te wassen (tenzij de voeten), hij is immers helemaal rein”? Vanaf de eerste eeuwen hebben kopiisten zich hier zo de hersens over gepijnigd dat hun manuscripten varianten vertonen. Neen, Johannes is niet altijd onmiddellijk te interpreteren.
De plechtige beginverzen kondigen een beslissende en unieke gebeurtenis aan: “Jezus, die wist dat Zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van Zijn liefde tot het uiterste toe.” Van een ‘moment suprême’ gesproken. Wat Jezus nu gaat doen is een teken van profetische proporties, dat Zijn intieme vrienden de betekenis van Zijn hele leven doet begrijpen: “Hij heeft het bestaan van een slaaf op zich genomen” (Filippenzen 2, 7). Met de voetwassing toont Jezus meer dan ooit wie God is. Een God die zich hier helemaal ten dienste stelt van ons.
Dat soort dienstbetoon zijn we van Jezus overigens niet zo gewend. Voor de rest zien we een Rabbi die Zijn leerlingen orders geeft en zich hun diensten laat welgevallen. De voetwassing is uitzonderlijk, eenmalig, en dus niet simpel wat voorbeeldig gedrag om na te doen, maar de plechtige onthulling van de mysterieuze zin van Jezus’ leven en Zijn dood. Het teken van Gods liefde tot het uiterste toe.
Tegelijkertijd begrijpen we dan ook beter onszelf, wie en wat we zijn en waartoe: wij hebben de levensadem gekregen, we zijn onvoorwaardelijk bemind en staan onder Gods constante zorg. En pas zo realiseren we dat we er niet zijn voor onszelf maar voor anderen. Geen superieure moraal heeft Jezus ons hier voorgespeeld, maar ons getoond wie God is en wie wij zijn.
Johannes vervolgt en laat meteen merken hoe moeilijk het is dat teken van de voetwassing te bevatten en te aanvaarden dat we Godgeliefd zijn. Petrus’ eerste reactie is er één van afwijzing en Judas’ verraad volgt prompt; “het was nacht”. We verkiezen de duisternis boven het licht.
Dat we helemaal mogen worden zoals onze Vader is: een zegen voor iedereen.
Pater Ludwig sj