Voor het eerst sinds in 1951 op het puin van de Tweede Wereldoorlog zes landen, waaronder België, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal oprichtten die stap voor stap uitgroeide tot een Unie van intussen 28 Europese landen, werd een lidstaat er in alle ernst mee bedreigd te worden uitgesloten, minstens uit de eurozone, wie weet uit de Unie zelf. Griekse premier Alexis Tsipras kon er tijdens de langste EU-top ooit slechts aan ontkomen door ermee akkoord te gaan dat zijn land onder curatele wordt geplaatst.
Of hoe anders taxeren dat een democratisch verkozen regering door collega’s uit andere landen wordt verplicht, in drie dagen tijd, zeer ingrijpende maatregelen door het parlement te jagen en pas dan zullen onderhandelingen worden opgestart over een, weliswaar verregaand, nieuw noodprogramma. Om vervolgens nog strengere besparingen te moeten doorvoeren, inclusief de oprichting van een fonds, in Luxemburg, om voor 50 miljard euro aan Griekse staatseigendommen te privatiseren. En dat alles gekoppeld aan nog meer externe controlemechanismen. Zo wordt dus het land en zijn volk anno 2015 behandeld dat ons 25 eeuwen geleden de democratie als regeervorm schonk en in belangrijke mate de grondslag legde van wat vandaag gemeenzaam het westerse denken wordt genoemd.
Schuld
Dat dit tegelijk nog steeds niet gepaard gaat met een schuldverlichting, is zo mogelijk nog de meest frappante vaststelling. Zelfs het Internationale Muntfonds (IMF) dat zolang de boot afhield, sloot zich vorige week aan bij wat elke ernstige waarnemer al zolang onderschrijft: verdere bezuinigingen en structurele hervormingen hebben voor Griekenland maar zin als ze worden gekoppeld aan een genereuze schuldenherschikking. En toch blijft het njet. Waarmee de voorspelling uitkomt die Yanis Varoufakis afgelopen vrijdag deed in zijn opiniestuk in de Britse krant The Guardian. De flamboyante Griekse ex-minister van Financiën wijst er daarin op dat zijn land al ruim vijf jaar geleden zijn schulden niet meer kon betalen. Slechts twee opties strookten volgens hem met het verdere lidmaatschap van de eurozone. Ofwel een herstructurering van de economie én de schuld, ofwel nieuwe leningen in ruil voor hervormingen, de schijn ophoudend dat dit bankroete land solvabel bleef. De eerste weg zou volgens de hoogleraar politieke economie elke ernstige bankier aanraden, maar toch werd het de tweede. Het resultaat kennen we: een land dat als geen ander in Europa de voorbije jaren heeft geherstructureerd en bezuinigd - de tabellen van Eurostat, de Europese statistiekendienst, spreken ter zake boekdelen – en de facto nu failliet is. De economie is er in vijf jaar met 25 procent gekrompen, de arbeidsmarkt is ingestort met de helft van de jongeren zonder werk, steeds meer mensen zinken weg in bittere armoede, zowat 300.000 Grieken en vooral de jongere generatie en hoogopgeleiden zijn de voorbije jaren weggetrokken.
De ellende is eindeloos.
Het belang van de banken die veel Grieks waardepapier in hun kluizen liggen hebben, de Duitse voorop, primeert. Zij dreigen anders stevige verliezen te boeken, terwijl aan de bevolkingen zou moeten worden opgebiecht dat ze nog maar eens de financiële instellingen te hulp dienen te schieten. Volgens Varoufakis komt deze crisis rond Griekenland de Duitse minister van financiën, Wolfgang Schäuble, zelfs prima uit. Hij zou elkeen die er in de eurozone de kantjes afloopt zodanig de daver op het lijf willen jagen dat eens en voorgoed de eurodiscipline wordt hersteld. Duitsland blijft opgezadeld met het trauma van hyperinflatie uit de Weimarrepubliek, straks een eeuw geleden.
Debat ten gronde
Wie het draconische pakket analyseert dat Griekenland nu opgelegd krijgt, kan Varoufakis nog moeilijk afdoen als een fantast. Tegelijk zijn er evenwel heel andere plausibele redenen waarom wordt gehuiverd voor de piste van de schuldherschikking. Want waar ligt de grens ervan? En zijn de schulden van landen als Portugal, Italië en Spanje die wel hun internationale verplichtingen nakomen zoveel draaglijker? Of is de armoede in Bulgarije en Roemenië stukken minder erg? Maar de belangrijkste verklaring is dat hiervoor geen draagvlak te vinden is onder de volkeren in Europa. Steeds meer hebben in Europa nationalistische partijen de wind in de zeilen, hun publieke opinies opzwepend tegen elke vorm van echte solidariteit. Wie goed wil toekijken hoe de ruimere context eruit ziet waarbinnen deze Griekse tragedie zich afspeelt, kan niet anders dan besluiten dat weliswaar, minstens tijdelijk, een Grexit is voorkomen, maar de fundamentele problemen die eraan ten grondslag liggen helemaal niet zijn opgelost. Niet voor Griekenland, maar evenmin voor de Europese Unie als geheel.
Meer dan ooit is een debat ten gronde noodzakelijk over welk beleid Europa een echte toekomst kan bieden. Want zoals de bekende Sloveense filosoof en psychoanalyticus Slavoj Zizek het vorige week in een tribune in het Britse magazine NewStatesmen samenvatte: uiteindelijk is alles ideologie. Terecht stelde deze scherpe criticus van het soort kapitalisme dat momenteel een groot deel van de wereld regeert, dat het ogenblik is aangebroken om eindelijk gehoor te geven aan wat de Grieken ons sinds ze Syriza aan de macht brachten, voorhouden: niet de eurocraten mogen de wet dicteren. Het is aan de verkozenen van Europa om de toekomst te bepalen van de 500 miljoen Europanen waarover zij de leiding toevertrouwd kregen. Anders dreigt de huidige crisis inderdaad zoals Zizek voorspelt, slechts eindeloos zichzelf te reproduceren.
Alleen is het zeer de vraag of de huidige generatie politieke leiders dit aan kan. Het triestige schouwspel van de voorbije dagen toont nog maar eens aan hoe velen onder hen in hoge mate zijn vastgelopen in diep uitgesleten wegen, vastgeklonken aan de cijfers en de tabellen waarvan hun batterijen medewerkers hen continu voorzien, die van de laatste opiniepeilingen op kop. Vooralsnog blijken ze niet in staat boven zichzelf uit te stijgen zoals eminente voorgangers het hen in de voorbije decennia voordeden. Maar vooral moeten we allemaal zelf in de spiegel kijken. Want een volk krijgt doorgaans de leiders die het verdient. Wie verkiezen wij als onze politici, van de Noordpool tot Cyprus, van Portugal tot Bulgarije? Welk Europa verwachten we van hen? Uiteindelijk is de Europese Unie er vandaag zo belabberd aan toe, omdat de volkeren die het in vrede en solidariteit wil laten samenleven na twee vreselijke wereldbranden, elkaar steeds meer de rug toekeren.
Echte solidariteit
“Konden we maar”, aldus Franciscus, “onze politieke tegenstanders en buren zien zoals we naar onze kinderen kijken, naar onze echtgenoot, moeder en vader”.
Tijdens zijn pastorale reis naar Zuid-Amerika vroeg paus Franciscus zich in zijn toespraak in de kathedraal van de Ecuadoriaanse hoofdstad Quito onder meer af waarom we de dankbaarheid, solidariteit en subsidiariteit die we als vanzelfsprekend beleven in eigen kring, niet spontaan ook toepassen op onze samenlevingen als geheel. “Konden we maar”, aldus Franciscus, “onze politieke tegenstanders en buren zien zoals we naar onze kinderen kijken, naar onze echtgenoot, moeder en vader”. En hij vervolgde: “Solidariteit in de samenleving bestaat niet alleen uit geven aan wie in nood is, maar in zich verantwoordelijk weten voor elkaar. Als we de ander zien als onze broeders en zusters, dan kan niemand worden achtergelaten of uitgesloten”. Profetische woorden alweer, ook ten zeerste van toepassing op de Europese situatie. “Alle mensen worden broeders”, luidt het in Beethovens negende symfonie, het officiële volkslied van de Europese Unie. Pas wanneer we dat inderdaad opnieuw geloven en weer naar de sterren durven te reiken, zoals verderop in dit loflied aan de vreugde wordt aangemaand, is een nieuw begin werkelijk mogelijk.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.