De 56ste editie van de Biënnale van Venetië – naast de vijfjaarlijkse tentoonstelling Documenta in het Duitse Kassel de graadmeter van wat er leeft in de actuele kunstwereld – toont overtuigend aan dat het artistieke gild een keerpunt heeft bereikt. Kunst mag opnieuw een boodschap hebben. Daarmee zetten actuele kunstenaars zich af tegen de avant-garde, de kunst om de kunst en de non-art van de 20ste eeuw. Toen wou kunst vooral choqueren en werken mochten ook niet meer mooi en goed zijn. Vandaag zijn het andere zaken dan kunst die ons choqueren: het dagelijkse nieuws over alle ellende in de wereld, de diepe wonden en de verdeeldheid tussen mensen, de ongelijkheid en de onrechtvaardigheid, de klimaatverandering, de onzekerheid over de toekomst. In dat “tijdperk van de angst” willen vele kunstenaars niet meer provoceren, maar juist opbouwen, verbinden, bemoedigen, en dan is ook schoonheid en goedheid weer toegelaten.
All the World’s Futures is de titel die de in Nigeria geboren curator Okwui Enwezor gaf aan deze editie van de Biënnale die tot 22 november in de Italiaanse dogenstad plaatsvindt. Het eerste wat opvalt, is dat niet langer West-Europa en Noord-Amerika de kunstscène domineren, maar dat de deelnemende kunstenaars hoofdzakelijk uit andere werelddelen en zelfs uit de geografische periferie afkomstig zijn. Zo nodigde de Heilige Stoel voor zijn paviljoen drie artiesten uit: een Colombiaan, een Macedoniër en een Mozambikaan. Het is de tweede keer dat het Vaticaan deelneemt aan de Biënnale. Het scheppingsverhaal vormde vorige keer het uitgangspunt, nu de proloog van het Johannesevangelie. Het “in den beginne” van Genesis echoot in “het Woord dat vlees is geworden” en komt er tot voltooiing. De architecturale installatie van Macedoniër Elpida Hadzi-Vasileva roept tegelijk een tent – een tabernakel –, een mantel en een huid – een lichaam – op. Het verwijst naar een God die onder de mensen komt wonen en met zijn volk in dialoog gaat. De foto’s van Mario Macilau tonen bovendien dat je Christus allereerst ontmoet in de lijdende medemens, in de gekwetsten en de vluchtelingen.
“Kunstenaars willen niet meer provoceren maar opbouwen, verbinden, bemoedigen.”
De westerse hegemonie doorbreken, de blik richten op de geografische en de existentiële periferieën, en in dialoog zoeken naar hoop en perspectief; het zijn niet alleen de rode draden van het Vaticaanse paviljoen, maar van de hele Biënnale. Op zijn manier schuift curator Enwezor “het Woord” naar voren. Het postmoderne denken luidde het einde van de grote verhalen in, maar toch moeten die utopieën blijven klinken, al is het maar om lessen te trekken uit de redenen waarom zulke revolutionaire projecten mislukten. In een Arena ontworpen door de Ghanees-Britse architect David Adjaye wordt Das Kapital van Karl Marx voorgelezen. Arbeid en kapitaal vormen door de aanhoudende financieel-economische crisis opnieuw de kernwoorden van veel actuele verhalen. Van Griekenland tot taxshift, uiteindelijk gaat het om de vraag of de sterkste schouders bereid zijn de grootste lasten te dragen.
Marx riep de proletariërs aller landen op zich te verenigen om zo hun lot te verbeteren. In Venetië roepen kunstenaars uit alle continenten op tot een wereldwijde solidariteit om het hoofd te bieden aan de vele crises die onze aardbol teisteren. Hoe subtiel in beeld gebracht ook, de boodschap is niet mis te verstaan: ofwel gaan we collectief ten onder, ofwel kraken we samen de harde noten. Veel keuze is er niet en evenmin rest ons veel tijd. Net als profeten leggen kunstenaars de vinger op de wonde en wijzen ze een richting aan. Dat zij alvast inzetten op nieuwe netwerken van sociale rechtvaardigheid en vrede, stemt hoopvol. Krijgt hun koerswijziging en engagement navolging?
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.