Bisschop Mgr. Johan Bonny houdt zich eraan elke maand een bezoek te brengen aan een school in het bisdom Antwerpen. Op donderdag 26 Mei mocht hij langskomen op het Onze-Lieve-Vrouwe-College van Edegem.
Bezoek
Logischerwijze heeft de Bisschop eerst een onderhoud met de directie van de drie graden van het middelbaar. Daar ben ik zelf niet bij. Aangezien ikzelf op dit college school heb gelopen, loop ik ondertussen even rond in de gangen en kijk stiekem binnen in enkele van de klaslokalen. Wat gaat de tijd toch snel.
De bel gaat. De eerste les is voorbij. Nu gaat de Bisschop bij 3 verschillende klassen langs en doet zijn best om leerlingen, die met vragen zitten, op weg te helpen met eerlijke en authentieke antwoorden. Je zal snel merken dat hij hier veel belang aan hecht. In de gangen onderweg naar het klaslokaal merken omstaande leerlingen ons op en fluisteren naar elkaar.
De Bisschop die langskomt, dat gebeurt niet elke dag.
We beginnen in het klaslokaal van 2ME, waar godsdienstleerkrachte Lutgart Van Aken en haar leerlingen reeds op ons zitten te wachten in een kring met 1 lege stoel. Enkele leerlingen vertellen eerst over de mooie projecten waaraan ze dit voorbije jaar al hebben mogen werken. O.a. hebben ze 7 kunstwerken gemaakt, 1 voor elk werk van barmhartigheid. Een mooi en gepast thema tijdens dit jaar van de barmhartigheid.
Vragen van de eerste graad
En dan mogen de vragen vrijuit gesteld worden. Ik laat dan nu ook de leerlingen en de Bisschop aan het woord.
“Was u op onze leeftijd ook reeds gelovig?”
“Ja, voor zover dat natuurlijk mogelijk is op die leeftijd. Heel mijn gezin was ondergedompeld in de parochie. Gelukkig maar, want daar ik voelde ik me goed. Maar echt bijzonder was voor mij de misviering. Daar voelde ik me werkelijk thuis.
En ik niet alleen: de rijke en de arme, de jonge en de oude, de gezonde en de zieke, de intellectueel en de simpele. Allemaal zaten we bij elkaar. Dat was fantastisch.
Het zorgde voor een heus gemeenschapsgevoel. Je voelde gewoon dat wat daar gebeurde niets banaal was. Het ging over iets groter en heiliger dan het dagelijkse leven. Uiteraard, kon ik op inhoudelijk vlak nog niet volledig begrijpen wat er gebeurde. Maar de basis, het fundament van mijn geloof was wel reeds daar aan het groeien.”
“Ik geloof niet in God. Is dat erg?” (lacht lichtjes)
“Nee. Nee, dat is niet erg. Maar, je moet wel eerlijk zijn met jezelf. Over zulke thema’s moet je je eigen idee kunnen vormen en daarbij mogen vrienden en vriendinnen je niet beinvloeden. Geloven betekent ook vertrouwen, een relatie aangaan. Je bent dus met z’n twee. Je moet dus ook eens over het volgende nadenken: gelooft God nog wel in jou?”
“Wat doet een Bisschop eigenlijk?”
“Als Bisschop ben ik eigenlijk de verbindingsfiguur tussen al wat katholiek is binnen het bisdom Antwerpen, wat ongeveer overeenkomt met de provincie Antwerpen. Dat betekent dus dat ik ervoor moet zorgen dat alle parochies hun werk kunnen doen. Hetzelfde geldt voor de vele zorginstellingen en ook de katholieke scholen. Ik moet ervoor zorgen dat die allemaal samen een gemeenschap kunnen vormen. Spijtig genoeg betekent dat dat ik veel moet vergaderen. Maar ik probeer ook veel tijd vrij te maken voor individuele gesprekken. Dat kan dan gaan van hooggeplaatste ambtsdragers tot gewone parochianen uit de basis die met vragen zitten.”
“Zijn alle godsdiensten gelijk?”
“Zeker niet. Ze zijn niet aan elkaar gelijk. Op sommige vlakken delen we veel met elkaar, op andere vlakken verschillen we. Zo delen we bijvoorbeeld het geloof in God. Dat is voor mij heel waardevol en dat zorgt er ook voor dat wanneer ik ontmoetingen heb met bijvoorbeeld een rabbi of een imam, we steeds goed met elkaar kunnen praten en elkaar begrijpen. Maar er zijn dus ook verschillen en die zijn voor mij wel heel belangrijk.”
“Hoe ziet God er eigenlijk uit?”
“Ik heb echt geen idee. En het zal je misschien verrassen, maar dat wil ik ook niet weten. Want God is Diegene die alles omvat en draagt. Elke beeltenis van God die door de mens kan aanschouwd worden, kan dat nooit volledig weergeven. Maar gelukkig hoeven we dat ook niet weten. We kunnen namelijk kijken naar Jezus.
Wat zien we als we naar Christus kijken? Wat zou hij doen in onze situatie vandaag? Die vraag stellen maakt van ons Christenen.”
“Zal het Christendom blijven voortbestaan?”
“Ja! Daar ben ik echt van overtuigd. Op welke manier dat zal zijn, dat weet ik ook niet. Wel weet ik dat in heel de geschiedenis de aanwezigheid van het Christendom altijd heel fel gevarieerd heeft. Met hoeveel we zullen zijn en waar ergens op de wereld, dat zal de toekomst zeggen.”
“Hoe kan je weten of voelen dat God bestaat?”
“Je stelt die vraag echt heel goed. Je vraagt namelijk niet of het mogelijk is om te bewijzen of God bestaat. Als je me dat zou vragen, zou ik namelijk forfait moeten geven, want ik kan het niet bewijzen.
Geloven in God is leven met de grote gok.
Dat is als met een jong koppel dat trouwt. Ook zij weten niet of ze heel hun leven zullen kunnen samenblijven, maar ze wagen het erop. Maar gelukkig helpen mijn voelen en denken me hier wel bij. Mijn gevoel, mijn intuitie zeggen mij dat er iets groter bestaat dan onszelf en deze wereld. In die zin is kiezen voor God een beetje zoals kiezen voor een bepaalde studierichting. Niemand weet volledig zeker of hij wel aan de juiste richting begint, maar je kiest, tenminste in de mate van het mogelijke, voor die richting waar je je goed bij voelt. Ook mijn denken steunt me in mijn geloof in God. Als ik namelijk in mijn heel denken God achterwege zou moeten laten, dan zou daar een groot gat achterblijven en ik zou niet weten hoe ik het zou moeten opvullen.”
“Wat doet God met zondaars of ongelovigen?”
“God ziet iedereen graag. Allen zijn wij zijn kinderen. Maar je zou kunnen zeggen, dat sommige mensen hem het daarbij gemakkelijker maken dan anderen. (lacht)”
“Hoe kan God iedereen kennen?”
“God is als een vader voor al zijn kinderen. Maar kijk nu eens naar je eigen ouders. Die zitten ook niet elke minuut van elke dag naast jou. Ook zitten ze je niet heel de tijd te achtervolgen of te bekijken op camerabeelden. En toch zou je kunnen zeggen dat ze altijd bij jou zijn. Als ze niet op dezelfde plek zijn, dan zijn ze nog steeds betrokken in het hart. Onze relatie met God vraagt geloof. Het is een vertrouwensband langs beide kanten.”
Speeltijd en De Living
De bel gaat opnieuw. Tijd voor de speeltijd dus. De Bisschop brengt een kort bezoek aan de leraarskamer. Vandaaruit gaan we naar het klaslokaal van godsdienstleerkracht Jan Maes. Die heeft een eigen vast klaslokaal, dat hij heeft ingericht met een piano, zetels en een grote verzameling boeken. De leerlingen zijn steeds welkom om ook naast de lessen zichzelf daar rustig bezig te houden. Het lokaal heeft dan ook de naam ‘De Living’.
Jan Maes stelt eerst kort voor welke thema’s hij behandeld heeft met zijn leerlingen van 6LMT/HuW, terwijl de Bisschop zich tussen de leerlingen neerzet. Hij begint met duidelijk te maken dat hij niet erg opgezet is met de veel voorkomende gedachte dat ‘jongeren van tegenwoordig niets goeds meer doen.’ Jan Maes spoort zijn leerlingen namelijk heel concreet aan om vrijwilligerswerk te verrichten. Daarom laat hij iedere leerling kort oplijsten wat die het voorbij jaar gedaan heeft. Veel van zijn leerlingen helpen ’s middags bejaarde mensen eten in een rusthuis vlakbij de school en ook hebben veel leerlingen een cursus EHBO gevolgd. Dat valt bij de Bisschop goed in de smaak.
Vragen van de derde graad
De Bisschop mag nu plaatsnemen in de zetel en de leerlingen mogen opnieuw hun vragen stellen, die ze op voorhand samen geselecteerd hadden.
“Hoe moeten we omgaan met vluchtelingen en de toenemende islamisering van Europa?”
“Hier is het erg belangrijk dat die twee vragen gescheiden worden van elkaar en dat ze apart behandeld worden. Wat betreft de vluchtelingen, daar is het duidelijk dat we mensen die op de vlucht zijn voor een drama, voor levensgevaar, hier moeten opvangen. Zelfs in ons eigen huis. Maar ik vind wel dat je je mag afvragen of iedere vluchteling die hier aankomt echt in die categorie valt. Want er zijn ook mensen die eerder naar hier komen, omdat ze het dan een beetje beter zouden kunnen hebben. Dat is dan een heel ander verhaal en over wat met die mensen moet gebeuren wil ik me zeker niet uitspreken.
Wat de Islam betreft, ben ik heel ontvankelijk. Maar, ik wil er wel mee voor zorgen dat onze westerse humane principes bewaard blijven.
En daar zijn soms botsingen. Maar dan zullen we als maatschappij compromissen moeten sluiten. Als je mij vraagt of vrouwen een hoofddoek mogen dragen, dan zeg ik uiteraard ja. Het dragen van religieuze symbolen moet zeker kunnen. Zo draag ik ook duidelijk een groot kruis rond mijn hals. Het probleem is wanneer dit militant wordt. Het is trouwens ook geen oplossing om te zeggen dat godsdienst thuishoort in de privesfeer. Als ik met een bal wil spelen, dan heeft dat niets met iemand anders te maken. Maar als ik voetbal wil spelen, dan heb ik teamgenoten nodig, tegenstanders, een stadion, douches enz. Dat moet zich allemaal afspelen in de publieke sfeer. Op dezelfde manier zit je bij godsdienst, waarbij je een gemeenschap van mensen vormt, ook steeds met een maatschappelijke realiteit waarbinnen die zich moet afspelen.”
“Wat als u op een andere plek geboren zou zijn?”
“Als ik in een islamitisch land geboren zou zijn, dan is de kans inderdaad heel groot dat ik moslim zou zijn geworden. Net zo goed, zou ik in India heel waarschijnlijk een Hinduist geworden zijn. Maar of ik ook een imam of Hinduistisch leider zou worden, dat weet ik niet. Maar het klopt inderdaad, dat het geloof van iemand sterk wordt bepaald door diens omgeving. Ik ben mijn ouders ontzettend dankbaar dat ze me dit alles hebben gegeven als kind. Ik heb bijvoorbeeld nooit muziekles gevolgd, want mijn ouders hebben ons daartoe niet aangespoord. Nu ik heb daar veel spijt van, want ik had dat heel graag gedaan. Helaas, na je twintigste daar nog zelf aan beginnen is heel, heel moeilijk.
In dat opzicht, vind ik het geen vruchtbaar idee om op scholen gewoon alle godsdiensten naast elkaar aan te bieden en leerlingen dan maar te laten kiezen. Een geloofskeuze mag namelijk nooit een tegenkeuze zijn.”
“Heeft u dingen moeten loslaten door uw keuze voor het priesterschap?”
“Het cliche is zeker waar. Kiezen is verliezen. Er zijn dingen die ik niet kan doen. Het meest voor de hand liggende is het celibaat. Ik heb bij mijn keuze moeten beseffen dat ik geen kinderen kan krijgen. En dat is niet iets dat je als mens ooit volledig opzij kan zetten. Mijn broers hebben ondertussen kleinkinderen. Ze hebben hebben een warm nest om zich heen, dat ik niet heb. Maar ik krijg vele andere dingen in de plaats hoor. Al gebeurt dat wel alleen als je 150% gaat voor wat je aan het doen bent. Ik heb eerst in een arkgemeenschap gewerkt, waar ik vele mooie initiatieven had opgebouwd. Met pijn in het hart moest ik dat achterlaten toen men mij vroeg om in Rome te gaan werken. Daar heb ik uiteindelijk 12 jaren van mijn leven doorgebracht, toen men mij weer naar Belgie haalde om Bisschop van Antwerpen te worden.
Het is pijnlijk om de opgebouwde vrienschappen te moeten achterlaten. Maar als je je telkens opnieuw 150% geeft voor wat je doet, dan komen er ook steeds nieuwe mooie vriendschappen.”
“Heeft u ooit problemen gehad met gehoorzaming binnen het vaticaan?”
“Laat het mij zo zeggen. Over de grote lijnen zijn we het binnen de kerk allemaal eens. Maar hoe dichter we komen bij de particuliere toepassing ervan, hoe meer verschillen er ontstaan tussen haar leden. Dat gaat dan bijvoorbeeld over ‘in vitro’ bevruchting van een eicel. De kerk is geen voorstander hiervan, omdat men zo eender welke eicel met eender welke zaadcel kan samenbrengen en dan ook nog eens kan inplanten bij eender welke vrouw. Dat gaat allemaal te losjes en ligt ver van hoe de kerk voortplanting ziet bij getrouwde koppels. Wanneer een katholiek getrouwd koppel echter moeilijkheden heeft om kinderen te krijgen, zie ik niet in wat het probleem zou zijn om deze mensen te helpen door hun eicel en zaadcel in vitro samen te brengen.”
Jan Maes zag dat de bel weer zou gaan ringen en vroeg of de Bisschop er moeite mee heeft om gelijk wie een zegen te geven, zo ook eventueel ongelovige leerlingen in de klas. “Uiteraard niet”, zegt de Bisschop,”maar enkel als ze erom vragen.
Het is niet de bedoeling dat ik overal waar ik kom met wijwater ga zwaaien.”
Daarop gaf de Bisschop aan de leerlingen zijn lievelingszegen, de zegen van Aaron.
Vragen van de tweede graad
Als laatste groep kwamen de leerlingen van 3La4/WetA het lokaal binnen. Zij starten meteen met vragen stellen. Sommige vragen werden reeds hierboven gesteld, daarom geef ik enkel de nieuwe vragen.
“Wat vindt u van de positie van de vrouw in de kerk?”
“Het is zo dat er in de kerk heel veel vrouwen actief zijn. En dan vooral op het ‘front’. Overal waar je komt zal je zien dat projecten heel vaak door vrouwen worden getrokken. Ook op de hogere niveau’s zijn al veel vrouwen professioneel actief binnen de kerk zelf. Je zal ook zien dat bij onze vacatures nooit een geslacht als voorwaarde zal staan. Het pijnpunt ligt volgens mij bijna volledig bij het gewijde leven. Er zijn heel wat vrouwen die lijden onder het feit dat ze momenteel in de kerk niet kunnen gewijd worden tot diaken of priester. Terwijl die dat zonder twijfel heel goed zouden kunnen. Het probleem is dat het gevoel hierover heel sterk verschilt in andere regio’s van de wereld.”
“Is er leven na de dood?”
“Ik denk het wel. Al heb ik geen flauw idee wat dat dan juist zal zijn. We hebben enkel menselijke beeldspraak om ons gevoel daarover te beschrijven, zoals bijvoorbeeld een groot feest waar alle verbroken relaties hersteld worden en alle terkortkomingen worden gecompenseerd. Als er geen leven na de dood zou zijn, dan zou ik dit menselijke verhaal heel onredelijk vinden.”
“Heeft u ooit getwijfeld aan Gods daden?”
“Er gebeuren heel veel verschrikkelijke dingen in de wereld. Als God daar voor iets zou tussen zitten, dan zou ik er niet van moeten weten. Maar gelukkig past zoiets zeker niet in mijn Godsbeeld. God moet je meer als een vader of moeder zien. Dus niet als een GPS die je bij elke stap zegt waarheen je moet gaan. Wel iemand die je steeds kan ‘bellen’ als je verloren gelopen bent.”
De schoolpoort verlaten
Hierna had de Bisschop nog een lunch met alle godsdienstleerkrachten van de school. Die heb ik dus niet bijgewoond. Wel heb ik zelf geprobeerd nog enkele conclusies te trekken uit deze aangename voormiddag. Allereerst viel me op dat de jongere leerlingen eerder nadachten over wie of wat God is, terwijl de oudere leerlingen zich meer bezighielden met structuren, politiek, en concretere zaken. Het moet voor de leerlingen ook verrassend zijn geweest om de Bisschop over het geloof te horen spreken op zijn eerlijke en oprechte wijze. De Bisschop gebruikte geen andere woorden dan dat hij elke andere dag ook zou gebruiken. Daardoor konden de leerlingen hopelijk aanvoelen, dat er echt nog veel mensen waarlijk met het geloof bezig zijn en dat het niets vreemd hoeft te zijn. De ontmoeting met zo’n mensen is voor mijzelf ook heel belangrijk geweest in de groei van mijn geloof.
Bij het verlaten van de school wandel ik nog voorbij de turnzaal. Die stond vol met allerlei touwen, banken en hoepels. Vandaag zouden jonge leerlingen dus 'reis rond de wereld' gaan spelen. Daar heb ik zelf heel fijne herinneringen aan. Hopelijk was het gesprek met Mgr. Johan Bonny voor de leerlingen ook een voorbereiding op hun echte reis rond de wereld en mogen ze er een fijne herinnering aan overhouden.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.